Jeugdnota gemeente Bladel 2007

Geldend van 17-07-2010 t/m heden

Intitulé

Jeugdnota gemeente Bladel 2007

De raad van de gemeente Bladel;

overwegende:  

-  dat het huidige jeugdbeleid van de gemeente Bladel nog altijd in belangrijke mate gebaseerd is op de uit 1999 daterende jeugdnota “Werk aan de winkel”; 

-  dat de belevingswereld van jongeren dynamisch is en continue in beweging; 

-  dat ontwikkelingen, trends en daarop gebaseerde behoeften en wensen onder jongeren elkaar in rap tempo opvolgen; 

-  dat het lokale aanbod van activiteiten en –voorzieningen voor 0-25 jarigen door de jaren heen is gewijzigd; 

-  dat de gemeente onder andere via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wet op de Jeugdzorg steeds meer taken en verantwoordelijkheden ( met name op het gebied van de preventieve jeugdzorg) heeft toebedeeld gekregen; 

-  dat het lokaal jeugdbeleid uitermate flexibel moet zijn om snel en adequaat op gewijzigde omstandigheden te kunnen inspelen; 

-  dat herijking / actualisering van het jeugdbeleid derhalve dringend gewenst was; 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 februari 2007; 

besluit: 

In te stemmen met: 

  • -

    de ontwerp – Jeugdnota gemeente Bladel 2007;

  • -

    de geformuleerde beleidsvoornemens;

  • -

    de prioritering met betrekking tot de uitvoering;

  • -

    de planning van de uitvoering.

Inhoudsopgave

Voorwoord  

Inleiding

Leeswijzer  

Visie en uitgangspunten   

Demografische gegevens 

Algemeen

Jeugdzorg       

Gezondheid    

Jeugd- en Jongeren(opbouw)werk    

Jeugdparticipatie      

Onderwijs       

(Jeugd-)accommodaties     

Sport        

Speelterreinen en –voorzieningen        

Peuterspeelzaalwerk      

Kinderopvang       

Openbare orde en veiligheid       

Kunst & Cultuur        

Huisvesting          

Werk en Uitkering            

Bijlagen

Voorwoord

Het huidige jeugdbeleid van de gemeente Bladel is nog altijd in belangrijke mate gebaseerd op de uitgangspunten en doelstellingen uit de jeugdnota “Werk aan de winkel”. Deze jeugdnota dateert uit 1999. Sindsdien is er echter veel gebeurd. De belevingswereld van jongeren is dynamisch en continue in beweging. Ontwikkelingen, trends en daarop gebaseerde behoeften en wensen volgen elkaar in rap tempo op. Interesses worden verlegd en steeds opnieuw doen zich nieuwe behoeften maar ook nieuwe problemen voor. Het lokale aanbod aan activiteiten en –voorzieningen is door de jaren heen gewijzigd. Ook de wet- en regelgeving is aan veranderingen onderhevig en de gemeente krijgt steeds meer taken en verantwoordelijkheden toebedeeld. Het lokaal jeugdbeleid dient om die reden uitermate flexibel te zijn, zodat snel en adequaat op gewijzigde omstandigheden kan worden ingespeeld.

 

Via het Overlegplatform Jeugdbeleid, waarin alle relevante instellingen werkzaam ten behoeve van de doelgroep jeugd verenigd zijn, is de afgelopen jaren via het adviseren over het bijstellen en het benoemen van nieuwe prioriteiten getracht het jeugdbeleid up-to-date te houden. Jeugdbeleid staat hoog op de politieke agenda. Al met al voldoende aanleiding ons lokaal jeugdbeleid eens grondig door te lichten en rekening houdend met alle wijzigingen en ontwikkelingen, opnieuw te definiëren.

 

Voor zover we het al niet wisten, is het wel gebleken tijdens de voorbereidingen op de nieuwe jeugdnota. Er is in de gemeente Bladel al ontzettend veel en goed geregeld. Het activiteitenaanbod via ons uitgebreid verenigingsleven alsmede het lokale voorzieningenniveau, zijn zaken waar ik met recht trots op ben. Wat goed is en voorziet in een duidelijke behoefte zullen we dan ook koesteren en onderdeel laten vormen van nieuwe jeugdbeleid. Dit deel van het lokaal jeugdbeleid willen we aanvullen met maatregelen en voorzieningen waarmee invulling wordt gegeven aan behoeften, waarvoor in de huidige situatie geen of onvoldoende aanbod voorhanden is. Tevens willen we die zaken goed regelen die nodig zijn om tegemoet te komen de nieuwe taken en verantwoordelijkheden die onze gemeente met name op het gebied van de preventieve jeugdzorg zijn toebedeeld.

 

De gemeente is voor de uitvoering van jeugdzorg in belangrijke mate afhankelijk van de medewerking van de uitvoerende instanties. De gemeente zal veelal optreden als regisseur. Om de gemeentelijke regievoering en het realiseren van een sluitende keten van voorzieningen daadwerkelijk te kunnen doorvoeren zullen wijzigingen in bestaande beleidsvormings- en besluitvormingsprocessen nodig zijn, met  inhoudelijke, organisatorische en relationele gevolgen voor de betrokken partijen.

Samen gaan we die uitdaging aan. Sleutelwoorden hierbij zijn: samenwerken, afstemmen en vernieuwen. Altijd dient echter het kind/de jongere centraal te staan.

 

In het gemeentelijke jeugdbeleid staat het welzijn en welbevinden van de jeugd centraal.

De gemeente neemt haar verantwoordelijkheid, zij doet dat echter in het besef dat zij dat samen doet met ouders/opvoeders, onderwijs en verenigingen. Het is dus een gedeelde verantwoordelijkheid. Daar waar mogelijk zullen we hen ondersteunen en nieuwe initiatieven oppakken.

 

Zoals uit de geformuleerde visie en uitgangspunten voor het nieuwe jeugdbeleid moge blijken, willen we dicht bij de vraag maatwerk leveren met een aanbod dat beantwoordt aan de geconstateerde behoeften. Door bij de voorbereiding en het formuleren van de nieuwe doelstellingen te kiezen voor een integrale aanpak waarbij zoveel mogelijk relevante partijen werden geraadpleegd en de doelgroep zelf interactief zijn bijdrage heeft kunnen leveren via het invullen van een enquête en in de contacten met het jongerenopbouwwerk, zal het nieuwe jeugdbeleid kunnen rekenen op een breed draagvlak onder zowel de ketenpartners (uitvoerende organisaties en instellingen) als de doelgroep (kinderen / jongeren én hun ouders / verzorgers).

 

A.J. van der Hout, wethouder.

Inleiding

De huidige jeugdnota ( “Werk aan de winkel” ) van de gemeente Bladel dateert uit 1999.

In deze nota wordt pér beleidsterrein, waarmee kinderen / jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenen in aanraking komen, een beeld geschetst van de actuele situatie ( anno 1998 / 1999 dus ), relevante ontwikkelingen en knelpunten / belemmeringen. Op basis van die gegevens is vervolgens een aantal mogelijke oplossingen en aanbevelingen voor de toekomst geformuleerd, die als uitgangspunt hebben gediend voor de invulling van het jeugdbeleid dat tot op heden door de gemeente Bladel is gehanteerd.

 

Om een juist en volledig beeld te schetsen van de stand van zaken op de afzonderlijke beleidsterreinen, werden bij het opstellen van de jeugdnota allerlei relevante organisaties en instellingen gevraagd naar zowel hun aanbod als hun visie op de afzonderlijke beleidsterreinen. Deze partijen (ketenpartners) werden later verenigd in het “Overlegplatform Jeugdbeleid gemeente Bladel”, dat 2 maal per jaar bijeenkomt om elkaar bij te praten over relevante ontwikkelingen, de aanpak ervan onderling af te stemmen en ons college te adviseren over zaken die naar het oordeel van het Platform bij voorrang ter hand genomen zouden moeten worden.

 

Ondanks dat we onder andere via het Platform Jeugdbeleid hebben getracht de uitgangspunten en prioriteiten in de huidige jeugdnota zo veel als mogelijk up-to-date te houden, is het anno 2006 toch tijd om het huidige jeugdbeleid te herijken en aan te passen aan gewijzigde omstandigheden, behoeften, wet- en regelgeving.

 

In de nieuwe jeugdnota zal extra aandacht worden besteed aan de nieuwe / meer uitgebreide taken van de gemeente op het gebied van preventieve jeugdzorg. In de Wet op de Jeugdzorg wordt een vijftal functies genoemd waaraan de gemeente bijzondere aandacht moet schenken om vorm te geven aan haar verantwoordelijkheid met betrekking tot opvoed- en opgroeiondersteuning op grond van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

 

Het actualiseren van ons jeugdbeleid hebben we op dezelfde wijze aangepakt als in 1998 / 1999.

Een inventarisatie van de huidige situatie is belangrijk, want er is al zo ontzettend veel. Een juist en volledig beeld van de huidige situatie vormt dé basis om nieuw beleid op te formuleren.

 

De deelnemers aan het Platform Jeugdbeleid werd gevraagd mededeling te doen van wat er met betrekking tot het huidige jeugdbeleid goed gaat, wat er verbeterd zou moeten worden en welke hiaten zich in keten van voorzieningen voordoen.

 

Om een breed draagvlak te creëren bij de (ouders van de) kinderen / jongeren waarvoor we “nieuw” jeugdbeleid ontwikkelen, is het van groot belang dat vooral de stem van de doelgroep zelf nadrukkelijk doorklinkt in de voornemens en maatregelen waartoe uiteindelijk besloten gaat worden.

De doelgroep moet vanaf het begin intensief betrokken worden bij de voorbereiding, het opstellen en de uitvoering van het nieuwe jeugdbeleid.

 

Alle jongeren van 12-18 jaar en woonachtig in de gemeente Bladel, hebben persoonlijk een vragenformulier ontvangen (zie bijlage). Jongeren in de leeftijd van 12-18 jaar vormden de afgelopen jaren de leeftijdsgroep die de hoogste prioriteit genoot binnen het lokaal preventief jeugdbeleid. Dit zal ook de komende raadsperiode (2006-2009) het geval zal zijn. Het jongerenopbouwwerk heeft de vertaalslag verzorgd van de uitkomsten van de enquête, in concrete zaken die deze jongeren graag geregeld, veranderd of verbeterd zouden willen zien. Door het jongerenopbouwwerk ook gericht jongeren op straat met deze vragen te laten benaderen, hopen we dat straks ook de doorgaans moeilijke bereikbare jongeren zich herkennen en kunnen vinden in het nieuwe jeugdbeleid.

 

Wij hebben er (vooralsnog) voor gekozen om (de ouders van) jongeren in de leeftijd van 0-12 jaar niet afzonderlijk te enquêteren, in de veronderstelling dat instellingen die dagelijks met (de ouders van) deze leeftijdsgroep werken voldoende voeling hebben met wat er speelt onder deze leeftijdsgroep en dit goed kunnen vertalen in opmerkingen bij onze geïnventariseerde gegevens.

 

Binnen de gemeentelijke organisatie werden collega’s gevraagd nadere informatie te verschaffen over de actuele stand van zaken op de voor de doelgroep jongeren relevante beleidsterreinen.

 

Op basis van alle ontvangen informatie (veelal voorstellen met betrekking tot van bepaalde uitvoeringsmaatregelen) werd pér beleidsterrein, de doelstelling geformuleerd, de bestaande situatie omschreven en een aantal relevante ontwikkelingen opgesomd. Op grond van de uit die informatie gebleken knelpunten / belemmeringen en wensen / verbeteringen zijn een aantal concrete beleidsvoornemens geformuleerd. Hierbij is nadrukkelijk rekening gehouden met wat inzake jeugdbeleid is bepaald in het raadsprogramma voor de jaren 2006-2009.

 

De vertaling van de aangedragen informatie in concrete aanbevelingen voor het nieuwe jeugdbeleid is afgestemd met het Platform Jeugdbeleid. Het Platform heeft vervolgens voorstellen gedaan met betrekking tot de prioritering. De maatregelen waarmee we de geformuleerde beleidsvoornemens willen realiseren, zijn opgenomen in een afzonderlijk uitvoeringsprogramma.

 

Het voorontwerp van de nieuwe jeugdnota is, alvorens de nota formeel ter besluitvorming aan te bieden aan de gemeenteraad, afgestemd met de commissie Inwoners.

Aan de commissie werd gevraagd:

  • -

    of in de nota bepaalde onderwerpen niet of onvoldoende werden belicht;

  • -

    of pér beleidsterrein de juiste en voldoende voornemens geformuleerd zijn;

  • -

    welke voornemens bij voorrang moeten worden uitgevoerd (aanbrengen prioritering).

Vervolgens werd het voorontwerp van de jeugdnota besproken in een gezamenlijk overleg met de drie dorpsraden. Op- en aanmerkingen van de commissie en de dorpsraden zijn verwerkt in de nota.

 

Tot slot dient nog te worden vermeld dat de Kempische rekenkamercommissie op verzoek van de gemeenteraad de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het jeugdbeleid onderzocht

(gericht op 12-18 jarigen, excl. het onderwijs) gedurende de raadsperiode 2002-2006.

De op grond van haar bevindingen geformuleerde aanbevelingen zijn waar mogelijk verwerkt in de nieuwe jeugdnota en de uitvoeringsmaatregelen.

Leeswijzer

De nieuwe jeugdnota is opgebouwd uit 14 hoofdstukken waarin een aantal beleidsterreinen worden beschreven, waarmee de doelgroep (0-25 jarigen) tijdens de ontwikkeling tot volwassene direct dan wel indirect in aanraking (kan) komen.

Pér beleidsterrein is de doelstelling geformuleerd, de bestaande situatie omschreven en een aantal relevante ontwikkelingen opgesomd.

Vervolgens zijn op grond van de uit die informatie gebleken knelpunten / belemmeringen en wensen / verbeteringen een aantal concrete beleidsvoornemens geformuleerd.

 

De afzonderlijke beleidsterreinen worden voorafgegaan door een algemeen hoofdstuk waarin aandacht wordt besteed aan de rol van de gemeente als bestuurlijke verantwoordelijke voor de regie en

coördinatie binnen de keten van voorzieningen op het gebied van zorg- en hulpverlening.

 

Per beleidsterrein zijn een aantal aanbevelingen gedaan en is een prioritering aangegeven. Dit zorgt ervoor dat na afloop van een nader te bepalen periode, ten aanzien van een aantal specifiek benoemde zaken, verantwoording kan worden afgelegd over de voortgang en/of inmiddels bereikte resultaten.

Hiermee kan draagvlak worden verkregen voor de wijze waarop en de snelheid waarmee het (nieuwe additionele) jeugdbeleid wordt geëffectueerd.

 

Het overzicht van de beschikbare middelen per beleidsterrein moet leiden tot enig inzicht in de mate waarin voor de realisering van de geformuleerde doelstellingen / aanbevelingen aanvullende middelen moeten worden vrijgemaakt.

Visie en uitgangspunten

Visie

In de gemeente Bladel moeten kinderen / jongeren in een prettige leefomgeving zonder problemen kunnen opgroeien tot evenwichtige volwassenen.

De gemeente stelt zich tot doel er voor te zorgen dat de randvoorwaarden, die hiertoe bijdragen en binnen de invloedssfeer van de gemeente liggen, zo veel en optimaal mogelijk worden ingevuld.

Uitgangspunten

Het (nieuwe) jeugdbeleid van de gemeente Bladel is gericht op het continueren van wat goed gaat, het bijstellen van wat verbetering behoeft alsmede het formuleren van nieuw (additioneel) beleid.

De nieuwe jeugdnota mocht niet een verzameling worden van hetgeen in afzonderlijke beleidsnota’s al is bepaald, maar moet insteken op het bijstellen van bestaand beleid of het formuleren van nieuw beleid om zaken die niet goed ( genoeg ) gaan te kunnen verbeteren én om hiaten in alles wat al geregeld is, op te vullen. Additioneel op datgene waarin al naar tevredenheid wordt voorzien.

Verbeteringen moeten dienstbaar zijn aan en een antwoord vormen op de problemen in de praktijk.

De informatie daartoe moet geleverd worden door degenen die dagelijks in de uitvoering ervaring opdoen met de huidige situatie. Op die manier kan maatwerk worden geleverd, is het nieuwe jeugd-beleid herkenbaar, voorziet het in een behoefte, wordt de meerwaarde onderkend én kan het nieuwe beleid er bij voorbaat op rekenen breed te worden gedragen.

 

Een beknopte nota met een kort en bondige beschrijving van de bestaande situatie en relevante ontwikkelingen, op basis waarvan in samenspraak met de betrokken instellingen concrete beleidsvoornemens worden geformuleerd.

Er is met betrekking tot kinderen / jongeren al ontzettend veel geregeld in andere beleidsnota’s.

Daarom is bewust gekozen voor een beknopte nota met een aantal concrete beleidsvoornemens. Geen wollige nota waarin uitvoerig wordt uitgeweid over wettelijke verplichtingen en maatschappelijke ontwikkelingen, maar een korte beschrijving van voor de doelgroep herkenbare zaken waarvoor door de gemeente samen met de instellingen die werkzaam zijn ten behoeve van de doelgroep, lokaal een passend en dekkend aanbod van activiteiten en voorzieningen zal worden vormgegeven. 

 

Op lokaal niveau moet een sluitende keten van voorzieningen voor zorg- en hulpverlening aanwezig zijn.Hiaten moeten worden ingevuld en overlap moet worden voorkomen.

Door een goede structurele afstemming en waar mogelijk samenwerking tussen alle betrokken ketenpartners moet de keten sluitend gemaakt kunnen worden. Er moeten instrumenten en netwerken worden ontwikkeld waarbij de gemeente als spin in het web veelal de regierol zal vervullen en partijen ertoe zal trachten te bewegen tijdig hun aandeel in die sluitende keten te blijven leveren.

 

Met de meeste kinderen / jongeren en hun ouders / verzorgers gaat het goed.

Een beperkt aantal heeft behoefte aan ondersteuning bij de opvoeding en/of het opgroeien.

Het beeld van de jeugd van tegenwoordig wordt veelal bepaald door de kinderen / jongeren en hun ouders / verzorgers met problemen bij het opvoeden dan wel het opgroeien. We moeten ons daarbij realiseren dat deze groep gelukkig van beperkte omvang is en dat het overgrote deel van de kinderen / jongeren zonder problemen worden opgevoed en opgroeien tot evenwichtige volwassenen.

Dit gegeven moeten we koesteren door te blijven investeren in die activiteiten en voorzieningen die hieraan een bijdrage leveren. Helaas ondervindt een beperkt aantal kinderen / jongeren en hun ouders / verzorgers wél problemen en is het van belang dat deze problemen snel onderkend en herkent worden. Vervolgens dient dicht bij de vraag een passend aanbod van zorg- en hulpverlening te worden geboden, zoals met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wet op de Jeugdzorg wordt beoogd.

 

Het lokale aanbod voorziet in het overgrote deel van de behoefte. Daar zijn we trots op.

Het streven blijft echter een passend aanbod voor iedere individuele vraag / behoefte.

Met het lokale aanbod van activiteiten en voorzieningen wordt voorzien in het overgrote deel van de behoeften onder kinderen / jongeren en hun ouders / verzorgers. Desondanks resteert er een beperkte groep die zich in het bestaande aanbod niet herkent. Het is zaak helder te krijgen op welke manier en met welke middelen ook in deze behoefte kan worden voorzien. De gemeente streeft naar maatwerk, met op termijn lokaal een aanbod waarmee zo veel als mogelijk in iedere individuele vraag / behoefte kan worden voorzien.

 

Het lokale aanbod van activiteiten en voorzieningen en de onderlinge samenhang moet helder worden weggezet onder de bevolking.

Door duidelijk inzicht te verschaffen in het lokale / regionale aanbod en de onderlinge samenhang, wordt voorkomen dat mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd, bij de verkeerde instelling aankloppen of, in het ergste geval, een beroep op het aanbod achterwege laten. Het is natuurlijk positief dat er al zo ontzettend veel is geregeld. Om dit aanbod zo optimaal mogelijk te laten renderen is het van groot belang dat een ieder weet welk aanbod er is, waar te verkrijgen is en dat er makkelijk een beroep op gedaan kan worden (laagdrempelig doordat het dicht bij de vraag wordt aangeboden en er geen of nauwelijks wachtlijsten bestaan). 

Demografische gegevens

Samenstelling doelgroep per 1 januari 2007

Kern

Leeftijdscategorieën

0 tot 4

m / vr

4 tot 13

m / vr

13 tot 18

m / vr

18 tot 25

m / vr

0 tot 2

5m / vr

Bladel

443

237 / 206

1134

604 / 530

622

327 / 295

826

447 / 379

3025

1615 / 1410

Hapert

250

122 / 128

623

313 / 310

343

179 / 164

389

197 / 192

1605

811 / 794

Hoogeloon

110

65 / 45

290

142 / 148

158

82 / 76

179

92 / 87

737

381 / 356

Casteren

61

26 /35

116

59 / 57

62

23 / 39

93

48 / 45

332

156 / 176

Netersel

44

31 / 13

107

60 / 47

67

26 / 41

64

34 / 30

282

151 / 131

Totaal

908

481 / 427

2270

1178 / 1092

1252

637 / 615

1551

818 / 733

5981

3114 / 2867

 

Regievoering en ketenvorming

De taken van de gemeenten op het gebied van preventief jeugdbeleid zijn sinds de invoering van de Wet op de Jeugdzorg complexer geworden. Op lokaal niveau moet een diversiteit aan organisaties en instellingen, waarmee de gemeente uiteenlopende relaties onderhoudt, zorgen dat problemen bij kinderen en gezinnen op tijd worden onderkend en dat snel en adequaat ondersteuning wordt geboden. Gemeenten worden, ondanks schaarse middelen, geacht dit geheel van functies en instellingen aan te sturen. De gemeente zal dus regie moeten voeren om er voor te zorgen dat de uitvoerders samen tot een sluitende keten van voorzieningen voor ieder kind komen.

 

Bij ketenregie staat niet het beleid en de instellingen/voorzieningen centraal, maar het kind, de jongeren en/of de ouders. Van instellingen wordt verwacht dat zij vraaggericht en integraal gaan werken.

Dat ze niet alleen vanuit hun eigen professie naar het kind kijken, maar vanuit een brede focus en samen met andere instellingen een totale aanpak realiseren. Van gemeenten wordt verwacht dat zij een ketenregie gaan voeren op functies en taken, die nodig zijn voor deze totale aanpak.

De aandacht komt veel meer te liggen bij de samenhang tussen de functies / taken en bij de samenwerking tussen de organisaties, dan bij de afzonderlijke organisaties. Ketenregie houdt niet alleen in de regie op de schakels ( taken, functies en organisaties ), maar ook regie op het eigen integrale jeugdbeleid in nauwe aansluiting op het provinciale jeugdzorgbeleid.

 

Lokaal jeugdbeleid dat aansluit op de jeugdzorg, vraagt om een sterke lokale zorgketen.

Voorzieningen voor jeugd en hun ouders moeten voldoende hulp en ondersteuning bieden bij vragen over of problemen bij het opgroeien of de opvoeding. Het overgrote deel van de jeugdigen en hun ouders kan vervolgens (zelfstandig) verder. Een kleine groep heeft meer nodig. Die groep heeft baat bij snelle hulp van de jeugdzorg. Hier moet de lokale hulp aansluiten bij de zorg en omgekeerd.

Dit betekent dat de vijf functies genoemd in de Wet op de Jeugdzorg in samenhang met elkaar worden uitgevoerd en een antwoord geven op vragen en behoeften van kinderen, jongeren en hun ouders / verzorgers. Een sterke keten betekent een naadloze overgang tussen de verschillende functies en de regionale jeugdzorg.

 

Het realiseren van een samenhangend en samenwerkend geheel van hulpverlening is geen doel op zich. Het is een middel om er voor te zorgen dat alle signalen tijdig worden (h)erkend en dat vervolgens de juiste hulp wordt geboden.

 

In het jeugdbeleid wordt veelvuldig gesproken over begrippen als een sluitende keten, bestuurlijke en uitvoerende regie, doorzettingsmacht en noodprocedure.

Het is belangrijk geen misverstanden over deze begrippen te laten ontstaan.

  • -

    Een sluitende keten: De jeugdketen moet er aan bijdragen dat kinderen zich optimaal kunnen ontplooien in de samenleving. Door er voor te zorgen dat ieder kind dat hulp nodig heeft, die hulp ook krijgt en tijdig krijgt. Het is hierbij cruciaal om het kind centraal te stellen. Niet de specialismen van de instellingen, maar de vraag van het kind is leidend voor de hulp die geboden moet worden. Niet de wachtlijsten of werkdruk van de instellingen, maar de urgentie van het probleem bepaalt wanneer dat moet gebeuren. Niet het kantoor van de instelling, maar de woon- en leefomgeving van het kind geven aan waar de hulpverlening beschikbaar moet zijn. Als we het hebben over het sluiten van de keten hebben we het niet primair over het “ketenen” van de instellingen maar over de aansluiting tussen de activiteiten die moeten gebeuren om het kind te helpen. In de jeugdketen zijn vier “schakels” van activiteiten te onderkennen: signaleren, beoordelen, interveniëren, nazorg of reïntegratie.

  • -

    Bestuurlijke regie: regie in de jeugdketen is het committeren van partijen of personen aan gezamenlijke doelen of werkafspraken en de ketenpartners effectief kunnen aanspreken op hun toegezegde bijdrage om er voor te zorgen dat de verantwoordelijkheid voor alle schakels in de jeugdketen eenduidig is gedekt.

  • -

    Uitvoerende regie: afstemming organiseren tussen mensen die met het kind / de jongere werken, zodat de keten sluitend is. De keten is sluitend wanneer voor iedere handeling / beslissing in de keten een partij verantwoordelijk is en deze partij op haar verantwoordelijkheid wordt aangesproken; wanneer een goede overdracht tussen de schakels / verantwoordelijkheden is gewaarborgd, één partij verantwoordelijk is voor die overdracht en daarop aanspreekbaar is. Met andere woorden: het verbinden van alle activiteiten die nodig zijn om er voor te zorgen dat het kind snel de hulp krijgt die het nodig heeft.

  • -

    Bestuurlijke doorzettingsmacht: Er is bepaald hoe te handelen wanneer bestuurlijke regie niet tot resultaat leidt.

  • -

    Noodprocedure: Uitvoerende doorzettingsmacht voor de gemeente in crisisgevallen ( een noodprocedure ) is een van de meest besproken thema’s als het over jeugdbeleid gaat. Duidelijk is dat in crisisgevallen iemand de bevoegdheid moet hebben om knopen door te hakken. Met name de beperkte capaciteit van de geïndiceerde jeugdzorg voor acute opvang en behandeling van crisisgevallen, zorgt er voor dat kinderen ten onrechte in het preventieve circuit blijven. De wethouder jeugdbeleid krijgt daarmee ineens de verantwoordelijkheid voor het instandhouden van situaties die zichtbaar schadelijk zijn voor het kind. Bovendien worden zij door burgers aangesproken wanneer de oplossing niet voldoet.

Door K2, een provinciale instelling met een steunfunctie op het gebied van jeugdbeleid, zijn een aantal aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van de gemeentelijke regie in de jeugdketen.

Zo wordt gesteld dat moet worden gewerkt aan het verbeteren van het inzicht in de vraag, onder andere door beter gebruik te maken van de kennis op uitvoerend niveau én het verbeteren van de samenwerking en samenhang op bestuurlijk niveau, door samen met alle betrokken instellingen duidelijke doelstellingen te formuleren in de vorm van concrete prestatie- en kwaliteitsafspraken en de voortgang te bewaken.

Cruciaal is het uitgangspunt dat beleid én de uitwerking daarvan in budgetten, implementatieplannen en uitvoeringscontracten een volledig gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is van alle betrokken partijen in het jeugdbeleid en geen exclusieve verantwoordelijkheid van de gemeente, ondanks het feit dat de gemeente op grond van de wet hiertoe als eerst verantwoordelijke is aangewezen.

 

Het kind moet centraal worden gesteld en instellingen moeten vraaggericht gaan werken. Het kind centraal, betekent dat met netwerkvorming moet worden aangesloten bij de actieradius van de jeugd. Jongeren van 12- zijn voor wat betreft onderwijs en vrije tijdinvulling vooral lokaal georiënteerd. De jeugd van 12 + is al dan niet uit noodzaak steeds meer georiënteerd op de regio. Dit gegeven leidt tot een voor de hand liggende splitsing van ketenoverleg in 12- en 12+.

 

Voor regievoering en ketenvorming betekent dit dat een 12- netwerk lokaal wordt georganiseerd rondom een cluster van basisscholen waarbij de omvang van de gemeente Bladel een passende schaalgrootte wordt geacht. Op deze manier vormt dit netwerk een ( externe ) zorgstructuur die aansluit op de interne zorgstructuur van het basisonderwijs. De verbindende schakel tussen beide zorgstructuren kan worden ingevuld door het schoolmaatschappelijk werk.

 

Voor 12+ wordt een regionale schaal gezocht. Een school voor voortgezet onderwijs staat hierbij centraal. Omwille van de grootschaligheid van het voorgezet onderwijs zou de externe zorgstructuur geïntegreerd kunnen worden in de interne zorgstructuur van het voortgezet onderwijs.

 

Voorstaande aanbevelingen door K2 leiden tot een heroverweging van de opzet van de huidige netwerkstructuur in de gemeente Bladel (JeugdZorgTeam v.w.b. casuïstiek en Overlegplatorm Jeugdbeleid v.w.b. beleid).

 

Voor regievoering en ketenvorming wordt de lokale context als uitgangspunt genomen. Met de lokale context wordt niet alleen gedoeld op de thuissituatie van de jongere, maar vooral ook op de inbedding van het gezin in sociale netwerken in de directe woonomgeving, buurt/wijk. Om zo snel mogelijk het meest passende aanbod te kunnen leveren, dient zoveel mogelijk expertise vooraan in de keten te worden gebracht. Wat lokaal het meest efficiënt en doelmatig kan, lokaal doen! Impliciete voorwaarde hierbij is dat het voorzieningenniveau van dien aard is dat daar een adequaat en efficiënt functionerende keten uit samen te stellen is. Gezocht moet worden naar de schaalgrootte die past bij het creëren van een doelmatig en efficiënt aanbod.

Aanbevelingen

 

  • -

    Onderzoek instellen naar opzet van de lokale netwerkstructuur. Bezien in hoeverre het op de schaal van de gemeente Bladel wenselijk is om in bestaande netwerken een splitsing 12- / 12+ aan te brengen. (uitvoering & afronding 2007)

  • -

    Ten behoeve van een deugdelijke coördinatie van de zorg, duidelijke afspraken vastleggen met betrekking tot de bestuurlijke regie ( beleidsniveau: Platform Jeugdbeleid ) en uitvoerende regie ( op casuïstiekniveau: JeugdZorgTeam ). (uitvoering 2008)

Jeugdzorg

Doelstelling

Op 1 januari 2005 is de Wet op de Jeugdzorg in werking getreden. In deze wet is bepaald dat de provincies verantwoordelijk zijn voor het bieden van zorg aan jeugdigen met ernstige opgroeiproblemen en ouders met ernstige opvoedproblemen. Jeugdigen en ouders met lichtere opgroei- en opvoedproblemen moeten een beroep kunnen doen op opgroei- en opvoedondersteuning in het kader van het preventieve lokale jeugdbeleid. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeenten.

 

In Wet op de Jeugdzorg worden vijf functies genoemd waaraan de gemeente invulling moet geven.

 

Deze functies zijn:

  • 1.

    Informatie en advies: Ongevraagde informatie over opgroeien en opvoeden en het beantwoorden van specifieke vragen van ouders en jeugdigen.

  • 2.

    Signalering: Het vroegtijdig signaleren van problemen van jeugdigen en opvoeders.

  • 3.

    Toeleiding naar het hulpaanbod.

  • 4.

    Licht pedagogische hulp: Kortdurende advisering en lichte hulpverlening op momenten dat de opvoeding dreigt te stageneren.

  • 5.

    Coördinatie van zorg op lokaal niveau: De gemeente moet ervoor zorgen dat lokale instellingen afspraken maken over het bij elkaar brengen van afzonderlijke probleemsignalen van/over het gezin en het onderling afstemmen van de hulpverlening.

De implementatie van de vijf functies van het preventieve lokale jeugdbeleid stelt de gemeente voor de opgave toe te groeien naar de volgende situatie:

 

  • 1.

    Informatie en advies: Voor iedereen is duidelijk waar binnen de eigen gemeente informatie en advies over opvoeden en opgroeien te krijgen is.

  • 2.

    Signalering: Voor alle partijen is duidelijk welke afspraken gelden voor het centraal melden van verontrustende signalen van of over gezinnen en jeugdigen.

  • 3.

    Toeleiding: Voor alle partijen is duidelijk welke afspraken gelden voor het beoordelen van gesignaleerde problemen en het zonodig plegen van interventies, het doorverwijzen van cliënten naar lokale voorzieningen of bureau jeugdzorg.

  • 4.

    Licht pedagogische hulp: Gezinnen en jeugdigen met opvoed- en opgroeiproblemen komen op de juiste plek terecht en worden niet van het kastje naar de muur gestuurd; zonodig is licht pedagogische ondersteuning beschikbaar.

  • 5.

    Coördinatiefunctie: Voor gezinnen en jeugdigen met meervoudige problemen die daar geen greep (meer) op hebben, is er coördinatie van zorg.

Bestaande situatie

 

Op alle vijf functies die in de “Wet op de Jeugdzorg” worden genoemd worden onder verantwoordelijkheid van de gemeente al veel activiteiten uitgevoerd:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Informatie en advies

Signalering

Toeleiding

Licht

pedagogische hulp

Coördinatie

 

Begeleidingshuisbezoeken (Zuidzorg)

Ouders met opvoedingsvragen of -nood kunnen onder begeleiding van de Ouder- en Kindzorg-verpleegkundige hun probleemoplossend vermogen vergroten. Door dit bij mensen aan huis te brengen wordt het bereik en het gevoel voor eigenwaarde vergroot. Ouders met opvoedingsnood worden geholpen bij het verwerven van inzicht in de problematiek en begeleiding naar de curatieve gezondheidszorg.

X

X

 

X

 

Consultatie-bureau

(Zuidzorg)

Tijdens de eerste vier levensjaren volgt het consultatiebureau de groei en ontwikkeling van kinderen. Op die manier kan een mogelijke achterstand of stoornis vroeg worden opgespoord. Ouders kunnen er tevens terecht voor het stellen van opvoedingsvragen.

X

X

 

X

X

Inloopspreekuur

(Zuidzorg)

Voor vragen over opvoeding en de ontwikkeling van kinderen kunnen ouders buiten de reguliere bezoeken aan het consultatiebureau terecht

X

X

 

X

 

Ondersteuning PSZ / KDV op maat (Zuidzorg)

Scholing opvoeding en peutergedrag

Observatie, analyse en bespreken casuïstiek

Indicering van kinderen die in aanmerking komen voor VVE ( voor- en vroegschoolse educatie )

X

X

X

 

 

Videohome-training

(Zuidzorg)

- kortdurend -

Met behulp van videobeelden van het contact tussen ouders en kinderen wordt gekeken naar de mogelijkheden en krachten binnen het gezin/ de relatie. Dat vormt een belangrijk uitgangspunt van de hulp. De helpende momenten worden in beeld gebracht, teruggegeven aan ouders en kinderen en besproken met de video hometrainer. Vanuit de aanwezige krachten leren ouders de moeilijke momenten in opvoeding opnieuw hanteren.

X

X

X

X

 

Infopunt

opvoeding

(Zuidzorg en GGD)

Het infopunt opvoeding is een laagdrempelige voorziening waar ouders terecht kunnen met vragen, zorgen en twijfels omtrent de opvoeding van hun kinderen. De voorziening heeft een preventief karakter om te voorkomen dat ouders vastlopen en hun kind met zwaardere problematiek doorverwezen moet worden.

X

X

X

X

 

Spreekuur voor

opvoedings-vragen

(Zuidzorg)

Veel ouders hebben vragen over de opvoeding van hun kind(eren). Sommige vragen herbergen een groter achterliggend probleem. Door ouders laagdrempelig uit te nodigen langs te komen bij Zuidzorg kunnen deze vragen op deskundige wijze worden beantwoord. Bovendien wordt eventuele achterliggende problematiek gesignaleerd en opgepakt.

X

X

X

X

 

Inloopochtenden

(Zuidzorg)

Inloopochtenden Bladel en Hapert zijn opgezet ter ondersteuning door een ontmoetingsplaats te bieden aan ouders met kleine kinderen. Deze faciliteit is met name gericht op ouders die in een sociaal isolement verkeren of dreigen terecht te komen. Terwijl de kinderen spelen kunnen de ouders informatie en kennis uitwisselen. Op verzoek presenteert een deskundige tijdens de ochtend een thema of bespreekt vragen die er leven. Inloopochtend te Bladel is eind 2006 ( tijdelijk ) stopgezet. Najaar 2007 mogelijk herstart. 

 

 

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Informatie en advies

Signalering

Toeleiding

Licht

pedagogische hulp

Coördinatie

 

Groepsbureau voor specifieke doelgroepen

(Zuidzorg)

Uitwisselen van ervaringen en vragen is heel waardevol. Vooral ouders met jonge kinderen vinden het prettig om tips van elkaar te krijgen. Daarom organiseert ZuidZorg regelmatig groepsbijeenkomsten.

X

X

X

X

 

Groeps-voorlichting

(Zuidzorg)

Gerichte voorlichting over voeding, spraakontwikkeling, de koppigheidsfase, slaap en slaapproblemen, kinderziektes, (te) drukke kinderen, grenzen stellen en bewaken, aanstaande oudercursus

X

X

X

 

 

Kinderthema’s thuis

(Zuidzorg)

Voorlichting, ondersteuning en instructie over de opvoeding van jonge kinderen

X

X

X

X

 

Project “Stevig Ouderschap” (Zuidzorg)

Aanbieden van een structureel programma van pedagogische preventie voor ouders met een bepaald risicoprofiel gedurende de eerste 18 maanden van hun kind, ter preventie van kindermishandeling en andere uitingen pedagogische onmacht.

X

X

X

X

 

Moeders informeren moeders (Zuidzorg)

Opvoedingsondersteuning en gezondheidsvoorlichting door (speciaal opgeleide) bezoekmoeders aan andere moeders

X

 

 

 

 

Peuterhuis-bezoek

(Zuidzorg)

Huisbezoek t.b.v. een betere inschatting van de zorgbehoefte en preventieve advisering die direct aansluit op de thuissituatie.

X

X

X

X

 

Periodieke gezondheidsonderzoeken (GGD)

Tijdens de schoolperiode worden alle kinderen driemaal door de jeugdgezondheidszorg (JGZ) gezien op school of een onderzoekslocatie in de gemeente. De JGZ heeft extra aandacht voor kinderen die om verschillende redenen zijn blootgesteld aan bedreigingen die hun ontwikkeling negatief kunnen beïnvloeden. Met name opvoedings- en gedragsproblemen krijgen veel aandacht.

X

X

X

X

 

Licht ambulante hulp / extra zorg (GGD)

Naar aanleiding van de contactmomenten op school of op verzoek van kinderen en hun ouders, scholen of anderen wordt extra zorg verleend. Het ondersteunen van scholen bij de organisatie van hulp en steun voor hun leerlingen is voor de GGD een belangrijke taak. Scholen kunnen dan ook voortdurend een beroep doen op de expertise van JGZ. Problemen die de GGD niet kan oplossen worden door de GGD opgepakt en zonodig verwezen naar de gespecialiseerde hulp (bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, psycholoog, etc).

X

X

X

X

X

Zomertraining met plezier naar school (GGD)

Voor kinderen is de overstap van groep 8 naar de brugklas een grote stap. Dit geldt in versterkte mate voor kinderen die op de basisschool gepest zijn of die andere problemen hadden in de omgang met klasgenoten.

Om deze kinderen met meer zelfvertrouwen de overstap te laten maken is er de cursus “Met plezier naar school”. Deze cursus is door een RIAGG ontwikkeld en geëvalueerd. Uit onderzoek van de Universiteit van Utrecht blijkt dat deze training effectief is. Kinderen ervaren minder pestproblemen, hebben meer zelfvertrouwen en betere relaties met hun klasgenoten. 

 

 

 

X

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Informatie en advies

Signalering

Toeleiding

Licht

pedagogische hulp

Coördinatie

 

Dienstverlening Alcohol en Drugs op het Pius X college (Novadic-Kentron)

Spreekuur voor leerlingenDrugs informatie adviespuntKortdurende hulpverlening aan leerlingen en oudersPreventieactiviteiten binnen de klassenInformatie een advies aan docenten

X

X

X

X

 

Jeugd Preventie Programma (AMW Dommelregio)

AMW: Samenwerking tussen politie en JPP en binnen 3 maanden werken aan het weer zelfstandig functioneren van de jeugdigen in het eigen leefmilieu. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de sterke kanten en mogelijkheden van de jongeren en het gezin. De aanpak kenmerkt zich door een praktische aanpak op een aantal leefgebieden.

 

X

X

X

 

Video Interactie Begeleiding (AMW Dommelregio)

Dit is een methode van hulpverlening gericht op gezinnen met kinderen, communicatieproblemen tussen ouders en kinderen en communicatieproblemen in de brede zin van het woord. VIB wordt ingezet om de positieve contacten tussen ouders en kinderen te verstevigen en te vergroten. Door middel van het terugkijken van video-opnames uit de dagelijkse praktijk, haalt men positieve elementen naar voren die extra vaardigheden opleveren om de communicatie te verbeteren.

X

X

 

X

 

Bemiddelingshulp bij omgangsregelingen (AMW Dommelregio)

Bemiddelingshulp bij omgangsregelingen is een hulpmogelijkheid voor ouders die bij echtscheiding regelingen moeten treffen voor de kinderen. Wanneer ouders gaan scheiden moeten er afspraken gemaakt worden over de kinderen. Het ouderschap moet opnieuw georganiseerd worden. Als dit niet lukt en er wordt geen overeenstemming bereikt, dan kan bemiddelingshulp gevraagd worden.

X

 

 

X

 

Coördinatie en adviespunt huiselijk geweld (AMW Dommelregio)

Het Coördinatie en Adviespunt Huiselijke Geweld de Kempen:Geeft advies en informatie over huiselijk geweld aan slachtoffers, plegers en bezorgde omstanders.Organiseert hulpverlening voor mensen die te maken hebben met huiselijk geweld.Zoekt, samen met degene die belt, een oplossing voor de problemen die er zijn.In overleg met elkaar wordt er hulp geboden aan plegers en eventueel kinderen die gezien hebben dat er geweld gepleegd is.Doet aan preventie, om ervoor te zorgen dat huiselijk geweld minder vaak voorkomt.Geeft voorlichting aan verenigingen, maar ook aan huisartsen, mensen uit de thuiszorg, schoolartsen enzovoorts.

X

X

X

 

 

Internet hulp-verlening (AMW Dommelregio)

Door het inzetten van digitale middelen wordt het mogelijk om specifieke doelgroepen (m.n. jongeren) te bereiken omdat deze middelen beter aansluiten bij de belevingswereld van deze groep.

X

X

X

X

 

Schoolmaatschappelijk werk (AMW Dommelregio)

Het schoolmaatschappelijk werk heeft een brugfunctie tussen leerling, ouders, school en hulpverleningsinstellingen. Schoolmaatschappelijk werk is een kortdurende vorm van hulpverlening. Naast hulpverlening heeft de schoolmaatschappelijk werker de taken: signaleren, consultatie bieden, informatie en advies geven en doorverwijzen.

X

X

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Informatie en advies

Signalering

Toeleiding

Licht

pedagogische hulp

Coördinatie

 

Platform

Jeugdbeleid

De doelstelling van het platform is het bewaken van de voortgang van het integrale jeugdbeleid. De participerende partijen informeren elkaar over relevante ontwikkelingen op de afzonderlijke beleidsterreinen. Het platform dient de gemeente van advies omtrent de prioriteiten binnen het lokale jeugdbeleid voor de komende periode.

 

 

 

 

X

Jeugdzorgteam

Het Jeugdzorgteam is een platform waarin oplossingen worden gezocht voor concrete pro­blemen van kinderen en gezinnen. De gesignaleerde problemen lopen uiteen van kleine, nog hanteerbare opvoe­dingsvragen tot moeilijk oplosbare problematische situaties. In het JZT hebben zitting: het AMW ( + schoolmaatschappelijk werk ),     Bureau Jeugdzorg, de GGD, Zuidzorg, de politie, de Raad voor de Kinderbescherming, het Voortgezet Onderwijs, het Jongerenopbouwwerk en de gemeente Bladel.

 

X

X

 

X

Jongeren-opbouwwerk

Het jongerenopbouwwerk heeft met veel (groepen) jongeren contact om een goed beeld te krijgen van waar jongeren mee bezig zijn en wat de jongeren willen, om activiteiten te organiseren en/of voorzieningen op te bouwen voor jongeren. Voorbeelden van activiteiten zijn: contact op straat, informatie en voorlichting (over alcohol, seksualiteit, drugs, geld etc.), jongerencafé / jongerencoaching, gastlessen, activiteiten met groepen.

X

X

X

 

 

Peuterspeelzaalwerk

Door de gemeente Bladel worden de volgende taken toebedeeld aan het peuterspeelzaalwerk:

Basisfunctie: spelen, ontwikkelen, ontmoeten, herkennen van problemen.

De aan preventieve jeugdzorg gerelateerde taken zitten in de plusfunctie:Gerichte signalering en aanpak van problemen.Gerichte ontwikkelingsstimulering.OpvoedingsondersteuningGericht doelgroepenbeleid

X

X

X

X

 

 

 

Relevante ontwikkelingen

“Wet Maatschappelijke Ondersteuning” (WMO)

Op 1 januari 2007 treedt de Wet Maatschappelijke ondersteuning in werking. De nieuwe wet vervangt een aantal huidige wetten met hun financiering, zoals de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), een gedeelte van de AWBZ en de Welzijnswet. De nieuwe wet stelt eisen aan gemeenten en geeft gemeenten ook meer verantwoordelijkheden. In de WMO zijn 9 prestatievelden benoemd. Prestatieveld 2 betreft de op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden. In de Wet op de Jeugdzorg is aangegeven welke 5 functies lokaal moeten worden vormgegeven om deze preventieve jeugdzorg goed weg te zetten.

“Operatie Jong”

Operatie Jong is een samenwerkingsverband van zes departementen die zich inzetten om de samenhang in het jeugdbeleid te versterken en de samenwerking tussen Rijk, medeoverheden en partners te verbeteren. Het doel is een sterk en resultaatgericht jeugdbeleid. Onderzocht is hoe voorzieningen voor jeugdigen en hun opvoeders toegankelijker en herkenbaarder kunnen worden gepositioneerd en hoe de samenwerking in de jeugdketen kan worden versterkt.

Dit alles om de uitval van jongeren tegen te gaan. De uitgangspunten zijn: minder en effectievere samenwerkingsverbanden, vormgeving van regie op uitvoerend niveau, invulling van regie op bestuurlijk niveau door de gemeenten én een noodprocedure mogelijk maken om doorbraken te kunnen forceren wanneer een jeugdige tussen wal en schip dreigt te raken.

De gemeente vervult de regierol, daar waar het gaat om het maken van afspraken om te komen tot oplossingen voor knelpunten in het lokale preventieve jeugdbeleid. Er zijn een aantal instrumenten in ontwikkeling die een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de lokale invulling van de 5 functies genoemd in de Wet op de Jeugdzorg:

  • -

    Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

  • -

    De Verwijsindex

  • -

    Het Elektronische Kinddossier (EKD)

Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

Het streven is een netwerkstructuur te ontwikkelen waarbij signalering/hulpvraag, screening en daadwerkelijke hulp direct op elkaar aansluiten. Door voorzieningen in één gebouw onder te brengen komen er voor ouders en kinderen herkenbare plaatsen in een gemeente waar ze terecht kunnen met vragen over opvoeding, voor specifieke ondersteuning, etc. Deze centra kunnen tegelijkertijd fungeren als ontmoetingsplaats voor zowel ouders als voor professionals. De uitwisseling van kennis en informatie komt hierdoor veel sneller en eenvoudiger tot stand.

  • Verwijsindex

Het risicosignaal van een professional wordt op een centraal punt geregistreerd. Hier kan worden nagegaan of er meer signalen zijn over hetzelfde kind (of gezin), waardoor terugkoppeling en afstemming tussen de betrokken professionals kan plaatsvinden. Naar verwachting zal het ministerie van VWS de verwijsindex per 1 januari 2008 verplicht stellen. Op dit moment zijn er al door verschillende steden werkende varianten ontwikkeld ( bijv. het “Zorg voor Jeugd” signaleringssysteem in Helmond ) op basis waarvan een landelijke norm tot stand zal komen.

  • Elektronisch Kinddossier (EKD)

Alle informatie over de ontwikkeling van een kind, de gesignaleerde problemen en toegepaste steun en interventies worden digitaal geregistreerd. Het dossier kan worden geraadpleegd door de hulpverleners van de verschillende bij de zorg voor het betreffende kind / gezin betrokken instellingen.

Hierdoor kan bij elke nieuwe actie die op het kind / gezin wordt ondernomen, direct worden nagegaan wat de geschiedenis van het betreffende kind / gezin is en wordt er geen energie verspild aan zaken die eerder geen succes hadden.

Sturingsadvies deel I. “Koersen op het kind” (april 2006)

De problemen in het jeugdbeleid zijn groot en complex. Deze problemen worden in belangrijke mate veroorzaakt door de hoeveelheid van regels, instellingen en overheden die betrokken zijn bij het jeugdbeleid. Het kabinet Balkenende II heeft besloten hierin verandering te brengen met “Operatie Jong”. Om een brug te slaan tussen de betrokken ministeries en anderzijds de kloof te dichten tussen “Den Haag” en het jeugdveld, is een sturingsadvies opgesteld, waarbij het belang van het kind centraal staat. Het sturingsadvies laat zich samenvatten in 25 aanbevelingen over de toekomstige inrichting van het jeugdbeleid, op uitvoerend en bestuurlijk niveau. Zo wordt onder andere geadviseerd om de inrichting van het jeugdbeleid te vereenvoudigen door de overheidstaken te ordenen op basis van de levensloop van het kind. De taken dienen gebundeld aangeboden te worden aan het kind en de ouders. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt in algemene, preventieve en specialistische taken. De volgende clustering van taken wordt voorgesteld: Opvang, educatie en werk / Opvoeding en bescherming / Gezondheidszorg / Veiligheid / Vrije tijd. Er moet een sluitende signaleringsketen worden gerealiseerd waarbij het elektronisch kinddossier en de verwijsindex essentiële hulpmiddelen zijn.

De toeleiding naar specialistische voorzieningen moet jeugdigen en ouders zo min mogelijk belasten en dient zo kort mogelijk te zijn. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de algehele regie van het jeugdbeleid. Dat betreft zowel de algemene en preventieve taken als de verbindingen met de specialistische taken. Instellingen moeten door de gemeente worden aangestuurd om het bereik en de effectiviteit van hun aanbod te vergroten. In Sturingsadvies deel II. ( nov. 2006 ) worden concrete voorstellen gedaan met betrekking tot de implementatie van de aanbevelingen uit deel I. 

“Opvoed- en opgroeiondersteuning als lokale basisvoorziening” (“Gideonsgemeenten”)

De organisatie van effectieve opvoed- en opgroeiondersteuning is een complex vraagstuk. Opvoed- en opgroeiondersteuning is een zaak van een groot aantal organisaties, instanties en professionals, soms zoveel dat door de bomen het bos niet meer te zien valt.

Dat vraagt om afstemming en regie zonder afbreuk te doen aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokken instellingen en organisaties. Alleen een goede lokale regie kan er voor zorgen dat kinderen, jongeren en hun ouders tijdig en nabij ( in de eigen omgeving ) passende ondersteuning krijgen.

Tegen deze achtergrond heeft een groep kleine, middelgrote en grote gemeenten als Gideonsgemeentenhet initiatief genomen om gezamenlijk na te gaan hoe ze de lokale regie over opvoed- en opgroeiondersteuning beter vorm kunnen geven als onderdeel van integraal jeugdbeleid.

De gewenste ondersteuning moet op lokaal niveau voldoende gewaarborgd zijn. Daar treden de problemen op, daar moeten de oplossingen komen. In het rapport worden de bouwstenen geleverd voor een aanpak waarmee de effectiviteit en efficiëntie van het algemeen en het preventief jeugdbeleid zou kunnen worden verbeterd.

“Rondom Jeugd” (nov. 2006)

De Jeugdgezondheidszorg ( JGZ ) vervult een belangrijke rol als schakel in de zorg voor het kind en met name binnen de instrumenten Elektronisch Kinddossier ( EKD ), Verwijsindex en Centrum voor Jeugd en Gezin ( CJG ). GGD Eindhoven, GGD Zuidoost-Brabant, Zuidzorg en de Zorgboog hebben eind 2006 een convenant “Jeugdgezondheidszorg Zuidoost-Brabant 0-19 jaar” ondertekent. Onder de titel “Rondom Jeugd” gaan de organisaties nog intensiever samenwerken om via zaken als vroegsignalering, opvoedingsondersteuning, licht ambulante hulp en zorgcoördinatie zo goed mogelijk invulling te geven aan preventie van jeugdproblemen en misstanden in het gezin.

“Op weg naar 2008”

Door K2 werd in opdracht van de 21 SRE-gemeenten onderzoek verricht naar de stand van zaken met betrekking tot afstemming en aansluiting tussen het lokale jeugdbeleid en het provinciale jeugdzorgbeleid vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het onderzoek leverde een vijftal thema’s op waaraan extra aandacht moest worden geschonken: het verbeteren van het zicht en inzicht in vraag en aanbod, het verbeteren van de samenhang en continuïteit in de keten, het vergroten van de aandacht voor het aanbod van preventieve activiteiten, het verbeteren van de aansluiting van de lokale zorgketen op de regionale jeugdzorg én het versterken van de gemeentelijke regie.

Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek zijn in een aantal SRE-gemeenten projecten opgestart, die handreikingen op moesten leveren voor een gerichte aanpak van voornoemde thema’s.

De resultaten van deze projecten zijn eind 2006 gepresenteerd.

“Visie op regie”. (K2 febr. 2006)

Getoetst aan de praktijk in de gemeente Eersel werden door K2 een aantal aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van de gemeentelijke regie in de jeugdketen. Zo wordt gesteld dat moet worden gewerkt aan het verbeteren van het inzicht in de vraag, onder andere door beter gebruik te maken van de kennis op uitvoerend niveau én het verbeteren van de samenwerking en samenhang op bestuurlijk niveau, door samen met alle betrokken instellingen duidelijke doelstellingen te formuleren in de vorm van concrete prestatie- en kwaliteitsafspraken en de voortgang te bewaken.

  •  “Aansluiting jeugdbeleid – jeugdzorg” (K2 2006)

Getoetst aan de praktijk in de gemeente Reusel – De Mierden heeft K2 een aantal aanbevelingen gedaan om de aansluiting tussen lokale voorzieningen en Bureau Jeugdzorg te verbeteren. De geconstateerde tekortkomingen op het gebied van coördinatie, samenwerking en continuïteit in de hulpverlening kunnen met behulp van goed functionerend lokaal Jeugdzorgteam (JZT) voor een groot deel worden opgeheven. Een JZT met duidelijke werkafspraken over de wijze waarop een vervolg wordt gegeven aan een ingebrachte casus, met een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor concrete afhandeling van de casus en een coördinator met de bevoegdheid om deelnemers aan te spreken op het door hen ( tijdig ) te leveren aandeel in de afhandeling. Verder wordt er gewezen op het belang van deskundigheidsbevordering van professionals en dienen sociale netwerken, gericht op de participatie van burgers bij het totstandkomen en het uitvoeren van beleid, te worden verstrekt.

  • “Nota zorgketen” (K2 dec. 2005

Getoetst aan de praktijk in de gemeente Veldhoven werd door K2 onderzoek verricht naar de wijze waarop vorm en inhoud gegeven kan worden aan ( het verbeteren van ) de aansluiting tussen de

lokale voorzieningen op het gebied van opvoedings- en opgroeiondersteuning en Bureau Jeugdzorg.

Na onderzoek werd geconstateerd dat aan vier thema’s gewerkt moet worden om de lokaal georganiseerde preventieve jeugdzorg te verbeteren.

  • 1.

    Inzicht in het aanbod en de werkwijze van lokale en regionale voorzieningen.

  • 2.

    Coördinatie van de zorg.

  • 3.

    Aansluiting met de regionale jeugdzorg.

  • 4.

    Een overleg om het zorgaanbod lokaal te organiseren.

Ad 1.

Waarvoor kunnen ouders/opvoeders, jongeren of professionals bij een organisatie terecht? Wat kunnen zij vervolgens verwachten, wat is de werkwijze van de organisatie?

En niet onbelangrijk: hoe kunnen organisaties zo optimaal mogelijk gebruik maken van elkaar?

Deze behoefte aan informatie geldt voor de lokale organisaties, maar vooral ook voor de regionale zorginstellingen.

Ad 2.

Bij complexe problematiek is de coördinatie van de zorg vaak ontoereikend. Voornaamste oorzaken hiervoor zijn belemmeringen door wet- en regelgeving voor de bescherming van de privacy, gebrek aan sturing en het in verschillende modules opgeknipte aanbod van de zorg.

Er is behoefte aan een zorgcoördinator.

Coördinatie van zorg is de functie waarbij zwaardere probleemsituaties ( multiproblem-gezinnen ) in het lokale veld in beeld komen en waarbij extra inspanning nodig is om te komen tot een effectief en efficiënt hulpaanbod. ( “multiproblem-gezinnen” betreft situaties waarin door meerdere zorg- of hulpverlenende instellingen - tegelijkertijd - inzet wordt gepleegd op een jongere / gezin )

Coördinatie van zorg begint daar waar de andere functies ( informatie en advies, signalering, toeleiding en licht-pedagogische hulp ) onvoldoende soelaas bieden. Hoe beter de kwaliteit van de voorliggende functies, des te meer er voortijdig opgelost zal worden en des te minder instroom er plaats zal vinden bij de functie coördinatie van zorg.

Om de functie “coördinatie van zorg” goed weg te zetten dienen de lokaal opererende instellingen onderling goede afspraken te maken, met de bereidheid om over de grenzen van het eigen vakgebied

heen te kijken. De bevoegdheid van het centrale aanspreekpunt ( de coördinator ) in de bewaking van de uitvoering van het hulpverleningsplan, dient te worden geregeld in een niet vrijblijvend convenant tussen alle betrokken partijen. Voor een goede invulling van de functie coördinatie is het van belang dat er een centrale registratie plaatsvindt van alle inzet die vanuit verschillende invalshoeken naar hetzelfde gezin worden ondernomen.

Ad 3.

Gekeken moet worden waar Bureau Jeugdzorg moet aansluiten bij het lokale veld om zo effectief en efficiënt mogelijk de consultatiefunctie te kunnen vervullen.

Ad 4.

Het is van belang dat er lokaal netwerk bestaat van waaruit het zorgaanbod kan worden georganiseerd. Doordat de deelnemers aan dit overleg elkaar persoonlijk kent is er de mogelijkheid casussen vanuit een multidisciplinair perspectief te bekijken. De coördinator/voorzitter kan een duidelijke taak hebben in het bewaken van doelen, taken en verantwoordelijkheden van het netwerk, het samenbrengen van signalen en aanspreekpunt zijn voor alle organisaties. In de praktijk ontbreekt het de coördinator / voorzitter vaak aan voldoende sturingsmogelijkheden en tijd. Het is wenselijk dat er een goede manier wordt gevonden om informatie uit het netwerk te kunnen gebruiken voor beleidsvorming.

Beleidsregel ”Subsidieregeling coördinatie lokale zorg aan jongeren met complexe meervoudige problematiek” (Prov. Nbr. nov. 2006)

Richt zich op het concept van werken met een zorgcoördinator. Doel is om risicokinderen van 0-23 jaar in een vroegtijdig stadium te registreren en problemen met hun situatie te signaleren.

Het concept beantwoord gedeeltelijk aan gemeentelijke taken die zijn ondergebracht in prestatieveld 2 van de WMO: signaleren van problemen én coördinatie van lokale zorg.

Conclusies en aanbevelingen

Zoals uit het overzicht aan het begin van dit hoofdstuk blijkt, is er in de huidige situatie al erg veel geregeld waarmee invulling wordt gegeven aan de 5 in de Wet op de Jeugdzorg genoemde functies.

De indruk moet worden voorkomen dat er als gevolg van deze wet en de aanstaande Wet Maatschappelijke Ondersteuning, opeens nog van alles en nog wat moet worden opgestart.

Hetzelfde geldt voor de ontwikkelingen die zich binnenkort aandienen.

De inzet van de gemeente zal zich met betrekking tot het lokale aanbod van preventieve jeugdzorgvoorzieningen voornamelijk toespitsen op het vormgeven van haar regierol én het bewerkstelligen dat de coördinatie van de zorg structureel wordt ingebed in het lokale aanbod van de zorgaanbieders.  

 

Door partijen bij elkaar te brengen voor afstemming en waar mogelijk samenwerking, wordt het zorgaanbod voor zowel de aanbieders als de doelgroep transparanter en wordt overlap of langs elkaar af werken voorkomen. Dáár ligt de voornaamste taak van de gemeente.

Op deze terreinen kan zij sturend optreden en effecten in gang zetten.

Voor de uitvoering van de overige functies is de gemeente afhankelijk van de partners die samen vorm geven aan de ononderbroken keten / aanbod van hulp- en zorgverlening.

 

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking ( kunnen ) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

 

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

Aanbevelingen:

 

  • 1.

    Informatie en Advies:

    - Zorginstellingen stimuleren om op grond van hun eigen verantwoordelijkheid, continue duidelijke voorlichting te verzorgen over hun aandeel / aanbod in de lokale zorgketen;

    - Informatiebronnen zo veel als mogelijk combineren ( naar het voorbeeld van het gezamenlijke Infopunt Opvoeding door de GGD en Zuidzorg ).

 

  • 2.

    Signalering:

    Deskundigheidsbevordering stimuleren / continueren / uitbreiden bij voorschoolse     instellingen, het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.

 

  • 3.

    Toeleiding naar het hulpaanbod:

    - De afstemming en gegevensoverdracht binnen de keten verbeteren door gebruik te maken van een Verwijsindex en het Elektronisch Kinddossier;

    - Kinderen en jongeren hebben recht op bescherming, op optimale voorwaarden voor hun ontwikkeling en dus op kwaliteit in de opvoeding. Ouders zijn eerstverantwoordelijken voor de opvoeding maar hebben recht op opvoedondersteuning die direct en gemakkelijk toegankelijk moet zijn. Als het erop aankomt, dienen de rechten van kinderen op bescherming en een verantwoorde opvoeding zwaarder te wegen dan de rechten van ouders op privacy en noninterventie ( aanbeveling “Gideonsgemeenten” )

 

  • 4.

    Licht pedagogische hulp:

    Het combineren van het bestaande aanbod stimuleren, teneinde daarmee overlap en hiaten te voorkomen en het aanbod te optimaliseren;

     

  • 5.

    Coördinatie van zorg op lokaal niveau:

    - Bezien in hoeverre bestaande netwerken ( zoals het JeugdZorgTeam ) en bestaande accommodaties een bijdrage kunnen leveren aan het lokaal vormgeven van een Centrum voor Jeugd en Gezin;

    - Invoering van een verwijsindex ( naar het voorbeeld van het signaleringssysteem “Zorg voor jeugd” uit Helmond ) voor zowel de afstemming tussen betrokken instellingen lokaal als de overdracht van de zorg via Bureau Jeugdzorg;

    - Implementatie van een elektronisch kinddossier en het toegankelijk maken voor alle ketenpartners;

    - In het lokale Jeugdzorgteam duidelijke werkafspraken maken over de wijze waarop een vervolg wordt gegeven aan een ingebrachte casus, met een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor concrete afhandeling van de casus en een coördinator met de bevoegdheid om deelnemers aan te spreken op het door hen ( tijdig ) te leveren aandeel in de afhandeling, teneinde coördinatie, samenwerking en continuïteit in de hulpverlening lokaal en daarmee ook de aansluiting tussen lokale voorzieningen en Bureau Jeugdzorg te verbeteren. (aanbeveling “Aansluiting jeugdbeleid – jeugdzorg” K2);

  • 6.

    Bestaande beleidsvormings- en besluitvormingsprocessen zodanig bijstellen dat alle betrokken partijen medeverantwoordelijkheid dragen voor de samenwerking en samenhang die nodig is om de gezamenlijk geformuleerde doelstellingen te realiseren. (aanbeveling “Visie op regie” K2);

  • 7.

    De bevoegdheid van het centrale aanspreekpunt ( de coördinator ) in de bewaking van de uitvoering van het hulpverleningsplan, regelen in een niet-vrijblijvend convenant tussen alle betrokken partijen. (aanbeveling “Nota zorgketen” K2)

Prioriteiten

In het “Welzijnsplan 2007-2010” is met betrekking tot jeugdzorg gesteld dat gedurende de periode 2007-2010 sterk zal worden ingezet op verandering, ontwikkeling en versterking, omdat de maatschappelijke ontwikkelingen daar om vragen of omdat bestaand beleid niet voldoet.

 

De gemeente Bladel besteedt in de bestaande situatie aan elk van de 5 in de Wet op de Jeugdzorg genoemde functies in meer of mindere mate aandacht. Om tot een evenwichtige ontwikkeling van de verschillende functies te komen, moeten de functies die nu nog de minste aandacht krijgen in de komende periode de meeste aandacht krijgen.

De invulling van de functie “Coördinatie van zorg” geniet daardoor de hoogste prioriteit.

 

Prioriteit 1. (uitvoering 2007 / 2008)

Samen met de instellingen bezien in hoeverre de aanbevelingen genoemd in het Sturingsadvies “Koersen op het kind” kunnen worden geëffectueerd om het hulp- en zorgaanbod te verbeteren.

 

Prioriteit 2. (uitvoering 2007 / 2008)

De ontwikkeling van een lokaal / regionaal Centrum voor Jeugd en Gezin in combinatie met de invoering van een signaleringssysteem ( verwijsindex ) met gebruikmaking van het elektronisch kinddossier.

 

Prioriteit 3. (uitvoering 2007 / 2008)

Opstellen convenant regelende de bevoegdheden van de coördinator in de bewaking van de uitvoering van het hulpverleningsplan.

 

Prioriteit 4. (uitvoering 2007 2008)

In de overeenkomsten met zorg- en hulpaanbieders opnemen dat samenwerking en zo mogelijk   samenvoeging van aanbod zo veel als mogelijk moet worden nagestreefd ( naar het voorbeeld van het gezamenlijke Infopunt Opvoeding door de GGD en Zuidzorg ).

Financiële vertaling

-----

Geraadpleegde stukken

Leefomgevingsplan 2005-2030

Raadsprogramma 2006-2010

Welzijnsplan 2007-2010

Programmabegroting gemeente Bladel 2006

Jongerenenquête 2006“Op weg naar 2008” ( K2 )

“Visie op regie” ( K2 )“

Aansluiting jeugdbeleid – jeugdzorg” ( K2 )

“Nota zorgketen” ( K2 )

Gezondheid

Doelstelling

Het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van gezondheidsproblemen onder de bevolking en het beschermen en bevorderen van het lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden van de bevolking waarbij leefstijl en gedrag, sociale en fysieke omgeving en zorgvoorzieningen mede van invloed zijn (nota Lokaal Gezondheidsbeleid (LGB).

Bestaande situatie

Lokaal gezondheidsbeleid

De gemeentelijke verplichtingen rechtstreeks voortvloeiende uit Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (Wcpv) worden voornamelijk uitgevoerd door de GGD Zuidoost Brabant.

Het bovenwettelijke gemeentelijke beleid is vastgelegd in de - door de Kempengemeenten gezamenlijk ontwikkelde – “Nota Lokaal gezondheidsbeleid in de Kempen 2003 – 2007”.

Hierin is gekozen voor de volgende gezondheidsprioriteiten:

  • -

    Leefstijl en gedrag (bv. alcohol- en druggebruik / opvoedingsondersteuning / e.d.)

  • -

    Gezondheid en leefomgeving (signaleren en beoordelen van gezondheidsrisico’s)

  • -

    Geestelijke gezondheid

 

Om uitvoering aan het beleid te kunnen geven was de hulp van professionals en betrokkenen uit het veld noodzakelijk. Om de betrokkenheid van het maatschappelijke veld te borgen is er een regionale stuurgroep in het leven geroepen. De stuurgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de zorgaanbieders en de zorgvragers.

 

Naast het initiëren van nieuwe activiteiten heeft de stuurgroep ook tot taak om te monitoren welke activiteiten er op het terrein van gezondheidsbeleid worden ontplooid en op welke wijze deze de doelstellingen van het lokale gezondheidsbeleid ondersteunen. 

Jeugdgezondheidszorg

Op grond van Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (Wcpv) is de gemeente verantwoordelijk voor de zorg voor nul- tot negentienjarigen (jeugdgezondheidszorg). Doelstelling van het beleid is de gezondheid, groei en ontwikkeling van jeugdigen bevorderen en beschermen. De jeugdgezondheidszorg wordt in Bladel uitgevoerd door Zuidzorg en de GGD Zuidoost-Brabant. De activiteiten die worden uitgevoerd zijn vastgelegd in het wettelijk verplichte basistakenpakket. In het basistakenpakket staat aangegeven welke taken de gemeenten op het gebied van de Jeugdgezondheidszorg moeten uitvoeren. Het basistakenpakket bestaat uit een uniform en een ( klein ) maatwerk deel.

 

Het uniforme deel bevat zorg die aan elk kind in elke gemeente moet worden aangeboden.

Het maatwerkdeel omvat dezelfde onderdelen en iedere gemeente moet ook alle producten in het maatwerkdeel leveren, maar heeft hierbij een (beperkte) vrijheid van keuze van de mate waarin en de wijze waarop maatwerkproducten worden aangeboden.

 

Activiteiten:

  • -

    neonatale gehoorscreening

  • -

    intake huisbezoek

  • -

    begeleidingshuisbezoeken

  • -

    zuigelingenconsultatiebureau

  • -

    peuterconsultatiebureau

  • -

    inloopspreekuren

  • -

    rapporten, wijkprofielen en beleid

  • -

    netwerken

  • -

    integraal dossier JGZ

  • -

    preventieve gezondheidsonderzoeken basisonderwijs

  • -

    preventieve gezondheidsonderzoeken voortgezet onderwijs

  • -

    preventieve gezondheidsonderzoeken speciaal onderwijs

 

 

Maatwerk producten:

  • -

    ondersteuning peuterspeelzaal en kinderdagverblijven op maat

  • -

    VVE toegeleiding

  • -

    doelgroepenbeleid

  • -

    participatie 12-loket

  • -

    infopunt opvoeding

  • -

    spreekuur voor opvoedingsvragen

  • -

    voortouw

  • -

    groepsvoorlichting

  • -

    cursussen

  • -

    gezonde school en genotmiddelen

  • -

    preventieve logopedie

Hulpverleningen maatschappelijk werk 2006

== jeugd t/m 25 jaar ==

gemeente Bladel 

WIJK

LEEFTIJDSGROEP

MAN

GEBOORTE- JAAR

VROUW

GEBOORTE- JAAR

Bladel (Bladel)

0-14

10

1995 (3x) 1996

1997

1998

2000 (3x) 2002

5

1996 (2x) 1997

1999

2005

 

15-19

1

1991

1

1990

 

20-25

4

1982(3x)

1985

4

1983

1984

1985(2x)

 

  

Casteren (Bladel)

0-14

3

1994

1995

1997

0

 

  

 

Hapert (Bladel)

0-14

3

1995

1996

1998

2

1996(2x)

 

15-19

0

 

1

1988

  

 

Hoogeloon (Bladel)

0-14

0

 

1

1997

 

15-19

0

 

1

1988

 

20-25

0

 

2

1983

1984

 

  

Netersel (Bladel)

0-14

3

1994 

1998

1999

0

 

 

20-25

1

1986

0

 

 

Drugs, Informatie en Adviescentrum Pius-X college Bladel

Voorlichtings- en adviesgesprekken Novadic-Kentron

1e helft schooljaar 2005-2006

Gesprekken met

aantal

middel

overige gespreks-onderwerpen

 

 

Leerlingen

8

blowen

 

Leerlingen

2

middelengebruik van ouder

 

Leerlingen

1

middelengebruik algemeen

 

Ouders

6

blowen

 

Docenten

18

divers, vragen / overleg over middelengebruik leerlingen

 

Sectordirecteur

1

 

visie op middelengebruik

Psycholoog

2

 

middelengebruik en ADHD, invloed van middelengebruik op hersenen

Kernteamleider

6

 

vormingsdagen

Personeelsfunctionaris

1

 

kennismaking docenten

Docenten

2

 

website

Docenten

2

 

lesmateriaal middelengebruik

Docenten

3

 

open dagen

Kernteamleider

1

 

overleg

Zorgteamcoordinator

wekelijks

 

 

 

 

 

 

 

Relevante ontwikkelingen

Jeugdmonitor 0-11 jarigen (GGD)

In het voorjaar van 2005 kregen bijna zevenhonderd ouders in de gemeente Bladel een vragenlijst toegestuurd over onder meer de gezondheid en leefstijl van hun kind. De uitkomsten bieden het gewenste inzicht voor het leveren van maatwerk op het gebied van jeugdbeleid en lokaal gezondheidsbeleid. Uit de resultaten blijkt dat kinderen uit bepaalde groepen bij relatief veel onderwerpen als risicogroep naar voren komen. Dit betreft vooral kinderen die niet opgroeien in een tweeoudergezin (4%), kinderen van laagopgeleide ouders (30%) en niet-Westerse allochtonen (2%).

Enkele andere, opmerkelijke uitkomsten waren:

De lichamelijke gezondheid van de kinderen in Bladel is over het algemeen goed. Wat betreft de geestelijke gezondheid valt op dat vijftien procent van de kinderen volgens de ouders weinig zelfvertrouwen heeft en veertien procent weinig assertief is. De woonomgeving van kinderen in Bladel is over het algemeen goed te noemen. Veertig procent van de ouders mist een voorziening in de buurt.

De meest genoemde voorzieningen die gemist worden zijn een speeltuin, een veilige speelplek en een grasveld. Tweederde van de kinderen in Bladel wordt minimaal één dag per week opgevangen.

Ook niet-professionele betaalde opvang is populair in de gemeente Bladel. In vergelijking met de regio valt op dat slechts twee procent van de kinderen in Bladel 4-5 dagen per week gebruik maakt van tussenschoolse opvang, in de regio is dit 9%. Ruim een kwart van de 0 t/m 3 jarigen (27%) gaat minimaal één dag per week naar het kinderdagverblijf. Het gros van alle peuters in Bladel gaat tenminste wekelijks naar de peuterspeelzaal. Eén op de drie ouders in Bladel ervaart bovengemiddeld veel stress bij de opvoeding. Eén op de 8 ouders heeft hiervoor professionele hulp gezocht.

Van de achtplussers heeft twaalf procent volgens de ouders wel eens alcohol gedronken.

Ruim driekwart van de vierplussers in Bladel is lid van een club of vereniging.

 

Jeugdmonitor 12-17 jarigen

Uit de door de GGD gehouden monitor onder jongeren van 12-17 jaar in de gemeente Bladel is gebleken dat de lichamelijke gezondheid van jongeren is over het algemeen goed is. Als jongeren professionele hulp wensen, doen ze het liefst en het vaakst een beroep op een leerlingbegeleider/mentor, de huisarts en de schoolarts/jeugdarts/verpleegkundige van de GGD.

 

De bekendheid met hulp- en adviesverlenende instanties ( zoals het COC, Novadic/Kentron en SOS Telefonische Hulpdienst ) is voor verbetering vatbaar. Ondanks een wettelijk verbod op de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar, kan deze leeftijdsgroep nog te gemakkelijk aan alcohol komen. Alcoholgebruik is maatschappelijk geaccepteerd. Slechts 14% van de ouders keuren het af dat hun kind alcohol drinkt. Het druggebruik in de gemeente Bladel is vergelijkbaar met dat in de regio Zuidoost Brabant.

Dertien procent van de jeugd in de gemeente Bladel kampt met overgewicht. Jongeren eten te veel en ongezond en bewegen te weinig.

Jongerenenquête 2006

Uit de in 2006 gehouden enquête naar de leefsituatie en belevingswereld van alle jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar uit de gemeente Bladel kwam naar voren dat de huidige verslavingsaanpak via projecten ontoereikend is.

 

In het recente verleden zijn er diverse alcoholmatigingsprojecten uitgevoerd. Doordat deze projecten geen structureel vervolg hadden, was het bereikte effect al weer snel verdwenen. De heersende cultuur in Bladel is dat alcohol drinken algemeen geaccepteerd is en onder jongeren zelfs stoer.

Gevaren van alcoholgebruik worden nauwelijks gezien. Ongeveer 23 % van de jongeren geven zelf aan dat er een strengere handhaving van de regels zou moeten zijn en er meer voorlichting moet komen. Uit de enquête bleek verder dat jongeren op steeds jongere leeftijd drugs gaan gebruiken. Het is gemakkelijk te verkrijgen, relatief goedkoop en normen bij bepaalde groepen vervagen. Dit brengt risico’s met zich mee. Het aantal jongeren dat op zeer risicovolle wijze drugs gebruikt (in combinatie met andere drugs of alcohol, grote hoeveelheden, hoge frequentie) neemt nog steeds toe.

Project “Drinken of ver-/zuipen”

In 2004 werd in de gemeenten Bladel, Bergeijk, Eersel en Reusel - De Mierden het pilotproject “Drinken of (ver)zuipen” uitgevoerd. Doel van het project was alcoholmatiging onder jeugdigen in de Kempen te stimuleren. Er werd een groot aantal activiteiten uitgevoerd gericht op jongeren, maar ook op ouders, scholen en alcoholverstrekkers.

 

De belangrijkste conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van het project waren:

  • 1.

    Wil je jongeren bereiken dan is het belangrijk om de activiteiten te richten op de sociale omgeving van jongeren. Preventieactiviteiten bij jonge tieners (11 t/m 15 jaar) leveren het meeste effect op. Het betrekken van ouders hierbij is belangrijk.

  • 2.

    De resultaten met betrekking tot bereik en bewustwording zijn positief. Het bereiken van de gewenste gedragsverandering vergt echter veel tijd. Vervolgacties zouden vooral gericht moeten zijn op jongeren in de leeftijd van 11 t/m 15 jaar en hun ouders. Activiteiten voor de doelgroep boven de 16 jaar zouden vooral gericht moeten zijn op handhaving en voorlichting bij alcoholverstrekkers.

Regionaal projectplan “Alcohol en jongeren”

Nadat onder andere uit gezondheidsonderzoeken door de GGD wederom was gebleken dat de alcoholconsumptie onder jongeren in onze regio erg hoog was én dat jongeren op steeds jongere leeftijd alcohol gaan consumeren, werd in SRE-verband besloten prioriteit toe te kennen aan de aanpak van deze verontrustende ontwikkeling.

Door de Stichting Alcoholpreventie (STAP) werd een regionaal projectplan ontwikkeld.

Binnen een periode van 4 jaar wil men langs die weg bereiken dat ten opzichte van de huidige situatie de startleeftijd voor wat betreft alcoholgebruik flink is opgeschoven en dat openbare dronkenschap is afgenomen. Het project is 1 november 2006 van start gegaan.

 

Op basis van de conclusies en aanbevelingen werkplan 2006 van het jongerenopbouwwerk is naast de gebruikelijke inzet op alcohol- en drugspreventie een groot aantal uren ingepland voor het herhalen van succesvol gebleken activiteiten uit het pilotproject “Drinken of ver-/zuipen” en het zo nodig leveren van een bijdrage aan de activiteiten die in het kader van het project “Alcohol en jongeren” zullen plaatsvinden.

 

Nadat bij de evaluatie van het project werd gewezen op het belang om de regionale controle en handhaving sterker weg te zetten binnen de “Driehoek” ( politie / gemeente / justitie ) zodat ook daar

( blijvend ) effect geboekt kan gaan worden, is alcoholmatiging als speerpunt van beleid opgenomen in het gezamenlijk activietitenprogramma van de “Driehoek” voor het jaar 2007.

Conclusies en aanbevelingen

Uit de voorgaande paragrafen kan worden geconcludeerd dat de verantwoordelijkheid voor de jeugdgezondheidszorg (JGZ) niet primair ligt bij het integrale jeugdbeleid maar op het beleidsterrein volksgezondheid.

 

Het overgrote deel is landelijk vastgelegd in het zogenaamde basistakenpakket. Het verplichte deel van dit basistakenpakket wordt in alle gemeenten op vergelijkbare wijze uitgevoerd door GGD’en en thuiszorginstellingen. Binnen het maatwerk deel van het basistakenpakket is een beperkte gemeentelijke beleidsvrijheid. In overleg met de GGD en de thuiszorg wordt jaarlijks dit onderdeel geëvalueerd en waar nodig aangepast.

 

De grootste beleidsruimte met betrekking tot de JGZ heeft de gemeente binnen het zogenaamde Lokale Gezondheidsbeleid. Dit beleid wordt door de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel – De Mierden gezamenlijk vormgegeven en uitgevoerd door middel van een stuurgroep LGB De Kempen. In deze stuurgroep hebben naast de gemeenten zitting: Zuidzorg, Maatschappelijk Werk Dommelregio, Regionale Stichting Zorgcentra De Kempen, GGzE, RPCP, GOW De Kempen, K2 en de GGD. Activiteiten met betrekking tot jeugd richten zich binnen het LGB vooral op leefstijl (gezonde voeding en beweging).

 

Uit de verschillende onderzoeken, enquêtes en projecten komt een aantal knel- en aandachtspunten met betrekking tot jeugdgezondheid naar voren:

  • -

    overgewicht en ongezond eten

  • -

    sport en beweging

  • -

    alcohol- en drugsgebruik

 

De eerste twee punten krijgen ruime aandacht binnen de reguliere JGZ en het LGB. Hier zijn ook de partijen actief die de meeste expertise in huis hebben om hier gericht beleid op te ontwikkelen en uitvoeren. Uit het jaarverslag Lokaal Gezondheidsbeleid 2006 blijkt dat via publicaties, het aanbieden van informatiepakketten “Gezonde voeding” op het gemeentehuis en ouderbijeenkomsten “Kind en gewicht in balans”, op deze zaken de aandacht is gevestigd. De scholen voor voortgezet onderwijs investeren via de gymlessen in sportkennnismaking. Met de directies van deze scholen wordt overleg gevoerd over een gezonder aanbod in de schoolkantines. In het kader van de campagne 'Familie Lekkerbek in balans' (van de GGD) zijn alle scholen in De Kempen in het najaar van 2006 bezocht en werd het boekje met richtlijnen over eten en drinken op school uitgedeeld. Ook de komende jaren zal inzet worden gepleegd op overgewicht / ongezond eten / sport en beweging.

 

Met betrekking tot het overmatige alcohol- en drugsgebruik ligt de situatie anders. Naast gezondheidsaspecten heeft deze problematiek ook sociale, maatschappelijke en veiligheidsaspecten.

Omdat dit een multidisciplinaire problematiek is, is het aan te bevelen dat de aanpak van deze problematiek in de eerste plaats een plek krijgt binnen het integrale jeugdbeleid. Duidelijk is dat alcoholgebruik door kinderen en jongeren een maatschappelijk probleem aan het worden is. Het is daarom uiterst belangrijk dat jongeren én hun ouders bewust worden van de gevaren van alcohol en andere verslavende middelen. Gezien de alarmerende cijfers en signalen is het nodig om het probleem structurele en continue aandacht te geven en extra activiteiten te ontplooien.

Aanbevelingen:

 

Informatie en Advies:

  • -

    Via deelname aan het regionale project “Alcohol en jongeren” met name de voorlichting aan jongeren, ouders en intermediairs over de gevaren van alcoholgebruik op jonge leeftijd intensiveren en verbreden met als doel de alcoholconsumptie door jongeren onder de 16 een halt toe te roepen en openbare dronkenschap streng aan te pakken.

  • -

    De voorlichting over de gevaren van het gebruik van genotmiddelen ( alcohol / tabak en drugs ) structureel onderdeel laten zijn van de door het jongerenopbouwwerk te leveren producten.

Signalering:

  • De signaleringsvaardigheid van intermediairs, leerkrachten en ouders versterken door middel van scholing en voorlichting.

Toeleiding naar het hulpaanbod:

  • -

    Afstemming van gesignaleerde problemen vindt plaats de zorgteams ( voortgezet   onderwijs ) en het JeugdZorgTeam, van waaruit gericht wordt verwezen.

  • -

    De doelgroep opzoeken waardoor het aanbod van de hulpverlening dichterbij de vraag wordt gebracht.

Coördinatie:

  • -

    In stand houden bestaande netwerken.

  • -

    Duidelijke afspraken maken over wie daarin verantwoordelijk is voor onderlinge afstemming en terugkoppeling

Prioriteiten

In het “Welzijnsplan 2007-2010” is met betrekking tot het lokaal gezondheidsbeleid gesteld dat

gedurende de periode 2007-2010 wel aandacht aan dit beleidsterrein zal worden geschonken,

maar met een minder hoge prioriteit.

 

Prioriteit 1. (uitvoering 2007 / 2008 / 2009 in het kader van het regioproject “Alcohol en jongeren”)

De aanpak van de toenemende alcohol- en drugsproblematiek.

 

Prioriteit 2. (uitvoering 2007)

Het verbeteren van de bekendheid van jongeren met hulp- en adviesverlenende instanties

(zoals het COC, Novadic/Kentron en SOS Telefonische Hulpdienst).

Financiële vertaling

Gezondheid (JGZ):

€ 157.376

GGD (begroting 2007, JGZ incl. logopedie)

€ 242.386 

Zuidzorg (2007)

€   14.240

Novadic - Kentron

(Drugs Informatie & Advies op het Pius-X college​)

€   16.020

Novadic-Kentron voor additionele dienstverlening

  

 

  

Geraadpleegde stukken

Leefomgevingsplan 2005-2030Raadsprogramma 2006-2010Welzijnsplan 2007-2010Nota Lokaal Gezondheidsbeleid in De Kempen 2003-2007.Programmabegroting gemeente Bladel 2006Jongerenenquête 2006Jeugdmonitor 12-17 jarigen GGD

Jeugd- en jongeren (opbouw)werk

Doelstelling

Jeugdbeleid gemeente Bladel:

  • -

    Richt zich voor de doelgroep 0 tot 24 jarigen op het scheppen van voorwaarden binnen algemene beleidskaders (onderwijs, huisvesting, welzijn, etc.) voor de deelname van jongeren aan de samenleving, zodanig dat die jongeren kunnen opgroeien tot zelfstandige en evenwichtige volwassenen die op volwaardige wijze hun bijdrage leveren aan diezelfde samenleving.

  • -

    Het instandhouden van de netwerken, gericht op het voorzien in de behoeften van jongeren

  • -

    Het zoeken van gemene delers, naar gezamenlijke thema’s op basis waarvan een lokale en regionale infrastructuur voor jongeren kan worden aangebracht of versterkt.

  • -

    Het invullen van een brugfunctie binnen het algemene, preventieve jeugdbeleid tussen jongeren en instanties in het algemeen en de gemeente in het bijzonder.

  • -

    Het in kaart brengen van de problemen van jongeren in de leeftijd van 12-18 jaar en het initiëren van een preventieve en curatieve aanpak ervan.

  • -

    Het opzetten van projecten gericht op positieverbetering van de doelgroep.

  • -

    Het coördineren, organiseren en begeleiden van decentrale activiteiten voor 12-18 jarigen.

  • -

    Het ontwikkelen en in stand houden van samenwerking met bestaande initiatieven van vrijwillige jeugdorganisaties, het ontwikkelen van vrijwilligersgroepen uit de doelgroep en het onderhouden van contacten met (beheerders en besturen van) accommodaties.

Jongerenopbouwwerk Bladel:

Het jongerenopbouwwerk is in algemene zin gericht op het leveren van een bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling van tieners (10 – 16 jaar) en jongeren (16 – 20 jaar). Voor het realiseren van deze doelstelling worden materiële en immateriële faciliteiten geboden waarmee recreatieve en ontplooiende activiteiten door en voor jeugdigen ontwikkeld en uitgevoerd kunnen worden. Participatie en het dragen van verantwoordelijkheid door de jeugdigen zelf, is hierbij erg belangrijk.

Bestaande situatie

De prioriteit binnen het totale jeugdbeleid ligt bij de leeftijdsgroep 12-18 jarigen.

 

Beleidsnota “Werk aan de winkel”:

Het beleid van de gemeente Bladel is in belangrijke mate gebaseerd op een gefaseerde integrale en interactieve uitvoering van de beleidsvoornemens uit de beleidsnota “Werk aan de winkel”.

 

“Overlegplatform Jeugdbeleid gemeente Bladel”:

De uitwerking en prioritering van deze beleidsvoornemens vindt plaats in het “Overlegplatform Jeugdbeleid gemeente Bladel”. Het platform is samengesteld uit instellingen die bij de uitvoering van hun taken te maken hebben met jongeren. De deelnemers aan het overleg informeren elkaar over relevante ontwikkelingen op de afzonderlijke beleidsterreinen. Daarbij vindt afstemming en signalering plaats van zaken die niet, niet goed of nog niet goed geregeld zijn. Het overleg vormt het vertrekpunt voor een gerichte, onderling goed afgestemde, aanpak door één of meerdere deelnemers aan het overleg.

 

Jeugdzorgteam Bladel:

Het Jeugdzorgteam is een platform waarin gepraat wordt over concrete pro­blemen van kinderen, jonge­ren en gezinnen ( casuïstiek ). De gesignaleerde problemen lopen uiteen van kleine, nog hanteerbare opvoe­dingsvragen tot moeilijk oplosbare problematische situaties. In het jeugdzorgteam Bladel zijn vertegenwoordigd het Algemeen Maatschappelijk Werk, Bureau Jeugdzorg, de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD Zuidoost-Brabant, de Zuidzorg, het Jeugd Preventie Project, Politie de Kempen, de Raad voor de Kinderbescherming, het Voortgezet Onderwijs, het Jongerenopbouwwerk en de leerplichtambtenaar van de gemeente Bladel. In 2006 werden 26 jongeren besproken.

 

Het “Jongeren op Straat” (JOS- overleg:

Periodiek overleg tussen politie, jongerenopbouwwerk, ambtenaar jeugdbeleid, ambtenaar integrale veiligheid en milieuwachter met als doel om, via het uitwisselen van informatie, te komen tot een

onderling afgestemde aanpak van de – ervaren – overlast van hangjongeren. 

 

Jongerenopbouwwerk Bladel:

Om te komen tot een breed gedragen jeugdbeleid, waarmee naadloos wordt aangesloten op de behoeften onder de jongeren en invulling wordt geven aan hiaten in de keten van voorzieningen ten behoeve van jongeren, dient met name de doelgroep zelf intensief te worden betrokken bij de voorbereiding, het opstellen en de uitvoering ervan. Het is belangrijk om tijdens dat proces jongeren daadwerkelijk te bereiken, hen ertoe te bewegen hun wensen en opmerkingen kenbaar te maken, jongeren op de juiste manier te motiveren hier actief aan deel te nemen en de afgegeven signalen op de juiste manier te interpreteren. Voor het realiseren van doelstellingen als jongerenparticipatie en interactief beleid voorbereiden, opstellen en uitvoeren is jongerenopbouwwerk / jongerenwerk een onmisbare schakel gebleken.

Sinds 1 juni 2006 wordt het jongerenopbouwwerk in de gemeente Bladel verzorgd door Stichting Jeugd-Punt uit Utrecht. Er is een overeenkomst gesloten op basis van een productenboek waarin SMART is omschreven met welke inzet van middelen bepaalde resultaten / effecten gerealiseerd  zullen worden. De meeste producten worden jaarlijks herhaald. Het bereik van de producten waaraan gedurende de periode juni 2006-mei 2007 wordt gewerkt is als volgt: 

  • -

    Ambulant werk;

    Ongeveer 100 jongeren, in de leeftijd van 12 tot en met 25 jaar, die minder dan gemiddeld gebruik maken van algemene voorzieningen en het verenigingsleven. Deze jongeren zoeken veelal hun eigen culturele uitingen en vertonen eerder risicogedrag.

  • -

    Gastlessen Alcohol Tabak & Drugs: Ongeveer 100 leerlingen van de groepen 8 van de basisscholen Het Palet en de Toermalijn.

  • -

    Blowcampagne / voorlichting jongeren:

    Ongeveer 2400 leerlingen ontvangen een flyer over blowen, daarnaast worden 154 jongeren benaderd door “peers” en zullen 30 jongeren worden bereikt middels Big Deal? / jongerenvoorlichting / blowcampagne. Het betreft leerlingen van het Pius X College, bezoekers van horecagelegenheden op zaterdagavond in Reusel en jongeren die bereikt worden via het ambulant werk.

  • -

    Voorlichting intermediairs en ouders:

    Geen jongeren, alleen intermediairs / vrijwilligers en ouders

  • -

    Preventie racisme en intolerantie:

    Ongeveer 50 leerlingen van de groepen 8 van de basisscholen Sleutelaar en Franciscus Xavirius.

  • -

    SOS-overleg en jongerencoaching

    Vijf jongeren met psychosociale problemen, die begeleiding of doorverwijzing naar hulpverlening nodig hebben, zullen individueel worden begeleid. Daarnaast zal bij een aantal groepen een groepsaanpak worden toegepast.

  • -

    Nooit Gedacht Dag Girlz Only

    Een werkgroep bestaande uit 7 meiden bereidt de activiteit voor.

    De Nooit Gedacht Dag wordt bezocht door ongeveer 100 tot 150 meiden van 12 tot en met 16 jaar.

  • -

    Straatgroep Pazzop

    Deze jongeren, waarbij risico’s op meerdere leefgebieden worden gesignaleerd, bezoeken het open jongerencentrum en bestaat uit 8 vrijwilligers en 30 bezoekers.

  • -

    Incidentele activiteiten: Ongeveer 60 jongeren van 13 tot en met 20 jaar via diverse activiteiten.

  • -

    Ondersteuning bewonersinitiatieven: B.v. de “Roefeldag”: 240 leerlingen van groepen 5 tot en met 8 van de basisscholen in de gemeente en 60 ouders

  • -

    Inventarisatie leefsituatie en belevingswereld jongeren:

    448 jongeren in de leeftijd van 12-18 jaar hebben de enquête ingevuld, waarvan de uitkomsten gebruikt worden bij het actualiseren van het lokaal jeugdbeleid. 

Subsidiëring jeugdverenigingen en –activiteiten:

Het beleid van de gemeente is er mede op gericht om jongeren een zo veel als mogelijk dekkend aanbod van voorzieningen en activiteiten te bieden voor een actieve en / of passieve vrijtijdbesteding.

Dit aanbod wordt mede ingevuld door verenigingen met sportieve, recreatieve, educatieve activiteiten, specifiek gericht op jongeren dan wel met een speciale jeugdafdeling.

Ook activiteiten die niet in georganiseerd verband plaatsvinden kunnen voor financiële ondersteuning door de gemeente in aanmerking komen. Daarbij kan desgewenst een beroep worden gedaan op het jongeren(opbouw)werk voor deskundige begeleiding bij de totstandkoming en / of uitvoering van de activiteit of voorziening.

Relevante ontwikkelingen

Toekomst open jongerencentrum Bladel

De centrale positionering van het open jongerencentrum (OJC) Bladel binnen het totale jongerenwerk is achterhaald. De gemeenteraad opteert voor decentralisering van het jongerenwerk (aanbod per kern) in bestaande accommodaties (bijv. gemeenschapshuizen), waarbij in de kern Bladel de accommodatie van het OJC een optie is. Het OJC beraadt zich op haar toekomst. Bezien wordt welke rol zij binnen het totale jongerenwerk kan (gaan) vervullen.

 

Bezoekersaantallen O.J.C. Bladel 2006

( t/m 25 jaar, bezoekers van 25+ zijn niet meegeteld )

 

Vaste bezoekers:

 

Stampcafé ( elke dinsdagavond )

12-16 jarigen: 0-5 bezoekers

16-20 jarigen: 15-20 bezoekers

20-25 jarigen: 2-10 bezoekers

 

Nootingang ( elke donderdagavond )

= tienerinloop voor jongeren van 12 t/m 16 jaar

Vaste kern van 10 bezoekers

15 – 20 regelmatige bezoekers

 

Jongerencafé ( elke vrijdagmiddag )

Voor jongeren van 12-20 jaar

Gemiddeld 5 – 20 bezoekers

 

Activiteiten voor 12-16 jarigen:

meidendag       75 meiden

blingparty         20 meiden

cursus zelfverdediging  15 meiden

spooktocht       30 m/j

open podium    20 m/j

Deelname CKV-project voor brugklassers Pius-x college: 422 m/j.

Buurtvereniging: enkele keren per jaar gebruik w.o. dan 20 - 30 kinderen tot 15 jaar.

Door de organisatie Impact is 14 keer gebruik gemaakt van “Pazzop” voor vrijetijdsbesteding van problematische jongeren.

 

Bezoekersaantallen specifieke activiteiten:

Metalconcerten ( 7x )

12-16 jaar: tussen de 0 en 10 bezoekers    (gemiddeld 4 bez.)

16-20 jaar: tussen de 10 en 40 bezoekers  (gemiddeld 25 bez.)

20-25 jaar: tussen de 10 en 50 bezoekers  (gemiddeld 31 bez.)

Hardcore-concerten ( 3x )

12-16 jaar: tussen de 4 en 10 bezoekers    (gemiddeld 7 bez.)

16-20 jaar: tussen de 30 en 60 bezoekers  (gemiddeld 42 bez.)

20-25 jaar: tussen de 25 en 40 bezoekers  (gemiddeld 33 bez.)

 

Bezoekers algemene activiteiten:

Meestal vinden deze activiteiten op een zaterdagavond plaats. Hieronder vallen georganiseerde activiteiten als: concerten div. stijlen muziek (rockabilly, funk, ska, hiphop, regiorock), dj-avonden div. stijlen, supersessie, carnaval, darttoernooi, enz.

12-16 jaar: tussen de 0 en 10 bezoekers    (gemiddeld 4 bez.)

16-20 jaar: tussen de 10 en 40 bezoekers  (gemiddeld 20 bez.)

20-25 jaar: tussen de 10 en 50 bezoekers  (gemiddeld 20 bez.)

 

“Algemene” bezoekers:

Buiten de hierboven genoemde bezoekersgroepen zijn er nog jongeren, die “Pazzop” bezoeken als het "gewoon" open is voor iedereen, zoals op de donderdagavond na 21.00 uur, en vrijdagavond en zaterdagavond. Deze avonden hebben een toeloop van tussen de 5 en 20 bezoekers.

 

 

 

Nieuwe aanbieder jongerenopbouwwerk.

Per 1 juni 2006 is Stichting JeugdPunt uit Utrecht de nieuwe aanbieder van jongerenopbouwwerk in de gemeente Bladel. Er is een overeenkomst aangegaan van vooralsnog 1 jaar. De personele invulling van het jongerenopbouwwerk is niet gewijzigd. Samen met JeugdPunt is een productenboek opgesteld. Deze producten hebben betrekking op onderwerpen die binnen het lokaal preventief jeugdbeleid prioriteit genieten en waarbij het jongerenopbouwwerk in de uitvoering een belangrijke rol vervuld. Er is helder en meetbaar beschreven welke resultaten we nastreven.

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking ( kunnen ) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

 

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

Aanbevelingen.

 

  • -

    Algemeen

    Alert inspelen op ontwikkelingen in de dynamische belevingswereld van jongeren. De leefomgeving van jongeren is steeds aan veranderingen onderhevig. Ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. Het is zaak dat het gemeentelijke beleid, gericht op deze dynamische leefwereld, continue gevoed wordt met informatie over ontwikkelingen die mogelijk bijstelling van geformuleerde beleidsuitgangspunten vereisen. Maatregelen, voorzieningen, activiteiten die inspelen op de gewijzigde omstandigheden, zijn herkenbaar en kunnen bij voorbaat rekenen op draagvlak onder de doelgroep.

  • -

    Vormgeven decentraal jongerenwerk

  • -

    Toekomst open jongerencentrum Bladel

  • -

    Moderniseren verenigingsgebouw “Los Hoes”

  • -

    Profilering jongerenopbouwwerk

  • -

    De regierol van het “Platform Jeugdbeleid Bladel” nadrukkelijker vormgeven.

  • -

    Gestructureerd overleg / afstemming met de regio ( Regionaal Beleidsplatform Jeugdbeleid ) over ( lokale ) aanpak en prioritering van jongerenwerkactiviteiten en -maatregelen.

Prioriteiten

In het “Welzijnsplan 2007-2010” is met betrekking tot het jeugd- en jongerenwerk gesteld dat gedurende de periode 2007-2010 wel aandacht aan dit beleidsterrein zal worden geschonken, maar met een minder hoge prioriteit.

 

Prioriteit 1. (uitvoering & afronding 2007)

Inzichtelijk maken van de mogelijkheden van decentraal jongerenwerk in de gemeente Bladel.

 

Prioriteit 2. (uitvoering & afronding 2007)

Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek naar de mogelijkheden van decentraal jongerenwerk, duidelijkheid bieden welke rol het open jongerencentrum Bladel hierin zou kunnen vervullen.

 

Prioriteit 3. (uitvoering 2007)

Opstarten invulling decentraal jongerenwerk in de afzonderlijke kernen.

 

Prioriteit 4 (uitvoering 2007)

Duidelijkheid over de huisvesting van jongerenorganisatie “Los Hoes” en opstarten uitvoering.

Financiële vertaling

Budget uitvoering jeugdbeleid op grond van de beleidsnota “Werk aan de winkel”

ad € 11.000 per jaar.

Budget jongerenactiviteiten

ad € 6.807 per jaar.

Overeenkomst Jeugd-Punt Utrecht (jongerenopbouwwerk)

€ 73.010 per jaar.

Subsidiëring accommodatiegebonden jongerenwerk

€ 43.288 per jaar.

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Raadsprogramma 2006-2010

  • -

    Welzijnsplan 2007-2010

  • -

    Programmabegroting gemeente Bladel 2006

  • -

    Jongerenenquête 2006

Jongerenparticipatie

Doelstelling

Gemeente Bladel wil de maatschappelijke en economische participatie en zelfstandigheid van haar inwoners bevorderen door hen te stimuleren en te ondersteunen bij het zo zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij. Op die manier wordt de leefbaarheid binnen een gemeenschap bepaald. Jongeren kunnen door mee te denken en mee te doen (jongerenparticipatie) aan die leefbaarheid een belangrijke bijdrage leveren.

De gemeente wil daarom tijdig geïnformeerd worden over de opvattingen en wensen van jongeren. Door jongeren te betrekken bij het opstellen en uitvoeren van beleid, wordt maatwerk geleverd en draagvlak gecreëerd. Om jongerenparticipatie c.q. -inspraak te verwezenlijken moet een brug worden geslagen tussen gemeente en doelgroep (jongeren). Die rol wordt in belangrijke mate vormgegeven door het jongerenopbouwwerk.

Bestaande situatie

Uit navraag onder 12-17 jarigen is gebleken dat 21% van de jongeren wil meedenken over het jeugdbeleid op gemeentelijk en/of provinciaal niveau. Gevraagd naar de manier waarop, blijkt dat het meewerken aan enquêtes en het concreet voorleggen van plannen, het meest aan te spreken.

 

Anno 2006 is er in de gemeente Bladel geen jongerenraad maar een jongerenpanel, dat afhankelijk van het onderwerp wijzigt van samenstelling en enkel op afroep door de jongerenopbouwwerker bij elkaar komt. Dit is geen vaste groep jongeren. Er wordt per onderwerp gekeken met wie het beste gecommuniceerd kan worden.

Er zijn vier categorieën jeugdparticipatie:

  • 1.

    Beleidsparticipatie

    bottum-up: klanttevredenheid jeugdigen als kritische burgers

    top-down: jeugdigen denken mee met beleid

  • 2.

    Maatschappelijke participatie

    bottom-up: geef jeugd de ruimte en de ondersteuning om eigen talenten te ontwikkelen, cultuur te beleven, thema’s te onderzoeken, eigen belangen te behartigen

    top-down: betrek jeugd bij gegeven thema’s

  • 3.

    Programmatische participatie

    bottom-up: sluit aan bij wat jeugd bezighoudt en laat programma’s interactief ontstaan.

    top-down: zorg voor een programmatisch aanbod en nodig uit tot deelname.

  • 4.

    Cliëntparticipatie.

    bottom-up: laat cliënten meebepalen wat klantvriendelijkheid is.

    top-down: pas protocollen en procedures toe.

Relevante ontwikkelingen

De gemeente Bladel draagt zorg voor het creëren van een gunstig sociaal en maatschappelijk klimaat voor de lokale samenleving in de meest brede zin van het woord, middels eigentijdse voorzieningen. Daarbij wordt bijzondere aandacht gegeven aan kinderen, jongeren, ouderen, inwoners met een laag inkomen, werklozen, vluchtelingen en gehandicapten. Het in dit kader te ontwikkelen beleid wordt zoveel mogelijk integraal (zowel intern als extern) en interactief tot stand gebracht, waarbij samenhang met andere beleidsterreinen een absolute voorwaarde is.

 

Uit het medio 2006 gehouden onderzoek ( enquête ) naar de leefsituatie en belevingswereld van álle jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar, woonachtig in de gemeente Bladel ( “Jongeren-enquête 2006” ) is gebleken dat jongeren de behoefte hebben om op álle terreinen waarop door de gemeente beleid wordt ontwikkeld mee te praten en inbreng te leveren.

Maatschappelijke stages

Jongeren leren het beste hoe de maatschappij in elkaar zit, door mee te doen. Door actief bij te dragen aan de samenleving. Dat kan door het doen van vrijwilligerswerk als onderdeel van het lesprogramma. Leren buiten de muren van de school. Dat noemen we maatschappelijke stages.

Om een maatschappelijke stage vorm te geven werken scholen en vrijwilligersorganisaties nauw samen. De belangrijkste uitdaging daarbij is het vinden van de juiste balans tussen de dienst die de leerling verricht voor de samenleving en datgene wat de leerling er van opsteekt.

Door het doen van vrijwilligersactiviteiten maken de leerlingen actief kennis met allerlei aspecten van de samenleving. Hierdoor wordt positief bijgedragen aan het vergroten van hun maatschappelijke betrokkenheid, van hun besef voor waarden en normen en wordt “actief burgerschap” gestimuleerd.

De overheid streeft er naar dat 25% van de scholen in 2007 maatschappelijke stage aanbieden aan de leerlingen.

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking ( kunnen ) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

 

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen.

 

  • -

    Afstand tussen politiek en jeugd verkleinen door de participatie van jongeren bij de voorbereiding, het opstellen en uitvoeren van ( jeugd-) beleid te vergroten.

  • -

    Interactieve inspraakmethoden voor jongeren ontwikkelen

  • -

    Jongeren stimuleren meer actief betrokken te zijn bij hun leefomgeving.

  • -

    Een jeugdplatform als inspraakorgaan voor de jeugd.

  • -

    Informatie over beleid en inspraak in de “taal” van de jongeren.

  • -

    Participatie van jongeren ( politiek en maatschappelijk ) belonen.

Prioriteiten

In het “Welzijnsplan 2007-2010” is met betrekking tot jongerenparticipatie niet specifiek aangegeven in welke mate hieraan gedurende de periode 2007-2010 aandacht beleidsterrein zal worden geschonken. Gezien het belang en de prioriteit die in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning aan participatie wordt toegekend, zal ook de participatie van jongeren bij de voorbereiding, het opstellen als ook de uitvoering van beleid hoge prioriteit toegekend worden.

 

Prioriteit 1. (uitvoering & afronding 2007)

Instellen jeugdplatform als inspraakorgaan voor de jeugd.

Financiële vertaling

Beschikbaar:

Budget uitvoering jeugdbeleid “Werk aan de winkel” : € 11.000 per jaar.

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Raadsprogramma 2006-2010

  • -

    Welzijnsplan 2007-2010

  • -

    Programmabegroting gemeente Bladel 2006

  • -

    Jongerenenquête 2006

Onderwijs

Doelstelling

Gemeente Bladel stelt zich tot doel goede randvoorwaarden en voorzieningen te creëren om kinderen en volwassenen die kennis en vaardigheden bij te brengen die nodig zijn om als zelfstandige burgers in onze democratische samenleving te kunnen functioneren, zowel in sociaal-economisch als in sociaal-cultureel opzicht. Dit betekent dat kinderen ten minste een diploma behalen op het niveau van startkwalificatie en dat volwassenen de mogelijkheid hebben zich verder te ontplooien.

Bestaande situatie

Huidig aanbod:

Negen basisscholen: Franciscusschool Bladel (RK), Mariaschool Bladel (RK), De Sleutelaar Bladel (openbaar), De Toermalijn Bladel (RK), St. Jan Casteren (RK), Marnix van St. Aldegonde Hapert (PC), Het Palet Hapert (RK), De Vest Hoogeloon (RK), Lambertus Netersel (RK).

Eén school voor speciaal basisonderwijs: De Piramide Bladel (RK).

Eén school voor voortgezet onderwijs: Pius-X college (RK): gymnasium, atheneum, havo en vmbo (theoretische leerweg, gemengde leerweg kaderberoepsgerichte leerweg, basisberoepsgerichte leerweg en praktijkschool)

 

Algemeen

Het lokaal onderwijsbeleid is opgenomen in de “Nota lokaal onderwijsbeleid gemeente Bladel 2004”, waarin onder andere prioriteiten worden gesteld bij:

  • -

    de zorg voor kwalitatief goede huisvesting van alle scholen in elke kern van de gemeente.

  • -

    het, daar waar mogelijk, meewerken aan de uitvoering van de zgn. brede school gedachte.

  • -

    de zorgplicht om leerlingen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar te laten voldoen aan de verplichtingen uit de Leerplichtwet 1969 en initiëren dat zij een startkwalificatie behalen.

  • -

    het op een zo efficiënt mogelijke wijze inzetten van rijks- en gemeentelijke gelden voor onderwijsachterstandenbestrijding.

  • -

    het (mede) beschikbaar stellen van gelden voor onderwijsbegeleiding.

  • -

    het organiseren van (combinatie) vervoer van leerlingen van en naar scholen voor (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs.

  • -

    zorgen voor onderwijsmogelijkheden voor volwassenen.

 

Basisonderwijs

Omdat met de schoolbesturen overeenstemming is bereikt over de door te decentraliseren middelen voor ingrijpend onderhoud, technisch onderhoud en technisch -en functieverbeterende aanpassingen, komen op de onderwijshuisvestingsprogramma’s van de komende jaren enkel activiteiten voor die te maken hebben met uitbreidingen, renovaties, voorzieningen als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving en voorzieningen als gevolg van de kwaliteitsimpuls onderwijs.

 

Voortgezet onderwijs

Met het Pius X college is een overeenkomst tot doordecentralisatie huisvestingsvoorzieningen getroffen. Dit houdt in dat deze school jaarlijks een bedrag krijgt van de gemeente, waarvoor de school alle huisvestingsvoorzieningen moet treffen (onderhoud, uitbreiding, aanpassing e.d.).

Relevante ontwikkelingen

Lokaal educatieve agenda

Op 23 februari 2006 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel onderwijsachterstandenbeleid.  Door deze nieuwe wet zullen de verhoudingen binnen het lokale onderwijsbeleid behoorlijk veranderen. De “G” in het GOA (gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid) gaat verdwijnen. Scholen en besturen krijgen meer beleidsvrijheid, terwijl gemeenten minder taken en financiële sturingsmiddelen krijgen.

Daarnaast hebben de Operatie Jong (ontkokering van beleid) en de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) consequenties voor de bestuurlijke verhoudingen tussen gemeenten, schoolbesturen en overige partners.

Van gemeenten wordt verwacht dat zij als meest nabije overheid inzetten op de samenhang in voorzieningen en de sociale infrastructuur voor de jeugd.

 

De lokale beleidsthema’s (vanaf 2006).

Het lokale onderwijs- en jeugdbeleid omvat diverse beleidsterreinen, waarin gemeenten en schoolbesturen (en overige partijen) een variërende rol kunnen vervullen. Soms is de rol van de gemeente wettelijk vastgelegd en is er sprake van een duidelijk verticale gezagsstructuur en verantwoordelijkheid. Op andere terreinen dienen de partijen als “min of meer” gelijkwaardige partners onderling te overleggen en afspraken te maken. In het overzicht een voorbeeldindeling gemaakt van beleidsterreinen per verantwoordelijke partij. In categorie 1 de beleidsterreinen waarvoor scholen eindverantwoording hebben. Categorie 3 bevat de terreinen waarvoor gemeenten dat hebben. Categorie 2 bevat de terreinen waarbij de rollen van gemeenten, besturen en overige partners per thema kunnen wisselen.

 

 

Categorie 1

 

Categorie 2

Categorie 3

Eindverantwoordelijk

Scholen

 

Overleg tussen partners

Gemeenten

Uitvoering

Scholen

 

Gemeenten en scholen

Gemeenten

Beleidsthema’s

* Onderwijsprestaties

* Taalbeleid

* Ouderbetrokkenheid

* Informatievoorziening

  aan ouders en

  leerlingen

* Doorstroom PO-VO

* Wachtlijsten overgang

  PO-VO

* Wachtlijsten speciaal

  onderwijs

* Toegankelijkheid

* Spreiding zorg-

  leerlingen

* VVE (voor- en vroeg-

  schoolse educatie)

* Peuterspeelzaalwerk

* Kinderopvang

* Onderwijsbegeleiding

* Opvang jeugdigen die

  buiten de boot dreigen

  te vallen

* Zorg in en om de

  school

* Aansluiting onderwijs

  arbeidsmarkt

* Voortijdig school-

  verlaten

* Spreiding achterstand-

  leerlingen en integratie

* Onderwijsachterstand

* SMW (schoolmaat-

  schappelijk werk)

* Afgestemd aanbod

  van verschillende

  scholen en school-

  soorten

* Reboundvoorziening

* Veiligheid in school

* Leerplicht/verzuim

* RMC (regionaal

  meld- en coördinatie

  punt voortijdig school-

  verlaten)

* Schakelklassen

* Leerlingenvervoer

* Huisvesting

* Veiligheid rond de

  school

* Brede school

* Spreiding jeugd-

  voorzieningen

* Preventief lokaal

  jeugdbeleid

  (5 functies)

 

 

Categorie 2 kan gezien worden als de romp van de lokale beleidsagenda. Dit zijn de thema’s waarover gemeenten en schoolbesturen het in ieder geval eens dienen te worden. Deze romp kan worden aangevuld met thema’s uit categorie 1 en 3 die door gemeenten of schoolbesturen worden aangedragen. Beiden hebben agenderingsrecht en gezamenlijk bepalen zij de inhoud van de lokale educatieve agenda.

Bij een verdere uitwerking van de lokale agenda kan men denken aan verbreding (jeugdbeleid, accommodatiebeleid) en/of verdiepingsthema’s (ICT, cultuur).

Stap 1: visie ontwikkelen

Met welke thema’s wil men zich bezighouden en met welke niet? Hoever reiken de ambities?

Het is aan te bevelen dat gemeente en schoolbesturen dit eerst voor zichzelf bepalen om dit vervolgens gezamenlijk vast te stellen.

Stap 2: begindiagnose (de lokale staat van het onderwijs)

Beleidsoverleg is sterk gebaat bij beleidsinformatie. Welke voorzieningen en functies zijn aanwezig? Hoe staat het onderwijs ervoor qua aanbod en prestaties?

Stap 3: de lokale educatieve agenda

Het bepalen van de lokale educatieve agenda, door in gezamenlijk overleg beleidsdomeinen en thema’s te selecteren. Belangrijk daarbij is de verantwoordelijkheden expliciet te benoemen.

Stap 4: afspraken maken

De lokale educatieve agenda dient te worden voorzien van concrete afspraken over de inzet van de partners en de prestatiedoelen. Wat moet het beleid opleveren? Welke activiteiten, hoe vindt implementatie plaats en hoe wordt geborgd en geëvalueerd?

Stap 5: wederzijdse verantwoording

Gemeente en schoolbesturen moeten elkaar in onderlinge samenwerking kunnen informeren en inspireren, maar elkaar ook aan de afspraken kunnen houden.

Brede school ontwikkeling

De brede school kan worden gezien als een netwerk van onderwijs, welzijn en zorg voor kinderen en hun ouders, met als doel de actieve deelname van kinderen aan de samenleving te bevorderen, kinderen een goede dagindeling te bieden, mogelijke achterstanden weg te nemen en de sociale competentie te vergroten. Er wordt een aanbod gecreëerd dat een ononderbroken ontwikkeling voor alle kinderen en jongeren mogelijk maakt.

 

Schoolmaatschappelijk werk

Doel van schoolmaatschappelijk werk is om bij te dragen aan een zo optimaal mogelijke ontwikkeling van het kind door al in een vroeg stadium passnede hulp te bieden bij problemen. Mogelijke invloeden vanuit gezinssituatie, de leefomgeving, leeftijdgenoten, de relatie met de leerkrachten en het pedagogische klimaat op school worden daarin meegenomen.

Schoolmaatschappelijk werk wordt door zowel het primair- als het voortgezet onderwijs als een uiterst waardevolle voorziening beschouwd om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het onderwijsveld heeft de gemeente verzocht om haar (financiële) verantwoordelijkheid in dezen te nemen, dan wel uit te breiden. Gedurende de periode 1/1 – 1/7 2006 werden vanuit het primair onderwijs 26 casussen besproken.

 

Onderwijsachterstandenbestrijding

Op basis van de nieuwe wet onderwijsachterstandenbeleid zijn de verantwoordelijkheden van scholen, gemeenten en Rijk sterk geherdefinieerd. Scholen worden eerst en vooral verantwoordelijk voor het bestrijden van onderwijsachterstanden. Een groot deel van het rijksbudget gaat rechtstreeks naar de scholen. Gemeenten ontvangen nog een resterend deel dat moet worden ingezet voor:

  • -

    voor- en vroegschoolse educatie (VVE): de voorschoolse periode.

  • -

    schakelklassen: een jaar extra ondersteuning voor leerlingen met grote taalachterstanden.

  • -

    jaarlijks overleg met de schoolbesturen over in ieder geval: het bevorderen van integratie, het tegengaan van segregatie, het bestrijden van onderwijsachterstanden en de doorlopende leerlijn van voorschools naar basisonderwijs.

Schoolbegeleidingsdienst

Zowel de schoolbesturen als de gemeentebesturen binnen het werkgebied van De Kempen Schoolbegeleidingsdienst hebben de intentie uitgesproken middelen te blijven voteren voor onderwijsbegeleiding op basis van een regionaal arrangement. De nieuwe wetgeving vraagfinanciering schoolbegeleiding is op 1 augustus 2006 ingegaan.

 

Leerlingenvervoer

De bestaande contracten met de huidige vervoerders van het leerlingenvervoer van de Kempengemeenten zijn geharmoniseerd en lopen voor alle gemeenten per 1 augustus 2007 af. Via de procedure van de Europese aanbesteding zal per 1 augustus 2007 een (nieuwe) vervoerder worden gecontracteerd voor een periode van 3 schooljaren met een mogelijkheid tot verlenging van 1 schooljaar.

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking ( kunnen ) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen. Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke / regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen:

 

  • -

    Invulling lokaal educatieve agenda.

  • -

    Uitvoering gebouwelijke kwaliteitsimpuls basisscholen 2007-2010.

  • -

    Versteviging van het schoolmaatschappelijk werk.

  • -

    Versterking doorgaande lijn voorschool-basisonderwijs-voortgezet onderwijs.

  • -

    Verbetering van de samenwerking en afstemming tussen betrokken hulp- en dienstverleningsinstanties ten behoeve van een integrale aanpak van het pesten van medeleerlingen.

  • -

    Professionalisering van de opvang en begeleiding van leerlingen met een leerlinggebonden financiering (vnl. leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum).

  • -

    Verbetering afstemming dienstenpakketten ketenbetrokkenen.

  • -

    Verbeteren van de veiligheid in en om de school.

Prioriteiten

 Prioriteit 1. (uitvoering 2007)

Opstarten overleg met de schoolbesturen over de beleidsthema’s genoemd in de lokaal educatieve agenda.

 

Prioriteit 2. (uitvoering 2007)

Continuering en uitbreiding schoolmaatschappelijk werk.

 

Prioriteit 3. (uitvoering 2007

Integrale aanpak van pesten van medeleerlingen.

 

Prioriteit 4. (uitvoering 2007)

Extra aandacht voor de voorlichting over alcohol en druggebruik.

Financiële vertaling

2007:

€    132.694

Huisvesting Openbaar Basisonderwijs

€    690.011

Huisvesting Bijzonder Basisonderwijs

€ 1.134.107

Voortgezet Onderwijs

€      72.587

Schoolbegeleidingsdienst

€    243.348 

Gemeenschappelijke baten / lasten van het onderwijs

€      42.576 

VVE / GOA

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Raadsprogramma 2006-2010

  • -

    Welzijnsplan 2007-2010

  • -

    Nota lokaal onderwijsbeleid gemeente Bladel 2004

  • -

    Jongerenenquête 2006

Jeugdaccommodaties

Gelijktijdig met het actualiseren van het jeugdbeleid van de gemeente Bladel, worden de mogelijkheden onderzocht om te komen tot een decentrale invulling van het jongerenwerk.

 

Al sinds begin jaren negentig wordt jongeren de mogelijkheid geboden een beroep te doen op deskundige begeleiding en ondersteuning bij het opzetten van nieuwe activiteiten via het accommodatiegebonden jongerenwerk dat centraal in de gemeente, in open jongerencentrum De Nieuwe Pazzop te Bladel, wordt aangeboden.

Om uitlopende redenen heeft dit aanbod onvoldoende beantwoordt aan de verwachtingen die zowel de gemeente als de doelgroep aan het accommodatiegebonden jongerenwerk mochten stellen. Vandaar dat eind 2005 werd besloten de mogelijkheden te onderzoeken of het dicht bij de vraag in de afzonderlijke kernen van onze gemeente aanbieden van jongerenwerk, meer effect / resultaat zou sorteren. Voordat het aanbod lokaal zal worden ingericht, dient duidelijkheid te bestaan over de mate waarin daarin behoefte bestaat en of de gebleken behoefte lokaal kan worden ingevuld door gebruik te maken van reeds aanwezige voorzieningen (bestaand aanbod van activiteiten en accommodaties).

Om hiervan een goede inschatting te kunnen maken zal het lokale aanbod worden geïnventariseerd en zullen de mogelijkheden om te “matchen” met de behoeften, in beeld worden gebracht.

Sport

Doelstelling

De deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten, zowel georganiseerd als ongeorganiseerd, wordt gestimuleerd vanwege de positieve maatschappelijke effecten van sport op gezondheid, welzijn, participatie en integratie, leefbaarheid in de kernen.

Het beleid is in het bijzonder gericht op de doelgroepen jeugd, ouderen en mensen met een handicap.

 

Sport vormt een belangrijk onderdeel van de sociale infrastructuur. Met sporten in de buurt wordt niet alleen tegemoet gekomen aan de behoefte van jongeren om informeel actief te zijn, maar worden ook

maatschappelijke doelen bereikt; er is gelegenheid voor ontmoeten, sociale vaardigheden ontwikkelen, verantwoordelijkheid nemen. Ook liggen er via de sportactiviteiten goede kansen voor sociale integratie van verschillende groepen jeugdigen. Sport is hierbij geen doel maar een middel om sociale maatschappelijke doelen te bereiken.

Bestaande situatie

In de “Kadernota Sportbeleid gemeente Bladel” (2000) is beleid ontwikkeld met betrekking tot de verantwoordelijkheden op het gebied van sport - accommodatiebeleid. De gemeente is verantwoordelijk voor aanleg, onderhoud en vervanging van de basissportvoorzieningen. Er is beleid ontwikkeld op het gebied van tarieven en subsidies. Het algemene sportsubsidiebeleid voor de georganiseerde sport is gericht op de doelgroep jeugd. Specifiek sportsubsidiebeleid voor de georganiseerde en ongeorganiseerde sport is gericht op sportstimulering en vrijwilligerswerk.

 

De lokale sportverenigingen vervullen een belangrijke functie binnen het jeugdbeleid van de gemeente Bladel. Bij de sportverenigingen zijn de kwaliteiten en mogelijkheden aanwezig om diverse doelstellingen van het jeugdbeleid te realiseren. Vastgesteld wordt dat de landelijke trend, dat jongeren rond de 15/16 jarige leeftijd de vereniging(sport) links laten liggen, zich ook in de gemeente Bladel aftekent.

Uit de enquête leefomgeving blijkt dat er behoefte is aan meer voorzieningen voor zowel de binnensport als voor de buitensport (m.n. trapveldjes).

Er is onderzoek ingesteld om inzicht te verkrijgen in vooral de behoefte aan binnensportvoorzieningen.

 

Uit het medio 2006 gehouden onderzoek (enquête naar de leefsituatie en belevingswereld van álle jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar, woonachtig in de gemeente Bladel (“Jongeren-enquête 2006”) is gebleken dat het percentage jongeren dat niet actief sport erg hoog is.

In de gemeente Bladel ontvangen 12 buitensportverenigingen en 14 binnensportverenigingen jaarlijks een subsidiebijdrage vanwege hun aanbod voor jongeren in de leeftijd van 0-18 jaar:

 

Deelname aan sportactiviteiten door jongeren van 0-18 jaar

 

 

 

 

Jaar

binnensport

buitensport

Totaal

 

 

 

 

2007

741

1311

2052

2006

712

1226

1938

2005

655

1225

1880

2004

600

1164

1764

2003

606

1116

1722

 

 

 

 

Relevante ontwikkelingen

Sport

Uitvoering wordt gegeven aan de door de gemeenteraad vastgestelde “Kadernota sportbeleid” en deNota Kaders en uitgangspunten privatisering sportaccommodaties gemeente Bladel”. Uitgangspunt is behoud van de bestaande sportvoorzieningen in alle kernen en ondersteuning van in de gemeenschap opkomende nieuwe sportbehoeften en initiatieven. In dit licht krijgt de kadernota herijking op basis van het in het jaar 2006 gehouden behoefteonderzoek binnensport. Privatisering van sportaccommodaties wordt vanuit een positieve grondhouding bejegend. Geen enkele voorziening wordt daarbij op voorhand uitgesloten. Kwaliteit, continuïteit en prijs zijn wezenlijke beoordelingselementen.

De gemeenteraad heeft besloten om buitensportaccommodaties, met uitzondering van de kantines, niet te privatiseren.

 

Openluchtzwembad

Voor de omgeving van het openlucht zwembad De Smagtenbocht wordt in 2006 een brede visie ontwikkeld met betrekking tot de ruimtelijke mogelijkheden. In deze visie wordt een buitenbad als optie meegenomen en worden de mogelijkheden van recreatieve en sportieve verbreding in kaart gebracht. In afwachting van de resultaten van het onderzoek en uitwerking van de te maken definitieve keuzes wordt het openluchtzwembad in het zwemseizoen 2006 en zonodig ook in het seizoen 2007 in de huidige vorm opengehouden.

 

Sporten met lichamelijke beperkingen

In samenwerking met de gemeenten in de regio wordt onderzocht of het sporten door mensen met lichamelijke beperkingen gezamenlijk beter kan worden gefaciliteerd. Eind 2006 is turnvereniging Avanti-Turnivo gestart met een aanbod voor kinderen met een motorische beperking.

 

Project “BOS-impuls”

De regeling had als doel om gemeenten te helpen om met sport en bewegen achterstanden bij jeugdigen te bestrijden. Sportactiviteiten, gezondheidsonderwijs en buurtactiviteiten vormden de belangrijkste elementen van het project. Gemeente Bladel heeft geen bijdrage uit de stimuleringsregeling ontvangen, maar onderzoekt toch of sport- en buurtverenigingen kunnen worden gestimuleerd om in samenwerking met het onderwijs activiteiten op te zetten.

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking (kunnen) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

 

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen

 

  • -

    Herijken “Kadernota Sportbeleid gemeente Bladel” op basis van het in het jaar 2006 gehouden behoefteonderzoek binnensport.

  • -

    Ontwikkelen brede visie m.b.t. de ruimtelijke mogelijkheden omgeving openluchtzwembad .

  • -

    Onderzoek capaciteit bestaande aanbod binnensportaccommodaties.

  • -

    Onderzoek regionale facilitering sporten met lichamelijke beperkingen.

  • -

    Onderzoek mogelijkheden opzetten “BOS-activiteiten”

  • -

    Inzet “sportbuurtwerk” via het jongerenopbouwwerk.

  • -

    Onderzoek naar de oorzaken van het feit dat veel jongeren niet actief sport.

  • -

    Ontwikkelen van activiteiten gericht op sportstimulering onder jongeren.

  • -

    Jongeren stimuleren om andere jongeren als trainer o.i.d. te begeleiden.

  • -

    Uitbreiden binnensportfaciliteiten in multifunctionele accommodaties.

  • -

    Onderzoek naar de mate waarin de opzet en tijden van het totale aanbod van sportactiviteiten en sportvoorzieningen aansluit bij de behoefte van de jongeren.

Prioriteiten

In het “Welzijnsplan 2007-2010” is met betrekking tot het sportbeleid gesteld dat gedurende de periode 2007-2010 wel aandacht aan dit beleidsterrein zal worden geschonken, maar met een minder hoge prioriteit.

 

Prioriteit 1. (uitvoering 2007)

Activiteiten organiseren en initiatieven ontplooien die er toe moeten leiden dat binnen 4 jaar het aantal jongeren ( met name in de leeftijd van 12-18 jaar ) dat actief een sport beoefent substantieel is toegenomen ten opzichte van de situatie in 2006.

 

Prioriteit 2. (uitvoering 2008)

Jongeren stimuleren om andere jongeren als trainer o.i.d te begeleiden.

 

Prioriteit 3. (uitvoering 2008)

Onderzoek naar de (omvang van de) behoefte aan en mogelijkheden van “B.O.S.-activiteiten”

Financiële vertaling

€   212.000

jaarlijkse subsidiebijdrage in de exploitatie van gemeentelijke binnensportaccommodaties

€   205.400

opbouw voorzieningen, overhead etc. met betrekking tot binnensportaccommodaties

€   257.000

jaarlijkse subsidiebijdrage in de exploitatie van gemeentelijke buitensportaccommodaties

€   466.600

opbouw voorzieningen, overhead etc. met betrekking tot buitensportaccommodaties

€    75.000

exploitatiebijdrage openluchtzwembad

€   177.100

jaarlijkse subsidiëring jeugdleden sportverenigingen

€1.393.100

totaal van de jaarlijkse kosten

Het moge duidelijk zijn dat deze kosten (m.u.v. de subsidiëring van de jeugdleden) worden gemaakt voor een aanbod van sportactiviteiten en -voorzieningen ten behoeve van de totale gemeenschap van de gemeente Bladel (jong en oud , niet alleen de kinderen / jongeren. Het moge echter tevens duidelijk zijn dat kinderen / jongeren via het onderwijs en de jeugdafdelingen van de vele sportverenigingen ( binnen en buiten ) als dé grootgebruikers kunnen worden beschouwd.

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Concept-raadsprogramma 2006

  • -

    Welzijnsplan 2007-2010

  • -

    Kadernota Sportbeleid gemeente Bladel

  • -

    Programmabegroting gemeente Bladel ( 2006 )

  • -

    Jongerenenquête 2006

Speelterreinen en voorzieningen

Doelstelling

Op grond van de beleidsnota “Speelruimtebeleid” volgt de gemeente een actief beleid voor het bevorderen en in stand houden van het kwaliteitsniveau en de verscheidenheid van recreatieve voorzieningen, naar plaats, soort en kwaliteit. Specifiek voor de doelgroep kinderen en jongeren draagt de gemeente zorg voor een voldoende aanbod van veilige en kindvriendelijke speelruimten en speelvoorzieningen voor verschillende leeftijdsgroepen. Daarbij is het van belang dat de speelvoorzieningen dusdanig zijn gelegen dat deze voor kinderen veilig te bereiken zijn en de overlast voor de woonomgeving beperkt is.

Bestaande situatie

In de gemeente Bladel zijn ca. 35 speelterreintjes. 8 wat grotere speel- en trapveldjes en 1 particuliere speeltuin. De inrichting, het onderhoud, de controle op kwaliteit en veiligheid van de gemeentelijke speelterreinen, is geregeld / omschreven in de beleidsnota “Speelruimtebeleid”.

 

De ruimtelijke omgeving waarin kinderen opgroeien en spelen, is van grote invloed op de ontwikkeling van kinderen. De toenemende dichtheid van de bebouwing biedt de jeugd echter steeds minder mogelijkheden om te ontwikkelen. In de beleidsnota “Speelruimtebeleid” is het standpunt ingenomen dat het aantal in de gemeente beschikbare speelvoorzieningen in principe voldoet. Alle speelvoorzieningen zijn op een veilig niveau gebracht en ook zijn de toestellen afgestemd ( in overleg met de buurtverenigingen ) op de behoefte in de buurt. Wanneer verzocht wordt om aanleg van een nieuw speelterrein in een bestaande buurt, zal de behoefte worden onderzocht en de vraag eveneens worden getoetst aan de normen gesteld in de beleidsnota “Speelruimtebeleid”. Deze normen geven een globale indicatie van wat er binnen het verzorgingsgebied van een aantal hectare, mag worden verwacht aan speelterreinaanbod. De woonsituatie ter plekke en de infrastructurele verschillen zijn daarbij ook nog van invloed. Bij de beoordeling van een verzoek om openbare speelruimte is het belangrijk of er een geschikte, verkeersveilige locatie voorhanden is en of middelen hiervoor kunnen worden vrijgemaakt. Bij de planning van nieuwe wijken wordt rekening gehouden met een speelvoorziening, zowel in ruimtelijke als in financiële zin.

Relevante ontwikkelingen

Anno 2006 is een meerjarig onderhoud-/vervangingsplan in ontwikkeling.

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking ( kunnen ) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

 

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen

 

  • -

    Natuurlijke ontmoetingsplekken voor jongeren creëren, waardoor jongeren elkaar buiten (zo mogelijk ergens centraal in de wijk) spontaan kunnen ontmoeten, zonder dat enkel hun aanwezigheid al wordt ervaren als overlast.

  • -

    Bevorderen van trapveldjes.

Prioriteiten

In het “Welzijnsplan 2007-2010” is met betrekking tot recreatieve welzijnsvoorzieningen ( waaronder speelterreinen en –toestellen ) gesteld dat gedurende de periode 2007-2010 wel aandacht aan dit beleidsterrein zal worden geschonken, maar met een minder hoge prioriteit.

Financiële vertaling

€ 15.850

jaarlijkse subsidiebijdrage in de exploitatie van gemeentelijke speelvoorzieningen

€ 15.850

opbouw voorzieningen, overhead etc. met betrekking tot speelvoorzieningen

€  31.700

totaal jaarlijkse kosten speelvoorzieningen (exclusief investeringen in aanschaf of vervanging)

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Raadsprogramma 2006-2010

  • -

    Welzijnsplan 2007-2010

  • -

    Beleidsnota “Speelruimtebeleid”

  • -

    Programmabegroting gemeente Bladel 2006

  • -

    Jongerenenquête 2006

Peuterspeelzaalwerk

Doelstelling

Het algemene streven is om een zodanig aanbod mogelijk te maken dat ieder kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar gedurende twee dagdelen per week de peuterspeelzaal kan bezoeken. Het aanbod moet toegankelijk zijn voor iedereen, moet betaalbaar zijn ( acceptabele ouderbijdrage ) en garant staan voor kwaliteit ( deskundigheid leidsters en veiligheid accommodatie ).

Bestaande situatie

De peuterspeelzalen bieden mogelijkheden tot spelen, ontwikkelen en ontmoeten voor kinderen in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar en vormen daarmee een belangrijke schakel in ons streven naar een ononderbroken keten van voorzieningen voor kinderen gedurende de eerste jaren in hun ontwikkeling tot volwassene. Doordat het gros van alle kinderen in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar de peuterspeelzalen in onze gemeente bezoekt, liggen daar bij uitstek de mogelijkheden om vroegtijdig ontwikkelingsachterstanden te signaleren. Via een vroegtijdige gerichte aanpak van gesignaleerde problemen wordt onder andere beoogd om taalachterstanden in de onderbouw van de basisschool te voorkomen.

 

Huidig aanbod:

  • -

    Peuterspeelzaal “De Woelige Hoek” Bladel ( 8 groepen )

  • -

    Peuterspeelzaal “De Hummeltjes” Hapert ( 4,5 groepen )

  • -

    Peuterspeelzaal “De Kinderkeet” Hoogeloon ( 3 groepen )

  • -

    Peuterspeelzaal “Klavertje Vier” Casteren ( 1 groep )

  • -

    Peuterspeelzaal “Jippie Jee” Netersel ( 1,5 groep )

 

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).

  • -

    Deskundigheidsbevordering peuterspeelzaalleidsters

    Vroegtijdige voorschoolse signalering van taal-, opvoedings- en sociaal-emotionele problemen vereist bepaalde deskundigheid. Aan de peuterspeelzaalleidsters en de leidsters in de kinderopvang wordt de mogelijkheid geboden om deel te nemen aan de door de schoolbegeleidingsdienst verzorgde cursussen.

  • -

    bezoek extra dagdelen doelgroepkinderen VVE.

    In de praktijk blijkt regelmatig de behoefte om kinderen met problemen in hun ontwikkeling wat vaker de peuterspeelzaal te kunnen laten bezoeken. Dit extra bezoek zou een positieve bijdrage kunnen leveren om de gesignaleerde problemen te overwinnen. Het extra bezoek brengt extra kosten met zich mee voor zowel de peuterspeelzaal ( leidsters ) als de ouders ( ouderbijdrage ). Om te voorkomen dat een financiële drempel wordt opgeworpen die ertoe leidt dat deze aanpak achterwege blijft, wordt de ouderbijdrage gemoeid met extra dagdelen bezoek aan de peuterspeelzalen, gecompenseerd.

Relevante ontwikkelingen

Fusie peuterspeelzalen gemeente Bladel

Per 1 juli 2006 zijn de 5 peuterspeelzalen in de gemeente Bladel opgegaan in één nieuwe organisatie: “Stichting Peuterspeelzalen Bladel”. Het peuterspeelzaalwerk heeft de afgelopen jaren flinke veranderingen ondergaan. De plaats van welwillende vrijwilligsters / op het niveau van het minimumloon betaalde leidsters, is ingenomen door conform CAO betaalde en gekwalificeerde leidsters.

Behalve invulling aan de basisfuncties “spelen”, “ontwikkelen” en “ontmoeten” wordt van de leidsters verwacht dat ze problemen in de ontwikkeling van de peuters vroegtijdig signaleren en een bijdrage leveren in een adequate aanpak ervan.

Die ontwikkeling heeft ook grote gevolgen gehad voor de werkzaamheden van het bestuur.

In tegenstelling tot de leidsterfuncties, werden de bestuursfuncties tot medio 2006 ingevuld door vrijwillig(st)ers. Van een peuterspeelzaalbestuur werd steeds meer deskundigheid verwacht, zowel inhoudelijk ( de taken van de peuterspeelzaal op het gebied van signaleren en mede uitvoeren van de aanpak van problemen ) als in de rol van werkgever ( met alle wettelijke regelingen en verplichtingen van dien ). Taken en verantwoordelijkheden die eigenlijk niet meer van welwillende vrijwillig(st)ers verlangd konden worden.

De kwetsbaarheid van kleine peuterspeelzalen ( vervanging zieke leidster / niet volledige bezetting peutergroep ) en de taakverzwaring van de afzonderlijke besturen vormden de belangrijkste aanleiding om over te gaan tot een fusie van de afzonderlijke peuterspeelzalen.

 

De nieuwe organisatie bestaat uit één stichtingbestuur. Nieuw is de functie van coördinator, die integraal verantwoordelijk is voor het dagelijks functioneren van de stichting en de daaronder ressorterende peuterspeelzalen. Uit kostenoverwegingen, maar ook om de invulling van deze éénmansfunctie minder kwetsbaar te maken en de deskundigheid ook fysiek over meerdere peuterspeelzalen te verspreiden, worden een aantal taken van de coördinator gedelegeerd aan één of meerdere hoofdleidsters en een administratieve kracht. Om de betrokkenheid van de ouders te behouden voorziet de nieuwe organisatie in een oudercommissie pér peuterspeelzaal en een centrale oudercommissie op stichtingsniveau. De professionalisering is nog wat verder doorgevoerd (uitbreiding van het aantal subsidiabele uren per week van de conform CAO-betaalde leidsters en een verkleining van de groepsgrootte) waardoor meer mogelijkheid bestaat voor kwaliteitsverbetering en activiteiten in het kader van Voor- en Vroegschoolse Educatie.

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking (kunnen) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen

  • -

    Het peuterspeelzaalwerk actief betrekken bij de ontwikkeling van het “brede-school concept”.

  • -

    Afstemming en samenwerking tussen voorschoolse instellingen (zoals het peuterspeelzaalwerk) en het basisonderwijs stimuleren.

  • -

    Afstemmen taken en verantwoordelijkheden gemeente – peuterspeelzalen ten aanzien van het beheer en de exploitatie van de peuterspeelzalen.

  • -

    Uitbreiding scholingsfaciliteiten van de medewerkers in kader van BHV / veiligheid

  • -

    Faciliteren scholing van (nieuwe) medewerkers in kader van VVE in de toekomst.

Prioriteiten

In het “Welzijnsplan 2007-2010” is met betrekking tot het peuterspeelzaalwerk gesteld dat gedurende de periode 2007-2010 wel aandacht aan dit beleidsterrein zal worden geschonken, maar met een minder hoge prioriteit.

 

Prioriteit 1. (uitvoering 2007)

Faciliteren scholing van (nieuwe) medewerkers in kader van VVE in de toekomst.

Financiële vertaling

Volgens de meerjarenbegroting van de nieuwe “Stichting Peuterspeelzalen gemeente Bladel” bedraagt de subsidiebijdrage in de exploitatie van de 5 peuterspeelzalen voor het jaar 2007 in totaal € 229.541.

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Welzijnsplan 2007-2010

  • -

    Programmabegroting gemeente Bladel 2006

Kinderopvang

Doelstelling

Het scheppen van de randvoorwaarden die nodig zijn om binnen onze gemeente een passend aanbod van kinderopvang te kunnen bieden. Op grond van de nieuwe “Wet kinderopvang” is de gemeente belast met het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang, registreert zij welke aanbieder binnen de gemeentegrenzen aan deze eisen voldoet én wordt een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang verstrekt aan aantal bij de wet genoemde doelgroepen. Daarnaast heeft de gemeente een regisserende taak waar het gaat om het samenspel tussen kinderopvangvoorzieningen en welzijns-, jeugd-, onderwijs- en sportvoorzieningen.

Bestaande situatie

Het aanbod en de prijs van kinderopvang komt via marktwerking tot stand.

In de “slag” om de gunst van de ouders zal een aanbod ontstaan dat steeds verder tegemoet komt aan de wensen van de gebruikers. Flexibele opvang (bv.ruimere openstellingstijden), gunstigere prijzen en (vervoers-) voorzieningen om vanuit de kleine kernen de opvang in de grote kernen te

kunnen bezoeken zijn daar voorbeelden van.

 

Als gevolg van de invoering van de Wet kinderopvang heeft de gemeente drie wettelijke taken:

  • 1.

    melding en registratie;

    Gemeenten zijn wettelijk verplicht een kinderopvangregister bij te houden. Vermelding in dit register betekent dat sprake is van kinderopvang die plaatsvindt in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de wet. Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst is alleen mogelijk indien sprake is van “geregistreerde kinderopvang”.

  • 2

    het verstrekken van een gemeentelijke bijdrage in de kosten van de kinderopvang voor in de wet omschreven doelgroepen;

    Gemeente Bladel heeft geen extra doelgroepen benoemd, aanvullend op de bij de wet genoemde doelgroepen. In voorkomend geval kan indien gewenst via maatwerk een bijdrage worden verleend via de bijzondere bijstand.

  • 3

    toezicht op de kwaliteit en een handhavingplicht.

    Voor het uitvoeren van de toezichttaken zijn door de gemeente Bladel een aantal leden van het Team Technische Hygiënezorg van GGD Zuidoost Brabant aangewezen als toezichthouder.In SRE-verband wordt één gezamenlijk handhavingsbeleid Wet kinderopvang gehanteerd, vertaald in de “handreiking Kwaliteit Kinderopvang regio Zuidoost Brabant, inclusief de prioritering via het “afwegingsmodel” en het daaruit voortvloeiende sanctiemodel.

    De GGD adviseert de gemeente over de te nemen maatregelen om handhavend op te treden.

 

De gemeente ontvangt voor deze taken één vast bedrag van het Rijk.

 

Het bestaande aanbod kinderopvang in de gemeente Bladel is als volgt:

 

  • 1.

    Kinderdagverblijf “Duimlot” Hapert

    (incl. “Clup Hasta la Pasta” voor buitenschoolse opvang / Clup LoS; Lunchen op School = tussenschoolse opvang én dienstverlening m.b.t. overblijfregelingen op de basisschool te Hapert).  Bernhardstraat 2 te Hapert (55 plaatsen hele dag opvang en 22 plaatsen buitenschoolse opvang)

 

  • 2

    Kinderdagverblijf “De Paraplu”

    - hoofdvestiging Hofdreef 7 te Bladel (60 opvangplaatsen hele dag opvang)

    - dependance Abdijstraat 2 te Hapert (24 opvangplaatsen hele dag opvang)

    - dependance Bergmolen 3 te Bladel (27 opvangplaatsen buitenschoolse opvang)

    - dependance Herman Gorterlaan 4 te Bladel (20 opvangplaatsen buitenschoolse opvang)

    - dependance Oude Provincialeweg 17 te Hapert (10 opvangplaatsen buitenschoolse opvang)

 

Naschoolse opvang wordt voor een deel vormgegeven door gebruik te maken van het activiteitenaanbod van diverse sportverenigingen.

Relevante ontwikkelingen

Wet kinderopvang (Wk)

De Wet kinderopvang (Wk) beoogt het ouders of ver-zorgers gemakkelijker te maken om werk en

zorg te combineren. De kosten van kinderopvang worden door ouders, werkgevers en overheid gezamenlijk gedragen. De inkomensafhankelijke tegemoetkoming door de Belastingdienst komt rechtstreeks in handen van de ouders, die daardoor zelf kunnen bepalen van welk aanbod aan kinderopvang gebruik gemaakt zal gaan worden.

 

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

In toenemende mate wordt een beroep op voorschoolse instellingen gedaan om medewerking te verlenen aan het streven naar vroegtijdige voorschoolse signalering van taal-, opvoedings- en sociaal-emotionele problemen. Het herkennen van deze problemen om ze tijdig te kunnen signaleren en de juiste aanpak ervan te kiezen, vereist bepaalde deskundigheid. Om deze kennis te vergaren wordt aan de peuterspeelzaalleidsters en de leidsters in de kinderopvang de mogelijkheid geboden om deel te nemen aan de door de schoolbegeleidingsdienst verzorgde cursussen deskundigheidsbevordering.

 

Bladels overdrachtsinstrument (BOI)

Door de schoolbegeleidingsdienst is een overdrachtsinstrument ontworpen, bedoeld voor de overdracht van gegevens van peuterspeelzaal / kinderdagverblijf naar de basisschool.

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking (kunnen) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

 

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen

 

  • -

    Intensiveren van kennis- en gegevensoverdacht tussen voorschoolse instellingen onderling alsmede tussen de kinderopvang en het basisonderwijs.

  • -

    Kinderopvanginstellingen actief betrekken bij het nader uitwerken van het brede-school concept.

Prioriteiten

In het “Welzijnsplan 2007-2010” is met betrekking tot kinderopvang gesteld dat gedurende de periode 2007-2010 wel aandacht aan dit beleidsterrein zal worden geschonken, maar met een minder hoge prioriteit.

Prioriteit 1 (uitvoering 2007)

Kinderopvanginstellingen actief betrekken bij het nader uitwerken van het brede-school concept.

Financiële vertaling

Voor de uitvoering van de in de “Wet kinderopvang” omschreven gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden, ontvangt de gemeente Bladel jaarlijks een bedrag via de Algemene Uitkering van het Gemeentefonds. Vanuit deze uitkering wordt jaarlijks een budget afgezonderd voor het bekostigen van de wettelijke gemeentelijke taken.

Voor het jaar 2006 is dit bedrag bepaald op € 24.008 oplopend tot € 27.125 in 2009. 

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Welzijnsplan 2007-2010

  • -

    Programmabegroting gemeente Bladel 2006

  • -

    Beleidsnota Wet kinderopvang (Wk)

Openbare orde en veiligheid

Doelstelling

De gemeente draagt zorg voor de handhaving van de openbare orde, voor de integrale (sociale) veiligheid alsmede het voorkomen van crimineel gedrag. Het streven is elk individu een veilige omgeving te verschaffen waarin men zich vrij kan voelen van dreiging, agressie of geweld van anderen.

Bij de realisering van dit streven wordt de gemeente bijgestaan door de politie die met betrekking tot jongeren, op basis van zowel wettelijke toebedeling als beleid, via het registreren en analyseren van meldingen, het aanhouden van minderjarige verdachten, HALT-verwijzingen en intakegesprekken met betrekking tot het Jeugd Preventie Programma (JPP), een belangrijke bijdrage levert aan de uitvoering van de preventietaken van de gemeente op dit beleidsterrein.

Bestaande situatie

Er wordt een integraal veiligheidsbeleid ontwikkeld, waarbij de nadruk wordt gelegd op preventie.

Het beleid is gebaseerd op uitvoering van diverse wettelijke voorschriften en mede daarop geënte beleidsregels evenals stimulering van buurtpreventieprojecten.

 

De gevoelens van onveiligheid bij de inwoners van de gemeente Bladel zijn door middel van de enquête leefomgeving in beeld gebracht. Hieruit komt naar voren dat circa 6% zich onveilig voelt in zijn directe leefomgeving (vooral ’s avonds en ’s nachts). De meeste onveiligheidsgevoelens hadden betrekking op overlast door hangjongeren, inbraak en diefstal en donkere plekken en in mindere mate drugsgebruik / -handel, geweld en vernielingen.

Overlast door jeugd met daarbij drank en drugs, wordt al sinds enige tijd integraal aangepakt.

In de kern Bladel wordt de meeste overlast ervaren door drugsgebruik/drugshandel en alcoholgebruik.

Van belang is jeugd goed te integreren in de omgeving waar zij verblijven, over het algemeen die gebieden waar voorzieningen aanwezig zijn.

 

Uit de “Jeugdmonitor 12-17 jarigen Bladel 2003-2004” van de GGD is gebleken dat 10% van de jongeren onverschillig staat tegenover criminaliteit. Als jongeren zich eens onveilig voelen, heeft dat veelal te maken met het feit dat er gedeald wordt met drugs. Tijdens het onderzoek werd 1% van de doelgroep na het plegen van een strafbaar feit doorverwezen naar Bureau HALT, dat alternatieve straffen organiseert als vervanging voor de normale strafvervolging. De straf bestaat veelal uit het verrichten van werkzaamheden en het vergoeden van de aangerichte schade.

 

Via het ambulant werk van het jongerenopbouwwerk worden jongeren die overlast veroorzaken opgezocht daar waar zij zich ophouden. Via het verstrekken van informatie, interventie of bemiddeling

wordt getracht de problemen / overlast op te lossen. Van de groepen waarmee contact is geweest wordt een analyse gemaakt. Twee keer per jaar wordt er van alle groepen op straat een analyse opgesteld en met de gemeente besproken.

 

Uit het medio 2006 gehouden onderzoek ( enquête ) naar de leefsituatie en belevingswereld van álle jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar, woonachtig in de gemeente Bladel (“ Jongeren-enquête 2006”) is gebleken dat 17,4% van de jongeren in situaties geweest waarin ze zich onveilig voelden, vooral bij vechten en ruzies voelen jongeren (12,9%) zich onveilig. 20,1% van de jongeren heeft ooit te maken met discriminatie of racisme. 24,1% van de jongeren heeft ooit te maken gehad met vandalisme, diefstal of intimidatie. Dit brengt een sociaal maatschappelijk onveilig gevoel voor ongeveer een kwart van de jeugd met zich mee.

Gesprekken met jongeren geven aan dat een aanzienlijk deel van de onveiligheid is gerelateerd aan uitgaan en dat betekent in het geval van Bladel dat de voorzieningen in Reusel hier ook een rol in spelen. Gecombineerd met het door de hele regio heen georganiseerde en gevolgde voortgezet onderwijs vraagt dit om een regionale aanpak.

Relevante ontwikkelingen

Ontwikkeling Integraal Veiligheidsbeleid in 2006

Om veiligheidsproblemen structureel aan te pakken is een integraal veiligheidsbeleid noodzakelijk.

Veiligheidsproblemen zijn vaak complex, veel verschillende aspecten spelen een rol, waardoor de oplossing gezocht moet worden in een brede aanpak en in een gestructureerde en langdurige samenwerking tussen verschillende partijen. Aan de hand van een aantal veiligheidsthema’s zal de

externe, sociale en verkeersveiligheid in onze gemeente worden beschreven. Onder de noemer “sociale veiligheid” zullen de veiligheidsaspecten met betrekking tot kinderen / jongeren in beeld

worden gebracht. Afhankelijk van het “gewicht” dat aan de afzonderlijke aspecten wordt toegekend, wordt de prioriteit van aanpak bepaald en opgenomen in het operationeel veiligheidsprogramma.

 

Gezamenlijk activiteitenprogramma gemeente / politie / justitie

Een van de bestuurlijke opgaven van de komende jaren is het tegengaan en terugdringen van inbreuken op openbare orde, leefbaarheid en veiligheid. De gemeente krijgt een regiefunctie.

In het Driehoeksoverleg (burgemeester – openbaar ministerie – politie) zullen nieuwe afspraken worden gemaakt over de taakvelden die de komende tijd bijzondere aandacht zullen krijgen.

In het activiteitenprogramma van de politie voor het jaar 2007 zijn als items opgenomen: alcohol-matigingsbeleid (met betrekking tot uitgaan & overlast), een harde aanpak van discriminatie / racisme en de individuele aanpak van overlastgevende jeugd. 

 

Project “aanpak overlastgevende jeugd” (politie)

Ingaande 2007 zal worden gestart met een aanpak waarbij jongeren worden onderverdeeld in groepen op basis van de mate van overlast die men veroorzaakt / het criminele gedrag dat men vertoont.

Vervolgens wordt per groep een plan van aanpak ontwikkeld, waarbij de gemeente, het jongerenopbouwwerk en de politie de belangrijkste deelnemers zijn. De aanpak zal zich, in tegenstelling tot de manier waarop bijvoorbeeld door het jongerenopbouwwerk gewerkt wordt, niet richten op de groep als geheel maar op individuele leden daarvan. Nadat de groep is doorgelicht en een goede inschatting kan worden gemaakt hoe de verhoudingen binnen die groep liggen, worden individuele jongeren benaderd. De aanpak moet voorkomen dat bepaalde ongewenste trends zich verder ontwikkelen. Er is speciale aandacht voor jeugd in combinatie met drugs (zowel het gebruik als het dealen). Het project heeft een preventief karakter.

Bureau HALT Eindhoven e.o.

HALT is een gemeentelijke instelling gericht op de aanpak en preventie van veelvoorkomende jeugdcriminaliteit in de regio Brabant-Zuidoost. Onder veelvoorkomende jeugdcriminaliteit vallen zaken als vandalisme, pesten, diefstal, graffiti en (vuurwerk)overlast.

De HALT-afdoening bestaat uit gesprekken, huiswerk, het vergoeden van de aangerichte schade en een aantal uren werk- en/of leerstraf. Uitgangspunt hierbij is de verantwoordelijkheid van jongeren voor hun gedrag en de kans die zij krijgen om eventuele fouten weer goed te maken. Komt de jongere da afspraken met Bureau HALT naar tevredenheid na, dan wordt de zaak door de politie geseponeerd en volgt geen verdere strafvervolging.

Preventieactiviteiten gemeente Bladel 2005

Product

Uitgevoerd

“Hou het gaaf”

5 basisscholen groepen 7 & 8

“Wij pikken het niet”

15  2e klassen VMBO Pius X-college

Gastlessen Vuurwerk

3 groepen Praktijkonderwijs Pius X-college

Vuurwerkcampagne

1904 inwoners

Advies en info

25 uur

 

 

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking ( kunnen ) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

 

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen

  • -

    Implementatie “aanpak overlastgevende jeugd”, waarbij de gemeente de regierol vervult.

  • -

    De opzet van buurtpreventie stimuleren om gevoelens van onveiligheid weg te nemen.

  • -

    Onderzoek naar wat er nodig is om het mogelijk te maken dat jongeren elkaar in de wijk ontmoeten in goede harmonie met de buurt ( begrip / acceptatie en tolerantie ).

  • -

    Zorgen voor de juiste beeldvorming van jongeren die op straat “hangen”.

  • -

    Ten behoeve van een integrale aanpak, de afstemming en samenwerking stimuleren tussen organisaties die werken aan openbare orde en veiligheid in brede zin ( welzijnswerk, hulpverlening, gemeente, politie ).

  • -

    Vervolg geven aan antiracismeprojecten door jongerenwerk, scholen en andere organisaties.

Prioriteiten

Prioriteit 1. (uitvoering 2007)

Aanpak van alcoholgebruik, druggebruik, racisme, discriminatie en vandalisme door jongeren.

 

Prioriteit 2. (uitvoering m.i.v. 2007)

Aanpak hangjongeren die overlast ( herrie, gevoel van onveiligheid / intimidatie, rotzooi ) veroorzaken.

Financiële vertaling

Afhankelijk van het “gewicht” dat aan de afzonderlijke aspecten van het integraal veiligheidsbeleid zullen worden toegekend, wordt de prioriteit van aanpak bepaald en opgenomen in het operationeel veiligheidsprogramma. Voor de uitvoering van deze operationele veiligheidsprogramma’s zullen afzonderlijke budgetten beschikbaar gesteld moeten worden door de gemeenteraad.

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Programmabegroting gemeente Bladel 2006

  • -

    GGD-Jeugdmonitor 12-17 jarigen Bladel 2003-2004

  • -

    Jongerenenquête 2006

Kunst en Cultuur

Doelstelling

Onder cultuur kan alles worden verstaan wat in een samenleving aan uitingsvormen voorkomt.

Ze kenmerkt de leefwijze, de normen en waarden van een gemeenschap. Cultuur is tevens een afspiegeling van de mate van ontwikkeling, beschaving en verfijning van een gemeenschap.

Ze geeft een beeld van wonen, werken, denken, zich uiten en zich ontspannen. Cultuur maakt een mensenleven rijker en brengt daarmee de kwaliteit van leven in de samenleving op een hoger plan.

Een uitputtende beschrijving van wat onder cultuur kan of moet worden verstaan is niet te maken.

 

De in 2006 vastgestelde “Cultuurnota gemeente Bladel” is interactief tot stand gekomen en heeft als uitgangspunten:

  • -

    Vernieuwing: het ontplooien van initiatieven die afwijken van de bestaande praktijk. 

    Het gemeentelijk cultuurbeleid zal vernieuwing stimuleren, niet opleggen.

  • -

    Cultuureducatie: het ontwikkelen van kennis, beoordelingsvermogen en belangstelling voor cultuur. Het gemeentelijk cultuurbeleid zal stimuleren dat cultuureducatie een geïntegreerd onderdeel wordt van het lespakket in het voortgezet onderwijs en het primair onderwijs.

  • -

    Cultuurdeelname: Het gemeentelijk cultuurbeleid richt zich op het amateuristische deel van de cultuurmakers en dragers. Culturele participatie moet worden vergroot.

  • -

    Voorwaarden en subsidiëring: De gemeente moet niets verplichten. De gemeente kan echter wel faciliteren en stimuleren door te subsidiëren. Cultuurmakers en –genieters dienen een redelijke eigen bijdrage te leveren aan de uitvoering van hun hobby.

    Deze voorwaarde is niet van toepassing op jeugd.

  • -

    Beeldende kunst

 

De doelstellingen van het gemeentelijke cultuurbeleid zijn:

  • a.

    Het op positieve wijze beïnvloeden van de “levensstijl” van de gemeente Bladel;

  • b.

    Het tenminste in stand houden van dat wat we aan kunst en cultuur in de gemeente hebben;

  • c.

    Behoud en onderhoud van voor de gemeenschap waardevolle culturele objecten en voorzieningen;

  • d.

    Stimuleren en faciliteren van de culturele verscheidenheid;

  • e.

    Het toegankelijk maken en houden van cultuur voor zoveel mogelijk inwoners van de gemeente Bladel;

  • f.

    Ondersteunen en stimuleren van innovatieve particuliere initiatieven.

Bestaande situatie

Cultuurnota 2006

Er wordt uitvoering gegeven aan de door de gemeenteraad vastgestelde Cultuurnota 2006, omvattende het beleid dat gericht is op het geheel van activiteiten op het gebied van amateurkunst, media en literatuur, geschiedenis en cultuurbehoud en de traditionele volkscultuur en culturele evenementen”.

De instrumenten om de doelstellingen van beleid te realiseren zijn: budgetsubsidies, de stimuleringsregeling cultuureducatie, de stimuleringsregeling cultuurinnovatie, de gemeentelijke cultuurprijs en het in stand houden van gemeenschapshuizen.

 

Culturele vorming primair onderwijs

Op basis van de verordening materiële financiële gelijkstelling heeft onze gemeente voor een tweetal voorzieningen extra gemeentelijke middelen, bovenop de rijksvergoeding, beschikbaar gesteld aan het primair onderwijs. Het betreft de voorzieningen conciërges en cultuur. Voor laatst vermelde voorziening heeft de gemeenteraad een budgetplafond beschikbaar gesteld van € 4.900,00. Scholen voor primair onderwijs kunnen in aanmerking komen voor een subsidie culturele vorming (maximaal 50% van de projectkosten).

 

(Marktplaats) Cultuureducatie

Binnen het door de centrale overheid vastgestelde nieuwe Actieplan Cultuurbereik, met als doelstelling het culturele bewustzijn van burgers versterken door het vergroten van zowel het publieksbereik als de actieve participatie in kunst en cultuur, hebben scholen voor primair onderwijs extra (structurele) financiële middelen gekregen om cultuureducatie verder vorm te geven. Alle scholen in het primair onderwijs dienen in 2007 hun visie op de plaats van cultuureducatie in hun onderwijsprogramma geformuleerd te hebben. Vanuit het lokaal onderwijsveld worden initiatieven genomen om te komen tot de ontwikkeling van marktplaats cultuureducatie ​

Relevante ontwikkelingen

Met ingang van het jaar 2007 wordt de subsidiering van het muziekonderwijs anders georganiseerd.

De subsidierelatie met het KCMD wordt per 1 augustus 2007 beëindigd. Op het moment dat deze passage wordt geschreven ziet het er naar uit dat de muziekverenigingen vanaf 1/8/2007 zelf verantwoordelijk worden voor de opleiding van hun eigen leerlingen. Voor deze (HaFa-)opleidingskosten gaan de verenigingen subsidie ontvangen. De aanbevelingen van de Landelijke Muziek Organisaties en Unisono zullen daarbij de leidraad zijn. Het overige aanbod van muziekonderwijs zal volgens de huidige plannen m.i.v. 1/8/2007 worden geboden via muziekschool Veldhoven.

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking ( kunnen ) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

 

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen

 

  • -

    Basisscholen faciliteren voor het structureel inbedden van Algemeen Muzikale Vorming (AMV) in het lespakket.

  • -

    Betaalbare oefenruimte voor bands creëren. Daarbij bezien of bestaande accommodaties   zoals gemeenschapshuizen of jongerenruimtes mogelijkheden bieden.

  • -

    Jongeren actief betrekken bij het instandhouden van tradities rondom de viering van Koninginnedag, St. Nicolaas e.d. alsmede de herdenkingsactiviteiten rondom 4 en 5 mei.

Prioriteiten

In het “Welzijnsplan 2007-2010” is met betrekking tot het jeugd- en jongerenwerk gesteld dat gedurende de periode 2007-2010 wel aandacht aan dit beleidsterrein zal worden geschonken, maar met een minder hoge prioriteit.

 

Prioriteit 1. (uitvoering 2007)

Het bereik van het bestaande aanbod onder jongeren vergroten.

 

Prioriteit 2. (uitvoering 2008)

Actieve participatie door jongeren in / bij uitingen van kunst en cultuur stimuleren.

Financiële vertaling

Cultuurnota 2006

€   5.000

stimuleringsregeling cultuureducatie

€   4.000

stimuleringsregeling cultuurinnovatie

€   1.250

gemeentelijke cultuurprijs

Jaarprogramma Welzijn

€ 459.085

subsidiëring bibliotheekwerk

€ 231.238

subsidiëring muziekschool

€   83.249

subsidiëring muziekverenigingen

€     6.099

subsidiëring toneelverenigingen

€     1.407

subsidiëring schilder-/ tekenclub

€     3.778

subsidiëring oranjeactiviteiten

€    3.111

subsidiëring Sint activiteiten

€  11.164

subsidiëring kindervakantiewerk

€    4.000

subsidiëring jeugdige carnavalswagenbouwers

€  19.075

subsidiëring jongerenverenigingen / scouting

€    3.500

subsidiëring Bladelse Zomerfeesten

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Raadsprogramma 2006-2010

  • -

    Welzijnsplan 2007-2010

  • -

    Cultuurnota gemeente Bladel 2006

  • -

    Programmabegroting gemeente Bladel 2006

  • -

    Jongerenenquête 2006

Huisvesting

Doelstelling

De gemeente heeft de zorg voor kwalitatief en kwantitatief voldoende woonruimte.

Doelstelling is dat in 2008 de gemiddelde wachttijd voor huurwoningen zijn teruggebracht van 4 naar 2 jaar en dat het aanbod van diverse categorieën koopwoningen ten minste tegemoet komt aan 70% van de geregistreerde vraag. Van belang is dat gebouwd dient te worden naar behoefte en dat (per bouwplan) een behoefteonderzoek dient plaats te vinden.

Bestaande situatie

Op basis van de Nota Volkshuisvesting heeft de Provincie Noord-Brabant onze gemeente aangewezen als pilotgemeente. Dit betekent dat er meer mogelijkheden binnen de komgrenzen liggen zonder afgerekend te worden met contingenteringen.

Om initiatieven te stroomlijnen en integraal te kunnen afwegen is een Dorpenplan en Duurzaam Ruimtelijke Structuurvisie vastgesteld. De stimulering van de bouw van woningen voor senioren en starters en de leefbaarheid in de kleine kernen zijn kerntaken naast het aspect wonen en zorg.

Relevante ontwikkelingen

Algemeen

Het hierboven genoemde beleid heeft al diverse (particuliere) initiatieven in de bestaande woningbouw tot resultaat gehad. Eind 2006 zijn veel projecten in voorbereiding en uitvoering.

Ter uitvoering van het vastgelegde volkshuisvestingsbeleid zal hierbij als uitgangspunt gelden het zoveel mogelijk positief meewerken aan creatieve oplossingen zoals vernieuwbouw, splitsing, renovatie, opplussen, pensionoplossingen e.d.

 

Ruimtelijke Ordening

Het is zaak dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening wordt gehouden met voldoende ruimte voor de jeugd, voor sport, spelen en recreatie. Het “Leefomgevingsplan 2005-2030” bevat hiervoor richtlijnen. Bij de opzet van nieuwe plannen c.q. grote herstructureringen wordt de omvang van de speelvoorziening in relatie met de te bouwen woningen steeds onder de loep genomen.

Toekomstige bewoners worden zoveel mogelijk bij de planmakerij betrokken, zodat zij op deze wijze hun eigen behoefte in een plan kunnen opnemen. Het is zaak om bestaande sport – en spelvoorzieningen op peil te houden en aan te passen aan de maatschappelijke ontwikkelingen.

 

Volkshuisvesting

De pilot wonen is voor de jongeren uit onze gemeente zeker niet zonder betekenis gebleken.

De bouw van woningen voor senioren en starterwoningen is speerpunt van beleid geweest.

In het bijzonder voor een aantal kleine kernen is de bouw van woningen voor jongeren / starters voor de leefbaarheid van deze kernen cruciaal. Ook voor de grotere kernen Hapert en Bladel, krijgt de bouw van starterwoningen in zowel de koop als de huursector veel aandacht.

Het aantal gerealiseerde en geplande woningen voor starters in zowel huur als koop voor alle kernen bedraagt ruim 225 woningen. Met dit aantal is een substantiële bijdrage geleverd aan het bieden van een oplossing van het volkshuisvestingsprobleem voor deze doelgroep. De gemeente dient de vinger aan de pols te houden of hiermee in voldoende mate in de woonbehoefte voor jongeren is voorzien.

 

Openbare ruimte en accommodaties jongeren

Bij het reserveren van ruimte is het zaak dat ook rekening wordt gehouden met gebouwen voor culturele / maatschappelijke doeleinden. Per kern zal bekeken moeten worden welke ruimte hiervoor nodig is. Locatie en omvang spelen hierbij een rol. Ook binnen bestaande ruimten kan, bij gebleken behoefte, door herstructurering ruimte worden gevonden voor deze doeleinden. 

 

Uit het medio 2006 gehouden onderzoek (enquête) naar de leefsituatie en belevingswereld van álle jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar, woonachtig in de gemeente Bladel (“ Jongeren-enquête 2006”) is gebleken dat de vraag betaalbare woonruimte onder jongeren nog altijd groot is. De gemiddelde wachttijd voor huurwoningen bedraagt nog altijd enkele jaren.

Hierdoor moeten jongeren zich nog altijd ver voor het moment dat ze er aan toe zijn om de ouderlijke woning te verlaten, inschrijven voor een eigen woning.

Met betrekking tot de bouw van woningen voor jongeren / starters worden geen wachtlijsten gehanteerd. Wanneer er een plan beschikbaar komt, kan hierop worden ingeschreven. Er vinden regionale woningonderzoeken plaats, waaruit blijkt dat het woningaanbod voor jongeren / starters in de knel komt. Om deze reden heeft de gemeenteraad van Bladel het creëren van een ruimer aanbod tot speerpunt van beleid aangeduid.

 

Woningbouwontwikkeling voor jongeren in de gemeente Bladel

 

Productie 2005: 70 woningen voor jongeren

 

In 2005 zijn in Casteren 30 starterkoopwoningen gerealiseerd.

In Bladel zijn 8 starterwoningen gerealiseerd in plan De Biezen.

In Hapert zijn 8 starterwoningen gebouwd in plan Stokekkers.

In Bladel en Hapert zijn 24 tijdelijke huurwoningen gebouwd om te voorzien in de acute woonbehoefte voor voornamelijk jongeren.

 

Productie 2006: 106 woningen voor jongeren

                                     

In Bladel zijn 23 starterkoopwoningen gebouwd ( Ericastraat en Pimpernel en Bilderdijklaan) en zijn er in Oranjehof 72 betaalbare huurappartementen gerealiseerd, die toegewezen kunnen worden aan jongeren.

In Netersel zijn in plan De Blikken 8 starterkoopwoningen en 3 huurwoningen gerealiseerd.

 

Te verwachten woningbouwproductie komende jaren voor jongeren, waarvoor concrete plannen bestaan: 138 woningen

 

Bladel:

In 2007 komt de eerste flat (36 woningen) aan de Antoon Coolenlaan / Wilhelminalaan gereed.

In plan Mastbos en plan Kempenland zullen ongeveer 50 starterwoningen in zowel huur als koop worden gerealiseerd.

 

Hapert:

In 2007 zal gestart worden met de bouw van 14 starterappartementen aan de Oude Provincialewerg (voorheen Interfood)

Plan De Wijer / Kuil te Hapert zal gaan voorzien in de bouw van ongeveer 25 starterwoningen.

 

Hoogeloon:

In Hoogeloon is plan Coppens in uitvoering, waarbinnen 13 starterkoopwoningen worden gerealiseerd.

 

 

 

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking ( kunnen ) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen

 

  • -

    Blijven investeren in betaalbare starterwoningen ( zowel huur als koop ).

  • -

    Jongeren op tijd informeren over mogelijkheden, beleid en werkwijze rondom huisvesting.

Prioriteiten

Prioriteit 1. (uitvoering 2007)

Investeren in betaalbare starterswoningen (zowel huur als koop).

Financiële vertaling

n.v.t.

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Duurzame Ruimtelijke Structuurvisie (DRS) / Dorpenplannen gemeente Bladel

  • -

    Jongerenenquête 2006

Werk en uitkering

Doelstelling

Inwoners die niet, of niet volledig, zelfstandig in de noodzakelijke bestaanskosten kunnen voorzien, wordt financiële of andere ondersteuning geboden, zoals sociale activering. Deze ondersteuning wordt efficiënt en doelmatig uitgevoerd binnen de kaders die de wetgever in diverse wetten en regelingen heeft gesteld.

Bestaande situatie

Elk jaar verlaten ruim 40.000 jongeren het onderwijs zonder een Havo, Vwo- of Mbo-diploma (niveau 2) op zak. Zonder dit diploma missen ze een ‘startkwalificatie’, het minimale onderwijsniveau dat nodig is om een goede kans te maken op geschoold werk. Om te zorgen dat deze jongeren alsnog een diploma halen werken scholen, gemeenten en regio’s intensief samen om te voorkomen dat ze definitief afhaken.

 

Uit navraag bij ISD De Kempen is gebleken dat de werkeloosheid onder jongeren in de gemeente Bladel nagenoeg nihil is (begin 2007 genieten 5 jongeren - t/m 25 jr. - een uitkering).

 

De aanpak van schuldenproblematiek is binnen het algemeen armoedebeleid bij ISD De Kempen één van de speerpunten voor het jaar 2007. De schuldhulpverlening aan jongeren is onderdeel van dit beleid, waarvoor extra subsidie wordt ontvangen van het Rijk. De ISD heeft niet alle jongeren, die met deze problemen worstelen, in beeld, maar onderkent op basis van de beschikbare gegevens / aantallen dat gericht actie moet worden ondernomen.

Relevante ontwikkelingen

Aan het einde van het schooljaar 2004-2005 is het Servicepunt RMC van start gegaan (RMC staat voor Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten). Dit Servicepunt richt zich op jongeren tussen 18 en 23 jaar, die voortijdig de opleiding hebben verlaten. Voor het Servicepunt zijn twee casemanagers aangesteld die proberen de jongeren te motiveren en te stimuleren om een studie te volgen of te vervolgen, zodat ze betere kansen hebben op de arbeidsmarkt en niet aangewezen raken op een uitkering. Op deze manier geeft het Servicepunt RMC vorm aan de, vanuit het Rijk voorgestane, sluitende aanpak voor jongeren.

Conclusies en aanbevelingen

Om een goed beeld te verkrijgen van de actuele stand van zaken op de verschillende beleidsterreinen waarmee jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenheid (in-)direct in aanraking (kunnen) komen is een enquête uitgezet onder alle jongeren van 12-18 jaar en een inventarisatie gehouden onder de instellingen die actief zijn met 0-25 jarigen.

 

Deze informatie gekoppeld aan algemene landelijke/regionale gegevens over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de diverse leeftijdscategorieën binnen de doelgroep jongeren, vormt de basis voor de aanbevelingen ten aanzien van de onderdelen waarop het bestaande beleid moet worden vervangen, bijgesteld of aangevuld, teneinde een sluitende keten van voorzieningen voor 0-25 jarigen te realiseren.

 

Aanbevelingen

 

  • -

    Vorm geven aan gezamenlijke aanpak jeugdwerkloosheid

    Als regisseur van de activiteiten op het gebied van het terugdringen van zowel jeugdwerkloosheid als voortijdig schoolverlaten, hebben gemeenten – met ketenpartners CWI, werkgevers en met onderwijsinstellingen - een specifieke verantwoordelijkheid.

    Onderzocht moet worden of een gezamenlijke aanpak, zoals in een ( regionaal ) jongerenloket, gezien de omvang van de jeugdwerkloosheid in de gemeente Bladel wenselijk is.

  • -

    Bevorderen van aanbod van stageplaatsen en leerwerkplekken.

  • -

    Projecten jongeren en schulden.

    Het hebben van schulden vormt vaak een belemmering voor reïntegratie.

Prioriteiten

De gemeenteraad legt de hoogste prioriteit bij jongeren en de laagste prioriteit bij alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar en bij ouderen van 57,5 jaar en ouder.

Zo is in het raadsprogramma 2006-2010 onder het hoofdstuk onderwijs opgenomen het verminderen van het aantal schoolverlaters zonder startkwalificatie met 10% ten opzichte van het jaar van de 0-meting (2005) in een periode van 4 jaren.

Financiële vertaling

----

Geraadpleegde stukken

  • -

    Leefomgevingsplan 2005-2030

  • -

    Raadsprogramma 2006-2010

  • -

    Programmabegroting gemeente Bladel (2006)

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 10 mei 2007.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Bijlagen bij Jeugdnota 2007

Bijlage 1

Bijlage 2

Bijlage 3

Bijlage 4