Verordening rechtspositie gemeentelijke ombudsman 2015

Geldend van 30-03-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening rechtspositie gemeentelijke ombudsman 2015

Artikel 1 Werving en Selectie

  • 1. Het Presidium draagt in voorbereiding op besluitvorming in de raad zorg voor werving en selectie van de ombudsman en de plaatsvervangend ombudsman/jeugdombudsman en stelt daartoe een procedure vast.

  • 2. Het bepaalde in deze verordening is ook van toepassing op de plaatsvervangend ombudsman/jeugdombudsman.

  • 3. Kandidaten waarvan het Presidium heeft vastgesteld dat zij in aanmerking komen voor de benoeming tot ombudsman, worden uitgenodigd voor een gesprek met (het overleg van) de fractievoorzitters en de burgemeester; de fractievoorzitters en de burgemeester brengen een advies uit aan het Presidium ten aanzien van de kandidaten. Kandidaten waarvan het Presidium in samenspraak met de ombudsman heeft vastgesteld dat zij in aanmerking komen voor de benoeming tot plaatsvervangend ombudsman/jeugdombudsman, kunnen worden uitgenodigd voor een gesprek met (het overleg van) de fractievoorzitters en de burgemeester; de fractievoorzitters en de burgemeester brengen een advies uit aan het Presidium ten aanzien van de kandidaten.

  • 4. Het Presidium stelt een voordracht op ten behoeve van besluitvorming in de raad van een, twee of drie personen.

Artikel 2 Benoemingsbesluit

  • 1. Het Presidium verzendt aan de benoemde kandidaat het raadsbesluit.

  • 2. Het Presidium stuurt een afschrift naar de directeur Personeelszaken, Organisatie en Informatievoorziening van de Bestuursdienst.

Artikel 3 Bezoldiging

  • 1. De bezoldiging van de ombudsman geschiedt op het maximum van salarisgroep 16 volgens bijlage IIA van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Den Haag.

  • 2. De bezoldiging van de plaatsvervangend ombudsman/jeugdombudsman geschiedt op het maximum van salarisgroep 14 volgens bijlage IIA van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Den Haag.

Artikel 4 Disciplinaire straffen

Disciplinaire straffen worden de ombudsman niet opgelegd ten aanzien van kwesties die betrekking hebben op de uitoefening van de ombudsfunctie

Artikel 5 Ontslagbesluit

  • 1. Behoudens bijzondere omstandigheden wordt ongevraagd ontslag niet verleend of blijft herbenoeming niet achterwege dan nadat de ombudsman in de gelegenheid is gesteld, desgewenst bijgestaan door een raadsman, door of vanwege de raad te worden gehoord.

  • 2. Het Presidium stuurt een afschrift van het ontslagbesluit naar de directeur Personeelszaken, Organisatie en Informatievoorziening van de Bestuursdienst ter archivering.

Artikel 6 Bezoldiging, onkostenvergoeding, verlof

  • 1. Bezoldigingsbeslissingen en beslissingen inzake onkostenvergoedingen worden genomen door het Presidium.

  • 2. De bepalingen van de Onkostenvergoedingsregeling directeuren zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De ombudsman informeert de voorzitter van het Presidium over het opnemen van verlof.

  • 4. De voorzitter van het Presidium stuurt afschriften van hiervoor genoemde besluiten naar de directeur Personeelszaken, Organisatie en Informatievoorziening van de Bestuursdienst ter uitvoering en archivering.

Artikel 7 Bezoldiging tijdens non-activiteit

  • 1. Wanneer de ombudsman zijn functie niet kan vervullen anders dan bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, en de duur van die periode een aaneengesloten periode van zes weken te boven gaat, kan de raad bepalen dat gedurende die langere periode de bezoldiging geheel of ten dele wordt ingehouden.

  • 2. Indien de ombudsman conform artikel 81q, vierde lid van de Gemeentewet op non-activiteit is gesteld, behoudt hij zijn bezoldiging en onkostenvergoeding voorzover de raad dit bepaalt.

Artikel 8 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet of niet genoegzaam voorziet beslist de raad.

Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening rechtspositie gemeentelijke ombudsman 2015 en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2015