Regeling vervallen per 01-06-2016

Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Buren 2011

Geldend van 01-05-2011 t/m 31-05-2016

Intitulé

Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Buren 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren;

  • b.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • c.

    raad: raad van de gemeente Buren;

  • d.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

Artikel 2 Reikwijdte college

  • 1.

    De Raad stelt vast dat subsidie kan worden verstrekt voor het beleidsterrein van het begrotingsprogramma Maatschappelijke Voorzieningen;

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidie¬verlening te verbinden.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidie¬plafond(s).

  • 2.

    Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3.

    Het college kan - met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:a. een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;b. de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;c. een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;d. indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.

Artikel 9 Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie

Artikel 10 Verlening subsidie

  • 1.

    Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 11 Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3.

    Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 12 Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 13 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 7 Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

Artikel 15 Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

  • 1.

    Subsidies tot 5.000 euro worden door het college:a. direct vastgesteld of;b. ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17 Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:a. bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;b. bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    2. De aanvraag tot vaststelling bevat:a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;d. een accountantsverklaring.

  • 3.

    3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 18 Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 19 Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2.

    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.

Artikel 20 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 21 Intrekking

De Algemene subsidieverordening welzijn gemeente Buren 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 22 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 mei 2011 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening welzijn gemeente Buren 2009.

  • 2.

    In afwijking van artikel 6 lid 1 kunnen jaarlijkse subsidies voor het jaar 2012 worden aangevraagd tot 1 september 2011.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Buren 2011’.

 

 

Toelichting 1 bij “Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Buren 2011’

Het nieuwe subsidie- en ondersteuningsbeleid heeft als basis de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van inwoners en hun organisaties.De gemeente Buren wil daarbij een ondersteunende rol spelen. Dat houdt in organisaties ondersteunen als dat niet voldoende vanzelf gaat.Organisaties kunnen bij de gemeente een beroep op subsidie doen.

Daarnaast regelt de verordening ook de subsidie aan de grotere, professionele organisaties.

De gemeente zal aanvragen gaan beoordelen op de mate waarin de activiteiten en subsidie bijdragen aan

  • 1.

    versterken van zelfstandigheid en zelfredzaamheid,

  • 2.

    veiligheid en preventie

  • 3.

    leefbaarheid en sociaal klimaat.

De nieuwe verordening biedt het juridisch kader om aanvragen te behandelen.

A. Vergelijking met de huidige verordening.

De verordening is grotendeels gebaseerd op de laatste modelverordening van de VNG. Deze verordening is aanzienlijk eenvoudiger dan de huidige verordening van de gemeente Buren.De verschillen met de huidige verordening zijn ook zo groot dat artikelsgewijze opsomming daarvan niet zinvol is.

Verdwenen zijn:

  • 1.

    Uitgebreid begripsomschrijvingen.

  • 2.

    Opsomming van de beleidsterreinen. De verordening bestrijkt het programma Maatschappelijke Voorzieningen.

  • 3.

    Omschrijving van de doelgroepen.

  • 4.

    Bij de aanvraag worden minder gegevens vereist: daarmee wordt de aanvraagprocedure eenvoudiger. Het college kan wel aanvullende informatie vragen.

  • 5.

    De procedure voor aanvraag en behandeling van subsidies maakt geen onderscheid meer tussen eenmalige of jaarlijkse subsidies. In de vorige verordening was de procedure voor waarderingssubsidie anders dan voor waarderingssubsidie.

Toegevoegd zijn:

  • 1.

    Grensbedragen waarboven meer verantwoording wordt gevraagd: €5.000,-- resp € 50.000,--.

  • 2.

    De bepaling dat activiteiten overwegend op inwoners van de gemeente moeten zijn gericht.

  • 3.

    Verwijzing naar de wet BIBOB.

  • 4.

    De aanvraagtermijn voor de aanvragen 2012 is verlengd van 1 juni tot 1 september

B. Opbouw verordening.

  • 1.

    In de verordening wordt alleen een onderscheid gemaakt tussen een eenmalige en een jaarlijkse subsidie. Termen als waardering-, budgetsubsidies komen niet terug.Jaarlijkse subsidies zijn bestemd voor de grotere instellingen, vergelijkbaar met de huidige budgetsubsidies. Eenmalige subsidies zijn gericht op projecten. Projecten zijn activiteiten van organisaties met duidelijk omschreven resultaten, looptijd en budget.

  • 2.

    De wijze van verantwoording wordt gekoppeld aan de hoogte van het subsidiebedrag. Daarnaast kan in beleidsregels en overeenkomsten verder worden vastgelegd hoe verantwoording wordt geregeld. Zo kan bij bedragen boven de € 5.000,-- een beperkte financiële rapportage worden vereist.• Subsidies tot € 5.000,-- worden bij toekenning vastgesteld zoals dat nu ook gebeurt bij de (kleine) waarderingssubsidies. Ook kan de vaststelling direct na afloop van de activiteiten plaatsvinden. Dan wordt met name vastgesteld of de activiteiten ook zijn uitgevoerd. • Bij subsidies tussen de € 5.000,-- en € 50.000,-- is een inhoudelijk verslag van de activiteiten de basis voor de vaststelling. • Subsidies boven de € 50.000,-- moeten worden verantwoord met een inhoudelijke en een financieel verslag. Daarbij hoort dan ook de accountantsverklaring.

  • 3.

    Het college zal op basis van de verordening nieuwe beleidsregels vaststellen. Daarin worden opgenomen:• Uitwerking van de regels voor aanvraag, toekenning en vaststelling van subsidies. De aanvraagprocedure zal zo eenvoudig mogelijk zijn: alleen informatie die voor beoordeling van belang is. • De wijze waarop aanvragen worden beoordeeld. Met name bij aanvragen voor projecten moeten criteria worden gehanteerd voor prioritering en toekenning. Die criteria worden afgeleid uit het door de gemeenteraad vastgesteld beleid. Aanvragen zullen op die criteria worden beoordeeld. Daarbij kan ook een puntensysteem worden gehanteerd. Voorbeelden van criteria:• Past binnen het gemeentelijk ondersteuningsbeleid.• Versterkt de zelfstandigheid van de organisatie.• Vergroot samenwerking tussen plaatselijke organisaties.• Het project is haalbaar.• Het project is vernieuwend.

  • 4.

    De toelichting op de VNG-modelverordening licht het wettelijk kader van de verordening toe en de toelichting per artikel. Deze toelichting is ook van toepassing op de nieuwe verordening gemeente Buren.