Regeling vervallen per 01-09-2023

Nadere regels voor de subsidieverlening aan referendumcomités en aan maatschappelijke organisaties als bedoeld in art. 5, lid 3, van de Verordening op het referendum 1998 (Referendumverordening)

Geldend van 06-01-2001 t/m 31-08-2023

Intitulé

Nadere regels voor de subsidieverlening aan referendumcomités en aan maatschappelijke organisaties als bedoeld in art. 5, lid 3, van de Verordening op het referendum 1998 (Referendumverordening)

Inhoud

Art. 1

Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een subsidie voorzover het bedrag dat daarvoor beschikbaar is gesteld toereikend is.

Art. 2

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in art. 5.1, eerste lid, van de Referendumverordening wordt binnen twee weken na openbare kennisgeving van de beslissing op het inleidend verzoek ingediend bij Burgemeester en Wethouders.

  • 2. In de aanvraag wordt aangegeven op welke wijze de activiteiten waarvoor een subsidie wordt gevraagd, ten goede komen aan de organisatie en publiciteit ten behoeve van de verwerving van voldoende steun voor het indienen van een definitief verzoek.

  • 3. Een aanvrager behoeft niet te voldoen aan het vereiste van rechtspersoonlijkheid.

  • 4. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen twee weken op de aanvraag.

Art. 3

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in art. 5.1, tweede lid, van de Referendumverordening wordt binnen drie weken na openbare kennisgeving van de beslissing op het definitief referendumverzoek ingediend bij Burgemeester en Wethouders.

  • 2. In de aanvraag wordt aangegeven op welke wijze de activiteiten waarvoor een subsidie wordt gevraagd, ten goede komen aan de campagne over het besluit waarop het referendum betrekking heeft.

  • 3. Een aanvrager behoeft niet te voldoen aan het vereiste van rechtspersoonlijkheid.

  • 4. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen drie weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn.

Art. 4

  • 1. Burgemeester en Wethouders beslissen op aanvragen van maatschappe-lijke organisaties met betrekking tot de subsidie, als bedoeld in art. 5.1, tweede lid, van de Referendumverordening, op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om een bijdrage te leveren aan de campagne over het besluit waarop het referendum betrekking heeft. Bij de verdeling over meerdere aanvragers gelden de volgende criteria:

    • a.

      de deskundigheid van de aanvragers op het gebied van publiciteitscampagnes en participatie;

    • b.

      het bereik van de activiteiten;

    • c.

      de diversiteit in standpunten in het totaal van aangemelde activiteiten.

  • 2. Politieke partijen komen niet in aanmerking voor een subsidie.

Art. 5

Een maatschappelijke organisatie als bedoeld in art. 5.1, tweede lid, van de Referendumverordening komt voor maximaal ƒ 5000 per activiteit in aanmerking, afhankelijk van het beschikbare bedrag en het aantal te honoreren aanvragen.

Art. 6

Geen subsidie als bedoeld in art. 5.1, eerste en tweede lid, van de Referendumverordening, wordt verleend voor een activiteit die reeds heeft plaatsgevonden voordat op een subsidieaanvraag is beslist.