Verordening Bestuurlijk Overleg Schoolbesturen Almere.

1. De schoolbesturen kunnen zich individueel of gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overleg. Een schoolbestuur wijst daartoe maximaal twee vertegenwoordigers aan, die namens het schoolbestuur overleg voeren.

2. De portefeuillehouder onderwijs, alsmede het hoofd van de afdeling Onderwijs, vertegenwoordigen burgemeester en wethouders in het overleg. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter, het hoofd van de afdeling Onderwijs als plaatsvervangend voorzitter.

3. Ambtelijk secretaris van het overleg is een medewerker van de afdeling Onderwijs van de gemeente Almere.

1. De vergaderingen van het overleg zijn alleen toegankelijk voor de in het vorige lid bedoelde leden van het overleg.

2. De leden van het overleg hebben het recht zich ter vergadering te laten bijstaan door adviseurs.

1. Het overleg vergadert zo vaak als nodig en verder zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of wanneer een delegatie van één of meer schoolbesturen dit schriftelijk verzoekt met vermelding van de onderwerpen waarvan behandeling wordt gevraagd.

2. Voorafgaand aan elke vergadering kan een schoolbestuur onderwerpen, die in relatie staan tot het doel van het overleg, aandragen voor de agenda. Deze onderwerpen dienen zoveel mogelijk schriftelijk toegelicht te worden.

3. Nadat de schoolbesturen in de gelegenheid zijn gesteld onderwerpen aan te dragen voor de agenda, stelt de voorzitter deze vast. De secretaris zorgt daarna voor de verspreiding van de agenda met bijbehorende stukken en voorts voor de verslaglegging van de vergaderingen. Deze zorgt ervoor dat de agenda met bijbehorende stukken ten minste twee weken voor de geplande vergadering aan de leden van het overleg wordt toegezonden.

1. Indien één of meer schoolbesturen een advies van de Onderwijsraad wensen over een onderwerp, maken ze dit kenbaar in het overleg. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

2. Alle vertegenwoordigers in het overleg worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze naar voren te brengen over het verzoek om advies.

3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het vorige lid bedoelde zienswijzen.

4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouder uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

6. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot één of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies noodzakelijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

7. Het overleg als bedoeld in het vorige lid vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 7.

1. Indien besluitvorming aan de orde is over zaken, waarvan besturen hebben aangegeven dat zij niet participeren in een gezamenlijke uitvoering, onthouden deze besturen zich over deze besluiten van stemming.

2. Indien onderwerpen alleen het primair onderwijs aangaan, onthouden de schoolbesturenvan het voortgezet onderwijs zich van stemming. Indien onderwerpen alleen het voortgezet onderwijs aangaan, onthouden de schoolbesturen van het primair onderwijs zich van stemming.

3. Besluitvorming geschiedt door middel van consensus. Indien dit niet wordt bereikt, worden de verschillende standpunten in de verslaglegging weergegeven.

4. Indien leden van het overleg dit aangeven, wordt bij de besluitvorming een minderheidsstandpunt gemeld.