Regeling vervallen per 01-01-2020

Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Edam-Volendam 2016

Geldend van 19-06-2017 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 28-06-2017

Intitulé

Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Edam-Volendam 2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam,

gelet op het bepaalde in hoofdstuk 12 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling-Uitwerkings-overeenkomst (CAR-UWO);

gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg op 7 december 2016;

B E S L U I T:

vast te stellen de Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Edam-Volendam 2016.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      De commissie: de in artikel 12:2 van de CAR-UWO bedoelde commissie voor het Georganiseerd Overleg;

    • b.

      De ambtenaren: ambtenaren in de zin van de CAR-UWO in dienst bij de gemeente Edam-Volendam;

    • c.

      Het LOGA: het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden;

    • d.

      Advies- en arbitragecommissie: de advies- en arbitragecommissie ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • e.

      De organisaties: de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales die zijn toegelaten tot het centraal overleg met het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, voor zover deze verenigingen leden hebben bij de gemeente Edam-Volendam.

  • 2. De aan het slot van het vorige lid bedoelde centrales zijn in beginsel:

    • a.

      FNV Overheid, en

    • b.

      CNV Connectief.

Hoofdstuk 2 Samenstelling

Artikel 2

  • 1. De commissie is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het college van burgemeester en wethouders en een vertegenwoordiging van de organisaties.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wordt vertegenwoordigd door de portefeuille-houder personeelszaken of bij afwezigheid zijn plaatsvervanger. Deze vertegenwoordiger treedt op als voorzitter van de commissie.

  • 3. De voorzitter van de commissie kan zich laten bijstaan door één of meerdere adviseurs. Deze adviseurs kunnen aan de besprekingen deelnemen.

  • 4. Voor de vertegenwoordiging van de organisaties worden per centrale, bedoeld in artikel 1, lid 2, twee leden en hun plaatsvervangers aangewezen. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de organisaties die ten minste vier ambtenaren tot haar leden tellen. Daarnaast maakt per organisatie een regiobestuurder, c.q. regioadviseur, deel uit van de commissie.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders wijst een ambtenaar, niet behorende tot de vertegenwoordiging van de organisaties, aan tot secretaris van de commissie, alsmede diens plaatsvervanger.

  • 6. De secretaris neemt niet deel aan de besprekingen, tenzij dit naar het oordeel van de commissie wenselijk wordt geacht.

Artikel 3

  • 1. De aanwijzing door het gemeentebestuur geschiedt bij elke nieuwe zittingsperiode van het college en voorts telkens ter vervanging van hen die ophouden lid van het college te zijn.

  • 2. Uiterlijk 1 februari van elk jaar doet elke organisatie, bedoeld in artikel 2, lid 4, aan het college van burgemeester en wethouders opgaaf van:

    • a.

      Het aantal van de op 1 januari van dat jaar bij haar aangesloten ambtenaren;

    • b.

      De namen en adressen van de ambtenaren die, ingevolge artikel 2, lid 4, als leden en plaatsvervangers zijn aangewezen.

  • 3. Degene die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders doet weten, dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

Hoofdstuk 3 Taken en bevoegdheden

Artikel 4

  • 1. De commissie beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechts-toestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het perso-neelsbeleid zal worden gevoerd, voor zover in het overleg niet wordt voorzien in het LOGA tussen het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de centrales van overheidspersoneel.

  • 2. Wordt over een onderwerp een regeling getroffen rondom de uitkomsten in het LOGA, dan doet het college daarvan mededeling aan de commissie. Wordt geen regeling getroffen dan wordt ter zake alsnog overlegd in de commissie.

Artikel 5

Besluiten over de in artikel 4 bedoelde onderwerpen worden door het college van burgemeester en wethouders en de raad niet genomen dan nadat daarover in de commissie overeenstemming is bereikt.

Artikel 6

  • 1. De commissie, alsmede de vertegenwoordiging van de organisaties, is bevoegd aangaande de in artikel 4 bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De besluiten, die naar aanleiding van voorstellen van de commissie worden genomen, worden aan de vertegenwoordiging van de organisaties en aan de hoofdbesturen van de vertegen-woordigde organisaties meegedeeld.

Artikel 7

  • 1. De commissie kan, als dat voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht, een subcommissie instellen, bestaande uit een door haar aan te wijzen voorzitter en leden.

  • 2. De secretaris van de commissie is tevens secretaris van de subcommissie.

  • 3. Het bepaalde in artikel 13 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

  • 1. De commissie kan, als dat voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht, een technisch beraad instellen, bestaande uit de secretaris, adviseur(s) en de vertegenwoordiging van de organisaties.

  • 2. De vertegenwoordiging van de organisaties kunnen vragen stellen over de documenten die tijdens de vergadering van de commissie aan de orde komen.

  • 3. Het technisch beraad vindt twee weken voor de vergadering van de commissie plaats, tenzij daarover in de commissie een andere afspraak wordt gemaakt.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 9

  • 1. De commissie vergadert, als de voorzitter dit nodig acht, op door hem te bepalen tijdstippen.

  • 2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering als ten minste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het verzoek.

Artikel 10

  • 1. De commissie wordt tijdig, in de regel drie weken van tevoren, ter vergadering geroepen. De oproeping vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen.

  • 2. Een vergadering kan slechts plaats hebben indien de voorzitter en ten minste de helft van de organisaties is vertegenwoordigd.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaats hebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen twee weken te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

Artikel 11

Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door schriftelijke opgave aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

Artikel 12

  • 1. De vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 2. De voorzitter kan na overleg met de commissie de gemeentesecretaris, andere ambtenaren, alsmede externe adviseurs, uitnodigen de vergadering bij te wonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen. In elk geval wordt de vaste adviseur of adviseurs, als bedoeld in artikel 2, uitgenodigd.

  • 3. De vertegenwoordiging van de organisaties is bevoegd de onderwerpen van de agenda, binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken, aan een voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

  • 4. De voorzitter kan omtrent het in de vergadering commissie GO behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken vooraf geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van het college van burgemeester en wethouders, alsmede niet tegenover de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde organisaties.

Artikel 13

De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit na overleg met de commissie nodig acht de vergadering schorsen voor een met de commissie te bepalen tijd.

Artikel 14

  • 1. Indien in de vergadering moet worden gestemd, brengt elke vertegenwoordiging, bedoeld in artikel 2, lid 1, een stem uit.

  • 2. De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt –indien dit door de vertegenwoordiging van de organisaties noodzakelijk wordt bevonden - bepaald door stemming per vertegenwoordigde organisatie, waarbij voor iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar en aanwezig zijn in of buiten de vergadering. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht te hebben tegengestemd.

Artikel 15

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in de notulen die zo spoedig mogelijk in afschrift aan de leden wordt toegezonden.

Artikel 16

Indien door de commissie een reglement van orde voor de vergadering wordt vastgesteld, behoeft dit de goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 5 Geschillen

Artikel 17

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder deelnemers aan het overleg, de vertegen-woordiging van het college van burgemeester en wethouders en de vertegenwoordigers van de organisaties genoemd in artikel 1, lid 1.

Artikel 18

De artikelen 20 tot en met 24 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 4, lid 1 voor zover deze aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, betreffen.

Artikel 19

Indien één of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komt, c.q. komen, dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel 20

  • 1. Binnen tien dagen na de kennisgeving in het vorige artikel schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. De vergadering wordt gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

  • 2. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onder-werp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door voortzetting van het overleg nadat advies is ingewonnen van de advies- en arbitrage-commissie dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3. Tot het inwinnen van advies zijn –ieder voor zich- de vertegenwoordiging van het gemeente-bestuur en de vertegenwoordiging van de organisaties bevoegd. Het bepaalde in artikel 14 is hierbij onverkort van toepassing.

  • 4. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen alle deelnemers aan het overleg.

Artikel 21

  • 1. Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 20 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering bedoeld in artikel 20 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deel-nemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

  • 2. Binnen zes werkdagen na de vergadering bedoeld in artikel 20 wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient tenminste te bevatten:

    • a.

      Het onderwerp en de inhoud van het geschil;

    • b.

      De standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent onderwerp en inhoud van het geschil.

Artikel 22

Binnen twee weken na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel 23

De arbitrale uitspraak van de advies- en arbitragecommissie is bindend.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 24

In de gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethou-ders na overleg met de commissie.

Artikel 25

  • 1. Deze regeling kan niet worden gewijzigd dan nadat het voorstel tot wijziging in de commissie is behandeld.

  • 2. De commissie heeft het recht voorstellen omtrent wijziging voor te leggen aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 26

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Edam-Volendam 2016”.

  • 2. Zij treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt, onder gelijktijdige intrekking van de Overlegverordening voor de gemeente Edam-Volendam, zoals deze laatstelijk is gewijzigd op 23 februari 1989.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 4 april 2017.
Het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam,
de secretaris, drs. M.A.J.R. Hermans.
de burgemeester, L.J. Sievers.