Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR427572
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR427572/2
Regeling vervallen per 01-01-2021
Verordening liggeld voor woonschepen en bedrijfsschepen Den Haag 2017
Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018
Intitulé
Verordening liggeld voor woonschepen en bedrijfsschepen Den Haag 2017Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:
-bedrijfsschip: |
een schip dat geheel of nagenoeg geheel wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening – ter plaatse en op of vanaf het schip – van een beroep of bedrijf; |
-college: |
het college van burgemeester en wethouders; |
-drijvend terras: |
een schip of drijvende inrichting gebruikt als onoverdekt terras ten behoeve van een woon- of bedrijfsschip; |
-jaar: |
een kalenderjaar; |
-maand: |
een kalendermaand; |
-schip: |
elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer te water, alsmede elk drijvend werktuig en elke drijvende inrichting; |
-vaste ligplaats: |
een ligplaats waarvoor het college van burgemeester en wethouders schriftelijke vergunning heeft verleend voor het blijvend gemeerd liggen met een schip; |
-vergunning: |
een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon of bedrijf één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeente water/grond mag hebben; |
-woonschip: |
een schip dat geheel of nagenoeg geheel als woning gebruikt of tot woning bestemd. |
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'liggeld voor woon- en bedrijfsschepen' wordt precariobelasting geheven voor:
- a.
het innemen van een vaste ligplaats met een woonschip of een bedrijfsschip welke aangewezen is in het, door het college vastgestelde ligplaatsenplan;
- b.
het hebben van een drijvend terras op een vaste ligplaats.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. De precariobelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die de ligplaats inneemt. Als degene die de ligplaats inneemt, wordt aangemerkt de houder van een ligplaatsvergunning, en bij gebreke van een ligplaatsvergunning de bewoner van het woonschip onderscheidenlijk de gebruiker van het bedrijfsschip .
-
2. De precariobelasting als bedoeld in artikel 2 onder b wordt geheven van, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een drijvend terras op of boven voor de openbare dienst bestemd gemeente water, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger. Bij gebreke van een vergunning wordt als belastingplichtige aangemerkt de gebruiker van het drijvende terras.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven
-
1. De precariobelasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar de grootte van het oppervlak van het woonschip, het bedrijfsschip of het drijvende terras.
-
2. Het tarief bedraagt voor:
- a.
een woonschip of bedrijfsschip op een vaste ligplaats per m² per jaar € 5,20;
- b.
een drijvend terras, nabij een woonschip of bedrijfsschip op een vaste ligplaats per m² per jaar € 5,25.
- a.
Artikel 5 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdgelang
-
1. De precariobelasting als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingjaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingjaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na het eindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Het verzoek om ontheffing dient binnen zes weken na de opgetreden wijziging te zijn ingediend.
Artikel 8 Termijnen van betaling
-
1. De precariobelasting moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden voldaan, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf termijnen. De eerste termijn vervalt in dat geval één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
-
3. Met betrekking tot een, ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de aanslag.
Artikel 9 Vrijstellingen
-
1. De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.
-
2. Geen precariobelasting wordt geheven voor:
- a.
woonschepen en bedrijfsschepen ten behoeve van de openbare dienst van de gemeente;
- b.
woonschepen en bedrijfsschepen die uitsluitend in een algemeen belang voorzien en welke niet tegen betaling worden geëxploiteerd;
- c.
horeca gerelateerde terrasschepen.
- a.
-
3. De precariobelasting voor een woonschip wordt niet geheven over de eerste twee weken van het heffingstijdvak en voorts over niet meer dan 50 weken per kalenderjaar.
Artikel 10 Nadere regels door het college
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het liggeld voor woonschepen en bedrijfsschepen.
Artikel 11 Overgangsrecht
De Verordening Precariobelasting en gebruiksretributies Den Haag 2008 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2017 hebben voorgedaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.
Artikel 13 Datum heffing
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening liggeld woonschepen en bedrijfsschepen Den Haag 2017.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl