Algemene subsidieverordening gemeente Dongen 2017

Geldend van 02-11-2017 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Dongen 2017

De raad van de gemeente Dongen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 augustus 2017;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit de Algemene Subsidieverordening gemeente Dongen 2017 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Cluster: een specifiek deel van een gemeentelijke beleidsterrein;

  • b.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen;

  • c.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • d.

    Raad: gemeenteraad van de gemeente Dongen;

  • e.

    Rechtspersoon: een organisatie die als juridische eenheid opereert en eigen rechten en verplichtingen heeft (volledige rechtsbevoegdheid) die los staan van de rechten en verplichtingen van de bestuurder;

  • f.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het college geleverde goederen of diensten;

  • g.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar maximaal beschikbaar is voor het geven van subsidie volgens deze verordening;

  • h.

    Subsidieregeling: een door het college vast te stellen nadere regeling waarin is beschreven welke activiteiten en doelgroepen in aanmerking komen voor subsidie en waarmee het college nadere voorwaarden/verplichtingen en criteria kan stellen;

  • i.

    Subsidievaststelling: het definitief besluiten dat de aanvrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag, waardoor de aanvrager een aanspraak op betaling krijgt;

  • j.

    Subsidieverlening: het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit, waarmee de aanvrager een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen krijgt, mits de aanvrager de activiteit uitvoert en zich houdt aan opgelegde verplichtingen;

  • k.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid onder c. en d., van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is, kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3 Subsidiebevoegdheid, subsidieregelingen en subsidieplafond

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks de gemeentebegroting vast en daarmee het totale subsidieplafond.

  • 2.

    Het college is bevoegd te besluiten over de verstrekking van subsidies op basis van deze verordening met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen middelen.

  • 3.

    Het college bepaalt bij subsidieregeling de subsidietypen en de wijze van verdeling van de subsidie.

  • 4.

    Het college kan subsidieplafonds (per cluster) vaststellen. In dat geval bepaalt het college bij subsidieregeling welke activiteiten en doelgroepen in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

Artikel 4 Begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij subsidieregeling de wijze van indexering.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Het college neemt enkel subsidieaanvragen in behandeling die afkomstig zijn van of via een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die statutair gevestigd is in de gemeente Dongen, geen winstoogmerk heeft en die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van de inwoners van de gemeente Dongen.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie wordt via de website van de gemeente Dongen ingediend bij het college met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier.

  • 3.

    In het geval dat het gestelde in lid 2 voor een subsidieaanvrager niet haalbaar blijkt, kan het college bij hoge uitzondering instemmen met een aanvraag om subsidie die schriftelijk wordt ingediend.

  • 4.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager in elk geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar inwoners en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het college gaat ervan uit dat een subsidieaanvrager minimaal één andere inkomstenbron heeft dan de aangevraagde gemeentelijke subsidie. Het dekkingsplan bevat een opgave van de andere inkomstenbronnen (zoals entreegelden, contributiegelden, sponsorgelden) en bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      een actueel overzicht van de stand van de reserves (egalisatiereserve en bestemmingsreserves) en voorzieningen.

  • 5.

    Een subsidieaanvrager die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede de jaarstukken of de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

  • 6.

    Het college is bevoegd ook andere gegevens te verlangen dan genoemd in het vierde en vijfde lid, indien die andere gegevens voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk zijn. Indien voor het nemen van een beslissing niet alle in het derde en vierde lid genoemde gegevens noodzakelijk zijn, kan het college de te overleggen gegevens beperken.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een subsidieaanvraag die voor een of meer kalenderjaren wordt aangevraagd moet zijn ontvangen vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Andere aanvragen om subsidie moeten zijn ontvangen 10 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kan het college andere termijnen stellen.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een volledig ingediende subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 6, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college beslist op een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 6, tweede lid, binnen 10 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kan het college andere termijnen stellen.

  • 4.

    Bij subsidieaanvragen die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 8 Bevoorschotting

  • 1.

    Een subsidie tot € 5.000,- wordt in één termijn volledig uitbetaald binnen een maand nadat de verleningsbeschikking is afgegeven.

  • 2.

    Voor subsidies vanaf € 5.000,- bepaalt het college in de verleningsbeschikking of, tot welk niveau en met welke termijnen de bevoorschotting plaatsvindt.

Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      als het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteit niet of niet in overwegende mate gericht is op de gemeente of haar inwoners of als deze onvoldoende ten goede komt aan de gemeente of haar inwoners;

    • b.

      als aanvrager niet statutair gevestigd is in de gemeente Dongen, tenzij meer dan 70% van de leden uit Dongense inwoners bestaat;

    • c.

      als het een regionale of landelijke aanvrager betreft, waarvan de activiteiten geen directe of indirecte binding hebben met de gemeente of haar inwoners;

    • d.

      als de te verrichten activiteit in strijd is met de wet;

    • e.

      als de activiteit een partijpolitiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter heeft;

    • f.

      als de activiteit ten tijde van de de indiening van de aanvraag reeds geheel of gedeeltelijk heeft plaatsgevonden;

    • g.

      als de activiteit binnen een periode van 10 weken na aanvraag plaatsvindt;

    • h.

      als de activiteit een commercieel doel dient;

    • i.

      als de activiteit niet of onvoldoende bijdraagt aan de realisering van met subsidie beoogde beleidsdoelen;

    • j.

      als de activiteit is strijd is met een ander gemeentelijk doel;

    • k.

      als er al eerder een subsidieaanvraag is gehonoreerd voor deze activiteit of een onderdeel daarvan;

    • l.

      als er sprake is van een onevenwichtige verhouding tussen kosten en baten;

    • m.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • n.

      als de aanvrager niet alle benodigde vergunningen of ontheffingen heeft of krijgt voor de activiteit;

    • o.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • p.

      als de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft met een functionaris een bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector overeenkomt of is overeengekomen die hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van die wet;

  • 4.

    Het college kan de subsidie terugvorderen als de subsidieontvanger de activiteit waarvoor de subsidie is verleend, niet heeft verricht. Het college kan de subsidie deels terugvorderen als de subsidieontvanger de activiteit waarvoor subsidie is verleend, deels heeft verricht.

  • 5.

    Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld nog geen vijf jaren zijn verstreken. Indien een subsidie lager wordt vastgesteld dan oorspronkelijk is verleend, wordt het teveel betaalde teruggevorderd.

  • 5.

    Het college kent geen subsidies lager dan € 500,- toe.

  • 6.

    Het college kan eventuele nadere weigeringsgronden stellen in de subsidieregeling.

  • 7.

    Het college kan, naast het bepaalde in artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde intrekkings- en wijzigingsgronden, de subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 10 Verantwoording

Voor zover dit niet bepaald is bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld of en op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 11 Algemene verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 2.

    Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      het ontstaan of dreigen te ontstaan van aanmerkelijke verschillen tussen werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen;

    • c.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • d.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel kan nakomen;

    • e.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 12 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000,- kan het college de verplichting opleggen tot een tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 2.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen dan genoemd in artikel 4:37 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college bepalen dat een subsidieontvanger aan het college een vergoeding van vermogenswaarde verschuldigd is in gevallen als bedoeld in artikel 4:41 tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

  • 4.

    Subsidieontvanger dient er zorg voor te dragen dat de uit te voeren werkzaamheden en activiteiten voldoen aan de kwaliteitswetgeving en beroepsnormen.

  • 5.

    Subsidieontvanger dient waar mogelijk de activiteiten af te stemmen op die van soortgelijke instellingen en met andere instellingen samen te werken indien het college daarvoor aanwijzingen geeft.

  • 6.

    Het college kan een instelling verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de wijze waarop de administratie en jaarstukken zijn ingericht;

    • b.

      de kwaliteit en de effectiviteit van de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend;

    • c.

      de kwaliteit van het personeel en van de ruimtelijke voorzieningen;

    • d.

      de omvang en de aard van de eigen inkomsten en van die van aan de instelling gelieerde instelling of instellingen;

    • e.

      de rapportage ten behoeve van de vaststelling;

    • f.

      de instelling dient zich deugdelijk verzekerd te hebben tegen risico’s.

  • 7.

    De instelling verleent, op verzoek, aan het college of aan door of namens hem aangewezen personen te allen tijde inzage in de administratie en verstrekt de inlichtingen die voor de beoordeling van de besteding van de subsidie van belang kunnen zijn.

  • 8.

    Indien door of namens de rijksoverheid na overleg met het college of door of namens het college onderzoekingen in relatie tot de verstrekte subsidie worden ingesteld, verleent een instelling op verzoek van het college daaraan de nodige medewerking.

Artikel 13 Reservevorming

  • 1.

    Het college kan een subsidieontvanger toestaan of verplichten om reserves te vormen.

  • 2.

    De subsidieontvanger neemt de reserves op in de begroting en de jaarrekening.

  • 3.

    Het college kan grenzen stellen aan de hoogte en de termijn van besteding van de opgebouwde reserves.

  • 4.

    Bij overschrijding van de in lid 3 genoemde grenzen vordert het college de niet bestede/benodigde reserves terug.

Artikel 14 Eindverantwoording tot en met € 10.000,-

  • 1.

    Subsidies tot € 10.000,- worden door het college verleend en direct vastgesteld, indien uit de aanvraag blijkt dat is voldaan aan de subsidieregeling en indien het subsidieplafond niet is bereikt.

  • 2.

    Het college kan de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 15 Eindverantwoording tussen € 10.000,- en € 50.000,-

  • 1.

    Indien de subsidieverlening tussen € 10.000,- en € 50.000,- bedraagt, dan dient een subsidieontvanger vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft bij het college rekening en verantwoording af te leggen over de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidievaststelling wordt via de website van de gemeente Dongen ingediend bij het college met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier.

  • 3.

    Een subsidieontvanger, waaraan voor meerdere jaren subsidie is verleend moet jaarlijks voldoen aan de verplichting die in het eerste lid van dit artikel zijn bedoeld.

  • 4.

    De verantwoording bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 5.

    De verantwoording bevat een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (jaarrekening of financieel verslag) met daarin een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

  • 6.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd of op een andere wijze worden weergegeven.

Artikel 16 Eindverantwoording vanaf € 50.000,-

  • 1.

    Indien de subsidieverlening € 50.000,- of meer bedraagt, dan dient een instelling vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft bij het college rekening en verantwoording af te leggen over de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2.

    Een subsidieontvanger, waaraan voor meerdere jaren subsidie is verleend moet jaarlijks voldoen aan de verplichting die in het eerste lid van dit artikel zijn bedoeld.

  • 3.

    De verantwoording bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (jaarrekening of financieel verslag) met daarin een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • c.

      een accountantsverklaring over de financiële verantwoording.

  • 4.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd of op een andere wijze worden weergegeven.

Artikel 17 Subsidievaststelling en betaling

  • 1.

    Het college stelt een subsidie vanaf € 10.000,- vast binnen 13 weken na ontvangst van een (volledige) aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij vaststellingsbeschikking anders is bepaald.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 13 weken worden verdaagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 15, eerste lid en 16, eerste lid, is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een termijn van orde stellen voordat een hersteltermijn wordt opgelegd. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

  • 5.

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling binnen 4 weken na bekendmaking door het college betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 6.

    Het college kan bij de subsidieverlening of bij de subsidievaststelling een andere termijn bepalen waarbinnen het subsidiebedrag wordt betaald.

Artikel 18 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze verordening en de subsidieregeling. Het college treft in alle gevallen waarin deze verordening en subsidieregeling niet voorziet of onduidelijk is de nodige voorzieningen of neemt de nodige beslissingen.

  • 2.

    Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 19 Slotbepalingen

  • 1.

    De 'Subsidieverordening gemeente Dongen 2012' wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Algemene subsidieverordening gemeente Dongen 2017'.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2017.

  • 4.

    Aanvragen om (incidentele) subsidie die betrekking hebben op het jaar 2017 en ingediend zijn vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgedaan volgens de bepalingen van de 'Subsidieverordening gemeente Dongen 2012'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 28 september 2017.

De griffier

drs. W.N. Vulto-Danyluk,

De burgemeester

drs. M.C. Starmans-Geleijns