Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2012

Geldend van 24-03-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2012

De raad van de gemeente Culemborg,

gelet op de artikelen 5, 15 eerste lid en 19 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede op artikel 108 van de Gemeentewet;

overwegende dat het noodzakelijk is om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de invulling van de plicht tot compenseren van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4° , 5° en 6° in de Wet maatschappelijke ondersteuning, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie;

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders gemeente Culemborg

  • c.

    Compensatieplicht: De plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het college de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • d.

    Aanmelding: De mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij/zij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij/zij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

  • e.

    Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de problemen op verschillende leefgebieden en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het eigen netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijke) voorliggende en individuele voorzieningen.

  • f.

    Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

  • g.

    Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn/haar deelname aan het maatschappelijke verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf, of met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

  • h.

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen en met zijn sociale omgeving.

  • i.

    Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn maatschappelijke participatie, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure. De algemene voorziening wordt niet door de gemeente beheerd of verstrekt en is eveneens toegankelijk voor personen zonder beperkingen in maatschappelijke participatie.

  • j.

    Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruik- dan wel bestedingspatroon behoort en die

    • -

      regulier in de handel verkrijgbaar is;

    • -

      niet uitsluitend bedoeld is voor mensen met een beperking;

    • -

      niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel.

  • k.

    Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt.

  • l.

    Voorliggende voorziening: iedere voorziening waar de persoon gebruik van kan maken, zonder dat daar een toegangsbeoordeling door de gemeente aan vooraf gaat en die een passende oplossing vormt voor de participatiebeperkingen die de persoon ervaart.

  • m.

    Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • n.

    Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt, als blijkt dat er geen sprake is van algemene, algemeen gebruikelijke, of wettelijke voorliggende voorzieningen.

  • o.

    Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd.

  • p.

    Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in bruikleen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

  • q.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat als alternatief voor een voorziening in natura.

  • r.

    Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, als tegemoetkoming in kosten, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

  • s.

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

HOOFSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE

Artikel 2. De te bereiken resultaten

  • 1.

    De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

    • a.

      een schoon en leefbaar huis;

    • b.

      wonen in een geschikt huis;

    • c.

      beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      zich verplaatsen in en om de woning;

    • g.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • h.

      de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 2.

    Bij het bepalen van de compensatie houdt het college rekening met persoonskenmerken, behoeften en omstandigheden van de persoon met beperkingen alsmede met de capaciteit van de persoon met beperkingen om uit oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien.

  • 3.

    Het college geeft aan op welke wijze de genomen beschikking op één van de resultaatgebieden, bijdraagt aan het bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking.

HOOFDSTUK 3. HOE TE KOMEN TOT DE TE BEREIKEN RESULTATEN

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1.

    Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    • -

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    • -

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • -

      Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2.

    Indien een belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het Wmo loket en bij maatschappelijke partners door of namens een persoon met beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie van behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Het gesprek

  • 1.

    Het doel van het gesprek is een goed beeld te verkrijgen van de aard van de ervaren beperkingen in het maatschappelijk participeren en de (on)mogelijkheden van de persoon om deze beperkingen zelf, met behulp van zijn sociale omgeving of door gebruik te maken van algemene en voorliggende voorzieningen op te lossen.

  • 2.

    Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 3.

    Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke beperkingen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6. Het verslag

Het gesprek wordt afgesloten met een verslag. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7 lid 4 dienen.

HOOFDSTUK 4. DE AANVRAAG VAN EEN INDIVIDUELE VOORZIENING

Artikel 7. De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden.

  • 2.

    Indien een aanvraag mondeling via telefoon of op een andere manier plaatsvindt wordt dit per omgaande schriftelijk bevestigd. Bij deze bevestiging wordt een aanvraagformulier meegezonden.

  • 3.

    Het college verplicht belanghebbende alsmede zijn gemachtigde of wettelijk vertegenwoordiger zich te legitimeren door middel van een identiteitsbewijs als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht.

  • 4.

    Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, dit ondertekende verslag als aanvraagformulier beschouwd.

HOOFDSTUK 5. BEOORDELING VAN DE TE BEREIKEN RESULTATEN

PARAGRAAF 1. ALGEMENE REGELS

Artikel 8. Het maken van een afweging

  • 1.

    Bij het beoordelen welke voorziening getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2.

    Alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Artikel 9. Voorwaarden bij compensatie

Een individuele voorziening kan slechts verstrekt worden indien:

  • a.

    deze vanuit de optiek van de gemeente valt aan te merken als een financieel voordeligste voorziening om te compenseren;

  • b.

    deze noodzakelijk is;

  • c.

    deze in overwegende mate individueel is gericht;

  • d.

    deze als proportioneel en doeltreffend valt aan te merken.

Artikel 10. Geen compensatie

Een voorziening wordt niet toegekend:

  • a.

    Indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Culemborg of aantoonbaar op korte termijn woonachtig zal zijn;

  • b.

    Indien de voorziening voor een persoon als belanghebbende algemeen gebruikelijk is;

  • c.

    Indien belanghebbende ter compensatie van zijn beperkingen gebruik kan maken van een wettelijke voorliggende voorziening of een algemene voorziening die passend en toereikend is;

  • d.

    Voor zover belanghebbende de beperkingen die hij ondervindt kan opheffen of verminderen door het anders organiseren van het dagelijks leven, waaronder het huishouden, eventueel, met behulp van huisgenoten of anderen uit zijn sociale omgeving;

  • e.

    Indien deze voor de persoon van de gebruiker onveilig is;

  • f.

    Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de aanvraag of de beschikking heeft gemaakt en de noodzaak van de kosten niet meer beoordeeld kan worden;

  • g.

    Indien de normale afschrijvingstermijn van een eerdere voorziening nog niet is verstreken, tenzij deze voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die belanghebbende niet zijn toe te rekenen of niet voor zijn risico komen;

  • h.

    Indien de voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau van de sociale woningbouw;

  • i.

    Voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare extra kosten in vergelijking met de situaties voorafgaand aan het optreden van de beperkingen;

  • j.

    De noodzaak voor het te bereiken resultaat niet langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat;

  • k.

    Voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

  • l.

    Voor zover het ontstaan van de noodzaak voor de voorziening voorzienbaar is geweest en belanghebbende verwijtbaar heeft nagelaten hiervoor te reserveren.

PARAGRAAF 2. DE TE BEREIKEN RESULTATEN

Artikel 11. Een schoon en leefbaar huis

  • 1.

    Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • 2.

    Met oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of zware huishoudelijke werk.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat worden geacht werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

  • 5.

    Het protocol gebruikelijke zorg en de normtijden voor huishoudelijke hulp zijn opgenomen in bijlage 1.

Artikel 12. Wonen in een geschikt huis

  • 1.

    Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

  • 2.

    Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

  • 5.

    Van de in lid 3 genoemde mogelijkheden wordt geen gebruik gemaakt als dat ten koste gaat van het sociale netwerk van belanghebbende.

Artikel 13. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1.

    Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijkse benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakmiddelen. Het gaat hierbij niet om financiële middelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2.

    Met het oog op beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3.

    Indien belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1.

    Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen kleding.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening getroffen worden ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat worden geacht werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1.

    Het vijfde te bereiken resultaat t.a.v. het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2.

    Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening getroffen t.a.v. het zo tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16. Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2.

    Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden t.a.v. die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 17. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2.

    Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootermobielpool of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 18. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2.

    Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening getroffen worden ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3.

    Voor zover belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

HOOFDSTUK 6. VERSTREKKING IN NATURA, ALS PERSOONSGEBONDEN BUDGET EN ALS FINANCIELE TEGEMOETKOMING. EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL

PARAGRAAF 1. VERSTREKKING VAN VOORZIENINGEN

Artikel 19. Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

PARAGRAAF 2. VERSTREKKING IN NATURA

Artikel 20. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      welke de te treffen voorziening is;

    • b.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt;

    • d.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

  • 2.

    Indien een voorziening in bruikleen wordt verstrekt wordt aan de belanghebbende de verplichting opgelegd – middels het tekenen van een bruikleenovereenkomst – akkoord te gaan met de voorwaarden waaronder de voorziening wordt verstrekt.

  • 3.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

PARAGRAAF 3. VERSTREKKING ALS FINANCIELE TEGEMOETKOMING

Artikel 21. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    • b.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • c.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

    • d.

      wat de hoogte is van de financiële tegemoetkoming;

  • 2.

    Ingeval een financiële tegemoetkoming voor een auto – of woningaanpassing wordt verstrekt, wordt in de beschikking de verplichting opgelegd dat de voorziening toereikend is verzekerd.

  • 3.

    Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming zijn de voorwaarden uit het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg van toepassing.

  • 4.

    Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

PARAGRAAF 4. VERSTREKKING ALS PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 22. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden.

    • b.

      wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen.

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is.

    • d.

      de regels ten aanzien van de verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Op het persoonsgebonden budget zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura;

    • c.

      het persoonsgebonden budget wordt, indien noodzakelijk, aangevuld met een vergoeding voor aanvullende kosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg;

    • d.

      de wijze waarop de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg.

  • 3.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

  • 4.

    Met een persoonsgebonden budget aangeschafte roerende woonvoorzieningen, vervoermiddelen, verplaatsingsmiddelen of andere hulpmiddelen worden eigendom van de gemeente, als de voorziening niet meer adequaat is voor de aanvrager, of als het recht erop vervalt, bijvoorbeeld bij verhuizing naar een andere gemeente.

Artikel 23. Overwegende bezwaren

In het Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg wordt vastgesteld in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

PARAGRAAF 5. EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL

Artikel 24. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1.

    Bij het verstrekken van een voorziening is een wettelijk maximale eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      Een schoon en leefbaar huis;

    • b.

      Wonen in een geschikt huis;

    • c.

      Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      Zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    • g.

      Zich verplaatsen per vervoermiddel;

    • h.

      De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 2.

    Er is sprake van een wettelijk maximale eigen bijdrage voor alle voorzieningen, behalve voor een rolstoelvoorziening en voor voorzieningen voor personen jonger dan 18 jaar. De toepassing en hoogte eigen bijdrage / eigen aandeel is opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg.

  • 3.

    Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) berekent en int de eigen bijdrage. Er wordt niet meer geïnd dan maximaal op grond van het verzamelinkomen is toegestaan.

HOOFDSTUK 7. PROCEDURELE BEPALINGEN ROND ONDERZOEK, ADVIES EN BESLUITVORMING, INTREKKING EN TERUGVORDERING

Artikel 25. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een voorziening binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag;

  • 2.

    Indien voor een beoordeling of belanghebbende in aanmerking kan worden gebracht voor een voorziening een medisch onderzoek nodig is, beslist het college binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag;

  • 3.

    Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen. Hiervan doet het college voor afloop van de in het eerste lid gestelde termijn mededeling aan belanghebbende.

Artikel 26. Advisering

  • 1.

    Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

  • 2.

    Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

  • 3.

    Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 4.

    Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

  • 5.

    Het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad of met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 heeft gevoerd.

  • 6.

    Het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die de gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.

  • 7.

    Het college dat overigens gewenst vindt.

  • 8.

    Belanghebbende moet die gegevens die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag aan het college verschaffen.

  • 9.

    Bij de advisering wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Health, de zogenaamde ICF-classificatie.

Artikel 27. Inlichtingenplicht

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht van een voorziening.

Artikel 28. Heronderzoek/herindicatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, moet medewerking verlenen aan een heronderzoek/herindicatie. Bij een heronderzoek/herindicatie wordt de situatie opnieuw bekeken en beoordeeld.

Artikel 29. Intrekking

  • 1.

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • c.

      De voorziening ten onrechte is verstrekt en belanghebbende dit wist of redelijkerwijs heeft kunnen weten;

    • d.

      De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget zes maanden na uitbetaling niet of niet volledig is aangewend voor het doel waarvoor deze is verstrekt;

    • e.

      Achteraf blijkt dat een aanspraak op grond van een wettelijk voorliggende voorziening bestaat;

    • f.

      Uit onderzoek blijkt dat belanghebbende geen gebruik maakt van een aan hem verstrekte voorziening.

Artikel 30. Terugvordering

  • 1.

    Ingeval het recht op een voorziening geheel of gedeeltelijk is ingetrokken of ten nadele van belanghebbende is gewijzigd, kan het college op basis daarvan een ten onrechte betaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget terugvorderen.

  • 2.

    Ingeval het recht op een in eigendom of bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd dan wel teruggehaald.

  • 3.

    Het college is bevoegd een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitgekeerd, te verrekenen met een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming waar belanghebbende nadien op grond van deze verordening recht op heeft.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd bij overlijden of als er geen gebruik meer wordt gemaakt van de voorziening.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

Artikel 31. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 32. Indexering

Het college kan, met instemming van de gemeenteraad, jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 33. Overgangsregeling

  • 1.

    Op aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening voor een voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en waarover nog geen besluit is genomen, wordt beslist overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, tenzij de verordening 2010 voor de aanvrager gunstiger was.

  • 2.

    Voor toegekende voorzieningen geldt een overgangsregeling van 6 maanden. De overgangsregeling treedt in werking nadat een besluit genomen is op grond van de nieuwe verordening.

  • 3.

    Besluiten over bezwaar- en beroepsschriften gericht tegen enige beschikking die is genomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, worden genomen overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 34. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd, waarbij aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk wordt voorgelegd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast.

Artikel 35. Besluit maatschappelijke ondersteuning

In het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg brengt het college alle bedragen en regels bij elkaar die op basis van de Verordening voorzieningen Wmo moeten worden vastgesteld. Voor zover bedragen en regels wettelijk dwingend worden opgelegd delegeert de raad besluitvorming hierover naar het college. Voor zover bedragen en regels niet dwingend zijn opgelegd is het vaststellen van bedragen en voorwaarden een bevoegdheid van de gemeenteraad. De raad stelt één maal per jaar op voorstel van het college de bedragen en regels vast die betrekking hebben op de Wmo verordening voorzieningen.

Artikel 36. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking drie dagen na bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening voorzieningen Wmo Culemborg 2010.

Artikel 37. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen Wmo Culemborg 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Culemborg,
op 1 maart 2012
De griffier De voorzitter
P. L. Peters R. van Schelven