Destructieverordening

Geldend van 25-11-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

DESTRUCTIEVERORDENING

De raad van de gemeente Harderwijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2010; raadsbesluitnummer 93;

 

Te verklaren voor recht dat de navolgende verordeningen van rechtswege zijn vervallen;

 

  • 1.

    De Destructieverordening, zoals is vastgesteld in de gemeenteraad van 14 december 1995, onder nummer 97;

  • 2.

    De Lozingsverordening Riolering, zoals is vastgesteld in de gemeenteraad van 20 januari 1994, onder nummer 9; en

  • 3.

    De Verordening Geluidmeetdienst, zoals is vastgesteld in onze raadsvergadering van 20 januari 1994; onder nummer 2;

 

gelet op artikelArtikel 81h Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening, houdende regels ten aanzien van dode gezelschapsdieren; hierna te noemen;

 

DESTRUCTIEVERORDENING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder

  • a.

    wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Stb. 2007, 528) ;

  • b.

    aangifteplichtige: degene die als houder of eigenaar van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

  • c.

    destructiemateriaal: categorie 1 materiaal (m.n. dode honden, dode katten, kadavers van dieren die dood gegaan zijn door botulisme, vissen gestorven door vrieskou).

Artikel 2 Aanwijzen verzamelplaats

Burgemeester en wethouders wijzen een verzamelplaats aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3 Vervoer naar verzamelplaats

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4 Bewaren destructiemateriaal

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5 Uitzondering

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 81 h, vierde lid van de Wet van toepassing is.

Artikel 6 Naam verordening

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Destructieverordening Harderwijk 2011.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de dag na bekendmaking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Harderwijk in zijn openbare vergadering van
11 november 2010, onder nummer 93.
de heer J.C.G.M. Berends de heer H.R. Lanning
voorzitter raadsgriffier

Toelichting.

Algemeen.

Op 1 januari 2008 is de Destructiewet ingetrokken en opgegaan in de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren. Ten aanzien van de verordenende bevoegdheid zijn er geen wijzigingen.

Waar hierna staat: Destructiewet, gelieve te lezen: Gezonds- en welzijnswet voor dieren.

Hierna volgt de toelichting bij de oude Destructieverordening uit 1995 met waar nodig tussen haakjes de geldende wetgeving.

De gewijzigde Destructiewet (thans de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren,hierna te noemen; de Wet) heeft een forse wijziging tot gevolg voor de rol van gemeenten. De in de oude wet vastgelegde rijksbijdrage in de kosten van voorcentralisatie van destructiemateriaal aan gemeenten vervalt. Volgens de gewijzigde Destructiewet geeft de eigenaar van destructiemateriaal dit rechtstreeks af aan de destructor/ondernemer met uitzondering van dode honden en dode katten, waarvoor gemeenten een taak houden. De betrokkenheid van gemeenten bij de uitvoering van de Destructiewet beperkt zich tot de destructie van dode honden, dode katten en ander door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op grond van artikel 2, tweede lid van de gewijzigde Destructiewet als hoogrisico- materiaal aan te wijzen dierlijk afval, zoals vogels die zijn gestorven aan botulisme.

Het is de taak van de gemeente op grond van artikel 17 van de gewijzigde Destructiewet (thans artikel 81 h Wet) bij plaatselijke verordening regelen te stellen met betrekking tot de aangifte van dode honden, dode

katten en van ander door de minister van VWS (thans: LNV) aan te wijzen materiaal. In artikel 20, derde lid van de gewijzigde Destructiewet staat aangegeven, dat de gemeente jaarlijks aan de ondernemer/destructor een bijdrage verstrekt ter bestrijding van de werkelijke kosten die in het betreffende jaar zijn gemaakt ter zake van het ophalen van dode honden en katten. In de verordening zijn geen bepalingen opgenomen die de relatie met de destructor/ondernemer betreffen. In de Destructieverordening op grond van de "oude" Destructiewet waren bepalingen opgenomen aangaande de verplichting tot het ophalen door de destructor/ondernemer, de tijden van het ophalen, de vervoersroute en de overdracht van het destructiemateriaal. Dit soort bepalingen is niet meer opgenomen in deze verordening, omdat dergelijke bepalingen onderdeel kunnen uitmaken van de overeenkomst die de gemeente kan sluiten met de destructor/ondernemer. Artikel 17, derde lid van de gewijzigde Destructiewet opent de mogelijkheid om bepalingen over het ophalen en vervoer van hoog-risico-materiaal bij overeenkomst tussen gemeente en ondernemer te regelen. De plaatselijke verordening behoeft daaromtrent dan ook geen bepalingen te bevatten.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (thans: Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan op grond van artikel 2, tweede lid van de

Destructiewet (thans: artikel 81 h van de Wet) categorieën aanwijzen van dierlijk afval als hoog-risico-materiaal en daarvan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen, die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

Artikel 2 en 3

Het gemeentebestuur kan derhalve één of meer verzamelplaatsen aanwijzen. Dit kan zijn een

gemeentelijke werf, i.c. de bestaande praktijk handhaven op de gemeentewerf, waar zich een ton

met koeling dient te bevinden voor het verzamelen van dode honden en dode katten.

Artikel 4

Met deze bepaling wordt bedoeld, dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw en kleden.

Artikel 5

Op grond van artikel 13, derde lid van de gewijzigde Destructiewet zal de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (thans: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) in het Destructiebesluit bepalen (thans: Besluit dierlijke bijproducten, besluit van 11 december 2007, houdende regels met betrekking tot dierlijke bijproducten), dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en dode katten moeten worden afgestaan aan de destructor/ondernemer. Indien dode honden en dode katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destructor/ondernemer.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Harderwijk in zijn openbare vergadering van

11 november 2010, onder nummer 93.

de heer J.C.G.M. Berends de heer H.R. Lanning

voorzitter raadsgriffier