Regeling vervallen per 06-12-2016

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang

Geldend van 14-03-2013 t/m 05-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op artikel 1.13 van de Wet Kinderopvang;

b e s l u i t :

vast te stellen de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In de beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet Kinderopvang;

    • b.

      kinderopvangtoeslag: een kinderopvangtoeslag als bedoeld in de wet;

    • c.

      tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang: de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1.13 van de wet;

    • d.

      berekeningsjaar: het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

    • e.

      het college: het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Begrippen die niet nader zijn gedefinieerd hebben dezelfde betekenis als in de wet of de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Recht op tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang

  • 1. Het college verleent een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan de ouder die recht heeft op een Kinderopvangtoeslag en:

    • a.

      een uitkering ontvangt ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet Inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) of de Algemene nabestaandenwet (Anw), en deelneemt aan een door het college aangeboden re-integratietraject;

    • b.

      de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, scholing of een opleiding volgt en met toepassing van artikel 16 of artikel 18, eerste en vierde lid, van de Wet werk en bijstand algemene bijstand ontvangt of kan ontvangen;

    • c.

      is ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in paragraaf 2.2 of 2.4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten dan wel als bedoeld in de artikelen 2.8 tot en met 2.11 van de Wet studiefinanciering 2000.

  • 2. De ouder heeft uitsluitend recht op een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang die noodzakelijk zijn in verband met deelname aan studie, scholing of een re-integratietraject als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3 De hoogte van de tegemoetkoming en uurtarief

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang is gelijk aan de eigen bijdrage, doch niet hoger dan 5% van de kosten van kinderopvang.

  • 2. Voor het berekenen van de kosten van kinderopvang wordt ten hoogste de maximale uurprijs als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Kinderopvang in aanmerking genomen.

Artikel 4 Ingangsdatum, periode en vorm

Artikel 4 Ingangsdatum, periode en vorm

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend gedurende de periode waarin het kind gebruik maakt van de kinderopvang.

  • 2. In afwijking van het eerste lid heeft de persoon wiens uitkering als bedoeld in artikel 2 wordt beëindigd wegens het aanvaarden van regulier werk, nog recht op een tegemoetkoming tot en met de laatste dag van de derde maand volgend op de maand waarin de uitkering is beëindigd.

  • 3. De tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid heeft betrekking op ten hoogste het kalenderjaar waarin de tegemoetkoming is toegekend, en wordt verleend over de periode waarin de kinderopvang noodzakelijk is, doch uiterlijk tot en met 31 december van het betreffende kalenderjaar.

  • 4. De tegemoetkoming wordt verleend in de vorm van een maandelijks voorschot.

  • 5. De ingangsdatum van de tegemoetkoming ligt ten hoogste 3 maanden vóór de datum waarop de aanvraag is ingediend.

Artikel 5 Het besluit tot vaststelling

  • 1. De ouder verstrekt, eventueel door tussenkomst van de kinderopvanginstelling of het gastouderbureau, uiterlijk op 1 maart volgend op het berekeningsjaar waarin de tegemoetkoming is verleend, aan het college een overzicht van de werkelijke kosten van kinderopvang over de periode waarover de tegemoetkoming bij wijze van voorschot is verleend.

  • 2. Het college stelt de definitieve tegemoetkoming uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

  • 3. De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen één maand betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 4. Indien de vastgestelde tegemoetkoming lager is dan de betaalde voorschotten, dan worden de teveel betaalde voorschotten teruggevorderd. Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Verplichtingen van de ouder

  • 1. De ouder of partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2. De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellenredelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

Artikel 7 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van deze beleidsregels, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: ‘Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Capelle aan den IJssel 2013’.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2013.

Capelle aan den IJssel, 26 februari 2013.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

drs. A.R. Ruijmgaart RA MGA, loco. J.F. Koen.

TOELICHTING

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsbepalingen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) zijn ook van toepassing op deze beleidsregel. Alleen de in deze artikelen niet gedefinieerde begrippen zijn aangevuld.

Artikel 2 Recht op tegemoetkoming

Het college verleent de tegemoetkoming alleen aan de doelgroepen genoemd in de Wet Kinderopvang. Deze doelgroepen zijn:

  • ·

    personen met een uitkering ingevolge de WWB, IOAW, IOAZ of Anw, die een re-integratietraject volgen;

  • ·

    schoolgaande minderjarigen die wegens bijzondere omstandigheden een bijstandsuitkering ontvangen voor levensonderhoud;

  • ·

    studerenden die een tegemoetkoming ontvangen ingevolge de WTOS of de WSF.

De vergoeding wordt alleen verleend voor kosten van kinderopvang die noodzakelijkerwijs gemaakt moeten worden in verband met scholing, studie of het re-integratietraject. De tijd die de persoon nodig heeft om te reizen tussen de kinderopvanginstelling en de school of het re-integratiebedrijf mag hierbij worden opgeteld.

De ouder die geen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst ontvangt kan geen aanvullende tegemoetkoming van de gemeente krijgen. Omdat een ouder alleen een kinderopvangtoeslag kan ontvangen voor erkende opvang, is hiermee gewaarborgd dat ook de gemeentelijke tegemoetkoming alleen voor erkende opvang wordt verleend.

Een tegemoetkoming kan worden verleend voor opvang in een kindercentrum of bij een gastouder.

In beide gevallen dient het om een bij wet erkende opvang te gaan.

Artikel 3 Hoogte van de tegemoetkoming

Vanaf 2013 hebben de laagste inkomens recht op een kinderopvangtoeslag van 90 tot 92% van de kosten via de Belastingdienst. Het restant is de eigen bijdrage die voor rekening komt van de ouder. De gemeente heeft de bevoegdheid de hoogte van een aanvullende kinderopvangtoeslag zelf te bepalen. De gemeente Capelle aan den IJssel heeft ervoor gekozen om de kosten van kinderopvang voor de gemeentelijke doelgroep gedeeltelijk te vergoeden, tot een maximum van 5% van de kosten. Capelle aan den IJssel sluit hiermee aan bij het beleid van Rotterdam.

Een uurprijs hoger dan het wettelijk maximum wordt niet aanmerking genomen. In 2013 bedraagt de maximale uurprijs:

Opvanginstelling

Soort opvang

Maximum uurtarief

Kindercentrum

Dagopvang

€ 6,46

Buitenschoolse opvang

(BSO)

€ 6,02

Gastouderopvang

Dagopvang

€ 5,17

Buitenschoolse opvang

(BSO)

€ 5,17

Artikel 4 Ingangsdatum en periode van de tegemoetkoming

De periode van de tegemoetkoming is de periode waarin het kind is geplaatst op een kinderopvanginstelling of gastoudergezin. Een uitzondering hierop vormt de periode direct na uitstroom naar betaald regulier werk.

Wanneer een uitkeringsgerechtigde uitstroomt naar werk kan het voorkomen dat er sprake is van een

Armoedeval, aangezien belanghebbenden dan geconfronteerd kunnen worden met een eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang waardoor er feitelijk sprake is van een teruggang in het inkomen. In lid 2 van dit artikel is geregeld dat het college in deze gevallen de tegemoetkoming doorbetaalt tot en met de laatste dag van de 3e maand volgend op de maand waarin de tegemoetkoming is beëindigd. Dit om ervoor te zorgen dat belanghebbenden in ieder geval niet direct te maken krijgen met een inkomensteruggang bij werkaanvaarding. Het moet hierbij gaan om het aanvaarden van regulier werk.

Gedurende deze overbruggingsperiode van maximaal drie maanden heeft een belanghebbende de

gelegenheid om te wennen aan de nieuwe situatie of zelf creatieve oplossingen te zoeken binnen het eigen sociale netwerk voor de opvang voor de kinderen.

De tegemoetkoming heeft altijd betrekking op het lopende kalenderjaar. Dit is het jaar waarin de tegemoetkoming is toegekend. De tegemoetkoming wordt tot uiterlijk 31 december van dat kalenderjaar verleend. Voor het nieuwe kalenderjaar dient een nieuwe aanvraag te worden ingediend. Dit houdt verband met de wijziging van de uurtarieven. Door een nieuwe offerte van de kinderopvanginstelling te overleggen kan de tegemoetkoming voor het nieuwe jaar correct worden berekend en opnieuw worden toegekend.

De tegemoetkoming gedurende het kalenderjaar heeft de vorm van een maandelijks voorschot.

Het voorschot is gelijk aan het totaalbedrag van de tegemoetkoming gedeeld door het aantal maanden waarin het kind op de kinderopvang verblijft. Bij de definitieve vaststelling wordt de vergoeding voor het hele jaar vastgesteld, onder verrekening van de verstrekte voorschotten. Dit is verder geregeld in artikel 5.

De gemeente betaalt de tegemoetkoming uit aan de ouder. De ouder kan, al dan niet op verzoek van het kindercentrum of het gastouderbureau, de gemeente machtigen om de betalingen rechtstreeks aan dat kindercentrum of gastouderbureau te doen. Deze machtiging verandert juridisch gezien niets aan de verhouding tussen de gemeente en de ouder. Ook al wordt het bedrag gestort op de rekening van het kindercentrum of gastouderbureau, er blijft sprake van een betaling van de tegemoetkoming van gemeente aan de ouder.

Een aanvraag kan tot uiterlijk drie kalendermaanden na de ingangsdatum van de kinderopvang

ingediend worden.

Artikel 5 Vaststelling

De tegemoetkoming gedurende het kalenderjaar heeft de vorm van een subsidie. Aan de hand van een jaaropgave van de werkelijke kosten van kinderopvang wordt de definitieve tegemoetkoming vastgesteld. Door de bepalingen over subsidie in de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren, is de vaststelling, herziening, intrekking en eventuele terugvordering van de tegemoetkoming geregeld.

Artikel 6 Verplichtingen

De ouder is verplicht om die gegevens te overleggen die nodig zijn voor het berekenen van de tegemoetkoming. Dit is in ieder geval bij de aanvraag een ondertekende offerte, en bij de vaststelling de jaaropgave van de kinderopvanginstelling of het gastouderbureau.

Het college kan ook besluiten de tegemoetkoming ambtshalve definitief vast te stellen. Dit is geregeld in artikel 4:47, onderdeel a van de Awb.

Artikel 7 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.