Regeling vervallen per 29-03-2019

Monumentenverordening gemeente Geldrop-Mierlo

Geldend van 23-06-2011 t/m 28-03-2019

Intitulé

Monumentenverordening gemeente Geldrop-Mierlo

Monumentenverordening

Tekst van de verordening vastgesteld bij raadbesluit van 6 juni 2011 (GM2011.0213).

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a monument:

  • 1.

    zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

  • 2.

    terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1;

b beschermd gemeentelijk monument:

onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

c gemeentelijke monumentenlijst:

de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken;

d beschermd rijksmonument:

onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

e kerkelijk monument:

onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

f welstand- en erfgoedcommissie:

de op basis van artikel 15 lid 1 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Monumentenverordening en het erfgoedbeleid;

g bouwhistorisch onderzoek:

in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument.

h van rijkswege beschermd dorpsgezicht:

dorpsgezicht, dat is aangewezen volgens de bepalingen van de monumentenwet 1988;

i vergunning:

een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder f of artikel 2.2 eerste lid onder b Wabo

j bevoegd gezag:

bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 Wabo

k Wabo:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Hoofdstuk 2 Welstand- en erfgoedcommissie.

Artikel 3

Er wordt een welstand- en erfgoedcommissie ingesteld volgens de bepalingen van het reglement van orde op de gemeentelijke welstand- en erfgoedcommissie.

Hoofdstuk 3 Beschermde gemeentelijke monumenten

Paragraaf 1 De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument en de registratie op de gemeentelijke monumentenlijst.

Artikel 4 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument

1 Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een onroerend monument aanwijzen als beschermd gemeentelijk monument.

2 Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de welstand- en erfgoedcommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.

3 Op de aanwijzingsprocedure tot beschermd gemeentelijk monument is het bepaalde in de artikelen 4:8 en 4:9 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

4 Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een object de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 7 lid 1 plaatsheeft of vaststaat dat het monument niet wordt aangewezen, zijn de artikelen 10 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing.

5 Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een onroerend monument als beschermd gemeentelijk monument bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.

6 Burgemeester en wethouders brengen de raad in kennis van het besluit over de aanwijzing van een gemeentelijk monument.

7 Voordat burgemeester en wethouders een kerkelijk monument aanwijzen, voeren zij overleg met de eigenaar.

8 De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 5 Termijn advies en aanwijzingsbesluit

1 De welstand- en erfgoedcommissie adviseert schriftelijk binnen acht weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.

2 Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken na ontvangst van het advies van de welstand- en erfgoedcommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 6 Mededeling

De aanwijzing als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.

Artikel 7 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

1 Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

2 De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het beschermde gemeentelijke monument.

Artikel 8 Wijzigen van de aanwijzing

1 Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

2 Artikel 4, tweede, derde en vijfde tot en met zevende lid, alsmede artikel 5, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging.

3 Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is blijft overeenkomstige toepassing van artikel 4, tweede, derde en vijfde tot en met zevende lid, alsmede artikel 5, eerste lid, achterwege.

4 De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 9 Intrekken van de aanwijzing

1 Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.

2 Artikel 4 lid 2 en artikel 5, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.

3 De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

4 De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten.

Artikel 10 Verbodsbepaling

Het is verboden een monument als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder a te beschadigen of te vernielen.

Artikel 11 Vergunningplicht

Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

  • a.

    een monument als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder a af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

  • b.

    een monument als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder a te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 12 De vergunningaanvraag

  • 1

    De aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 11 wordt in viervoud ingediend bij het bevoegd gezag. De aanvraag moet een goed inzicht geven in de bestaande situatie en in de door de aanvrager gewenste situatie.

  • 2

    Bij de aanvraag moeten tenminste worden overlegd:

    • -

      tekeningen en foto’s van de bestaande situatie;

    • -

      tekeningen van de beoogde situatie;

    • -

      formulier voor aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 11.

3 Eerst nadat is verklaard dat de aanvraag voldoet aan voorwaarden om te kunnen adviseren wordt deze ontvankelijk verklaard en zal het advies van de welstand- en erfgoedcommissie worden ingewonnen.

Artikel 13 Advies van de welstand- en erfgoedcommissie en beslissing op de aanvraag

1 Op de voorbereiding van een besluit om de aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 11 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

2 Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de welstand- en erfgoedcommissie om advies.

  • 3

    Binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de welstand- en erfgoedcommissie schriftelijk advies uit aan burgemeester en wethouders.

  • 4

    Indien burgemeester en wethouders niet besluiten binnen de in artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde termijn, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

Artikel 14 Kerkelijk monument

Het bevoeg gezag geeft met betrekking tot een beschermd kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 11 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

Artikel 15 Weigeringsgronden

De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.

Artikel 16 Intrekken van de vergunning

1 De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:

a blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

b blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 11 niet naleeft;

c de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;

d niet binnen een jaar van de vergunning gebruik wordt gemaakt.

2 De beschikking tot intrekking wordt in afschrift gezonden aan de welstand- en erfgoedcommissie.

Hoofdstuk 4 Beschermde rijksmonumenten

Artikel 17 Vergunning voor beschermd rijksmonument

1 Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument aan de welstand- en erfgoedcommissie.

2 De welstand- en erfgoedcommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

3 Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de welstand- en erfgoedcommissie geacht geadviseerd te hebben.

Hoofdstuk 5 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 18 Strafbepaling

Hij, die handelt in strijd met artikelen 10 en/of 11 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 19 Opsporingsbevoegdheid

De opsporing van de in artikel 17 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Monumentenwet 1988 en/of deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 20 Binnentreden

  • 1. Het bepaalde in afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 5 Wabo zijn van overeenkomstige toepassing voor de uitoefening van toezichthoudende bevoegdheden door gemeentelijke toezichthouders die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Monumentenwet 1988 en/of deze verordening;

  • 2. voor het betreden van woningen is een door de burgemeester afgegeven machtiging op basis van artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden vereist.

Artikel 21 Inwerkingtreding

1 De monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 2 januari 2004, alsmede de door de Raad vastgestelde wijzigingen op die verordening, wordt gelijktijdig ingetrokken.

2 Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde gemeentelijke monumenten treedt zij in werking op de dag na de vaststelling.

3 Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten, treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.

4 De monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 2 januari 2004 voor zover het betreft bepalingen over beschermde rijksmonumenten, vervalt op de datum waarop het derde lid toepassing vindt.

5 De op grond van de ingevolge het tweede lid vervallen verordening, alsmede de door de Raad vaststelde wijzigingen op die verordening, aangewezen en geregistreerde beschermde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen of geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

6 Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in het eerste lid van dit artikel ingetrokken verordening.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Monumentenverordening gemeente Geldrop-Mierlo”.

Ondertekening

De raad voornoemd,
V.W.F.M. van der Zee M.J.D. Donders - de Leest
plv. griffier voorzitter