Subsidieregeling onderhoud maalvaardige molens gemeente Bronckhorst

Geldend van 01-01-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Subsidieregeling onderhoud maalvaardige molens gemeente Bronckhorst

Raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer 130327/8;

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 februari 2013;

gelet op de bespreking tijdens de Rondetafelgesprekken van 13 maart 2013

gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen: de subsidieregeling onderhoud maalvaardige molens gemeente Bronckhorst.

Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    molen: een maalvaardige molen die op het grondgebied van de gemeente Bronckhorst staat en is aangewezen als rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988.

  • -

    onderhoud: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een molen wind- en waterdicht alsmede in goede staat te houden en die gericht zijn op het handhaven en herstellen van een historisch verantwoorde staat van een molen en het voorkomen van groot onderhoud en restauratie uitgevoerd krachtens de door burgemeester en wethouders vastgestelde “Programma van Eisen kwaliteit monumenten”.

  • -

    betalingsbewijzen: rekeningen vergezeld van kopieën van giro- of bankafschriften, of contant betaalde rekeningen voorzien van een verklaring met handtekening van de desbetreffende firma.

  • -

    budget: het bedrag dat de gemeenteraad jaarlijks opneemt voor het onderhoud van molens.

  • -

    subsidiabele kosten:

    • a.

      de directe kosten, dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten voor zover deze een bedrag van € 450,-- te boven gaan;

    • b.

      de indirecte kosten, dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • c.

      de B.T.W.

Artikel 2

  • 1.

    Burgemeester en wethouders maken jaarlijks na vaststelling van de begroting het subsidieplafond bekend als bedoeld in artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie vaststellen ten laste van het budget onderhoud molens.

Artikel 3

Het subsidie kan uitsluitend worden vastgesteld aan de natuurlijke- of de rechtspersoon die krachtens volledig dan wel beperkt recht het genot heeft van een maalvaardige molen.

Artikel 4

1. In de kosten van onderhoud, wordt geen subsidie vastgesteld voor zover deze kosten:

  • 1.

    op grond van een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn;

  • 2.

    op grond van de Wet op de omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) op verschuldigde belasting in aftrek gebracht kunnen worden.

2. Subsidie wordt niet vastgesteld in de kosten van onderhoud uitgevoerd door een bedrijf dat geen vergunning bezit van de Kamer van Koophandel en Fabrieken als bedoeld in de Vestigingswet 1954 dan wel in de op basis van deze wet vastgestelde Vestigingsbesluiten.

Artikel 5

De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen onafhankelijke deskundige of een ter zake deskundige ambtenaar van de gemeente Bronckhorst desgewenst de gelegenheid te bieden, de molen en de wijze waarop de gesubsidieerde activiteiten worden of zijn uitgevoerd te inspecteren.

Artikel 6

Degene voor wie krachtens de regeling subsidie is verstrekt, dient de molen in redelijke staat van onderhoud te houden en dient deze voldoende te verzekeren en verzekerd te houden tegen brand- storm- en bliksemschade.

Artikel 7

  • 1.

    Het subsidie bedraagt maximaal 25% van de subsidiabele onderhoudskosten tot een maximum van € 1375,-- per kalenderjaar

De aanvraagprocedure en -voorschriften

Artikel 8

  • 1.

    De aanvraag om vaststelling van subsidie geschiedt door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvraag wordt door aanvrager volledig ingevuld en ondertekend en bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 3.

    Bij de aanvraag worden overgelegd: a. een technische omschrijving van de verrichtte werkzaamheden of een bestek, een   daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting op basis van een daartoe door   burgemeester en wethouders voorgeschreven formulier, en voor zover van   toepassing, plan- en detailtekeningen; b.   een door burgemeester en wethouders voorgeschreven inspectierapport van een   molendeskundige (instelling) c.   indien van toepassing een verklaring, waaruit blijkt dat op grond van de Wet op de   omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) geen B.T.W. verschuldigd is over de   gemaakte subsidiabele kosten.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in het tweede lid genoemde bescheiden ook andere bescheiden worden overgelegd.

Subsidievaststelling en -uitbetaling

Artikel 9

  • 1.

    Het subsidie kan uitsluitend worden vastgesteld als de wijze waarop het onderhoud is uitgevoerd, heeft plaatsgevonden overeenkomstig de “Programma van Eisen kwaliteit monumenten”.

  • 2.

    Ten behoeve van werkzaamheden die niet overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde kwaliteitseisen zijn uitgevoerd, wordt geen subsidie vastgesteld.

  • 3.

    Ter vaststelling van het subsidie voor onderhoud worden binnen vier maanden na de feitelijke beëindiging van de werkzaamheden aan burgemeester en wethouders overgelegd:

    • 1.

      een gespecificeerde, aan de begroting gerelateerde, financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte kosten

    • 2.

      indien de betaalbewijzen mede betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij het bedrijf van de aanvrager dan wel op door de aanvrager in loondienst genomen personeel voor het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden, of op door de aanvrager ten behoeve van zijn bedrijf verrichte arbeid, een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt hoeveel arbeidstijd en voor welk bedrag door dat personeel of de aanvrager aan die onderhoudswerkzaamheden is besteed, alsmede de wijze waarop deze kosten zijn voldaan;

    • 3.

      indien van toepassing een verklaring, waaruit blijkt dat op grond van de Wet op de omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) geen B.T.W. verschuldigd is over de gemaakte subsidiabele kosten.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in het derde lid genoemde bescheiden ook andere bescheiden worden overgelegd.

  • 5.

    Bij de vaststelling van het subsidie worden in ieder geval niet als subsidiabele kosten aangemerkt de kosten die uitgaan boven de raming van het totaal aan subsidiabel geachte kosten in de begroting die aan de subsidieverlening ten grondslag heeft gelegen. Meer- en minderwerk voor uitgevoerde werkzaamheden, mits subsidiabel geacht, kunnen binnen dit totaal met elkaar worden verrekend.

Slotbepalingen

Artikel 10

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen:

    • 1.

      ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van deze regeling;

    • 2.

      bijzondere voorschriften stellen.

Indien ten behoeve van de werkzaamheden waarvoor het subsidie is aangevraagd, tevens van provinciewege subsidie is verstrekt, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen bepalen dat de bepalingen en voorschriften van deze regeling geen toepassing vinden voor zover zij afwijken van de bepalingen en voorschriften waaronder het provinciale subsidie wordt genoten en laatstgenoemde bepalingen en voorschriften van toepassing verklaren.

Artikel 11

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: de subsidieregeling onderhoud maalvaardige molens gemeente Bronckhorst.

  • 2.

    De regeling treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2013.

Aldus vastgesteld door de raad van gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 27 maart 2013.

 

de griffier, de voorzitter,

 

 

mevr. M. van der Leur dhr. H.A.J. Aalderink