Regeling vervallen per 01-01-2020

Sociaal statuut gemeentelijke herindeling voor de gemeenten Eijsden en Margraten 1 januari 2011

Geldend van 15-06-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Sociaal statuut gemeentelijke herindeling voor de gemeenten Eijsden en Margraten 1 januari 2011

Sociaal statuut

Inleiding

Dit Sociaal Statuut voor de herindeling van de gemeenten Eijsden en Margraten is een nadere uitwerking van artikel 12:1:5 van de CAR/UWO. Hierin is bepaald dat de colleges van burgemeester en wethouders overleg voeren met de vertegenwoordigers van de organisaties van overheidspersoneel bij (ingrijpende) verandering in de inrichting van enig dienstonderdeel en nadere regels overeenkomen over de wijze van uitvoeren van deze veranderingen.Het Sociaal Statuut is uitsluitend van toepassing in het kader van onderhavig proces van gemeentelijke herindeling en strekt zich uit tot de ambtenaren, die werkzaam zijn bij de gemeenten Eijsden en Margraten.

Over dit Sociaal Statuut en de daarbij behorende toelichting, is tussen werkgevers en werknemers een onderhandelaarsakkoord bereikt in het Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO) van de twee betrokken gemeenten.

Waar in dit Sociaal Statuut "hij" "hem", "ambtenaar", "werknemer" enzovoort staat, kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen.

Belangrijk uitgangspunt bij de totstandkoming van dit Sociaal Statuut is de ambitie om een effectief, efficiënt en kwalitatief hoogwaardige ambtelijke organisatie te ontwikkelen, waarin de juiste persoon op de juiste functie zit en waar medewerkers uitgedaagd worden te excelleren.

Artikel 1 Algemene bepalingen

Onder dit Sociaal Statuut wordt verstaan het reglement, waarin de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Eijsden en Margraten (zijnde de werkgeversvertegenwoordiging) en de organisaties van overheidspersoneel (zijnde de werknemersvertegenwoordiging), vertegenwoordigd in het Bijzonder Georganiseerd Overleg, ten behoeve van de ambtenaren afspraken hebben vastgelegd over wederzijdse rechten en plichten en de personele aspecten ten gevolge van de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2011.

Dit Sociaal Statuut heeft een doorlooptijd tot 2 jaar na de datum van de gemeentelijke herindeling en vervalt derhalve per 1 januari 2013.

Dit Sociaal statuut is uitsluitend van toepassing op het proces van deze gemeentelijke herindeling en geldt derhalve niet voor organisatiewijzigingen, die na 1 januari 2011 worden opgestart. Voor dergelijke organisatiewijzigingen zal een nieuw sociaal statuut worden opgesteld.

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen, die gedurende het proces van gemeentelijke herindeling aan bod komen primair door de Bijzondere Ondernemingsraad (EMOR) worden behandeld. De rechtspositionele aspecten worden door het BGO behandeld.

Artikel 2 Definities

In dit Sociaal Statuut wordt verstaan onder:

  • a

    CAR-UWO: de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten alsmede de Uitwerkingsovereenkomst;

  • b

    BGO:de commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg van de twee herindelingsgemeenten, samengesteld van uit het Georganiseerd Overleg c.q. Technisch Beraad van de twee gemeenten;

  • c

    BOR: de Bijzondere Ondernemingsraad van de twee herindelingsgemeenten, samengesteld uit de OR-en van de twee gemeenten, verder te noemen EMOR (Eijsden Margraten OndernemingsRaad);

  • d

    Ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de CAR/UWO, waaronder de werknemer met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor onbepaalde tijd is afgesloten ingevolge artikel 2:5 van de CAR/UWO, die direct voorafgaande aan de herindeling - op 31 december 2010 - in dienst is bij een van de twee gemeenten en waarvan geen opzegging van de aanstelling is geschied.In het kader van dit Sociaal Statuut worden medewerkers met een tijdelijke aanstelling op functies van tijdelijke aard (bijvoorbeeld een projectfunctie of tijdelijke vervanging wegens ziekte), alsmede medewerkers met een tijdelijke aanstelling waaraan niet de toezegging is gedaan dat zij bij normaal functioneren een vaste aanstelling zouden kunnen krijgen, niet beschouwd als ambtenaar als bedoeld in dit artikel;

  • e

    Werkgever: De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Eijsden en Margraten (tot 1 januari 2011) dan wel van de nieuwe gemeente Eijsden-Margraten (vanaf 1 januari 2011);

  • f

    Gezamenlijke colleges: colleges van burgemeester en wethouders van de twee gemeenten;

  • g

    Stuurgroep: het voorlopig bestuursorgaan ingesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de twee gemeenten, bestaande uit de burgemeesters van de betrokken gemeenten en van beide gemeenten één wethouder;

  • h

    Projectgroep: de projectgroep ingesteld voor onderhavig herindelingstraject, bestaande uit de twee gemeentesecretarissen aangevuld met interne projectleiding, die de besluiten van de Stuurgroep voorbereidt;

  • i

    Bestaande functie:De functie die de ambtenaar in de voormalige gemeentelijke organisatie vervulde, zoals omschreven in de laatst vastgestelde functiebeschrijving;

  • j

    Functie:het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten;

  • k

    Passende functie: een functie met een functïeschaai, welke hoger, gelijk is aan of maximaal twee salarisschalen lager is gewaardeerd dan de bestaande functie en welke aan de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Onder persoonlijkheid en omstandigheden wordt onder meer verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, scholing, salarisniveau enzovoort;

  • l

    Geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip "passend", maar die de ambtenaar na onderling overleg bereid is te vervuilen;

  • m

    Managementfunctie: leidinggevende functie direct ressorterend onder de gemeentesecretaris;

  • n

    Sleutelfuncties: de voor de inrichting van de nieuwe organisatie van cruciaal belang zijnde functies en eventuele specifiek te benoemen, ondersteunende functies;

  • o

    Functieboek: de verzameling van functieprofielen, functieomvangen en niveau-indicaties, zoals deze op 1 januari 2011 in de nieuwe organisatie voorkomen;

  • p

    Functieprofiel: een globale beschrijving van een functie, inhoudende de functienaam, de plaats in de organisatie, een korte opsomming van taken, bevoegdheden, functie-eisen en competenties en een niveau-indicatie;

  • q

    Functieschaal: de salarisschaal die op basis van een functiewaarderingsonderzoek hoort bij de niveauindicatie van een functieprofiel;

  • r

    Salaris: het bedrag van de schaal dat aan de ambtenaar is toegekend ingevolge de bezoldigingsverordening of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag;

  • s

    Bezoldiging:het salaris vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en individuele schriftelijk vastgelegde structurele persoonsgebonden (garantie) toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

  • t

    Toelagen: de toelagen, niet zijnde persoonlijke of garantietoelagen, waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de bezoldïgingsregeling, als bedoeld in artikel 3:1, lid 1 van de CAR/UWO;

  • u

    Salarisaanspraken: de opeenvolgende salarisnummers van de salarisschaal waarin de ambtenaar is ingedeeld tot en met het hoogste bedrag en inclusief eventueel schriftelijk vastgelegde, extra individuele salarisafspraken;

  • v

    Selectiecommissie: de commissie als bedoeld in artikel 9;

  • w

    Plaatsingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10;

  • x

    Wet Arhi: Wet Algemene regels herindeling;

  • y

    Awb:Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Algemene uitgangspunten van sociaal beleid / werkgelegenheid

De werkgever garandeert dat ambtenaren in de zin van artikel 2 van dit sociaal statuut ais gevolg van de fusie niet gedwongen ontslagen zullen worden.

De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de plaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

De ambtenaar verleent ten volle medewerking aan zijn plaatsing en is gehouden de hem toegewezen functie of werkzaamheden goed en volledig uit te oefenen, onverminderd het recht op zienswijze of bezwaar en beroep.

Wanneer de ambtenaar weigerachtig blijft ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing, kan het bevoegd gezag overgaan tot ontslag.

De gemeentesecretarissen en de griffiers worden op grond van artikel 57 van de Wet Arhi per datum herindeling eervol uit hun ambt ontslagen. Indien op hun verzoek door Gedeputeerde Staten wordt bepaald dat zij in een andere functie voorlopig overgaan in dienst van de nieuwe gemeente, is dit statuut onverkort op hen van toepassing.

Bij organisatieaanpassingen tijdens de looptijd van dit statuut wordt met instemming van het (B)GO vastgesteld of deze voortvloeien uit de herindeling of daarvan los moeten worden gezien. Daarbij zullen nieuwe afspraken worden gemaakt met het (B)GO, die uiteindelijk kunnen leiden tot een aangepast of nieuw sociaal statuut.

De ambtenaren van de twee gemeenten nemen bij de plaatsingsprocedure een gelijkwaardige positie in. Ontstane verschillen in salarisschaal, bij gelijke of nagenoeg gelijke functiebeschrijving (ontstaan door bijvoorbeeld toepassing van een andere waarderingssystematiek, een andere wijze van waarderen, inschaling in uitlooprang of door gemeentegrootte), zijn geen plaatsingscriteria.

Ambtenaren met een tijdelijke aanstelling, van wie de tijdelijke aanstelling van rechtswege afloopt uiterlijk de datum van de herindeling, gaan niet automatisch over naar de nieuwe organisatie.

Artikel 4 Overige algemene uitgangspunten

De CAR en UWO van de sector gemeenten vormen de algemene rechtspositie van de nieuwe gemeente.

Aan de hand van een inventarisatie en vergelijking wordt verdere harmonisatie van de rechtspositie richting de CAR/UWO met instemming van het BGO vastgesteld. Uitgangspunt daarbij is, dat er geen sprake is van een structurele verhoging van de personeelskosten.

De inhoud van de functieprofielen en de daarbij behorende waarderingen gelden als uitgangspunt voor de plaatsing, waarbij het streven is om de functieprofielen vóór aanvang van de plaatsingsprocedure te waarderen. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, zal worden uitgegaan van indicatieve waarderingen. In dat geval zullen uiterlijk na een jaar functioneren in de nieuwe gemeente alle functies definitief worden beschreven en gewaardeerd.

De werkroosters worden in overleg afgesproken binnen de context van de nieuwe organisatie.

Totdat op individueel niveau de rechtspositionele consequenties van de definitieve besluiten van het nieuwe college op het gebied van functiewaardering zijn bepaald, kunnen op 1 januari 2011 geen rechten worden ontleend aan de functieschaalindicatie in het functieboek en wordt het salaris per 1 januari 2011 van iedere ambtenaar vooralsnog gebaseerd op het salaris, dat deze op genoemde datum zou hebben genoten in de bestaande functie.

De salarisinpassing bij de definitieve benoeming geschiedt volgens de uitgangspunten, zoals in artikel 5 vastgelegd.

Artikel 5 Uitgangspunten individueel

De ambtenaar behoudt ten minste de bezoldiging en de salarisaanspraken verbonden aan zijn bestaande functie;

Op grond van dit statuut te ontlenen individuele rechten kunnen een langere doorlooptijd hebben dan de looptijd van dit statuut. Deze rechten dienen schriftelijk te zijn vastgelegd.

Indien de ambtenaar geplaatst wordt in een functie, waaraan een lagere functieschaal is verbonden dan de functieschaal van de bestaande functie, zal hem een persoonlijke garantieschaal worden toegekend gelijk aan de functieschaal van die bestaande functie en met inachtneming van het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

Indien de ambtenaar wordt geplaatst in een hoger gewaardeerde functie, wordt hij ingepast volgens de bepalingen van de vast te stellen de bezoldigingsverordening en het bezoldigingsbeleid van de nieuwe gemeente.

Aan de functie van de ambtenaar op 31 december 2010 verbonden toelagen zullen per 1 januari 2011 worden vastgesteld op het niveau van toelagen verbonden aan de functie, waarin de ambtenaar in de nieuwe organisatie is geplaatst.Indien aan de bestaande functie toelagen zijn verbonden, die niet aan de nieuwe functie zijn verbonden, geldt de afbouwregeling zoals vermeld in lid 6 van dit artikel.Als toelagen verminderen, zal een afbouw als bedoeld in lid 7 van dit artikel plaatsvinden.

Indien aan de bestaande functie toelagen zijn verbonden, welke niet aan de nieuwe functie zijn verbonden, worden deze in het eerste halfjaar na de herindeling voor 100% behouden. In het tweede halfjaar wordt 80% toegekend en in het derde halfjaar wordt 60% toegekend. In het vierde halfjaar wordt 40% toegekend en in het vijfde halfjaar wordt 20% toegekend, waarna de toelage vanaf het zesde halfjaar (na twee en een halfjaar) wordt beëindigd.

Indien een lagere dan de oorspronkelijke toelage moet worden toegekend, is de hoogte daarvan gedurende de eerste 2 jaren na de herindeling niet lager dan de in lid 6 genoemde hoogten. Vanaf het zesde halfjaar is de lagere toelage van toepassing.

De tot en met 31 december 2010 schriftelijk vastgelegde, individuele afspraken met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling, scholing, vorming en opleiding worden gerespecteerd. Als een ambtenaar een opleiding tengevolge van een niet bij de opleiding passende plaatsing beëindigt, geldt geen terugbetalingsverplichting.

Artikel 6 Functieboek

Er wordt een plaatsingenfunctieboek ontwikkeld, aansluitend aan de ontwikkeling van de hoofd- en detail structuur van de nieuwe organisatie. Dit functieboek kent twee onderdelen. Functieboek 1a bevat de managementfuncties (functies direct ressorterend onder de gemeentesecretaris) en de sleutelfuncties. Functieboek 1b bevat alle overige functies.

De functies worden in de vorm van functieprofielen kernachtig en op hoofdlijnen beschreven.

Het functieboek wordt door de Stuurgroep vastgesteld, nadat daarover overleg is gevoerd met de EMOR.

De (indicatieve) functiewaarderingen maken deel uit van het functieboek.

Artikel 7 Reflecteren

De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van het functieboek, onderdeel 1a en 1b.

De ambtenaar wordt gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld door middel van een belangstellingsformulier aan de Stuurgroep zijn belangstelling kenbaar te maken voor maximaal drie functies uit het functieboek, onderdeel 1a en/of 1b, in volgorde van voorkeur.

Wanneer een ambtenaar niet in één van zijn voorkeursfuncties, zoals in lid 2 gesteld, wordt geplaatst, wordt hij bij de betreffende afwijzing in de gelegenheid gesteld binnen 2 weken een aangepaste reflectie in te dienen.

Indien de ambtenaar géén gebruik maakt van de gelegenheid to reflectie, als bedoeld in de vorige leden, wordt getracht hem een functie toe te wijzen welke zoveel als mogelijk overeenkomt met zijn bestaande functie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.

De ambtenaar in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd, wiens aanstelling in een structurele functie van rechtswege afloopt per datum herindeling, wordt eveneens in de gelegenheid gesteld te reflecteren op de nog niet ingevulde vacatures. Bij gebleken geschiktheid heeft hij de voorkeur boven een externe kandidaat. De ambtenaar in vaste dienst heeft echter de voorkeur boven de in dit lid bedoelde ambtenaar in tijdelijke dienst.

Artikel 8 Plaatsingscriteria

Om in een functie te worden geplaatst, is het voldoen aan de functie-eisen, of op grond van om-, her- of bijscholing kunnen voldoen aan de functie-eisen, vereist. Ter bepaling daarvan wordt het functioneren van de ambtenaar in de bestaande functie en eventuele beoordelingen daarbij betrokken.

Plaatsing in een functie, opgenomen in functieboek 1a, geschiedt geheel op basis van kwaliteitseisen. Een assessment kan deel uitmaken van de selectieprocedure.

Plaatsing in een functie opgenomen in functieboek 1b geschiedt primair met inachtneming van het bepaalde in lid 1 en secundair op basis van de volgende uitgangspunten:

  • a

    indien het gaat om een bestaande functie, welke ongewijzigd of nagenoeg ongewijzigd in de nieuwe organisatiestructuur terugkomt, wordt de ambtenaar in die functie geplaatst;

  • b

    indien een functie zodanig is gewijzigd of nieuw is, dat geen sprake is van plaatsing in een bestaande functie, wordt de betrokken ambtenaar zo mogelijk in een passende functie geplaatst;

  • c

    indien de onder a en b genoemde mogelijkheden zich niet voordoen, wordt een ambtenaar in een voor hem geschikte functie geplaatst;

  • d

    indien de onder a, b en c genoemde mogelijkheden zich niet voordoen, wordt onderzocht of aan de betrokken ambtenaar (tijdelijke) passende of geschikte (andere) werkzaamheden kunnen worden aangeboden;

  • e

    de plaatsingscommissie gaat bij haar plaatsingsadvies uit van de inhoud van de huidige functie van de ambtenaar. Historisch ontstane verschillen in salarisschaal, bij gelijke of nagenoeg gelijke inhoud van de functie (ontstaan door bijvoorbeeld toepassing van een andere waarderingsystematiek of andere wijze van belonen), zijn geen criterium voor de benoemingsvolgorde.

Als meer ambtenaren voor plaatsing in eenzelfde functie, opgenomen in functieboek 1b , in aanmerking komen dan er formatieplaatsen zijn, geschiedt de plaatsing, primair op basis van kwaliteit en uitsluitend bij gelijke geschiktheid primair op basis van anciënniteit bij de rechtsvoorgangers van de heringedeelde gemeente en secundair op basis van anciënniteit in overige gemeentelijke dienst.

Zolang de ambtenaar niet geplaatst is, wordt hij belast met tijdelijke passende en/of geschikte werkzaamheden.

Artikel 9 Selectie en plaatsing in functieboek 1a

Er is een selectiecommissie, die wordt benoemd door de Stuurgroep. Deze commissie bestaat uit 5 leden en is als volgt samengesteld:

  • a

    Twee leden van de stuurgroep;

  • b

    Twee leden op voordracht van de werknemersvertegenwoordiging in het BGO;

  • c

    Een onafhankelijk voorzitter.

De selectiecommissie heeft tot taak het werven en selecteren van interne en externe kandidaten ten behoeve van de invulling van de functies uit functieboek 1a .

De selectiecommissie wordt voor deze taak voorgezeten door de onafhankelijke voorzitter, zoals verwoord in artikel 10, lid 1 onder c. Deze onafhankelijk voorzitter is eveneens voorzitter van de plaatsingscommissie, zoals verwoord in artikel 10.

De beoogd gemeentesecretaris is toegevoegd als adviseur van de selectiecommissie. Op verzoek van de selectiecommissie kunnen eveneens derden als adviseur van de selectiecommissie optreden. De adviseurs hebben geen stemrecht.

De Stuurgroep wijst voor de selectiecommissie een onafhankelijke secretaris aan, alsmede diens plaatsvervanger.

De vergaderingen van de selectiecommissie zijn niet openbaar en hetgeen wordt besproken is vertrouwelijk. De selectiecommissie vergadert alleen in aanwezigheid van alle leden.

Functies uit functieboek 1a worden gelijktijdig intern en extern geworven. Indien interne kandidaten benoembaar zijn, worden ze ter benoeming voorgedragen.

De selectiecommissie brengt aan de gezamenlijke colleges schriftelijk en gemotiveerd advies uit over de benoeming van een kandidaat in een functie uit functieboek 1a.

De selectiecommissie heeft het recht tot:

  • -

    het horen van ambtenaren;

  • -

    het horen van informanten;

  • -

    het horen van interne en externe adviseurs;

  • -

    het inzien van alle voor de inpassing relevante stukken.

De selectiecommissie dient in elk geval de ambtenaar te horen die daarom via het belangstellingsformulier verzoekt, alsmede de ambtenaar ten aanzien van wie het voornemen bestaat te adviseren om betrokkene niet in één van de door hem aangegeven voorkeursfuncties te plaatsen.Aan de selectiecommissie worden in elk geval alle voor de plaatsing relevante stukken ter hand gesteld. De selectiecommissie stelt vooraf een werkwijze vast, waarbij rekening wordt gehouden met de in de toelichting genoemde aanwijzingen.De ambtenaar kan zijn eigen dossier inzien. De ambtenaar is bevoegd om relevante gegevens aan te vullen of onjuiste gegevens te corrigeren.

In de bij dit statuut behorende toelichting worden verdere richtlijnen opgenomen betreffende de werkwijze bij de inpassing.

Artikel 10 Plaatsing in functieboek 1b

Er is een plaatsingscommïssie, die wordt benoemd door de Stuurgroep. Deze plaatsingscommissie bestaat uit 3 leden en is als volgt samengesteld:

  • a

    Een lid op voordracht van de werkgeversvertegenwoordiging;

  • b

    Een lid op voordracht van de werknemersvertegenwoordiging in het BGO;

  • c

    Eén onafhankelijk voorzitter, op voordracht van de onder a en b genoemde leden.

Het onder c genoemde lid mag geen arbeidsverhouding hebben bij één van de betrokken gemeenten, géén lid zijn van het bestuur van een van de betrokken gemeenten of daaraan ondergeschikt zijn. De beoogd gemeentesecretaris treedt ais adviseur op van de plaatsingscommissie.Op verzoek van de plaatsingscommissie kunnen derden als adviseur van de plaatsingscommissie optreden. De adviseurs hebben geen stemrecht.

De Stuurgroep wijst voor de plaatsingscommissie een onafhankelijke secretaris aan, alsmede diens plaatsvervanger.

De vergaderingen van de plaatsingscommissie zijn niet openbaar en hetgeen wordt besproken is vertrouwelijk. De plaatsingscommissie vergadert alleen in aanwezigheid van alle leden.

De plaatsingscommissie heeft tot taak het adviseren over het plaatsen van kandidaten ten behoeve van de invulling van de functies uit functieboek 1b. De plaatsingscommissie brengt - na consultatie van de Stuurgroep - aan de gezamenlijke colleges schriftelijk en gemotiveerd advies uit over de benoeming van een kandidaat in een functie uit functieboek lb. Indien de plaatsingscommissie benoeming in een functie uit functieboek 1b niet mogelijk of niet wenselijk acht, dient zij dit schriftelijk en gemotiveerd aan te geven. Functieboek 1b en de structurele formatie vormen het uitgangspunt voor de plaatsingscommissie.

De plaatsingscommissie kan om zwaarwichtige redenen voorstellen om in individuele gevallen af te wijken van de benoemingsvolgorde als genoemd in artikel 8 lid 4 van dit statuut.

De plaatsingscommissie heeft het recht tot:

  • -

    het horen van ambtenaren;

  • -

    het horen van informanten;

  • -

    het horen van interne en externe adviseurs;

  • -

    het inzien van alle voor de inpassing relevante stukken.

De plaatsingscommissie dient in elk geval de ambtenaar te horen die daarom via het belangstellingsformulier verzoekt, alsmede de ambtenaar ten aanzien van wie het voornemen bestaat te adviseren om betrokkene niet in één van de door hem aangegeven voorkeursfuncties te plaatsen.Aan de plaatsingscommissie worden in elk geval alle voor de plaatsing relevante stukken ter hand gesteld. De plaatsingscommissie stelt vooraf een werkwijze vast. De ambtenaar kan zijn eigen dossier inzien. De ambtenaar is bevoegd om relevante gegevens aan te vullen of onjuiste gegevens te corrigeren.

Indien voor een functie uit functieboek 1b uiteindelijk geen geschikte kandidaat is gevonden, wordt voor deze functie een externe werving- en selectieprocedure opgestart.

In de bij dit statuut behorende toelichting worden verdere richtlijnen opgenomen betreffende de werkwijze bij de inpassing.

Artikel 11 Voorgenomen benoeming

De ambtenaar ontvangt van (of namens) de gezamenlijke colleges schriftelijk een voorstel tot de voorgenomen benoeming in een passende of geschikte functie.

Dit schriftelijke en individuele voorstel wordt, per functieboek op dezelfde dag, aan iedere ambtenaar van de betrokken gemeenten verzonden.

Het voorstel als bedoeld in het eerste lid wordt voor de functies uit functieboek 1a en 1b gebaseerd op het advies van de selectie- respectievelijk plaatsingscommissie, waarvan uitsluitend op grond van bijzondere omstandigheden goed gemotiveerd door de gezamenlijke colleges kan worden afgeweken.

De voorgenomen benoeming eindigt in ieder geval per datum van de definitieve benoeming door het college van burgemeester en wethouders van de nieuwe gemeente.

In de benoeming zijn alle concrete salarisaanspraken opgenomen en eventuele verder afgesproken voorwaarden waaronder de benoeming plaatsvindt.

Artikel 12 Zienswijze

De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld om bij de gezamenlijke colleges tegen de voorgenomen benoeming zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te maken binnen vier weken na de datum van verzending van het voorstel tot de voorgenomen benoeming.

De ambtenaar die zijn zienswijze schriftelijk kenbaar heeft gemaakt, ontvangt een ontvangstbevestiging. De bepalingen van artikel 9 en artikel 10 zijn voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze mondeling aan de gezamenlijke colleges toe te lichten.

De gezamenlijke colleges maken met inachtneming van de zienswijze een definitief gemotiveerd voorstel tot voorgenomen benoeming kenbaar.

Artikel 13 Definitieve benoeming

Het college van burgemeester en wethouders, en in geval van de griffieambtenaren de gemeenteraad, van de nieuwe gemeente neemt zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen 3 maanden na de datum van herindeling, een besluit met terugwerkende kracht tot aan de datum herindeling of met het voorstel betreffende de voorgenomen benoeming wordt ingestemd. Het college c.q. de gemeenteraad van de nieuwe gemeente kan alleen om zwaarwichtige redenen gemotiveerd afwijken van de voorgenomen benoeming. In dat geval stelt het college c.q. de gemeenteraad de betrokken ambtenaar en andere belanghebbenden in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen, voordat een besluit wordt genomen.

Artikel 14 Bezwaar- en beroepsprocedure

De ambtenaar kan overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na verzending van de definitieve benoeming bezwaar hiertegen aantekenen.

Het college zendt de ambtenaar die bezwaar maakt een ontvangstbevestiging en stelt het bezwaar in handen van de door de nieuwe gemeente in te stellen commissie voor bezwaar.

Zolang het bezwaar in behandeling is, blijft voor de ambtenaar de verplichting aanwezig tot het verrichten van de op grond van de voorgenomen benoeming opgedragen werkzaamheden.

Tegen de beslissing op het bezwaarschrift als bedoeld in lid 1 staat voor de ambtenaar binnen 6 weken beroep open bij de sector bestuursrecht van de rechtbank. Deze rechtsgang wordt in het betreffende besluit medegedeeld.

Artikel 15 Om-, her- en bijscholing

De ambtenaar wordt zowel voor als na de datum van herindeling in de gelegenheid gesteld tot om-, herof bijscholing, indien dit voor het vervullen van de nieuwe functie wenselijk of noodzakelijk is. De faciliteiten hiervoor worden verleend conform het in de voormalige gemeente geldende of voor de nieuwe gemeente te ontwikkelen studiefaciliteitenbeleid. Het volgen van een opleidingsactiviteit kan plaatsvinden op verzoek van de ambtenaar of op initiatief van de werkgever. De ambtenaar kan daartoe ook door werkgever worden verplicht.

Artikel 16 Herhaald aanbod/ongeschiktheid voor de functie

Aan de ambtenaar die is geplaatst en binnen één jaar, naar het oordeel van het college c.q. de gemeenteraad van de nieuwe gemeente, ongeschikt of onbekwaam blijkt te zijn voor de dan vervulde functie, zal met inachtneming van dit statuut een hernieuwd aanbod worden gedaan.

Indien vervolgens binnen één jaar opnieuw ongeschiktheid of onbekwaamheid blijkt en er geen sprake is van verwijtbaar gedrag, kan op basis van de dan geldende rechtspositieregeling alsnog eervol ontslag worden verleend.

Artikel 17 Flankerend beleid

Indien een ambtenaar niet in een passende of geschikte functie kan worden geplaatst, kunnen de gezamenlijke colleges besluiten om met hem in het kader van flankerend beleid afspraken te maken.Bij flankerend beleid kan gedacht worden aan:

  • -

    toekennen mobiliteitspremie;

  • -

    faciliteiten bij sollicitaties;

  • -

    andere faciliteiten bij ontslag op eigen verzoek; hierbij kan gedacht worden aan faciliteiten tot (verdere) opbouw van een eigen zaak, plaatsing bij een ander publiek- of privaatrechtelijk lichaam, loonsuppletie bij een andere baan;

  • -

    outplacement;

  • -

    collegiale doorlening of detachering;

  • -

    aanvullende garanties met betrekking tot secundaire arbeidsvoorwaarden.

De werkgever blijft de mogelijkheid behouden om in individuele gevallen te bepalen, dat vanuit bedrijfsorganisatorisch oogpunt gebruikmaking van bepaalde faciliteiten niet aan de orde kan zijn.

Artikel 18 Informatieverstrekking

De Stuurgroep en na 1 januari 2011 het college van burgemeester en wethouders van de nieuwe gemeente is verantwoordelijk voor het zo tijdig en volledig mogelijk informeren van alle bij de herindeling betrokken ambtenaren.

De ten aanzien van de ambtenaar ter uitvoering van dit statuut genomen beslissingen zullen in een duidelijke vorm aan de ambtenaar worden gezonden.

Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden

Wanneer zich omstandigheden voordoen waarin dit statuut niet voorziet, zal de Stuurgroep of na 1 januari 2011 het college van burgemeester en wethouders van de nieuwe gemeente, ter zake nadere regels stellen na overeenstemming met het BGO of na 1 januari 2011 de commissie voor Georganiseerd Overleg c.q. het Technisch Beraad.

Artikel 20 Slotbepalingen

Deze regeling kan worden aangehaald als "Sociaal Statuut gemeentelijke herindeling voor de gemeenten Eijsden en Margraten per 1 januari 2011" en treedt in werking direct na de vaststelling.

De bij dit statuut behorende toelichting maakt integraal onderdeel uit van het Sociaal Statuut.

De met de ambtenaar in het kader van dit statuut gemaakte schriftelijke afspraken kunnen de looptijd van dit statuut overschrijden.

Inleiding

Om de overgang van de ambtenaren naar de nieuwe gemeentelijke organisatie zorgvuldig te laten verlopen, is het noodzakelijk vooraf een aantal afspraken te maken. Deze afspraken hebben betrekking op de wijze waarop de beslissingen genomen gaan worden, op de vraag welke informatie nodig is om tot goede besluiten te komen en tenslotte op de organisatie van de besluitvorming. Deze afspraken zijn vastgelegd in het 'Sociaal Statuut gemeentelijke herindeling voor de gemeenten Eijsden en Margraten per 1 januari 2011'. In het algemeen kan worden gesteld dat de personele aspecten van een herindeling met name in de toe te passen plaatsingsprocedure naar voren komen.

Artikel 1

Als datum van herindeling wordt in dit statuut uitgegaan van 1 januari 2011. De termijnen zijn op die datum afgestemd. Mocht onverhoopt de herindelingsdatum wijzigen, dan zullen de gestelde data worden aangepast.Ook als de wet- en regelgeving, die van invloed is op dit statuut, wijzigt kan het noodzakelijk zijn, in overeenstemming met het Bijzonder Georganiseerd Overleg, tot wijzigingen te komen.Het Sociaal Statuut heeft een looptijd tot 2 jaren na de ingangsdatum van de fusie. Dat iaat onverlet dat de op basis van het statuut verworven rechten kunnen voortduren.

Artikel 3

De inhoud van dit artikel is gericht op het streven van behoud van werk als gevolg van de fusie voor alle medewerkers van de twee gemeenten. Het sociaal statuut is niet van toepassing bij wettelijke, maatschappelijke en/of organisatorische ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de formatie van de nieuwe gemeente. In voorkomende gevallen zal met het BGO separaat van dit sociaal statuut de rechtspositionele gevolgen en oplossingen nader worden bepaald.Er wordt beoogd dat zoveel mogelijk ambtenaren een passende of geschikte functie krijgen. In die gevallen waarin dat om welke reden dan ook niet lukt, biedt het statuut waarborgen c.q. alternatieven. Bedoeld is dus dat iedere medewerker overgaat naar de nieuwe gemeente, tenzij een medewerker bijvoorbeeld herhaaldelijk weigert een functie te aanvaarden.Centraal uitgangspunt is dat kennis en vaardigheden behouden blijven voor de nieuwe gemeente. Als plaatsing van een medewerker moeilijk blijkt te zijn, dan is daarvoor het flankerend beleid als bedoeld in artikel 17 van het statuut opgenomen. Hiermee kan naar oplossingen op maat worden gezocht. Aan de selectiecommissie respectievelijk Plaatsingscommissie worden daarin zeer ruime adviesbevoegdheden toegekend.

Artikel 4

De lokale rechtspositieregelingen van de twee gemeenten zullen worden geïnventariseerd, geëvalueerd en met instemming van het BGO geharmoniseerd (artikel 4, lid 2).Over de volgorde/prioriteiten van harmonisering zullen in het BGO afspraken worden gemaakt. Deeltijders die een tijdelijke uitbreiding van de deeltijdfactor hebben tot aan de herindeling, kunnen slechts rechten ontlenen aan het oorspronkelijk aantal uren waarop zij zijn aangesteld. Er geldt derhalve geen inspanningsverplichting bij het plaatsen van deze medewerkers voor de extra uren die zij, vóór de herindeling, op tijdelijke basis werken.Verder wordt in lid 4 aangegeven, dat werkroosters (dagen en tijden) vanaf de herindeling opnieuw in overleg zullen worden vastgesteld. Dit houdt in, dat medewerkers (met name deeltijders) niet zonder meer rechten kunnen ontlenen aan eerdere over werkroosters mondeling en/of schriftelijk gemaakte afspraken. Het dienstbelang kan in de nieuwe gemeente van medewerkers verlangen, dat zij wellicht op andere dagen of tijdstippen worden ingezet. Er dient derhalve rekening te worden gehouden met het begrip passende functie.

Artikel 5

Bij de overgang naar de nieuwe gemeente houdt de medewerker het salaris dat bij zijn inschaling in de vorige gemeente hoort alsook het uitzicht op de toekenning van nog komende periodieken in zijn salarisschaal. Is hij nog niet geplaatst in de functieschaai dan hoort het maximum van de functieschaal ook tot de te garanderen salarisaanspraak. Ook houdt hij zijn vaste persoonlijke of garantietoeiagen. Hieronder valt ook de persoonlijke uifJoop/uitloopschaal boven de functieschaal, indien de medewerker daarin reeds was ingeschaald.Bij plaatsing in een functie met een lagere functieschaal wordt een garantie toegekend. Inschaling bij plaatsing in een hoger gewaardeerde functie geschiedt volgens het beloningsbeleid van de nieuwe gemeente. De bezoldigingsverordening en het beloningsbeleid van de nieuwe gemeente zullen vóór de definitieve benoemingen vastgesteld worden.Toelagen die in verband met het vervullen van een bepaalde functie zijn toegekend en die ook aan de nieuwe functie zijn verbonden worden vastgesteld naar de normen in de nieuwe gemeente. Zijn deze toelagen niet verbonden aan de nieuwe functie dan worden deze in een aantal stappen afgebouwd (artikel 5, leden 5, 6 en 7). Hieronder vallen geen onkostenvergoedingen zoals bijvoorbeeld kledingtoelage en telefoonkostenvergoeding.artikel 5 lid 6 spreekt voor zich. De afbouwregeling van artikel 5 lid 7 heeft een andere af bouwmethode: indien een medewerker bijvoorbeeld een toeslag in de nieuwe functie ontvangt die gelijk is aan 70% van de oorspronkelijke hoogte van de toelage, wordt de toelage als volgt: gedurende het eerste half jaar ontvangt de ambtenaar 100% van de hoogte van het bedrag van de oorspronkelijke toelage. Na een half jaar ontvangt de ambtenaar 80%. In het derde halfjaar ontvangt de ambtenaar dan de nieuwe, lagere toelage en stopt de afbouwregeling. Immers conform artikel 5 lid 6 zou in het derde halfjaar 60% van toepassing zijn, maar omdat de nieuwe toelage 70% van het oorspronkelijke bedrag inhoudt en daarmee het percentage van de afbouwregeling overstijgt, stopt de afbouwregeling en is de nieuwe toelage van toepassing.Met functiegebonden toeslagen wordt bedoeld:

  • -

    Vaste toelage i.v.m. structureel overwerk

  • -

    Toelage onregelmatige dienst

  • -

    Waarnemingstoelage

  • -

    Consignatievergoeding

  • -

    Inconveniëntenvergoeding

  • -

    Arbeidsmarkttoelage*

  • -

    Vaste toelage i.v.m. langdurige bijzondere uitoefening van de functie*

  • -

    Tijdelijke toelage i.v.m. geleverde bijzondere prestaties*

  • -

    Garantietoelage a.g.v. lagere inschaling bij functiewaardering*

* Deze toelagen vervallen indien de ambtenaar door hogere inschaling een hoger salaris gaat genieten dan zijn oude salaris inclusief de betreffende toelage.

Artikel 8

Als eerste zullen medewerkers in de managementfuncties en sleutelfuncties (functieboek la) geplaatst worden. Voor de functies die opgenomen zijn in functieboek 1a geldt het kwaliteitscriterium. De selectie hiervoor geschiedt door de selectiecommissie, met inachtneming van het gestelde in artikel 9.Tegelijkertijd met de interne procedure start de externe procedure Indien interne kandidaten benoembaar zijn, worden ze ter benoeming voorgedragen.De plaatsingsprocedure voor de overige functies heeft een ander karakter waarbij het voldoen aan de functie-eisen voorop staat. De ambtenaar kan zijn ambitie kenbaar maken door middel van reflectie (artikel 7). Bij de plaatsing wordt hiermee zoveel als mogelijk rekening gehouden.Met betrekking tot functieboek 1b wordt getracht plaatsing te laten plaatsvinden in een functie die (zoveel mogelijk) overeenkomt met de huidige functie. De huidige vastgestelde functiebeschrijvingen zijn daarbij maatstaf.

Artikel 9

De selectiecommissie is belast met de selectie van interne en externe kandidaten voor alle functies uit functieboek 1a . De selectiecommissie zal de grootst mogelijke zorgvuldigheid, onafhankelijkheid en objectiviteit in acht nemen. In het persoonlijk dossier, dat voor de betrokken ambtenaar voor inzage beschikbaar is, worden de volgende gegevens opgenomen:

  • 1

    het ingevulde belangstellingsformulier;

  • 2

    een actueel CV en schriftelijke motivering;

  • 3

    persoonsgegevens uit de salarisadministratie;

  • 4

    het rapport van het eventuele assessment;

  • 5

    het advies van de selectiecommissie.

De ambtenaar is bevoegd om relevante gegevens aan te vullen of onjuiste gegevens te doen corrigeren. Voor de selectieprocedure gelden de volgende richtlijnen:

  • -

    alle ambtenaren worden in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het functieboek en ontvangen een formulier waarop ze hun belangstelling kenbaar kunnen maken. Daarop dient men een eerste, een tweede en een derde voorkeur aan te geven;

  • -

    indien er ambitie is voor een functie uit functieboek 1a sturen de ambtenaren het ingevulde belangstellingsregistratieformulier aangevuld met hun CV en schriftelijke motivering aan de selectiecommissie. De voorzitter van de selectiecommissie draagt er zorg voor dat deze sollicitaties tezamen met alle relevante gegevens beschikbaar zijn voor de leden van de selectiecommissie eri hun adviseur(s). De secretaris van de selectiecommissie draagt er zorg voor dat de formulieren met alle relevante gegevens beschikbaar zijn voor de leden van de selectiecommissie en diens adviseur(s);

  • -

    de selectiecommissie heeft de vrijheid om zelf een ambtenaar - na overleg met de betreffende ambtenaar- voor te dragen voor benoeming in een functie uit functieboek 1a.

  • -

    de selectiecommissie hoort in elk geval de ambtenaren die dat wensen (aangeven op belangstellingsformulier) en de ambtenaren waarvoor het voorstel tot voorgenomen benoeming bestaat om hen niet in een van de voorkeursfuncties te benoemen;

  • -

    de selectiecommissie kan besluiten om een assessment toe te passen, indien dit nodig wordt geacht. Dit assessment heeft vooral het karakter van een ontwikkelassessment in de eindfase van het selectietraject

  • -

    onder benoembaar zijn wordt verstaan het voldoen aan de functie-eisen (niveau, ervaring, competenties) dan wel het binnen redelijke termijn (1,5 à 2 jaar) kunnen voldoen aan de functie-etsen met behulp van aanvullende opleiding, coaching etc.

  • -

    de stuurgroep maakt namens de gezamenlijke colleges zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 maand voor de datum van herindeling haar voornemen tot benoeming schriftelijk aan de ambtenaren bekend;

  • -

    binnen 4 weken na datum verzending kan de ambtenaar schriftelijk zijn zienswijze kenbaar maken bij de gezamenlijke colleges (artikel 12);

  • -

    de gezamenlijke colleges stellen de zienswijze ter hand aan de selectiecommissie voor advies. De selectiecommissie neemt het verzoek tot advies binnen twee weken na ontvangst in behandeling en adviseert de gezamenlijke colleges binnen vier weken na ontvangst van het verzoek;

  • -

    de gezamenlijke colleges nemen binnen twee weken na ontvangst van het advies van de selectiecommissie een besluit op de zienswijze van de ambtenaar. Alleen in geval van bijzonder zwaarwegende argumenten kan door de gezamenlijk colleges gemotiveerd van het advies van de selectiecommissie worden afgeweken;

  • -

    indien de gezamenlijke colleges, op advies van de selectiecommissie, op de zienswijze van de ambtenaar beslist in het voordeel van de ambtenaar en dit besluit heeft gevolgen voor andere belanghebbende ambtenaren, dan is het sociaal statuut voor deze ambtenaren opnieuw en onverkort van toepassing.

Artikel 10

De Plaatsingscommissie is belast met de selectie van de kandidaten voor alle functies uit functieboek 1b.De Plaatsingscommissie zal de grootst mogelijke zorgvuldigheid, onafhankelijkheid en objectiviteit in acht nemen.In het persoonlijk dossier, dat voor de betrokken ambtenaar voor inzage beschikbaar is, worden de volgende gegevens opgenomen:

  • 1

    het ingevulde belangstellingsformulier;

  • 2

    een actueel CV;

  • 3

    persoonsgegevens uit de salarisadministratie;

  • 4

    het advies van de Plaatsingscommissie.

De ambtenaar is bevoegd om relevante gegevens aan te vullen of onjuiste gegevens te doen corrigeren.

Voor de plaatsingsprocedure gelden de volgende richtlijnen:

  • -

    alle ambtenaren worden in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het functieboek en ontvangen een formulier waarop ze hun belangstelling kenbaar kunnen maken. Daarop dient men een eerste, een tweede en een derde voorkeur aan te geven;

  • -

    de ambtenaren sturen het ingevulde belangstellingsregistratieformulier aangevuld met hun CV en schriftelijke motivering aan de plaatsingscommissie. De secretaris van de plaatsingscommissie draagt er zorg voor dat deze bescheiden tezamen met alle relevante gegevens beschikbaar zijn voor de leden van de Plaatsingscommissie en hun adviseur(s).

  • -

    de Plaatsingscommissie vergelijkt per organisatieonderdeel de gegevens van de huidige functies met de functies in het functieboek (inhoud, functie-eisen, werken, denkniveau enz.) met de adviezen van haar adviseurs;

  • -

    de Plaatsingscommissie hoort in elk geval de ambtenaren die dat wensen (aangeven op belangstellingsformulier) en de ambtenaren waarvoor het voornemen bestaat om hen niet in een van de voorkeursfuncties te benoemen;

  • -

    de Plaatsingscommissie is vertegenwoordigd door minimaal 3 leden indien er een gesprek met een ambtenaar plaatsvindt;

  • -

    het advies van de Plaatsingscommissie wordt voor besluitvorming voorgelegd aan de gezamenlijke colleges na consultatie van de Stuurgroep;

  • -

    de gezamenlijke colleges kunnen uitsluitend op grond van bijzondere omstandigheden goed gemotiveerd afwijken van het advies van de Plaatsingscommissie;

  • -

    de Stuurgroep maakt namens de gezamenlijke colleges zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 maand voor de datum van herindeling haar voornemen tot benoeming schriftelijk aan de ambtenaren bekend;

  • -

    binnen 4 weken na datum verzending kan de ambtenaar schriftelijk zijn zienswijze kenbaar maken bij de gezamenlijke colleges (artikel 12);

  • -

    de gezamenlijke colleges stellen de zienswijze ter hand aan de plaatsingscommissie voor advies. De plaatsingscommissie neemt het verzoek tot advies binnen twee weken na ontvangst in behandeling en adviseert de gezamenlijke colleges binnen vier weken na ontvangst van het verzoek;

  • -

    de gezamenlijke colleges nemen binnen twee weken na ontvangst van het advies van de plaatsingscommissie een besluit op de zienswijze van de ambtenaar. Alleen in geval van bijzonder zwaarwegende argumenten kan door de gezamenlijke colleges gemotiveerd van het advies van de plaatsingscommissie worden afgeweken;

  • -

    indien de gezamenlijke colleges, op advies van plaatsingscommissie, op de zienswijze van de ambtenaar beslist in het voordeel van de ambtenaar en dit besluit heeft gevolgen voor andere belanghebbende ambtenaren, dan is het sociaal statuut voor deze ambtenaren opnieuw en onverkort van toepassing.

Artikel 12

Zie toelichting bij de artikelen 9 en 10. Dit artikel behoeft daarom geen nadere toelichting.

Artikel 15

De aan in dit artikel bedoelde omscholing/bijscholing verbonden kosten komen conform artikel 15:1:26 van de CAR/UWO ten laste van de werkgever.

Artikel 16

De ongeschiktheid of onbekwaamheid in de zin van dit artikel moet blijken uit een doorlopen traject van functioneringsgesprekken en personeelsbeoordeling.

Artikel 17

Artikel 17 vermeldt een aantal voorbeelden waarmee invulling kan worden gegeven aan een regeling in het kader van flankerend beleid. De Plaatsingscommissie heeft grote vrijheid maatwerk te adviseren. Uitgangspunt van flankerend beleid is dat de Stuurgroep en de medewerker vooraf hieromtrent in overleg een plan van aanpak opstellen. In het plan van aanpak dient geconcretiseerd te worden welke elementen van het flankerend beleid worden ingezet en in welke mate.