Verordening op de naamgeving van openbare ruimten en de nummering van gebouwen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen (adressen) 2009

Geldend van 25-02-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening op de naamgeving van openbare ruimten en de nummering van gebouwen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen (adressen) 2009

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Adres:

woonplaats, openbare ruimte en nummeraanduiding vormen tezamen het adres.

b.

Adresseerbaar object:

een verblijfsobject, ligplaats of standplaats.

c.

Afgebakend terrein:

een terrein met afsluitbare toegang, waarop zich geen bouwwerken bevinden.

d.

Buurt:

een aaneengesloten gedeelte van een wijk, waarvan de grenzen zo veel mogelijk gebaseerd zijn op topografische elementen.

e

College:

het college van burgemeester en wethouders.

f.

Gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

g.

Ligplaats:

een door de raad als zodanig aangewezen plaats in het water al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, of bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.

h.

Nummeraanduiding:

een door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, ligplaats of standplaats.

i.

Openbare ruimte:

een door het college als zodanig aangewezen en van naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen.

j.

Pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

k.

Rechthebbende:

een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschikking heeft over een onroerende zaak, alsmede de beheerder.

l.

Stadsdeel:

een door de raad, het college en de burgermeester als zodanig aangewezen en van naam voorzien gedeelte van een woonplaats.

m.

Standplaats:

een door de raad als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een voor woon- of bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

n.

Verblijfsobject:

de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik, die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.

o.:

Wijk

een aaneengesloten gedeelte van het grondgebied van een gemeente, waarvan de grenzen zo veel mogelijk zijn gebaseerd op sociaal-geografische kenmerken.

p.

Woonplaats.

een door het college aangewezen en van naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente.

HOOFDSTUK 2 Naamgeving van woonplaatsen en openbare ruimten en nummering van adresseerbare objecten

Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsen en van openbare ruimten

  • 1. Het college stelt voor het totale grondgebied van de gemeente ten minste een woonplaats vast en kan een woonplaats in wijken of buurten verdelen en daaraan namen toekennen.

  • 2. Het college is bevoegd voor het totale grondgebied van de gemeente namen toe te kennen aan openbare ruimten.

  • 3. De bevoegdheid om stadsdelen vast te stellen ligt bij de raad, het college en de burgermeester.

  • 4. Onder vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken van de vaststelling, verdeling en toekenning.

Artikel 3 Nummering van adresseerbare objecten

  • 1. Het college is bevoegd aan een adresseerbaar object een nummeraanduiding toe te kennen.

  • 2. Aan een adresseerbaar object dat een nummeraanduiding heeft gekregen, moet de nummeraanduiding op een doeltreffende wijze zijn aangebracht.

  • 3. Onder toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken van de toekenning.

Artikel 4 Gebruik na wijziging

Bij het wijzigen van een naam of nummeraanduiding, als bedoeld in artikel 2 en 3, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en de nieuwe nummeraanduiding gedurende een half jaar mogen worden gebruikt op de wijze die bepaald is krachtens artikel 8.

HOOFDSTUK 3 Aanbrengen van naam- en nummerborden

Artikel 5 Naamborden aanbrengen en verwijderen

  • 1. De door het college aan openbare ruimten toegekende namen worden zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2. Het is een ieder die daartoe niet bevoegd is verboden om naamborden aan te brengen of te verwijderen.

Artikel 6 Gedoogplicht naamborden

  • 1. Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een stadsdeel-, wijk- of buurtaanduiding, borden met straatnamen en verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2. De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de in het eerste lid genoemde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 7 Nummerborden aanbrengen en verwijderen

  • 1. De rechthebbende is verplicht de nummeraanduiding, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college aan te brengen.

  • 2. Tenzij door het college anders is besloten, is de rechthebbende van een adresseerbaar object verplicht de in het eerste lid genoemde nummeraanduiding, alsmede daarmee verband houdende verwijs- en verzamelborden aan te brengen op een wijze zoals krachtens artikel 8 is bepaald.

  • 3. Indien een adresseerbaar object nog niet is voltooid, wordt de nummeraanduiding binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

  • 4. Het college kan de in het eerste en derde lid genoemde termijn verlengen.

  • 5. Het is een ieder die daartoe niet bevoegd is verboden om nummerborden aan te brengen of te verwijderen.

HOOFDSTUK 4 Uitvoeringsvoorschriften

Artikel 8 Uitvoeringsvoorschriften

Het college stelt nadere uitvoeringsvoorschriften vast betreffende het bepaalde in deze verordening.

HOOFDSTUK 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van artikel 5, tweede lid, of het niet voldoen aan de bepalingen in artikel 6 en 7, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn de medewerkers belast die binnen de Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Den Haag op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toezichthouder.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

  • 1. Namen en nummeraanduidingen die in het verleden aan openbare ruimten en adresseerbare objecten zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze verordening bestaan.

  • 2. Het college kan besluiten dat voor de inwerkingtreding van deze verordening aangebrachte namen en nummeraanduidingen moeten worden vervangen door namen en nummeraanduidingen die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2009.