Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregel vrijgelaten vermogen

Geldend van 09-02-2011 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregel vrijgelaten vermogen

Beleidsregel vrijgelaten vermogen

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard op 23 februari 2010, ingangsdatum 1 maart 2010;

Aangepast door het college van burgemeester en wethouders op 18 januari 2011.

Saldo lopende rekening

Indien blijkt dat bij het bepalen van het saldo van de lopende bank- of girorekening er nog rekening moet worden gehouden met de noodzakelijke reguliere uitgaven die voor de betreffende maand nog worden gedaan (vaste lasten, aflossing lening) dan wordt er een bedrag vrijgelaten ter hoogte van maximaal 1-maal de van toepassing zijnde bijstandsnorm in verband met lopende uitgaven. Een negatief saldo op de lopende rekening moet als schuld worden aangemerkt en telt dus wel mee bij de vaststelling van het vermogen. NB: de saldi op spaarrekeningen tellen wel volledig mee als vermogen.

Verhuis- en inrichtingskosten

In het bijzondere bijstandbeleid is een tabel opgenomen met richtprijzen voor kleding en woninginrichting. De prijzen in deze tabel zijn maximumbedragen en vormen het uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van de noodzakelijke bijstandsverlening. Met behulp van deze tabel kan eenduidig worden vastgesteld, welk bedrag er maximaal mag worden aangewend voor inrichtingskosten. Bij vermogensontvangst wordt slecht rekening gehouden met de aanschaf van (nieuwe) zaken of goederen voor inrichting die noodzakelijk zijn. Het vermogen dat resteert na aftrek van de te maken inrichtingskosten, wordt als beschikbaar vermogen in aanmerking genomen.

Reservering voor begrafenis of crematie

Er is geen juridische grondslag waarop de vermogensgrens voor belanghebbende kan worden verhoogd met een bedrag aan reservering voor begrafenis- of crematiekosten

Uitvaartverzekeringen dienen evenals levensverzekeringen, koopsompolissen etc., voor zover zij te gelde gemaakt kunnen worden, op grond van artikel 31 lid 1 WWB als middel in aanmerking te worden genomen. Indien de polis opeisbaar is dan wordt belanghebbende niet verplicht de waarde af te kopen af tussentijds op te nemen, zolang de waarde niet leidt tot overschrijding van de vermogensgrens. De hoogte van het bedrag waarover cliënt kan beschikken wordt meegenomen in de vermogensvaststelling.

Bezit van auto’s, motoren, boten en caravans

Niet als vermogen wordt aangemerkt (artikel 34 lid 2 onder a WWB)

  • -

    Bezittingen in natura die gelet op de omstandigheden van een gezin, noodzakelijk zijn

  • -

    Bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn.

Het college vindt auto’s met een waarde van € 5.000 en hoger, motoren, boten en caravans niet noodzakelijk of algemeen gebruikelijk. Deze worden dus wel als vermogen aangemerkt.

Toelichting

Inleiding

De WWB geeft op gebied van vermogensvaststelling beperkte beleidsvrijheid (artikel 34 WWB). Die vrijheid gaat niet verder dan/bestaat uit het vaststellen in hoeverre bezittingen algemeen gebruikelijk of noodzakelijk zijn en invulling van het begrip “redelijkerwijs kunnen beschikken”. Op grond van artikel 16 WWB blijft individuele beoordeling altijd mogelijk voor specifieke gevallen, die niet in de wet of gemeentelijk beleid zijn geregeld.

In de notitie “vermogensbepaling in de Algemene Bijstandswet” was dit in de richtlijnen aangegeven. In het handboek van Schulinck hoofdstuk 4 staat duidelijk aangegeven hoe er in de WWB moet worden omgegaan met de vermogensbepaling bij aanvang van de verlening WWB en gedurende de verlening van WWB. Dit handboek is leidend.

In deze beleidsregel zal worden opgenomen hoe er kan worden omgegaan met vrij te laten vermogen volgens gemeentelijk beleid op de volgende onderdelen.

  • -

    Saldo lopende rekening

  • -

    Verhuis- en inrichtingskosten

  • -

    Reservering voor begrafenis of crematie

  • -

    Auto’s, motoren, boten en caravans

Algemeen

In artikel 34 van de Wet werk en bijstand (WWB) is vastgesteld wat onder vermogen wordt verstaan.

Saldo lopende rekening

Het is mogelijk dat van een positief saldo op een lopende rekening bij aanvang van de bijstand nog kosten betaald moeten worden (levensonderhoud, huur, etc)

Bijvoorbeeld bij aanvraag bijzondere bijstand als er net AOW is gestort op de lopende rekening waardoor het saldo hoger is en de vaste lasten voor de maand nog moeten worden voldaan. Het college is bevoegd om een beperkt bedrag vrij te laten in verband met lopende uitgaven.

Het college kan het daarom redelijk vinden (een deel van) een positief saldo op een lopende rekening niet als vermogen in aanmerking te nemen vanwege lopende kosten. Mogelijk mede in het licht van het feit dat de bijstand doorgaans maandelijks achteraf betaald wordt.

Anderzijds kan bedacht worden dat reeds het vermogen tot aan de vermogensgrens is vrijgelaten en dat deze vermogensgrens ruim voldoende is voor het voldoen van lopende uitgaven gedurende de eerste maand bijstand.

Van het saldo op de lopende rekening wordt bij de aanvraag om bijstand een bedrag vrijgelaten ter hoogte van 1-maal de van toepassing zijnde bijstandsnorm in verband met lopende uitgaven. Voor de duidelijkheid dit geldt alleen als er nog rekening met reguliere uitgaven moet worden gehouden. Een negatief saldo op de lopende rekening moet als schuld worden aangemerkt en telt dus wel mee bij de vaststelling van het vermogen. De saldi op spaarrekeningen tellen wel volledig mee als vermogen.

Verhuis- en inrichtingskosten

Bij een echtscheiding of het verbreken van de samenwoning vallen twee problemen vaak samen: vermogen valt vrij en de klant staat voor een verhuizing en een inrichting van een nieuw huis. De vraag van de klant zal dan in dat geval zijn: hoeveel mag ik besteden aan het inrichten van de nieuwe woning zonder dat mijn uitkering in gevaar komt. Indien er bij het vaststellen van het vermogen nog rekening moet wordt gehouden (her)inrichtingskosten zal ook worden gecontroleerd of belanghebbende vrijwillig afstand heeft gedaan van de inboedel waar hij of zij recht op had.

Onder (her)inrichtingskosten vallen de kosten van:

  • -

    De stoffering van de woning (vloerbedekking, gordijnen en behang);

  • -

    De inrichting van de woning (huisraad).

De tabel kleding en woninginrichting uit het bijzondere bijstandsbeleid wordt gehanteerd voor het bepalen van de noodzakelijk inrichtingskosten en bijstandsbehoefte.

Reservering van begrafenis en crematie

Uitvaartverzekeringen dienen evenals levensverzekeringen, koopsompolissen etc., voor zover als zij te gelde gemaakt kunnen worden, op grond van artikel 31 lid 1 WWB als middel in aanmerking te worden genomen. Afkoop van levensverzekeringen of tussentijdse opname van depositorekening ten behoeve van uitvaartkosten kan maken dat belanghebbende niet meer bijstandsafhankelijk is, hetgeen een besparing is voor de gemeente. Het is niet mogelijk om de toepasselijke vermogensgrens te verhogen door vermogen met een bepaalde bestemming buiten beschouwing te laten. Bij uitvaartverzekeringen die uitkeren in natura door de uitvaart te verzorgen (geldstorting in depot bij een begrafenisondernemer of verzekeringsmaatschappij), kan het mogelijk zijn dat belanghebbende niet redelijkerwijs over dit geld beschikken. Afkopen is vaak uitgesloten, zodat deze verzekering (geld in depot) in het algemeen niet tot de middelen gerekend kan worden op grond van artikel 31 lid 1 WWB.  In die zin wordt het vermogen in depot bij een begrafenisondernemer of verzekeringsmaatschappij buiten beschouwing gelaten indien het geld niet tussentijds opeisbaar is.

Indien het opeisbaar is dan wordt evenwel belanghebbende niet verplicht de waarde af te kopen of tussentijds op te nemen. Het college moet de hoogte van het bedrag waarover belanghebbende over zou kunnen beschikken als vermogen in aanmerking nemen. Of belanghebbende de verzekering daadwerkelijk te gelde maakt is niet relevant zolang deze waarde niet leidt tot overschrijding van de vermogensgrens.

Uitvaartverzekeringen dienen evenals levensverzekeringen, koopsompolissen etc., voor zover als zij te gelde gemaakt kunnen worden, op grond van artikel 31 lid 1 WWB als middel in aanmerking te worden genomen. Indien de polis opeisbaar is dan wordt belanghebbende niet verplicht de waarde af te kopen af tussentijds op te nemen, zolang de waarde niet leidt tot overschrijding van de vermogensgrens. De hoogte van het bedrag waarvoor cliënt kan beschikking wordt meegenomen in de vermogensvaststelling.

Bezit van auto’s, motoren, boten en caravans

De waarde van de auto, motor en/of caravan wordt vastgesteld aan de hand van de koerslijst van de ANWB/BOVAG. Dit is een reële waarde waarbij rekening wordt gehouden met de prijs in het economisch verkeer. Voor de waardebepaling wordt uitgegaan van het gemiddelde van de inkoopwaarde en de verkoopwaarde. Zie voorbeeld.

Richtprijzen exclusief opties

Omschrijving

Richtprijs

Inkoop (Inkoopwaarde)

€ 5.600

Verkoop (Verkoopwaarde)

€ 7.450

Je telt de inkoopwaarde en de verkoopwaarde bij elkaar op en deelt deze door 2. Dan heb je een gemiddelde voor het vaststellen van de waarde van de auto.

Indien een betrokkene meerdere auto’s op zijn naam heeft staan, dan wordt de waarde bij elkaar opgeteld. Indien het totaal van de auto’s dan boven het bedrag van € 5.000,00 komt, wordt het meerdere meegenomen in de vermogensvaststelling.

Voor boten wordt individueel bekeken wat een realistische waarde is.