Havenverordening Hardinxveld-Giessendam

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Havenverordening Hardinxveld-Giessendam

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendamgezien het voorstel van het college van 2 november 2010, nr. GemHG/INTERN/4014;gelet op het bepaalde in de artikelen 168 en 195 van de Gemeentewet;b e s l u i tvast te stellen de volgendeVerordening op het gebruik van de haven en van de kade van Hardinxveld-Giessendam

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op de gemeentehaven alsmede op de bij deze haven behorende los- en laadplaats, oevers, grond- en kunstwerken, beplantingen, gebouwen en verdere toebehoren, voor zover die zijn bestemd voor de openbare dienst.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Vaartuig:Alle soorten van varende en drijvende voorwerpen, welke gebezigd worden voor het vervoer te water van personen en/of goederen, waaronder mede begrepen vaartuigen dienende tot beoefening van de watersport of in gebruik ten behoeve van de sportvisserij, alsmede vaartuigen dienende tot uitvoering van werkzaamheden onder, in of boven water zoals baggermolens, zandbakken, vlotten en drijvende inrichtingen, zoals elevators, dokken, boothuizen en daarmee gelijk te stellen vaartuigen alsmede woonschepen.

b. Kade:De bij de haven behorende los- en laadplaats, zijnde een strook van tien meter breed vanuit het talud of de kademuur.

c. Schipper:Hij, die op of over een vaartuig voortdurend of tijdelijk het bevel voert en -bij afwezigheid van de schipper of zijn vervanger- de eige¬naar of gebruiker van het vaartuig.

d. Havenmeester:De ambtenaar aan wie het toezicht op de in artikel 1 bedoelde haven met bijbehorende werken is opgedragen of diens plaatsvervanger.

e. Dag:De tijd tussen zonsopgang en zonsondergang.

f. Nacht:De tijd tussen zonsondergang en zonsopgang.

Artikel 3

De zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening en voor de regeling van het verkeer in de in artikel 1 bedoelde haven is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren opgedragen aan:a. de havenmeester;b. de commandant van de brandweer of diens plaatsvervanger voor zover het de brandveiligheid en/of de veiligheid van de omgeving betreft;c. de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de dienst gemeentewerken voor zover het niet nautische aspecten betreft.

Artikel 4

  • 1 Iedere schipper is, vanaf het moment waarop hij met zijn vaartuig de haven binnenvaart of aan de kade aanlegt, verplicht de aanwijzingen van de in artikel 3 bedoelde ambtenaren, gegeven ter handhaving van de openbare orde, de veiligheid of het verkeer in de haven dan wel ter voorkoming van brand, een aanvaring, hinder of schade, op te volgen voor zover deze verplichting niet reeds uit anderen hoofde bestaat.

  • 2 Iedere schipper die van de haven gebruik maakt, is verplicht de nodige voorzorgen te nemen dat met zijn vaartuig geen brand, aanvaring, hinder of schade wordt veroorzaakt of de veiligheid van personen of goederen op andere wijze in gevaar wordt gebracht.

Artikel 5

De schipper is te allen tijde verplicht aan de havenmeester op diens verzoek de geldige meetbrief van het vaartuig en de documenten, welke betrekking hebben op de lading van het vaartuig, ter inzage te verstrekken.

Artikel 6

  • 1 De schippers mogen de haven niet in- of uitvaren noch de kade naderen zonder zich vooraf verzekerd te hebben, dat er voldoende water staat om rechtstreeks naar de hun aangewezen lig- of losplaats of de rivier te kunnen varen.

  • 2 Schippers van motorschepen mogen aan de kade en in de haven de machine slechts met zoveel kracht doen werken als nodig is, zulks ter beoordeling van de havenmeester, om op en van hun ligplaats te komen en onverminderd het bepaalde in artikel 11, met niet meer vaart door de haven varen dan nodig is om te sturen.

Artikel 7

Het is verboden:1. de haven in te varen met een vaartuig dat langer is dan 1.10 m en/of een diepgang heeft van meer dan 3.50 m;2. in de haven met een vaartuig een andere ligplaats in te nemen dan die welke door de havenmeester is aangewezen;3. zonder toestemming van de havenmeester een ligplaats in te nemen met een pleziervaartuig.Het onder 1. gestelde ten aanzien van de maximale lengte van een schip geldt niet indien door de havenmeester wordt bepaald dat de bezettingsgraad van de haven zodanig is, dat door het innemen van een ligplaats met een schip dat langer is dan de daar gestelde maat, niet onevenredig veel ruimte in beslag wordt genomen.

Artikel 8

De schipper van een aan de kant liggend vaartuig, dat zelf niet laadt of lost en daarmee op korte termijn geen begin zal maken, is op een daartoe strekkend bevel van de havenmeester verplicht zijn plaats aan de kade in te ruimen.Het feit of wordt geladen of gelost, dan wel daarmee op korte termijn zal worden begonnen, is ter uitsluitende beoordeling van de havenmeester.

Artikel 9

De schipper, die met een lek vaartuig in de haven komt, moet daarvan onverwijld aan de havenmeester kennisgeven, die alsdan zo mogelijk zorgdraagt, dat het vaartuig een ligplaats krijgt, waar het niet kan zinken of dat andere maatregelen worden genomen om het zinken te voorkomen.

Artikel 10

  • 1 De schipper, eigenaar of beheerder van een vaartuig, dat onbeheerd in de haven wordt achtergelaten, is verplicht aan de havenmeester mededeling te doen waar hij tijdens zijn afwezigheid bereikbaar is.

  • 2 Op vaartuigen waarop geen bemanningsverblijf aanwezig is en op kleine open vaartuigen welke onbeheerd in de haven worden achtergelaten voor een langere tijd dan 24 uur, dienen de naam en adres van de schipper, eigenaar of beheerder op een duidelijk leesbare wijze te worden aangebracht.

Artikel 11

De schipper van een vaartuig is, gedurende de tijd dat hij met dat vaartuig in de haven vaart, verplicht ervoor zorg te dragen dat van dat vaartuig de snelheid niet meer bedraagt dan zes km per uur.

Artikel 12

Het is verboden:a. een vaartuig in de haven onbemand los te laten drijven;b. met een vaartuig buiten noodzaak in de vaarroute van de haven stil te liggen;c. zonder voorafgaande toestemming van de havenmeester in de haven de doorvaart te belemmeren.

Artikel 13

Het is verboden vaartuigen vast te leggen of vastgelegd te houden met gebruikmaking van een slot of ander door derden niet los te maken middel, tenzij de havenmeester daarvoor toestemming heeft verleend.

Artikel 14

Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders in de haven een vaartuig te hebben dat geheel of gedeeltelijk wordt gebruikt tot opslag of bewaring van goederen, tot werkplaats of tot uitoefening van handel of bedrijf dan wel voor woondoeleinden.

Artikel 15

Het is zonder dringende noodzaak ter voorkoming van schade aan enig vaartuig of kunstwerk verboden in de haven een anker te gebruiken om een vaartuig te stoppen of een anker, ankerketting, kabel of tros tijdens de vaart te slepen zonder toestemming van de havenmeester.

Artikel 16

Ingeval van ijsgang is de schipper die een ligplaats wil innemen of verlaten, gehouden het zich in de vaarweg bevindende ijs, indien dit de vaart verhindert of belemmert, op zijn kosten te breken, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4.

Artikel 17

Het is verboden met een schip hetwelk een teken moet voeren als bedoeld in artikel 3.14 juncto artikel 3.32 van het Binnenvaartpolitiereglement (gevaarlijke stoffen) een ligplaats in te nemen in de haven of daarvan op andere wijze gebruik te maken.

Artikel 18

De verladers die zand, grind, aarde, puin, kolen, stortsteen, mest of soortgelijke onverpakte stoffen laden of lossen, zijn verplicht zodanige maatregelen te nemen dat voorkomen wordt dat deze stoffen in het water vallen.Indien onverhoopt toch stoffen in het water geraken, dan is men verplicht deze eruit te verwijderen.

Artikel 19

Gedurende de tijd tussen 22.00 en 06.00 uur is het alle dagen verboden vaartuigen te laden of te lossen tenzij dit laden of lossen plaatsvindt ingevolge een opdracht dan wel met toestemming van de havenmeester.

Artikel 20

Het is de schipper verboden om bij nacht de ruimen van zijn vaartuig geheel of gedeeltelijk geopend te laten liggen zonder dat een deugdelijk brandende lantaarn of een deugdelijke beveiliging bij de opening is aangebracht.

Artikel 21

  • 1 Het is verboden andere dan geringe herstellingen of veranderingen aan de in de haven liggende vaartuigen te verrichten.

  • 2 In de haven mag, zonder toestemming van burgemeester en wethouders, geen gehele of gedeeltelijke sloop van vaartuigen plaatsvinden.

Artikel 22

Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester:a. balken, bomen of andere drijvende materialen in de haven te plaatsen of te hebben;b. in, onder, op of over enig deel van de haven of een daarbij behorend kunstwerk een kabel, tros, touw, ketting of draad -anders dan voor het meren van een vaartuig- of een buis, elektrische geleiding of ander soortgelijk voorwerp te spannen, te leggen of te hebben.

Artikel 23

Het is verboden om zonder toestemming van de havenmeester van een vastgemeerd of aan de grond zittend vaartuig de voortstuwing te laten draaien tenzij, indien en voor zover nodig ter voorbereiding van het vertrek en op zodanige wijze dat daardoor geen schade aan derden of aan goederen van derden kan worden veroorzaakt.

Artikel 24

De eigenaar, houder, gebruiker of beheerder van een in de haven te water geraakt voorwerp waarvan de aanwezigheid de veiligheid of het verkeer in de haven in gevaar kan brengen of belemmeren is verplicht van het te water geraken onmiddellijk kennis te geven aan de havenmeester en dat voorwerp zowel bij dag als bij nacht te bewaken of te doen bewaken alsmede de in artikel 1.17, lid 2, van het Binnenvaartpolitiereglement genoemde maatregelen te nemen alsmede die maatregelen te nemen welke nodig zijn om het vaarwater zo spoedig mogelijk vrij te maken.

Artikel 25

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op een wal of kade van de haven goederen of stoffen, welke in een vaartuig geladen moeten worden of uit een vaartuig zijn gelost, te plaatsen of te hebben binnen een afstand van twee meter vanuit het talud of de kademuur.

  • 2 Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester op een wal of kade van de haven goederen of stoffen geplaatst te houden gedurende een langere tijd dan voor het laden en lossen, met inbegrip van aan- en afvoer van die goederen of stoffen noodzakelijk is, een en ander ter beoordeling van de havenmeester.

  • 3 Vuil of restanten van geladen of geloste goederen of stoffen moeten onmiddellijk na het laden door de verzender en na het lossen door de ontvanger van de goederen of stoffen worden opgeruimd.

  • 4 Voor de verwijdering van het aan boord van een schip hebben van huishoudelijk afval, olie en chemische afvalstoffen moet gebruik worden gemaakt van de op of nabij het haventerrein voor de berging van deze afvalstoffen geplaatste voorzieningen.

  • 5 Het is verboden na eerste aanzegging van de havenmeester op de kade goederen, stoffen, containers, aanhangers of voertuigen geplaatst te houden.

Artikel 26

Het gebruik van de installaties die voorzien in de behoefte aan elektriciteit en water, dient zodanig te zijn dat de belangen van de overige gebruikers van de haven niet worden geschaad. De in dit verband door de havenmeester gegeven aanwijzingen dienen stipt te worden opgevolgd.

Artikel 27

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een vaste laad- en/of losplaats op een wal of kade van de haven in te nemen.

Artikel 28

  • 1 Het is zonder toestemming van burgemeester en wethouders verboden al dan niet mechanische los- en laadinrichtingen op de kade te hebben of in gebruik te nemen.

  • 2 Het verbod, vervat in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing voor toestellen, werktuigen of inrichtingen die onmiddellijk na het laden of lossen worden verwijderd.

Artikel 29

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders in de haven door middel van baggeren, slikken of met andere daartoe geschikte of gebezigde middelen te zoeken naar in de haven aanwezige voorwerpen of voorwerpen uit de haven op het droge te brengen.

  • 2 Het in lid 1 vervatte verbod is, onverminderd het bepaalde in artikel 28, niet van toepassing op het zoeken naar of op het droge brengen van een kort tevoren kennelijk verloren of zoekgeraakt voorwerp, waarvan de herkomst vaststaat, indien dit zoeken naar c.q. beredden van het voorwerp geschiedt door dan wel met toestemming van de rechthebbende op het voorwerp en de werkzaamheden geen bezwaar of belemmering opleveren voor de veiligheid of het verkeer in de haven.

Artikel 30

Onverminderd het bepaalde in de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht en bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening Hardinxveld-Giessendam is het verboden door het laten draaien van motoren en/of aggregaten dan wel door middel van een muziekinstrument of van een toestel bestemd tot het hoorbaar maken van muziek of van de menselijke stem de rust in de haven te verstoren, een en ander ter beoordeling van de havenmeester.

Artikel 31

  • 1 Wanneer een vaartuig schade heeft veroorzaakt aan enig havenwerk of een ander gemeente-eigendom, is de schipper van dat vaartuig verplicht daarvan terstond aan de havenmeester kennis te geven.

  • 2 Door de havenmeester wordt zodra mogelijk, doch uiterlijk binnen 24 uur na een ongeval, een rapport opgemaakt van alle schade door vaartuigen of hun opvarenden veroorzaakt aan bij de gemeente in onderhoud en beheer zijnde voorwerpen en inrichtingen. In het op te maken rapport wordt zo mogelijk melding gemaakt van de naam van het vaartuig, van de schipper daarvan of wel van hem, door wie de schade is toegebracht, benevens het bedrag waarop de schade door of namens burgemeester en wethouders is geschat.

Artikel 32

De vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen verleend voor de op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening in de haven aanwezige werken of inrichtingen blijven gedurende een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening van kracht, tenzij in de vergunning, ontheffing of vrijstelling zelf een kortere termijn is opgenomen.

Artikel 33

  • 1 Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde overtredingen zijn de in artikel 3 bedoelde ambtenaren belast voor zover het zaken betreft van de aan hen opgedragen taken.

  • 2 Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt al dan niet afgesloten ruimten of plaatsen te betreden of binnen te treden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

  • 3 Overtreding van een bepaling van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 34

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011 onder gelijktijdige intrekking van de “Havenverordening Hardinxveld-Giessendam”, vastgesteld op 14 november 1990.

Artikel 35

Deze verordening kan worden aangehaald als "Havenverordening Hardinxveld-Giessendam".