Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2019

Geldend van 27-07-2019 t/m 28-09-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2019

De raad van de gemeente Delft;

gelet op de artikelen 95 tot en met 99 van de Gemeentewet;

gelet op hoofdstuk 3 van het Besluit Rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers (Stb. 2018, 386) en de Regeling Rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers (Stcrt. 2018, 66006),

BESLUIT:

  • 1.

    Vast te stellen de hierna Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2019 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 juli 2019.

, burgemeester.

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

, griffier.

Drs R.G.R. Jeene CMC

Verordening Voorzieningen, fractie, raads- en commissieleden 2019

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een raadscommissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet

  • c.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet

  • c.

    fractie: een fractie zoals bedoeld in het Reglement van Orde van de gemeenteraad;

  • d.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde tevens wethouder;

  • e.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • f.

    rechtspositiebesluit: het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Reiskosten

  • 1. De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer, laagste klasse, en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten, waarbij zoveel mogelijk de terzake voor de ambtenaren in dienst van de gemeente Delft vastgestelde regels worden gehanteerd;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.

Artikel 3 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, tot ten hoogste de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.

Artikel 4 Toelage raadslid vertrouwenscommissie, onderzoekscommissie en bijzondere commissies

  • 1. Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 120,00 per maand. (De toelage is per jaar maximaal driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.)

  • 2. Een raadslid dat lid is van de vertrouwenscommissie die belast is met het doen van een voordracht voor een burgemeester of een (overige) bijzondere commissie als bedoeld in artikelen 3.1.2 en 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van € 120,00 per maand. De raad kan bij instelling van een nieuwe (tijdelijke) bijzondere commissies per raadsbesluit bepalen dat de toelage daarop eveneens van toepassing is.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid stelt de burgemeester de duur van de activiteiten vast.

  • 4. In het verlengde van het tweede lid wordt aan een raadslid dat naast lid van het presidium tevens voorzitter is van een raadscommissie vanaf het moment van de benoeming door de raad tot beëindiging van het voorzitterschap een toelage toegekend van € 120,00 per maand.

Artikel 5 Loopbaanoriëntatie

  • 1. De kosten voor (een groep van) raadsleden om zich tijdens het ambt te oriënteren op de verdere loopbaan c.q. ontplooiing van mobiliteit bevorderende activiteiten, als bedoeld in artikel 3.1.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, kunnen ten laste van de gemeente worden vergoed en verantwoord.

  • 2. Geen vergoeding, als bedoeld in het eerste lid, wordt toegekend indien, naar de mening van het fractievoorzittersoverleg:

    • a.

      de prijs/kwaliteitverhouding van de desbetreffende loopbaanoriëntatie of mobiliteit bevorderende activiteit onredelijk is;

    • b.

      die loopbaanoriëntatie of mobiliteit bevorderende activiteit kan worden aangemerkt als een sollicitatieactiviteit; of

    • c.

      de kosten ervan reeds uit anderen hoofde voor vergoeding in aanmerking komen.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor commissieleden/niet-raadsleden en overige commissieleden

Artikel 6 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

  • 1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies als bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit wordt toegekend overeenkomstig de geldende gemeenteklasse.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient;

    • d.

      indien het lidmaatschap van de commissie uit een zakelijk belang rechtstreeks voortvloeit uit een bezoldigde functie, en betrokkene uit dien hoofde geacht kan worden voor de hieruit voortvloeiende werkzaamheden een honorering te ontvangen.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen ten aanzien van:

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

  • 5. Indien op dezelfde dag meer dan één vergadering van dezelfde commissie wordt bijgewoond, wordt de vergoeding slechts éénmaal genoten.

  • Indien op dezelfde dag op elkaar aansluitende vergaderingen van verschillende commissies worden bijgewoond, wordt de vergoeding eveneens slechts éénmaal genoten. Vergaderingen worden geacht op elkaar aan te sluiten als het tijdsverloop tussen de sluiting van de eerste vergadering en de opening van de tweede vergadering niet meer dan een uur bedraagt.

  • 6. De presentiegelden voor commissieleden/niet-raadsleden worden uitgekeerd op basis van de getekende presentielijsten.

Artikel 7 Reiskosten

Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten, waarbij zoveel mogelijk de terzake voor de ambtenaren in dienst van de gemeente Delft vastgestelde regels worden gehanteerd;

  • b.

    bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.

Artikel 8 Verblijfskosten

Aan het in het artikel bedoelde lid van de commissie worden vergoed de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie tot ten hoogste de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.

Artikel 9 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. Het fractievoorzittersoverleg kan een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Het fractievoorzittersoverleg kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente, waarbij zoveel mogelijk de terzake voor de ambtenaren in dienst van de gemeente Delft vastgestelde regels worden gehanteerd.

Hoofdstuk IV Procedure van declaratie individuele voorzieningen en besluitvorming over centrale secundaire voorzieningen

Artikel 10 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 11 Declaratie van vooruitbetaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 2, 3, 7, 8 en 9 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen twee maanden bij de griffier, of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Hoofdstuk V Voorzieningen fractie

Artikel 12 Hoogte van de fractievergoeding

  • 1. De raad verstrekt een fractie jaarlijks een financiële bijdrage ter ondersteuning van het functioneren van de fractie.

  • 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 1.584,00 voor elke fractie en een variabel deel van € 1.288,00 voor iedere raadszetel (prijspeil 2019).

Artikel 13 (Niet) toegestane bestedingen

  • 1. Fracties besteden hun bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak te versterken.

  • 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met enige wettelijke bepaling;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd voor de versterking van de fractie;

    • c.

      giften, leningen, beleggingen en voorschotten;

    • d.

      uitgaven die bestreden dienen te worden uit de vergoedingen die leden via het Rechtspositiebesluit toekomen;

    • e.

      buitenlandse reizen;

    • f.

      uitgaven aan raads- en commissieleden voor werkzaamheden die zij voor de fractie verrichten;

    • g.

      uitgaven aan bedrijven of instellingen waarover raadsleden middellijk of onmiddellijk zeggenschap hebben;

    • h.

      uitgaven voor (her)verkiezing van raadsleden of directe oproepen om op de partij te stemmen.

  • 3. Indien een fractie in strijd handelt met het tweede lid, kan de raad besluiten dat de in het geding zijnde uitgaven binnen een door de raad te bepalen termijn dienen te worden teruggestort. Indien een fractie in gebreke blijft, worden de volgende voorschotbetalingen opgeschort tot de betreffende fractie aan haar verplichtingen heeft voldaan.

  • 4. De onderbouwing als bedoeld in het tweede lid, sub b van dit artikel bestaat uit:

    • a)

      een betalingsbewijs aan de begunstigde indien het bedrag de wettelijk vrijgestelde landelijke vrijwilligersvergoeding niet overschrijdt (2019: € 1.700,00 per jaar);

    • b)

      een (arbeids)contract/overeenkomst met een omschrijving van de functie/werkzaamheden (bij vaste inzet) óf een maandelijkse urenspecificatie (bij een wisselende inzet) bij een omvang die de vrijwilligersvergoeding overschrijdt.

  • 5. Fracties kunnen in het kader van papierloos vergaderen de fractiebijdrage gebruiken voor de aanschaf van tablets of soortgelijke apparatuur (inclusief toebehoren; zoals bijvoorbeeld een kantoorsoftwarepakket, toetsenbord, muis en beschermingsmateriaal) voor raadsleden en commissieleden/niet-raadsleden. Indien een fractielid binnen een jaar na de aanschaf het lidmaatschap beëindigt en de apparatuur wenst te behouden, stort hij of zij daartoe de boekhoudkundige waarde ten gunste van de fractierekening; voor leden van een fractie die niet in de raad is teruggekeerd, geldt bij deze termijn dat de boekhoudkundige waarde op de bankrekening van de gemeente wordt gestort.

Artikel 14 Betaling voorschotten

  • 1. Een fractie wordt jaarlijks vóór 31 januari een voorschot verleend ter hoogte van de financiële bijdrage voor het betreffende kalenderjaar; eventueel verminderd met nog niet verrekende teveel ontvangen voorschotten.

  • 2. Indien de fractie niet conform artikel 16 een verantwoording heeft overlegd wordt, in afwijking van het eerste lid, het voorschot van de financiële bijdrage ingehouden totdat de verantwoording van de financiële bijdrage is ingediend.

  • 3. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt, in afwijking van het eerste lid, het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 4. De fractie maakt voor de ontvangst van de financiële bijdrage en voor de uitgaven in het kader van de fractiekostenvergoeding gebruik van één bankrekening op naam van de fractie. Deze rekening wordt niet gebruikt voor andere doeleinden.

  • 5. Het is niet toegestaan een tijdelijk of permanent liquiditeitenoverschot op een andere rekening te storten dan de in lid 4 van dit artikel genoemde rekening.

Artikel 15 Wijziging zetelaantal

  • 1. Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de variabele bijdrage op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2. Bij splitsing van een fractie tijdens de zittingsperiode wordt het in artikel 12, tweede lid, bedoelde vaste deel uitgekeerd aan de oorspronkelijke fractie. De afgesplitste fractie ontvangt geen vast deel.

  • 3. Het variabele deel als bedoeld in artikel 12, tweede lid, wordt vanaf de maand volgend op de raadsvergadering waarin de afsplitsing is geformaliseerd naar rato toegekend aan de afgesplitste fractie en vanaf dat moment in mindering gebracht op de bijdrage van de oorspronkelijke fractie.

  • 4. De nieuwe fractie kan geen aanspraak maken op de door de fractie in oude samenstelling opgebouwde reserve.

Artikel 16 Reservevorming

  • 1. De fractie die de bijdrage voor fractieondersteuning niet of slechts gedeeltelijk heeft besteed, mag dit reserveren. De omvang van de reserve mag niet groter zijn dan de bijdrage die de fractie in het betreffende jaar, ingevolge artikel 12 lid 1 en 2 en artikel 15, toekwam. Het meerdere niet bestede geld wordt door de fractie teruggestort in de gemeentekas.

  • 2. Het terugstorten als genoemd in het eerste lid vindt plaats overeenkomstig artikel 17, lid 4.

  • 3. De omvang en het beroep op de reserve komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 17 over dat jaar.

  • 4. De reserve blijft na de verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger kan worden beschouwd.

  • 5. Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het eerste lid, vervalt het recht op het meerdere.

  • 6. Een fractie die die na verkiezingen niet terugkeert, stort het bedrag dat resteert na de ontbinding van de raad in oude samenstelling binnen twee maanden terug in de gemeentekas.

  • 7. Negatieve reservevorming is niet toegestaan.

Artikel 17 Verantwoording

  • 1. Elke fractie legt binnen twee maanden na het einde van een kalenderjaar aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage onder overlegging van het verantwoordingsmodel (inclusief onderbouwing bestaande uit de facturen danwel deugdelijke verantwoording en de bankafschriften) zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening. Een fractie die niet terugkeert in de raad overlegt binnen één maand na de datum van ontbinding van de oude raad de afrondende fractieverantwoording.

  • Bij verantwoording van fractiebijeenkomsten is de relatie met de raadswerkzaamheden aantoonbaar inzichtelijk gemaakt.

  • 2. Beoordeling van de verantwoordingen vindt plaats door de accountant. De accountant brengt zijn “Rapport van Bevindingen” uit aan de raad.

  • 3. Fracties die na 1 maart hun verantwoording inleveren kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor aanvullende accountantskosten.

  • 4. De raad stelt na ontvangst van het rapport van de accountant de bedragen vast van de:

    • a.

      uitgaven per fractie die in het kalenderjaar ten laste van de bijdrage zijn verantwoord;

    • b.

      wijziging van de reserve;

    • c.

      resterende reserve;

    • d.

      voor zover van toepassing: de omvang van restituties (in relatie tot de toegestane omvang van de reserve) of terugvorderingen van ontvangen voorschotten (bij uitgaven die naar het oordeel van de gemeenteraad niet binnen de verordening passen).

Hoofdstuk VI Ambtelijke informatieverstrekking en ambtelijke bijstand raads- en commissieleden/niet-raadsleden

Artikel 18 Verzoek om feitelijke informatie

  • 1. Een raadslid of commissielid/niet-raadslid kan zich via de griffier of rechtstreeks tot een ambtenaar wenden met een verzoek om:

    • a)

      feitelijke en beschikbare informatie van geringe omvang;

    • b)

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn;

  • 2. De informatie bedoeld in het eerste lid, wordt door de betreffende ambtenaar aan het raadslid gegeven.

  • 3. Indien een ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld in het eerste lid, legt hij het verzoek aan de secretaris voor. De secretaris beslist met inachtneming van artikel 20.

Artikel 19 Ambtelijke bijstand

  • 1. Een raadslid kan zich tot de griffier wenden met een verzoek om ambtelijke bijstand bij het formuleren van initiatiefvoorstellen, amendementen en moties of andere bijstand. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

  • 2. De secretaris verstrekt de desbetreffende portefeuillehouder in het college desgewenst inlichtingen omtrent verzoeken als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 20 Weigeringsgronden

  • 1. Een verzoek om feitelijke informatie of ambtelijke bijstand op verzoek van de griffier wordt verstrekt, tenzij:

    • a.

      niet aannemelijk is gemaakt dat het verzoek betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad als zodanig;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      dit het werkbaar evenwicht als genoemd in artikel 23 verstoort.

  • 2. De secretaris beoordeelt of het verzoek op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3. Indien het verzoek op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 21 Weigering bijstand

Indien het verzoek om ambtelijke bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 22 Verleende bijstand

  • 1. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 23 Werkbaar evenwicht

De secretaris ziet toe op een werkbaar evenwicht tussen het aantal malen dat een beroep gedaan wordt op het verlenen van ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 18 en de beschikbare capaciteit van de reguliere ambtelijke organisatie.

Hoofdstuk VII Overgangsbepalingen

Artikel 24 Afbouwregeling

Onderstaande bepaling (=voormalig artikel 8 uit de Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015) blijft onverminderd van kracht, voor commissieleden/niet-raadsleden aan wie in 2018 krachtens voornoemde verordening deze vergoeding al is verstrekt, tot de installatie van een nieuwe raad na de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022:

“Commissieleden/niet-raadsleden ontvangen voor de uitoefening van het lidmaatschap van de commissie een tegemoetkoming voor een internetverbinding, bijbehorende software en printfaciliteiten.

Het commissielid/niet-raadslid ontvangt per maand een bedrag van € 61,26 voor hard- en software, onderhoud en een internetverbinding. Een commissielid/niet-raadslid kan afzien van het ontvangen van deze vergoeding door dit schriftelijk te melden aan de griffier.”

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na publicatie in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2019. Deze verordening is door de accountant tevens te hanteren bij de in het tweede kwartaal van 2019 te beoordelen fractieverantwoordingen 2018.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 juli 2019. Gepubliceerd in het Gemeenteblad d.d. 22 juli 2019.

, burgemeester.

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

, griffier.

Drs R.G.R. Jeene CMC

Bijlage 1 Verantwoording budget fractieondersteuning over het jaar 20..

Fractienaam ………………

  • 1.

    Stand van de reserve aan het begin van het kalenderjaar €

  • 2.

    Inkomsten: € 

2a Bijdrage €

2b Rente € 

  • 3.

    Totaal beschikbaar in kalenderjaar (1 + 2) €

  • 4.

    Uitgaven

    Uitgaven die voldoen aan de voorwaarden van de verordening (specificatie bijvoegen)

    no: omschrijving factuurdatum factuurbedrag

    1 ……………………… …………….. €

    2 ……………………… …………….. €

    3 ……………………… …………….. €

    4 ……………………… …………….. €

    5 ……………………… …………….. €

    6 ……………………… …………….. €

    7 ……………………… …………….. €

    8 ……………………… …………….. €

    9 ……………………… …………….. €

    10 ……………………… …………….. €

    etc.

    Totaal uitgaven €

  • 5.

    Per saldo resterend budget aan het einde van het kalenderjaar (3 -/- 4) €

  • 6.

    Per saldo terug te storten (2a -/- 5), indien negatief: “0” invullen €

  • 7.

    Stand reserve op 31 december van het kalenderjaar €

8. Stand giro-/bankrekening op 31 december van het kalenderjaar €

N.B. een verschil tussen de stand op de giro/bankrekening kan enkel bestaan als gevolg van rechtmatige nog te betalen kosten, welke zijn onderbouwd via onderliggende stukken. Dit in het kader van het baten en lastenstelsel dat voor gemeenten geldt.

Aldus naar waarheid opgesteld te …………………

Naam en voorletters opsteller …………………

Functie opsteller …………………

Handtekening opsteller …………………

Datum …………………

Handtekening fractievoorzitter …………………

Datum …………………

Bijlage 2 Kostendeclaratieformulier

Het (actuele) kostendeclaratieformulier is op te vragen bij de griffie.

Toelichting bij de Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2019

Algemeen

De regeling van de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op verschillende niveaus plaats, te weten bij wet, Algemene Maatregel van Bestuur, Koninklijk Besluit en gemeentelijke verordening. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe is het Rechtspositiebesluit voor decentrale politieke ambtsdragers vastgesteld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen is in dit rechtspositiebesluit geregeld in dwingende bepalingen. Voor de secundaire voorzieningen van raadsleden geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen bij verordening te treffen.

In deze verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies, voor zover niet reeds dwingend bepaald via hogere regelgeving. Dat geldt bijvoorbeeld voor de maandelijkse toelage voor fractievoorzitters en het recht op vervanging van een raadslid bij zwangerschap via de Wet Regeling tijdelijke vervanging volksvertegenwoordigers wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Artikel 99, eerste lid Gemeentewet geeft aan:

“Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten raads- en commissieleden als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente.”

Het tweede lid voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. De verordening behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Raadsleden en commissieleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en commissieleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en commissieleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.

Als de raads- en commissieleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen en raadsvergoeding als inkomsten moeten worden verantwoord en mogen de (beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken.

Het resultaat zal het raads- of commissielid moeten verantwoorden in de aangifte Inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads- en commissieleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst doorgeven middels een formulier IB-47. Omdat raads- en commissieleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen VAR-verklaring / Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en commissieleden.

Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning

Dit onderdeel van de verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Het legt expliciet vast dat de raad en individuele raadsleden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Voor politieke groeperingen bestaat daarnaast een recht op fractieondersteuning.

De griffie is in principe het eerste aanspreekpunt als het gaat om ambtelijke bijstand. De griffier vervult ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Raadsleden zijn ook bevoegd voor feitelijke informatie rechtstreeks contact op te nemen met de betrokken ambtenaar. Indien er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan, zal de burgemeester een bemiddelende en uiteindelijk beslissende rol kunnen spelen vanwege zijn spilfunctie tussen raad en college.

De verordening behandelt gedetailleerd de ambtelijke bijstand. Aangezien het de verhouding betreft tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie, is behoefte aan duidelijke regels. Deze ambtenaren werken doorgaans namelijk voor het college. De wijziging van artikel 103 van de Gemeentewet laat dit scherp zien. Voor de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur bepaalde dit artikel dat de secretaris (en daarmee de onder hem ressorterende ambtelijke organisatie) de raad en het college terzijde stond. In dualistische verhoudingen staat de secretaris het college terzijde en wordt de raad bijgestaan door de griffier.

Dat de raad sinds het dualisme beschikt over een griffier met griffie betekent niet dat er geen behoefte meer zou zijn aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische hulp zal een beroep op deze organisatie dan ook nodig blijven. De wetgever heeft dat onderkend en het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet vastgelegd. Deze verordening vormt de uitwerking van dit recht.

De formulering van artikel 33 van de Gemeentewet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

In de verordening is geen bepaling opgenomen voor die gevallen waarin de tot het verlenen van hulp aangewezen ambtenaar op grond van gewetensbezwaren daartoe niet bereid is. In een dergelijk geval is er sprake van een rechtspositioneel probleem dat binnen de ambtelijke organisatie tot een oplossing dient te worden gebracht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 2, 7Reiskosten

In deze artikelen is de mogelijkheid van vergoeding van reiskosten buiten het grondgebied van de gemeente geregeld. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raads- of commissielid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer (onbelast) of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een km-vergoeding zoals die voor het gemeentepersoneel geldt.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd.

Artikelen 3, 8Verblijfskosten

Deze artikelen regelen de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raads- of commissielid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Daarvoor gelden dezelfde richtinggevende bedragen als voor het gemeentepersoneel.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen geldende landelijke randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 4Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissies

In lijn met artikelen 3.1.2 tot en met 3.1.4 van het rechtspositiebesluit zijn toelagen opgenomen voor de vertrouwenscommissie die belast is met het doen van een voordracht voor een burgemeester, een onderzoekscommissie die wordt ingesteld op grond van artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet en eventuele overige bijzondere commissies.

Navraag bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft uitgewezen dat zgn. agendacommissies van de raad (in Delft: het presidium) ook als bijzondere commissies zijn te beschouwen. Gelet op een verschil in werkbelasting tussen raadsleden die in het presidium zijn benoemd, wordt de toelage van € 120,00 per maand enkel toegekend aan de reguliere voorzitters van de raadscommissies en niet aan hun plaatsvervangers, die eveneens deel uitmaken van het presidium.

Aangezien ook nieuwe “bijzondere commissies” kunnen ontstaan waarvan de gemeenteraad vaststelt dat deze een zodanig belang dienen dat de belasting en tijdsbeslag redelijkerwijs niet geacht kunnen worden te behoren tot het reguliere werk van een raadslid is het artikel toekomstbestendig beschreven. De raad kan bij eventuele instelling van een nieuwe (tijdelijke) bijzondere commissie per raadsbesluit bepalen dat de toelage daarop eveneens van toepassing is.

In het rechtspositiebesluit is opgenomen dat als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, de toelage bij ministeriële regeling overeenkomstig wordt gewijzigd. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig.

Artikel 5Loopbaanoriëntatie

Via dit artikel wordt een lokale invulling gegeven aan artikel 3.1.8 van het Rechtspositiebesluit. In het fractievoorzittersoverleg van 18 februari 2019 is vanuit doelmatigheidsoogpunt de voorkeur uitgesproken om in voorkomend geval centraal via de griffie in te koppen en een concreet voorstel vooraf ter accordering aan het fractievoorzittersoverleg voor te leggen.

Daarbij is tevens uitgesproken dat de invulling van deze faciliteit bij voorkeur zowel van nut is voor de huidige vervulling van de controlerende of kaderstellende rol alsook van waarde is voor een functie na het raadslidmaatschap.

Artikel 6Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in het rechtspositiebesluit. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben.

Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

Het bedrag van het presentiegeld wordt jaarlijks per 1 januari herzien; hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het bedrag voor de gemeenteklasse dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken jaarlijks bijstelt via een circulaire.

Artikel 9Buitenlandse excursie of reis

Raadscommissies maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet het fractievoorzittersoverleg van de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. De voor het gemeentepersoneel geldende regeling is daarbij richtsnoer.

Voor degenen die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 12Hoogte van de fractievergoeding

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor deze vorm van ondersteuning is in de gemeentebegroting opgenomen en wordt dus door de raad vastgesteld. Hierbij geldt een vast basisbedrag van € 1.584,00 per fractie plus een vast bedrag per raadslid van € 1.288,00 (prijspeil 2019). Het budget voor fractieondersteuning wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig de gemeentelijke nominale ontwikkeling voor subsidies.

Artikel 13(Niet) toegestane bestedingen

De fracties wordt grotendeels de vrijheid gelaten voor de inhoudelijke besteding van de fractievergoeding. Omdat aanwending van het fractiebudget bij uitstek politieke ondersteuning betreft kan deze niet al te gedetailleerd geregeld worden. Minimumvoorwaarde is dat de bijdrage besteed wordt aan werkzaamheden die verband houden met het functioneren van de fractie en ten behoeve van de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak te versterken.

Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden.

Daarmee wordt bijvoorbeeld voorkomen dat via de vergoeding zou kunnen worden gebruikt ter financiering uitgaven voor (her)verkiezing van raadsleden of directe oproepen om op een partij te stemmen. Daarnaast speelt onder meer dat bepaalde onkosten die worden gemaakt in de hoedanigheid van individueel raadslid niet (mede) kunnen worden gefinancierd via de bijdrage voor fractieondersteuning.

Art. 13, lid 2d. is nader uitgewerkt in de toelichting op de Rechtspositie raads- en commissieleden. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken licht in de circulaire bij het rechtspositiebesluit met ingangsdatum 1 januari 2019 hierover toe:

“Deze onkostenvergoeding betreft een vast bedrag per maand. Wanneer de uitgaven uitstijgen boven de vaste onkostenvergoeding kunnen deze niet alsnog worden gedeclareerd.

De vaste onkostenvergoeding is bedoeld voor in ieder geval de volgende kosten:

  • -

    representatie;

  • -

    vakliteratuur;

  • -

    excursies;

  • -

    bureaukosten;

  • -

    contributies, lidmaatschappen, zoals contributies van verenigingen en regionale beroepsverbanden (anders dan beroepsverenigingen voor het ambt; daarvoor geldt in artikel een specifieke vergoeding);

  • -

    ontvangsten thuis;

  • -

    zakelijke giften.”

Bij onderwerpen waarvoor de fractievergoeding gebruikt mag worden, kan gedacht worden aan de volgende zaken. Bij het opstellen van deze (niet-limitatieve) lijst is gebruik gemaakt van in de loop der jaren opgebouwde “jurisprudentie” naar aanleiding van beoordelingen van verantwoordingen door drie gemeentelijke accountantskantoren en formuleringen in verordeningen van andere gemeenten van vergelijkbare omvang.

Voorbeelden toegestane uitgaven:

  • -

    personele kosten, zoals salariskosten, kosten van reguliere inhuur of vrijwilligersvergoedingen ter ondersteuning van de werkzaamheden van de fractie;

  • -

    bekostiging van stageplaatsen voor de ondersteuning van de fractie;

  • -

    opleidingen, zoals debattrainingen, met het doel optimaal te functioneren als fractielid; nadere informatie hierover is in deze circulaire te vinden. Daarin wordt verder beschreven dat hier tevens kosten voor seminars en congressen gerelateerd aan het raadswerk onder vallen;

  • -

    materiële voorzieningen van fracties. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan roerende zaken die worden aangeschaft om de fractiekamer naar eigen voorkeur een meer representatief karakter te geven. Onroerende zaken en (het op niveau houden van) standaard- voorzieningen in de fractiekamer hoeven niet uit de fractievergoeding te worden gefinancierd en komen, conform bestaand beleid, ten laste van de gemeentelijke organisatie;

  • -

    (kranten)abonnementen en vakliteratuur voor de fractie als geheel;

  • -

    contributies van beroepsverenigingen voor raadsleden;

  • -

    administratiekosten, zoals bankkosten en notariële kosten;

  • -

    bureaukosten, zoals kantoor- en vergaderbenodigdheden;

  • -

    representatieve uitgaven die een fractie als geheel pleegt waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan het afscheid van een lid of een ondersteuner van de fractie en andere bijzondere gebeurtenissen, zoals geboorten of bij overlijden van naasten van fractieleden of -ondersteuner. Aansluitend bij de uitvoeringspraktijk elders, geldt daarbij als maximale hoogte (ten laste van het fractiebudget) het schenkingsbedrag uit de gedragscode voor raadsleden (€ 50);

  • -

    bouw, onderhoud en hosting van een fractiewebsite;

  • -

    publicaties waarbij fracties in het kader van de volksvertegenwoordigende rol inwoners:

    • a)

      informeren over standpunten die de fractie inneemt of heeft ingenomen;

    • b)

      uitnodigen om wensen aan te geven in relatie tot de gemeentepolitiek;

    • c)

      consulteren om opvattingen over een bepaald thema te peilen.

      Conform bestaand gebruik voegen fracties naast de factuur de betreffende publicatie(s) bij de verantwoording. Op die manier wordt inzichtelijk gemaakt dat er geen sprake is uitgaven voor (her)verkiezing van een raadslid of directe oproepen om op de partij te stemmen;

  • -

    kosten van onderzoeken (waaronder extern advies en expertise) die verband houden met een beleidsonderwerp of agendapunt van de raad;

  • -

    kosten van een heidag of –weekend van de fractie (met accommodatiehuur, maaltijden en evt. overnachting). Conform bestaand gebruik voegen fracties in dergelijke gevallen ter onderbouwing een beschrijving van het programma bij hun fractieverantwoording;

  • -

    kosten van een jaarlijks teametentje voor leden van de fractie en een eventuele fractieondersteuner. Voor dergelijke kosten volstaat een korte toelichting op of bij de factuur;

  • -

    een fractie en bestuur kunnen ook samen een (deels openbare) bijeenkomst organiseren.

    In dat geval wordt door de fractie in redelijkheid onderbouwd welke kosten ten laste van de fractievergoeding worden gebracht, waarbij de maatstaf is dat de kosten verband houden met de taken van de fractie. Bij deze bijeenkomsten wordt bijvoorbeeld mede informatie verstrekt (waar staat de fractie voor, welke politieke lijn heeft de fractie) en/of wordt informatie ingewonnen (wat vinden inwoners van een bepaald onderwerp). Er moet daarbij altijd een relatie te leggen zijn met de gemeentepolitiek.

Bij de invoering van art. 13, lid 5 is door de raad tevens besloten dat fracties zelf verantwoordelijk zijn voor de aanschaf, het beheer en onderhoud van de tablets of soortgelijke apparatuur in het kader van papierloos vergaderen.

Voor de berekening van de beschreven situatie van een beëindiging van het lidmaatschap binnen een jaar na de aanschaf, wordt uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 36 maanden voor ICT-apparatuur en een restwaarde van 10%.

Artikel 14Betaling voorschotten

De bijdrage wordt in één termijnen in januari als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar vindt de eerste bevoorschotting plaats voor een periode tot en met de maand van de verkiezingen. De voorschotten worden op een speciale rekening gestort die door de fractie voor dit doel is geopend. Dit vereenvoudigt de verantwoording en controle door de accountant (zie hierna). Betaling van een voorschot wordt afhankelijk gesteld van een correcte besteding en verantwoording aan de gemeenteraad over het laatstelijk vastgestelde jaar.

Artikel 15Wijziging zetelaantal

Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast zal moeten worden aan veranderde verhoudingen in de raad. Als ijkpunt is gekozen de eerste vergadering van de raad na de gewijzigde omstandigheden. Over die gehele maand ontvangen de betreffende fracties een aangepaste bijdrage.

Artikel 16Reservevorming

In dit artikel is opgenomen dat fracties bestedingen over het jaar heen mogen uitstellen. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om grotere uitgaven te kunnen doen dan het jaarlijks beschikbare budget. Dit is noodzakelijk omdat het eventueel afschrijven van investeringen over meerder jaren moet worden voorkomen. Afschrijven maakt de verantwoording ingewikkeld en brengt met zich mee dat ook een balans dient te worden overlegd. In dit artikel is tevens

geregeld dat de hoogte van de reservepositie niet hoger mag zijn dan de door de fractie ontvangen jaarrecht aan fractiebudget in het betreffende jaar. Voor de bepaling daarvan worden artikel 12 en 15 in ogenschouw genomen.

Artikel 17Verantwoording

De methodiek voor het afleggen van financiële verantwoording is zo eenvoudig mogelijk gehouden. De betreffende fractie legt verantwoording af in een verslag. Het financiële verslag dient opgesteld te worden conform het model dat in bijlage 1 van deze verordening is bijgesloten. Verder dient van iedere betaling een kassabon of factuur met daarop vermeld de reden van uitgave overlegd te worden. Aangezien iedere fractie voor deze vergoeding een aparte bankrekening heeft behoren tevens de dagafschriften van de rekening overlegd te worden. Om te zorgen dat beoordeling door de accountant kan plaatsvinden en verantwoording in de raad kan worden afgelegd is de indieningstermijn vastgesteld op 1 maart. Indien de accountant extra kosten maakt als gevolg van een te laat ontvangen verantwoording worden deze kosten verrekend met de eerstvolgende bevoorschotting van betreffende fractie(s).

Artikelen 18 en 19 Verzoek om feitelijke informatie en ambtelijke bijstand

Dit artikel maakt helder dat een raadslid zich voor feitelijke informatie rechtstreeks tot een ambtenaar kan richten. Dan kan via de griffie maar dat hoeft niet.

Deze mogelijkheid is ook toegekend aan de commissieleden/niet-raadsleden.

Elk lid van de raad feitelijke en beschikbare informatie vragen aan ambtenaren die het college

ondersteunen. Het betreft dan snel te beantwoorden feitelijke vragen naar openbare gegevens.

Als een ambtenaar twijfelt over het verzoek, bijvoorbeeld omdat de vraag naar de mening van de ambtenaar een politiek karakter heeft, informeert de ambtenaar de gemeentesecretaris. De secretaris beslist met inachtneming van artikel 20.

Een raadslid kan bij de griffier een verzoek neerleggen om zgn. ambtelijke bijstand voor het formuleren van initiatiefvoorstellen, moties of amendementen of andere bijstand. Het verzoek geeft zo concreet mogelijk de aard en omvang aan van de gevraagde activiteiten, evenals de termijn waarbinnen deze dienen te zijn verricht.

De griffier bekijkt of de griffie de bijstand kan verlenen of dat (aanvullende) ambtelijke bijstand nodig is vanuit de gemeentelijke organisatie via een verzoek aan de gemeentesecretaris.

De door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar levert de ondersteuning aan het raadslid zonder dat hij of zij hierover door de betreffende wethouder kan worden aangesproken. De ambtelijke bijstand wordt als het ware verleend “buiten” de reguliere ambtelijke organisatie om. Dit om te voorkomen dat ambtenaren in een spagaat terechtkomen.

In dat kader is een tweede lid aan dit artikel toegevoegd. Het informeren over het verloop van de ambtelijke bijstand verloopt formeel dus via de gemeentesecretaris en niet rechtstreeks tussen ambtenaar en portefeuillehouder. Dit duurt zolang de ambtelijke bijstand wordt verleend.

Artikelen 19 en 20Weigeringsgronden en weigering bijstand

Beoordeling of één van de genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. Aldus wordt voorkomen dat er als het ware een ‘open eind’ regeling ontstaat. In artikel 22 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg pleegt met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken raadslid). Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).

Artikel 21Verleende bijstand

Ook indien – naar de mening van het raadslid – op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor gegeven wordt, kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: de burgemeester is daar gezien zijn eigenstandige positie in het gemeentelijk bestuur de meest aangewezen instantie voor. Wel dient het betrokken raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de secretaris.

Artikel 22Werkbaar evenwicht

Gekozen is voor een flexibele en vooral praktijkgerichte oplossing met een zekere minimum waarborg. Om de gemeentesecretaris enig houvast te geven is het criterium ‘werkbaar evenwicht’ in de verordening opgenomen.

Artikel 24Afbouwregeling

In dit artikel is overgangsrecht geregeld voor de benoemde groep van commissieleden/niet-raadsleden aan wie deze maandelijkse financiële vergoeding in 2018, krachtens de Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015, al is verstrekt. Deze vergoeding is belast.