Beleid voor toepassen van de openbare voorbereidingsprocedure op grond van afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht

Geldend van 22-06-2005 t/m heden

Intitulé

Beleid voor toepassen van de openbare voorbereidingsprocedure op grond van afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht

Inleiding

De openbare voorbereidingsprocedures op grond van 3.4 Algemene wet bestuursrecht zien we als uitwerking van het vereiste dat bij de voorbereiding van besluiten het bestuursorgaan de nodige kennis vergaart over relevante feiten, omstandigheden en af te wegen belangen (artikel 3.2 Algemene wet bestuursrecht.) Ook kan de openbare voorbereidingsprocedure dienen om invulling te geven aan de in afd. 4.1.2 Algemene wet bestuursrecht opgenomen hoorplicht bij de totstandkoming van beschikkingen. Bij gebruikmaking van de openbare voorbereidingsprocedure kan het bestuursorgaan er volgens de Memorie van Toelichting op de wet ervan uitgaan dat aan de hoorplicht is voldaan.

Een bestuursorgaan moet de openbare voorbereidingsprocedure volgen als dit bij wettelijk voorschrift is opgenomen. Ook kan het bestuursorgaan bij afzonderlijk te nemen besluit bepalen dat de openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is. Er bestaat dus een belangrijke mate van beleidsvrijheid. De beslissing de openbare voorbereidingsprocedure toe te passen is niet vatbaar voor beroep. De beleidsvrijheid maakt het gewenst om criteria vast te leggen in welke gevallen de openbare voorbereidingsprocedure toe te passen.

Een bestuursorgaan past de openbare voorbereidingsprocedure toe:

  • 1.

    bij besluiten van algemene strekking.

  • 2.

    bij ingrijpende besluiten waarover (onbekende) derde belanghebbenden mogelijk hun zienswijze kenbaar zouden willen maken.

  • 3.

    als het bestuursorgaan de zienswijze van een ruimere kring belanghebbenden wil kennen.

Duidelijk is dat lang niet alle aanvragen om een besluit de openbare voorbereidingsprocedure moeten doorlopen. Zeker niet omdat na het volgen van de openbare voorbereidingsprocedure (na het in werking treden van de nieuwe afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) er geen bezwaarmogelijkheid meer is maar belanghebbenden rechtstreeks beroepsrecht hebben bij de rechtbank.

Hoofdstuk 1

Ondertekening

Bronckhorst, 30 maart 2005
Burgemeester en wethouders van Bronckhorst
de secretaris,                               de burgemeester,
P. van Gog                                     H.L. van der Wende