Regeling vervallen per 04-12-2014

Regeling Werktijden gemeente Capelle aan den IJssel 2010

Geldend van 04-12-2014 t/m 03-12-2014

Intitulé

Regeling werktijden gemeente Capelle aan den IJssel 2010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel

Gelet op artikel 4:2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO);

Gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;

Gelet op de verkregen instemming van de Ondernemingsraad;

Besluit:

Tot vaststelling van de navolgende;

Regeling werktijden gemeente Capelle aan den IJssel 2010

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Medewerker

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO;

De werknemer met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan.

  • b.

    Formele arbeidsduur

Het aantal uren dat de medewerker volgens zijn aanstelling in een bepaalde periode behoort te werken met inachtneming van het bepaalde in artikel 1:1 lid 1 subk vanCAR/UWO.

  • c.

    Feitelijke arbeidsduur

Het aantal uren dat de medewerker daadwerkelijk in een bepaalde periode heeft gewerkt.

  • d.

    Arbeidstijd

De tijd waartussen de medewerker zijn werkzaamheden kan verrichten.

  • e.

    Bedrijfstijd

Een periode binnen de arbeidstijd waarin een bepaald organisatieonderdeel bezet moet zijn voor serviceverlening aan burgers, bedrijven en instellingen, alsmede voor interne dienstverlening.

  • f.

    Pauze

Een periode van een onafgebroken aantal minuten waarin geen arbeid wordt verricht.

  • g.

    Rusttijden

Een periode van een onafgebroken aantal uren waarin geen arbeid mag worden verricht.

  • h.

    Saldoverlof

Het verschil tussen de formele en feitelijke arbeidsduur.

  • i.

    Compensatieverlof

Het verlof dat wordt toegekend ter compensatie van de arbeidsuren die de medewerker heeft overgewerkt.

  • j.

    Werktijdvermindering voor 60-jarigen

Het verlof waarop de medewerker die 60 jaar of ouder is aanspraak kan maken, wanneer hij een volledige betrekking heeft en geen gebruik maakt van een gemeentelijke seniorenregeling zoals genoemd in hoofdstuk 5 van de CAR/UWO. Het verlof houdt in een verkorting van de dagelijkse werktijd met een half uur.

  • k

    Verjaardagsverlof

Het verlof van vier uur waarop de medewerker recht heeft indien op een werkdag de verjaardag wordt gevierd.

  • l.

    Feestdag

De in artikel 4:2:1 lid 3 van de CAR/UWO genoemde dagen, alsmede Goede Vrijdag en Bevrijdingsdag.

  • m.

    Overwerk

De incidentele werkzaamheden die door de medewerker in dienstopdracht worden verricht buiten de formele arbeidsduur per week.

  • n.

    Variabele werktijden

Een vooraf in overleg met de medewerker door het afdelingshoofd vastgesteld arbeidspatroon dat structureel afwijkt van het gebruikelijke arbeidspatroon waarvan 5 x 8 uur per week wordt gewerkt.

  • o.

    Persoonlijk werktijdschema

Een vooraf in overleg met de medewerker door het afdelingshoofd vastgesteld individueel overzicht van de afgesproken werktijd van de medewerker.

  • p.

    Rooster

Een na overleg met de medewerker door het afdelingshoofd vooraf opgesteld overzicht van de werktijden geldend voor een groep medewerkers.

Artikel 2Arbeidsduur

  • 1.

    De formele arbeidsduur bedraagt, bij een voltijd dienstverband 36 uur per week. Bij een deeltijd dienstverband is de formele arbeidsduur het aantal uren zoals in de aanstelling is vastgesteld tot een maximum van 36 uur per week.

  • 2.

    In geval van een formele arbeidsduur van 36 uur per week bedraagt de feitelijke arbeidsduur per week 40 uur. Van de feitelijke arbeidsduur van 8 uur per dag wordt 0,8 uur gereserveerd voor ADV opbouw.

  • 3.

    De maximale arbeidsduur per dag bedraagt 9 uur met uitzondering van eenmalig per week een arbeidsduur van 10 uur per dag.

  • 4.

    De medewerker kan een schriftelijk verzoek bij het afdelingshoofd indienen voor een vermindering van de arbeidsduur of een uitbreiding van de arbeidsduur met inachtneming van de artikelen 2:7, 2:7a en 4:1 van de CAR/UWO.

Artikel 3Variabele werktijden

  • 1.

    1.In afwijking van artikel 2 van deze regeling behoren alternatieve invullingen van de werkweek tot de mogelijkheden.Er kan een keuze gemaakt worden uit de volgende vijf varianten per werkweek:

  • -

    4 dagen van 9 uur per dag;

  • -

    6 maanden van 40 uur per week en zes maanden van 32 uur per week;

  • -

    4 dagen van 8 uur per dag en 1 dag van 4 uur per dag;

  • -

    5 dagen van 8 uur in combinatie met 4 dagen van 8 uur per dag per 2 weken;

  • -

    5 dagen van 7,2 uur per dag.

    Naast de in dit lid bedoelde varianten is er de mogelijkheid van het in artikel 4 bedoelde persoonlijk werktijdschema.

  • 2.

    Als de medewerker gebruik maakt van variabele werktijden staat de voortgang van het werk en de dienstverlening aan de burgers voorop. Binnen de afdelingen worden door de medewerkers met het afdelingshoofd de nodige afspraken gemaakt over de tijden waarop variabel kan worden gewerkt.

  • 3.

    De medewerker die van een van de genoemde mogelijkheden in lid 1 gebruik wenst te maken verzoekt dit minimaal vier weken voor de beoogde ingangsdatum schriftelijk aan het afdelingshoofd.

  • 4.

    Het afdelingshoofd ziet toe op de juiste toepassing van deze regeling. Hij is verantwoordelijk voor de voortgang van de werkzaamheden, alsmede de serviceverlening aan burgers, bedrijven en instellingen en de interne dienstverlening. Het afdelingshoofd heeft daarom de bevoegdheid om per medewerker of groep van medewerkers een beperking op te leggen als het gaat om de toepassing van deze regeling.

  • 5.

    Indien gebruik wordt gemaakt van een van de in lid 1 genoemde mogelijkheden, is de feitelijke arbeidstijd van 36 uur per week gelijk aan de formele arbeidstijd. Dat betekent dat er géén ADV-verlof wordt opgebouwd.

Artikel 4Persoonlijk werktijdschema

  • 1.

    De medewerker heeft de mogelijkheid om met het afdelingshoofd afspraken temaken over de uren waarop hij dient te werken. Deze afspraken worden vastgelegd in het persoonlijk werktijdschema.

  • 2.

    Het afdelingshoofd bepaalt, na overleg met de medewerker, zijn aanvangstijdenen vertrektijden, een en ander met inachtneming van het bepaalde in deze regeling. Wanneer er veranderingen in deze tijden nodig zijn, dienen de wijzigingen, na overleg met de medewerker, door het afdelingshoofd bepaalt te worden.

Artikel 5Arbeidstijd en bedrijfstijd

  • 1.

    De arbeidstijd voor alle medewerkers van de gemeente is vastgesteld tussen 07:00 uur en 19:00 uur op maandag tot en met vrijdag.

  • 2.

    Het afdelingshoofd is, als de bedrijfsvoering of de arbeidsomstandigheden dit eisen, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 1 voor de individuele medewerker of groepen medewerkers vaste aanvangs- en vertrektijden vast te stellen.

  • 3.

    De bedrijfstijd van de gemeentelijke organisatie is vastgesteld van 09.00 tot 17.00 uur.Een hiervan afwijkende bedrijfstijd is vastgesteld voor enkele onderdelen van de gemeentelijke organisatie.

  • 4.

    In de bedrijfstijd is voor alle organisatieonderdelen van de gemeentelijke organisatie sprake van een voldoende bezetting die moet leiden tot een verantwoorde serviceverlening aan de burgers, bedrijven en instellingen en de interne dienstverlening.

  • 5.

    Het afdelingshoofd is verantwoordelijk door middel van een voldoende bezetting dat de dienstverlening van zijn organisatieonderdeel gedurende de bedrijfstijden op een kwalitatief en kwantitatief aanvaardbaar niveau ligt. Het kwalitatief en kwantitatief aanvaardbare niveau van de dienstverlening wordt door het afdelingshoofd zelf beoordeeld.

Artikel 6Niet verplichte aanwezigheid op de werkplek

De aanwezigheid van de medewerker op de werkplek is niet verplicht in de volgende gevallen:

  • a.

    dienstreizen;

  • b.

    bijwonen van cursussen, congressen en seminars;

  • c.

    studieverlof in het kader van de Regeling studiefaciliteiten gemeente Capelle aan den IJssel 2006;

  • d.

    vakantieverlof;

  • e.

    ADV-verlof;

  • f.

    buitengewoon verlof;

  • g.

    compensatieverlof;

  • h.

    saldoverlof;

  • i.

    verjaardagsverlof

  • j.

    werktijdverminderingvoor 60-jarigen;

  • k.

    ziekte;

  • l.

    bezoek aan bedrijfsarts, huisarts, tandarts, specialist of ziekenhuis;

  • m.

    feestdag;

  • n.

    zorgverlof;

  • o.

    ouderschapsverlof.

Artikel 7Tijd- en verlofregistratie

  • 1.

    Het begin en einde van de werktijd, de pauze en de reden van niet aanwezigheid dienen te worden vastgelegd door middel van het systeem van elektronische tijdregistratie.

  • 2.

    De medewerker is zelf verantwoordelijk voor de juiste registratie van zijn arbeidsuren en verlof of een andere reden van afwezigheid zoals vermeld in artikel 6 van deze regeling.

  • 3.

    Het afdelingshoofd is belast met het toezicht op de naleving van deze regeling.

  • 4.

    Een correctie van de gegevens binnen het tijdregistratiesysteem is alleen mogelijk door middel van het inleveren van een door de medewerker ingevuld en door het afdelingshoofd ondertekend mutatieformulier. De afdeling Publiekszaken draagt ter uitvoering van de tijd- en verlofregistratie zorg voor de invoering van de door de medewerker ingevulde en door het afdelingshoofd voor akkoord getekende mutaties.

  • 5.

    De medewerkers die werkzaam zijn op een andere locatie dan het gemeentehuis dienen, indien een tijdregistratiesysteem aanwezig is, de begintijden, de eindtijden, de pauzes en de in artikel 6 genoemde afwezigheidsredenen te registreren in het tijdregistratie-systeem.

  • 6.

    De medewerkers die werkzaam zijn op een andere locatie dan het gemeentehuis en die geen gebruik kunnen maken van een tijdregistratiesysteem, zoals genoemd in lid 1, werken op basis van een rooster.

  • 7.

    Indien de medewerker verzuimt zijn pauze te registreren, wordt verondersteld dat hij pauze heeft genomen gedurende een half uur.

  • 8.

    In geval van een doktersbezoek, een tandartsbezoek, een bedrijfsartsbezoek en een ziekenhuisbezoek worden de in verband hiermee niet gewerkte uren als doktersbezoek geregistreerd in het tijdregistratiesysteem.

  • 9.

    Bij afwezigheid wegens verlof en ziekte wordt de feitelijke arbeidsduur per dag overeenkomstig de vastgestelde werktijden geregistreerd in het tijdregistratiesysteem.

  • 10.

    Bij afwezigheid van een of meerdere werkdagen in verband met dienstreis, buitengewoon verlof, opleiding, training (volgen van lessen en/of trainingstrajecten), deelname aan cursussen, congressen, symposia en voorbereiden of afleggen van examens, waarbij de medewerker niet in de gelegenheid is om zijn aanvangs- en/of vertrektijd te registreren, wordt de feitelijke arbeidstijd overeenkomstig de vastgestelde werktijden op die dag geregistreerd.

  • 11.

    In geval van ouderschapsverlof wordt de te werken tijd in het tijdsregistratiesysteem aangepast voor de duur van het verlof.

Artikel 8Saldoverlof en vakantieverlof

  • 1.

    Het verschil tussen de feitelijke en formele arbeidsduur van de medewerker, zoals deze wordt geregistreerd door middel van het elektronisch tijdregistratiesysteem, wordt gecompenseerd met een even zo groot aantal uren verlof.

  • 2.

    Er is geen maximum opgenomen voor het aantal uren dat met het saldo als bedoeldin het eerste lid van dit artikel wordt opgebouwd in een kalenderjaar.

  • 3.

    Een positief urensaldo is toegestaan tot maximaal tien uur op de eerste werkdag van het nieuwe kalenderjaar. Alle uren die meer positief zijn dan tien uren komen met ingang van het nieuwe kalenderjaar te vervalen.

  • 4.

    Een negatief urensaldo tot maximaal tien uur op de eerste werkdag van het nieuwe kalenderjaar wordt niet verrekend. Alle uren die meer negatief zijn dan tien uren worden verrekend met het vakantiesaldo van de medewerker.

  • 5.

    In geval van ziekte vindt geen opbouw van saldoverlof plaats.

  • 6.

    Saldoverlof kan uitsluitend opgenomen worden nadat opbouw daarvan heeft plaatsgevonden, tot een maximum van 40 uur per jaar voor een fulltime medewerker.

  • 7.

    De uren die de medewerker, zonder daartoe een opdracht te hebben gekregen, meer werkt dan zijn vastgestelde formele arbeidsduur worden niet aangemerkt als overwerk.

  • 8.

    Een medewerker mag maximaal 100 vakantieverlofuren per kalenderjaar tot een maximum van 500 uur meenemen naar het volgende kalenderjaar.

Artikel 9Pauze

  • 1.

    De medewerker die minimaal 8 uur per dag werkt, dient ten minste een half uur pauze te nemen tussen 12:00 en 14:00 uur.

  • 2.

    Er mag maximaal 5,5 uur per dag zonder onderbreking door pauze worden gewerkt.

  • 3.

    In geval van overwerk waardoor de arbeidstijd meer dan acht uur per dag maar minder dan tien uur per dag bedraagt, moet de medewerker ten minste 45 minuten pauzeren, waarvan een half uur aaneengesloten, in de periode tussen 12:00 en 14:00 uur.

Artikel 10Rusttijden

  • 1.

    Het afdelingshoofd ziet erop toe dat de te verrichten arbeid zodanig wordt georganiseerd dat de medewerker voldoende rusttijd krijgt. De gemeente hanteert conform artikel 5.3 van de Arbeidstijdenwet:

    • a.

      voor medewerkers onder de 18 jaar een onafgebroken rusttijd van tenminste 12 uur in elk aaneengesloten periode van 24 uur. Hierin zijn ook de uren begrepen tussen 23.00 uur en 06.00 uur.

    • b.

      voor medewerkers van 18 jaar en ouder een onafgebroken rusttijd van tenminste 11 uur in elke aaneengesloten periode van 24 uur.

  • 2.

    Voor medewerkers van 18 jaar en ouder mag de rusttijd eenmaal in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uur worden ingekort tot ten minste 8 uur, indien dit vanuit de aard van de arbeid of de bedrijfsomstandigheden noodzakelijk wordt geacht.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde periodes vangen aan op het eerste tijdstip van de dag waarop de medewerker arbeid verricht.

Artikel 11Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een nadere voorziening treffen.

Artikel 12Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan aangehaald worden als Regeling werktijden gemeente Capelle aan den IJssel 2010.

  • 2.

    Deze regeling treedt met ingang van de dag van zijn bekendmaking in werking.

  • 3.

    Met ingang van dezelfde datum wordt ingetrokken de op 14 mei 1991 vastgestelde Regeling variabele werktijden.

Capelle aan den IJssel,

het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

G.Kruijt. J.F. Koen.

Toelichting op de Regeling werktijden gemeente Capelle aan den IJssel 2010

De aanleiding voor het vaststellen van de Regeling werktijden gemeente Capelle aan den IJssel 2010 is de in artikel 4:2 CAR gestelde voorwaarde aan gemeenten om een nadere invulling te geven aan een werktijdenregeling. De Regeling variabele werktijden 1991, die uitsluitend betrekking had op het elektronisch tijdregistratiesysteem, is verdisconteerd in deze regeling. Op die manier zijn zowel de werktijden als de variabele werktijden als een samenhangend geheel uitgewerkt. De regeling wordt hieronder nader toegelicht.

Arbeidsduur

De formele arbeidsduur is gemiddeld 36 uur per week bij een voltijd dienstverband conform artikel 2. Formeel is een werkdag 7,2 uur. De feitelijke arbeidsduur is 8 uur per dag waarbij een voltijd medewerker 0,8 uur ADV opbouwt. Zowel de medewerker als het college heeft in bepaalde situaties de mogelijkheid om af te wijken van de formele arbeidsduur. Hierbij dienen de artikelen 2:7, 2:7a en 4:1 van de CAR/UWO in acht te worden genomen.

In de artikelen 2:7 CAR/UWO staat geregeld dat, overeenkomstig de Wet aanpassing arbeidsduur, een ambtenaar het recht heeft de formele arbeidsduur per week te verminderen of te verruimen tot het aantal uren van een volledige betrekking. Een verzoek tot aanpassing van de formele arbeidsduur kan door het college (gemotiveerd) worden afgewezen als de aanpassing in het kader van zwaarwegend bedrijfsbelang casu quo dienstbelang tot problemen leidt. Voorbeelden hierbij zijn problemen in de bedrijfsvoering door het overschrijden van de beschikbare formatie van de afdeling of als de veiligheid op de werkvloer door de aanpassing niet meer gewaarborgd kan worden.

In artikel 4:1 van de CAR/UWO staat geregeld dat het college bevoegd is om de feitelijke arbeidsduur per week vast te stellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur met inachtneming van de vastgestelde bandbreedte in lid 1 van artikel 4:1 van de CAR/UWO.

Artikel 2:7a van de CAR/UWO regelt dat het college de mogelijkheid heeft om de formele arbeidstijd van een medewerker tijdelijk te verruimen naar maximaal 40 uur per week mits de ambtenaar daarin toestemt. Andersom mag het verzoek ook van de medewerker komen. Het afdelingshoofd, daartoe gemandateerd door het college, beoordeelt of dit verzoek wordt gehonoreerd. In beginsel zal het uitgangspunt van het college zijn dat een tijdelijke urenuitbreiding alleen wordt gehonoreerd als binnen een bestaande functie er tijdelijk sprake is van een hoeveelheid werk die redelijkerwijs niet binnen de normale werkweek van 36 uur kan worden verricht.

Als het afdelingshoofd heeft besloten de arbeidsuren van een medewerker uit te breiden dan heeft dit een aantal consequenties. Zo gaat, conform artikel 2:7a CAR/UWO het salaris evenredig omhoog in de periode waarin de formele arbeidsduur wordt verruimd. Evenals de vakantieduur, de pensioenopbouw, de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering. Het recht op ADV-verlof vervalt. In de door het college vastgestelde notitie Richtlijnen bij verzoek om urenuitbreiding staat beschreven hoe de gemeente om dient te gaan met de, op artikel 2:7a CAR/UWO, gebaseerde verzoeken om urenuitbreiding.

Variabele werktijden

In deze regeling wordt de medewerkers de mogelijkheid geboden om andere arbeids-patronen te hanteren dan 5 maal 8 uur per week. In artikel 3 zijn vijf varianten vastgelegd van de alternatieve arbeidspatronen in een werkweek. Wanneer een medewerker structureel een ander arbeidspatroon wil werken, dient hij dit minimaal vier weken van te voren schriftelijk aan het afdelingshoofd te verzoeken. Let wel: indien er wordt gekozen voor een ander arbeidspatroon wordt er geen ADV-verlof opgebouwd.

In artikel 3 lid 1 en in artikel 4 is tevens vastgelegd dat wanneer een medewerker behoefte aan een andere regeling van de uren waarop hij dient te werken, bijvoorbeeld in verband met zorgtaken, hij met zijn afdelingshoofd hieraan invulling kan geven door het opstellen van een persoonlijk werktijdschema. Het persoonlijk werktijdschema wordt vastgesteld door het afdelingshoofd.

Arbeidstijd en bedrijfstijd

De werkzaamheden kunnen door de medewerker verricht worden tussen 07:00 uur en 19:00 uur. Dit wordt de arbeidstijd genoemd. In de oude regeling was de arbeidstijd vastgesteld van 07:30 tot 18:00 uur. Door deze verruiming van de arbeidstijd van 07.00 tot 19.00 uur in artikel 5 krijgen medewerkers de mogelijkheid meer variatie aan te brengen in de tijd waarbinnen werkzaamheden kunnen worden verricht. Hiermee is getracht beter in te spelen op de behoeften van de medewerkers.

In een persoonlijk werktijdschema, dat in samenspraak met het afdelingshoofd door het afdelingshoofd wordt vastgesteld, kunnen de gemaakte, individuele afspraken worden vastgelegd zoals aangegeven in artikel 4.

De bedrijfstijd van de gemeente is vastgesteld van 09.00 tot 17.00 uur. De bedrijfstijd van de gemeente heeft tot gevolg een voldoende bezetting van elke afdeling die leidt tot een zorvuldige interne en externe dienstverlening. Het afdelingshoofd moet met zijn medewerkers duidelijke afspraken maken over de aanwezigheid van de medewerkers tijdens de bedrijfstijden.

Voor enkele onderdelen van de gemeentelijke organisatie zijn afwijkende bedrijfstijden vastgesteld. Het betreft de medewerkers van de unit Uitvoering van de afdeling Stadsbeheer voor wie als bedrijfstijd geldt 07.30 tot 16.00 uur. In de wintermaanden (november tot en met februari) is de bedrijfstijd voor deze medewerkers vastgesteld op 08.15 tot 16.00 uur. Een afwijkende bedrijfstijd geldt ook voor de medewerkers van de afdeling Facilitaire Diensten die werkzaam zijn in de gemeentelijke accommodaties.

Niet verplichte aanwezigheid op de werkplek

In artikel 6 wordt een opsomming gegeven van allerlei situaties waarin de medewerker niet verplicht is aanwezig te zijn. Zo hebben medewerkers van 60 jaar en ouder recht op seniorenverlof. Dit betekent dat deze medewerker de dagelijkse werktijd met een half uur mag verkorten.

De regeling Buitengewoon verlof bid- en dankdagen gaf medewerkers de mogelijkheid om verlof op te nemen met behoud van bezoldiging voor het bijwonen van kerkdiensten die op werkdagen worden gehouden in verband met bid- en dankdagen. Dit is hoofdzakelijk een christelijke aangelegenheid en de regeling had dan ook slechts betekenis voor een beperkte groep medewerkers. De regeling Buitengewoon verlof bid- en dankdagen is ingetrokken.

Bezoek aan dokter, tandarts, bedrijfsarts en ziekenhuis

In artikel 7 lid 8 is vastgelegd dat de uren die betrekking hebben op bezoek aan een dokter, tandarts, bedrijfsarts dan wel ziekenhuis, onder de noemer doktersbezoek worden geregistreerd in het tijdregistratiesysteem. De betreffende uren worden aangemerkt als gewerkte uren.

Meenemen vakantieverlof naar volgend kalenderjaar

In artikel 8 zijn het saldoverlof en het vakantieverlof geregeld. In artikel 8 lid 5 is vastgelegd dat in geval van ziekte geen opbouw van saldoverlof plaatsvindt. In geval van ziekte wordt de opbouw van ADV-verlof met ingang van de tweede maand na ziekmelding gestaakt.

Door de jaren heen is het vakantieverlof van medewerkers dusdanig hoog opgelopen dat een groot aantal medewerkers een verlofstuwmeer heeft. Om te voorkomen dat verlofstuwmeren ontstaan en om de bestaande verlofstuwmeren terug te dringen, wordt in artikel 8 lid 6 een maximum gesteld van 100 vakantieverlofuren die een medewerker aan het eind van het kalenderjaar mag meenemen naar het volgende kalenderjaar.

Het maximum van 100 vakantieverlofuren is mede gebaseerd op artikel 6:2:6 lid 3 CAR/UWO. Gezien de bepaling in artikel 6:2:6 lid 3 van CAR/UWO waarin is opgenomen dat een ambtenaar in een bepaald kalenderjaar nooit meer vakantie-uren kan opnemen dan anderhalf maal het aan hem toegekende verlof, alsmede het Burgerlijk Wetboek dat aangeeft dat de minimale vakantieduur 2 weken is en dat toekenning van vakantie verjaart door verloop van 5 jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan, is vastgelegd dat het aantal uren dat een medewerker maximaal mag meenemen naar een volgend kalenderjaar, is bepaald op 100 uur per kalenderjaar met een maximum van 500 uur. Het basisverlof is 158,4 uur op jaarbasis vermeerderd met het leeftijdsverlof en het schaalverlof is ongeveer 180 uur op jaarbasis, verminderd met 2 weken is 100 uur.

In de notitie Richtlijnen verlofstuwmeren staat beschreven hoe de gemeente omgaat met verlofstuwmeren.

Maximale werktijden en rusttijden

In de oude regeling werd de maximale werktijd gesteld op 8 uur per dag. Door de verruiming van de Arbeidstijdenwet op dit punt is de maximale werktijd in de nieuwe regeling gesteld op 9 uur met uitzondering van eenmalig per week een arbeidsduur per dag van 10 uur, zie artikel 2. Als het incidenteel nodig is langer dan 9 uur per dag te werken dan kan dit alleen als dit vanuit het dienstbelang noodzakelijk wordt geacht. Er is dan sprake van overwerk gezien het incidentele karakter. De regels rond pauzes en rusttijden moeten hierbij in acht worden genomen, zie de artikelen 9 en 10.