Regeling vervallen per 01-06-2019

Verordening individuele studietoeslag Capelle aan den IJssel 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-05-2019

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag Capelle aan den IJssel 2015

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en derde lid, van de Participatiewet;

gezien het advies van de Cliëntenraad Sociale Zaken van 16 oktober 2014;

overwegende dat de gemeenteraad op grond van de Participatiewet bij verordening regels dient testellen over de hoogte en de frequentie van betaling van de individuele studietoeslag;

b e s l u i t :

vast te stellen, de volgende verordening, vergezeld van de daarbij horende toelichting:

Verordening individuele studietoeslag Capelle aan den IJssel 2015.

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemenebijstand;

b.peildatum: datum waartegen een persoon individuele studietoeslag aanvraagt;

Artikel 2 Uitvoering

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

  • 2.

    Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van dezeverordening.

  • 3.

    Het college is bevoegd het vaststellen van nadere regels te mandateren aan het dagelijks bestuur van IJSSELgemeenten.

Artikel 3 Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend doormiddel van een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 4 Voorwaarden studietoeslag

In aanvulling op de voorwaarden genoemd in artikel 36b van de Participatiewet, geeft het college in

nadere regels aan aan wie een individuele toeslag kan worden verstrekt.

Artikel 5 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Het college kan zich door een externe organisatie laten adviseren met betrekking tot het oordeel ofeen persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar welmogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

Artikel 6 De hoogte en duur van de studietoeslag

1.De hoogte van de studietoeslag bedraagt 20% van het wettelijk minimumloon dat voor debelanghebbende geldt.

2.De individuele studietoeslag kan voor een maximale periode van 6 maanden toegekendworden.

3.De studietoeslag wordt verstrekt, zolang de belanghebbende voldoet aan de gesteldevoorwaarden.

4.Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 7 De frequentie van de betaling

Uitbetaling van de studietoeslag vindt maandelijks plaats.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag

Capelle aan den IJssel 2015.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2014,

de griffier, de voorzitter,

Algemene toelichting

Verordening individuele studietoeslag Capelle aan den IJssel 2015

Algemeen

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet:

de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid om aan mensen, van wie isvastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag teverstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt.

Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn marsheeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodigals het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans opeen baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar

school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feitdat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand(artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aanbepaalde kosten. Het is een

inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn hetminimumloon te verdienen.

Discretionaire bevoegdheid

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college(dit volgt uit artikel 36b lid 1 Participatiewet).Het college kan in nadere regels aangeven hoe om tegaan met deze bevoegdheid. Het is niet mogelijk om geheel af te zien van het verstrekken van deze

toeslag.

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van deindividuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet wordeningediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een

persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijkniet van toepassing op de individuele studietoeslag. Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet vantoepassing op de individuele studietoeslag. Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kanworden verstrekt in de vorm van een voorschot.

Artikelsgewijze toelichting

Verordening individuele studietoeslag Capelle aan den IJssel 2015

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 Uitvoering

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college.

Dit betekent dat het college aan belanghebbenden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b,eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet isgehouden. Het college kan in nadere regels aangeven op grond van welke omstandigheden

belanghebbenden niet in aanmerking komen voor een studietoeslag.

Artikel 3 Indienen verzoek

Door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet kan eenverzoek om een individuele studietoeslag worden ingediend. Onder aanvraag wordt verstaan:

een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb).

Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 Awb).

Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop het verzoek moet worden ingediend,bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door hetcollege vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld inafdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) diewordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat,de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid,van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing opde aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2,tweede lid,10 van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt alseen verzoek om een individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.

Artikel 4 Voorwaarden studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling alsbedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen vooreen individuele studietoeslag voor zover hij voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • -

    18 jaar of ouder is;

  • -

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeftop een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkomingonderwijsbijdrage en schoolkosten;

-geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewetheeft; en

-een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van hetwettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS tegemoetkoming, betekentniet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moetontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding,

leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld enis geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van deParticipatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag ishet dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming.

De persoon zal - als aanvrager van de toeslag – aannemelijk moeten maken dat hij recht opstudiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO ofdoor een bewijs van inschrijving bij

een bepaalde opleiding te overleggen.

Naast deze wettelijke voorwaarden, geeft het college in nadere regels aan wie een individueletoeslag kan worden verstrekt.

Artikel 5 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

In artikel 36b van de Participatiewet staan de voorwaarden waar de aanvrager aan moet voldoenom in de individuele toeslag. Zie ook de algemene toelichting van deze verordening.

Het college beoordeelt aan de hand van beschikbare gegevens van eventuele eerdere medischekeuringen en informatie vanuit het netwerk, zoals bijvoorbeeld school, of een persoon niet in staat isom het wettelijk minimumloon te verdienen. Dit draagt in grote mate bij aan de uitvoerbaarheid vande studietoeslag.

Pas als dit onvoldoende uitsluitsel geeft, wordt advies van bijvoorbeeld een arbeidsdeskundigeingewonnen of bij het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen (UWV).

Artikel 6 De hoogte en duur van de studietoeslag

In dit artikel is de hoogte van de toeslag opgenomen. De toeslag bedraagt, gedurende een periodevan zes maanden, maandelijks 20% van het wettelijk minimumloon dat voor de leeftijd vanbelanghebbende van toepassing is. Dat staat ongeveer gelijk aan één dag per week werken in eenbijbaan. Hoe hoger de leeftijd, hoe hoger het bedrag dat betrokkenen ontvangen.

Bepaald is dat een persoon slechts eenmaal per zes maanden in aanmerking kan komen voor eenindividuele studietoeslag. Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt vooreen individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld(artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Doorgaans kan een persoon halfjaarlijks starten met

een opleiding. Om deze reden is geregeld dat een persoon slechts eenmaal per zes maanden inaanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag. Studeert een persoon na zes maandennog steeds en voldoet hij nog aan de voorwaarden, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen vooreen individuele studietoeslag.

Het college geeft in nadere regels aan wat de consequenties zijn voor het recht op dan wel hetbehoud van de individuele studietoeslag indien een persoon binnen de periode van zes maandenniet meer aan de gestelde voorwaarden voor een individuele studietoeslag voldoet.

Gehuwden

Bij gehuwden moet in het oog worden gehouden dat het recht op individuele studietoeslag voorbeiden geldt. Dit betekent dat als zij afzonderlijk aan de voorwaarden voldoen, zij ook afzonderlijkin aanmerking komen voor de toeslag.

Artikel 7 De frequentie van de betaling

Gelet op de aard van de studietoeslag (een inkomensondersteunende maatregel), is gekozen isvoor een maandelijkse uitbetaling. De individuele studietoeslag wordt dus in een periode van zesmaanden, maandelijks uitbetaald. Daarbij wordt aangesloten bij de betaling van algemene bijstand

voor levensonderhoud.

Artikel 8 Citeertitel

Behoeft geen bespreking.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Vanaf die datum is in artikel 8,eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet de verordeningopdracht neergelegd om regels in deverordening vast te stellen over het verlenen van de individuele studietoeslag.