Regeling vervallen per 02-11-2020

Verordening vaste commissie voor advies en bijstand Beeldende Kunst

Geldend van 01-05-2001 t/m 01-11-2020

Intitulé

Verordening vaste commissie voor advies en bijstand Beeldende Kunst

Artikel 1 Taak

De adviescommissie heeft tot taak:

1. Het doen van voorstellen met betrekking tot een nadere ontwikkeling van het gemeentelijk kunstbeleid.

2. Het doen van voorstellen met betrekking tot het beheer van het Fonds beeldende kuntstopdrachten en- aankopen en met betrekking tot de uitvoering van de percentageregeling beeldende kunst.

3. Met betrekking tot het verstrekken van een opdracht om een kunstwerk te vervaardigen:

- adviseren omtrent een mogelijke kunstena(a)r(es) en mogelijke objecten welke in aanmerking komen voor een opdracht;

- adviseren omtrent stijl, originaliteit, kwaliteit, duurzaamheid e.d. van het aan te kopen kunstwerk;

- adviseren omtrent mogelijke locaties voor de plaatsing van het kunstwerk.

4. Met betrekking tot de aankoop van kunstwerken:

- advieseren omtrent stijl, originaliteit, kwaliteit, duurzaamheid e.d. van het aangeboden kunstwerk;

- adviseren omtrent mogelijke locaties voor de plaatsing van het aan te kopen kunstwerk.

5. Met betrekking tot aangeboden kunstwerken:

- adviseren omtrent de stijl, originaliteit, kwaliteit, duurzaamheid e.d. van het aangeboden kunstwerk;

- indien de commissie van mening is dat het aangeboden kunstwerk als waardevol kan worden aangemerkt, het college van advies dienen omtrent de mogelijke locaties voor de plaatsing van het aangeboden kunstwerk;

- adviseren over de hoogte van de kosten die betrekking hebben op voorgenoemde plaatsing.

6. Het voorlichten van derden, die de gemeente Best in de toekomst een kunstobject willen aanbieden, met betrekking tot stijl, originaliteit, kwaliteit e.d. van het object.

7. Met betrekking tot de bevordering van belangstelling voor beeldende kunst:

- het bevorderen en stimuleren van de organisatie van exposities en tentoonstellingen;

- advisering over de subsidietoewijzing voor aangeboden (reizende) tentoonstellingen;

- advisering over initiatieven van derden naar aanleiding van subsidieverzoeken.

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter, 4 overige leden en een secretaris.

  • 2. De voorzitter wordt door burgemeester en wethouders uit hun midden benoemd.

  • 3. De overige leden worden door de raad benoemd. Van hen hebben twee leden aantoonbare kennis op het gebied van de beeldende kunst. De gemeentelijk planoloog/stedenbouwkundige neemt qualitate qua zitting.

  • 4. Burgemeester en wethouders wijzen de secretaris aan.

Artikel 3 Zittingsduur

  • 1. De zittingsduur van de commissie is gelijk aan die van de raad.

  • 2. De benoeming van de leden geschiedt zo mogelijk in de tweede vergadering van de nieuw gekozen raad.

  • 3. De raad kan een of meer leden van de commisie tussentijds ontslaan.

  • 4. In tussentijdse vacatures worden zo spoedig mogelijk voorzien. De in die vacatures benoemde leden treden gelijk af met de overige leden.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls de voorzitter dit noodzakelijk acht of tenminste de helft van het aantal leden hun wens hiertoe met opgave van redenen aan de voorzitter mededelen, in welk geval de vergadering wordt gehouden binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling.

  • 2. De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering. Hij zorgt ervoor, dat elk lid tijd schriftelijk wordt opgeroepen. De oproeping voor de vergadering vermeldt de agenda, alsmede de volgorde van de te behandelen onderwerpen en wordt voorzover mogelijk vergezeld van de stukken die betrekking hebben op deze onderwerpen.

Artikel 5 Besluitvorming

  • 1. De commissie kan slechts besluiten indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen van de aanwezige leden.

  • 3. Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijk afroep gestemd, doch bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, bij gesloten en ondergetekende briefjes.

  • 4. Indien bij het nemen van een besluit over een zaak door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 5. Bij staken der stemmen beslist de stem van de voorzitter.

  • 6. De secretaris van de commissie heeft geen stemrecht.

Artikel 6 Geheimhoudingsplicht

  • 1. De commissie kan omtrent het in een vergadering besprokene geheimhouding opleggen. De geheimhouding geldt zowel voor leden, de secretaris als voor andere personen die ter vergadering aanwezig zijn.

  • 2. De geheimhouding in lid 1 bedoeld, geldt totdat de commissie die opheft.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen omtrent de inhoud van de commissie overgelegde stukken aan de leden van de commissie geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt ook voor de andere in lid 1 bedoelde personen, indien zij van de inhoud van die stukken kennis nemen.

  • 4. De in lid 3 bedoelde geheimhoudingsplicht geldt totdat burgemeester en wethouders die opheffen.

Artikel 7 Verslag

  • 1. Van het verhandelde in een vergadering van een commissie wordt door de secretaris zo spoedig mogelijk een verslag gemaakt dat de zakelijke inhoud van het besprokene bevat.

  • 2. Het conceptverslag moet uiterlijk binnen 10 dagen na de vergadering goedgekeurd door de voorzitter, worden toegezonden aan het college van burgemeester en wethouder.

  • 3. Gevraagde en ongevraagde adviezen worden in het verslag opgenomen.

  • 4. Het verslag wordt de eerstvolgende commissievergadering ter vaststelling aangeboden.

Artikel 8 Horen van adviseurs, belanghebbenden en deskundigen

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt welke ambenaren en externe deskundigen de vergadering van de commissie als adviseurs zullen bijwonen.

  • 2. Indien de voorzitter het initiatief heeft genomen tot het door de commissie doen horen van belanghebbenden, geeft hij daarvan tijdig tevoren kennis aan de leden van de commissie.

  • 3. De commissie kan besluiten een of meer belanghebbenden of deskundigen al dan niet op eigen verzoek te horen. In zo'n geval treft de voorzitter van de commissie de nodige maatregelen.

Artikel 9

In die gevallen waarin de verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders c.q. de voorzitter van de commissie.

Artikel 10 Titel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening vaste commissie voor advies en bijstand Beeldende Kunst" en treedt in werking op