Regeling vervallen per 01-08-2020

Uitvoeringsregeling peuteropvangvergoeding gemeente Boxtel 2019

Geldend van 15-01-2019 t/m 31-07-2020

Intitulé

Uitvoeringsregeling peuteropvangvergoeding gemeente Boxtel 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel;

overwegende dat het wenselijk is om peuteropvang voor alle peuters in de gemeente Boxtel toegankelijk te maken om zo de ontwikkeling van alle peuters te bevorderen;

gelet op artikel 2 en 3 van de Algemene Subsidieverordening Boxtel 2017;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende regeling:

Uitvoeringsregeling peuteropvangvergoeding gemeente Boxtel 2019

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene Subsidieverordening: de Algemene Subsidieverordening Boxtel 2017;

  • b.

    College: college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Boxtel;

  • c.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK); dit betreft het landelijk register waarin kinderopvangorganisaties zijn opgenomen omdat zij voldoen aan de wettelijke voorwaarden;

  • d.

    Peuteropvang: het aanbod van twee dagdelen van 3 uur, maximaal 6 voor peuters van 2 tot 4 jaar in de gemeente Boxtel;

  • e.

    Peuteropvang-werk: de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van peuters, ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Boxtel of woonachtig in de grensgebieden met een andere gemeente en vanwege de ligging gericht op Boxtel;

  • f.

    Rijkstoeslag voor kinderopvang: de toeslag die ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst voor kinderopvang;

  • g.

    VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie;

  • h.

    Vergoedingsmaand: de maanden waarover de subsidie wordt betaald. Januari, februari, maart, april, mei, juni, september, oktober, november en december;

  • i.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (art 4:22 Awb);

  • j.

    Gezamenlijk inkomen; gelijk aan toetsingsinkomen van de belasting.

Artikel 2 Register van kinderopvangorganisaties die peuteropvang aanbieden in de gemeente Boxtel

  • 1. Een kinderopvangorganisatie wordt opgenomen in het register als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Staat geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK);

    • b.

      Voldoet aan de Wet Kinderopvang met specifieke aandacht voor het VVE domein;

    • c.

      Werkt met een VVE ontwikkelingsprogramma voor peuters;

    • d.

      Pedagogisch medewerkers die werkzaam zijn binnen de peuteropvang beheersen het gewenste taalniveau;

    • e.

      Maken gebruik van een kind volgsysteem;

    • f.

      Heeft overdrachtsafspraken gemaakt met de basisschool;

    • g.

      Kent een zorgstructuur en samenwerkingsafspraken met het Centrum voor Jeugd en Gezin;

    • h.

      Is vertegenwoordigd in het VVE overleg- uitvoering Boxtels Model;

    • i.

      Levert een bijdrage aan de monitoring t.b.v. bereik/non-bereik van alle peuters in de gemeente Boxtel.

  • 2. Kinderopvangorganisaties uit de gemeente Boxtel kunnen een registratie voor peuteropvang in het lokaal register aanvragen bij de gemeente Boxtel.

  • 3. Kinderopvangorganisaties kunnen worden opgenomen in het register op 1 januari en op 1 juli van elk jaar.

  • 4. Het register is zichtbaar op www.boxtel.nl.

Artikel 3 Voorwaarden voor de vergoeding

Ouders of verzorgers van een peuter komen in aanmerking voor een vergoeding voor peuteropvang als:

  • 1.

    Hun peuter minimaal 5 uren per week de peuteropvang bezoekt;

  • 2.

    Ze een overeenkomst hebben met een kinderopvangorganisatie die opgenomen is in het register zoals omschreven in artikel 2;

  • 3.

    Ze niet in aanmerking komen voor een rijks toeslag kinderopvang;

  • 4.

    Ze geen onderdeel uitmaken van de doelgroep VVE.

Artikel 4 De hoogte van de vergoeding

  • 1. De hoogte van de vergoeding per kind verandert niet bij meerdere kinderen.

  • 2. Bij de berekening van de vergoeding wordt het maximale uurtarief (€ 8,02) voor de kinderopvang dat jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld niet overschreden.

  • 3. De hoogte van de vergoeding wordt berekend op basis van het gezamenlijk inkomen:

  • Als het gezamenlijk inkomen lager is dan € 24.610 bedraagt de vergoeding het maximale uurtarief van € 8,02 minimaal 5 en maximaal 6 uur per week, 40 weken per jaar;

  • Als het gezamenlijk inkomen tussen € 24.610 en € 65.097 ligt, bedraagt de vergoeding € 8,02 minus € 2,00= € 6,02 minimaal 5 en maximaal 6 uur per week, 40 weken per jaar;

  • Als het gezamenlijk inkomen hoger is dan € 65.097 bedraagt de vergoeding € 8,02 minus € 3,00= € 5,02 minimaal 5 en maximaal 6 uur per week, 40 weken per jaar.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van de Algemene Subsidieverordening wordt de aanvraag om een vergoeding op grond van deze regeling in ieder geval geweigerd indien:

  • 1.

    Er een overeenkomst is met een organisatie die niet is opgenomen in het register;

  • 2.

    De peuter jonger dan 2 jaar is of ouder dan 4 jaar;

  • 3.

    De peuter niet in de gemeente Boxtel woont;

  • 4.

    De ouders of verzorgers in aanmerking komen voor een rijks kinderopvangtoeslag;

  • 5.

    De peuter tot de doelgroep VVE behoort;

  • 6.

    Het subsidieplafond van peuteropvang- werk is bereikt.

Artikel 6 Doelgroep

De vergoeding op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan ouders of verzorgers (zoals omschreven in artikel 3) van peuters die gebruik maken van peuteropvang (zoals omschreven in artikel 1 lid e).

Artikel 7 Procedurebepalingen voor de verstrekking van de vergoeding peuteropvang

  • 1. Een aanvraag om een vergoeding wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. In afwijking van artikel 7 van de Algemene Subsidie Verordening kan een aanvraag gedurende het hele jaar worden ingediend.

  • 3. De vergoeding wordt binnen een half jaar na de start van de peuteropvang aangevraagd.

  • 4. Het college besluit op de aanvraag uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 5. Het college verleent de vergoeding vanaf de 1e van de maand dat de peuteropvang aanvangt.

  • 6. De vergoeding wordt direct na afloop van de opvangmaand uitbetaald.

  • 7. De vergoeding wordt stopgezet in de maand nadat de peuter vier jaar is geworden of als een tussentijdse wijziging, zoals omschreven in artikel 8, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 8 Tussentijdse wijzigingen

  • 1. Ouders of verzorgers geven tussentijdse wijzigingen door op een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Een tussentijdse wijziging betreft één of meerdere van de volgende onderwerpen:

    • a.

      Naam en adres gegevens aanvrager en/of kind;

    • b.

      Naam en adres gegevens van de peuteropvang;

    • c.

      Wijziging van peuteropvang aanbieder;

    • d.

      Wijziging van inkomen van aanvrager /partner(s) aanvrager;

    • e.

      Wijziging van uurtarief peuteropvang;

    • f.

      Wijziging omdat de aanvrager een financiële bijdrage uit een andere regeling ontvangt zoals een toeslag van de belastingdienst;

    • g.

      Wijziging van wijze waarop vergoeding betaald moet gaan worden.

  • 3. Een tussentijdse wijziging wordt vooraf of direct gemeld.

  • 4. Het college beoordeeld het recht op de peuteropvangtoeslag binnen 8 weken na ontvangst van het wijzigingsformulier.

Artikel 9 Berekening van de vergoeding

  • 1. De berekening van de vergoeding vindt plaats op basis van het volledig ingevulde formulier zoals omschreven in artikel 7, lid 1.

  • 2. De vergoeding wordt voor maximaal 6 uren peuteropvang per week verleend gedurende maximaal 40 weken.

  • 3. Het maximale uurtarief waarover kinderopvangtoeslag van de belastingdienst wordt verleend en dat jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld wordt aangehouden. Het maximum uurtarief voor dagopvang 2019 is (voorlopig) vastgesteld op € 8,02.

Artikel 10 Terugvordering

  • 1. Indien de aanvrager onjuiste inlichtingen heeft verstrekt op basis waarvan aan hem ten onrechte de vergoeding is toegekend of indien aanvrager desgevraagd de bewijsstukken niet overlegt waaruit blijkt dat hij voor de vergoeding in aanmerking komt, of wanneer een onverschuldigde betaling aan hem is gedaan, vordert het college de kosten van de bijdrage geheel of gedeeltelijk terug.

  • 2. Er bestaat voor het college geen verplichting tot terugvordering (discretionaire bevoegdheid). Het besluit al dan niet daadwerkelijk terug te vorderen is aan het college. Zo'n beslissing vereist een belangenafweging (artikel 3:4 Awb). Welke belangen precies een rol spelen en hoe die dienen te worden afgewogen tegen het algemene belang van een rechtmatige besteding van gemeenschapsgelden is sterk afhankelijk van de casus. Het besluit tot herziening van het recht op de voorziening en de daaraan gekoppelde terugvordering biedt geen executoriale titel, met uitzondering van de terugvordering op grond van de wet (de cliënt heeft opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt). Er is dan sprake van een civielrechtelijke vordering op grond van onverschuldigde betaling waarvoor het Burgerlijk Wetboek, boek 6 artikel 203 e.v. de wettelijke basis biedt.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze uitvoeringsregeling, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 12 Subsidieplafond

  • 1. Verstrekking van subsidie waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld, vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de nog ontbrekende gegevens zijn ontvangen.

  • 3. Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2. De regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Peuteropvang Vergoeding (POV) Boxtel.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Boxtel op 4 december 2018.

Burgemeester en wethouders van Boxtel,

de secretaris,

drs. H.A.M. van Berkel

de burgemeester,

M. Buijs