Klachtenregeling sexuele intimidatie

Geldend van 27-06-2012 t/m heden

Intitulé

Klachtenregeling sexuele intimidatie

Klachtenregeling sexuele intimidatie

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In het bij of krachtens deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:

  • a

    bevoegd gezag: burgemeester en wethouders van Hellendoorn.

  • b

    klager: de persoon die zich wendt tot de vertrouwenspersoon, dan wel een klacht over seksuele intimidatie indient bij de klachtencommissie.

  • c

    beklaagde: de persoon tegen wie de klacht is gericht.

  • d

    sexuele intimidatie: ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij ook sprake is   van een van de volgende punten:

    • -

      onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van de persoon;

    • -

      onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon wordt gebruikt of medegebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken;

    • -

      dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft het gevolg dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd.

  • e

    vertrouwenspersoon: de persoon als bedoeld in artikel 4

  • f

    klachtencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 6

Artikel 2 Werking van deze regeling

Deze regeling is van toepassing op een ieder die werkzaam is (geweest) bij de gemeente Hellendoorn.

Artikel 3 Werking van deze regeling

Een ieder die met seksuele intimidatie wordt geconfronteerd kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon. Indien door tussenkomst van de vertrouwenspersoon geen oplossing wordt bereikt kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie.

Artikel 4 Vertrouwenspersoon

Het bevoegd gezag benoemt tenminste één vertrouwenspersoon.

De vertrouwenspersoon is met inachtneming van de nodige vertrouwelijkheid bevoegd de beklaagde of andere betrokkenen binnen de gemeente te horen en informatie in te winnen, voor zover dit voor de uitvoering van de taken noodzakelijk is.

Lid 3 De vertrouwenspersoon legt verantwoording af over de verrichte werkzaamheden aan degemeentesecretaris.

Artikel 5  Vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon heeft in ieder geval de volgende taken:

  • a

    het fungeren als vertrouwenspersoon voor personen die met seksuele intimidatie worden geconfronteerd;

  • b

    het opvangen en het verlenen van nazorg aan die personen;

  • c

    het adviseren van klagers over eventueel verder te ondernemen stappen;

  • d

    het op verzoek van de klager ondernemen van stappen gericht op het zoeken naar een oplossing;

  • e

    het op verzoek begeleiden van personen die overwegen een klacht in te dienen bij de klachtencommissie;

  • f

    het verzorgen van een jaarverslag, wat zal worden opgenomen in het sociaal jaarverslag.

Artikel 6  Klachtencommissie

Het bevoegd gezag stelt een klachtencommissie seksuele intimidatie in, bestaande uit drie leden, waaronder de voorzitter.

In de klachtencommissie heeft zowel een vrouw als een man zitting.

Voor elk lid kan een plaatsvervangend lid worden benoemd.

Een lid van de klachtencommissie wordt vervangen, indien deze direct of indirect betrokken is of is geweest bij de seksuele intimidatie waarover de klacht is ingediend of indien deze binding heeft met de klager of beklaagde.

Het bevoegd gezag draagt zorg voor de aanwezigheid van voldoende deskundigheid in de klachtencommissie met betrekking tot de problematiek van seksuele intimidatie.

Lid 6 Een door het hoofd Personeel en Organisatie aan te wijzen medewerker van zijn afdeling zal optreden als secretaris van de klachtencommissie.

Artikel 7 Klachtencommissie

De klachtencommissie is belast met het onderzoek van een bij haar ingediende klacht en het daaromtrent uitbrengen van advies aan het bevoegd gezag.

Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen omtrent de bevoegdheden en de werkwijze van de commissie.

Artikel 8 Klachtencommissie

Een klacht wordt schriftelijk door de klager ingediend bij de klachtencommissie en bevat:

  • a

    de omschrijving van de confrontatie met seksuele intimidatie;

  • b

    de naam van de beklaagde of de namen van de beklaagden;

  • c

    de beschrijving van de door de klager ondernomen stappen.

De schriftelijke stukken die betrekking hebben op de ondernomen stappen worden aan de klachtencommissie overgelegd.

Artikel 9 Klachtencommissie

De klachtencommissie beslist binnen twee weken nadat een klacht is ingediend of de klacht ontvankelijk is en doet daaromtrent mededeling aan de klager.

Indien de klacht ontvankelijk wordt verklaard en in behandeling wordt genomen, zendt de klachtencommissie een afschrift van de klacht en van de aan haar overgelegde stukken aan de beklaagde.

Indien de klacht in behandeling wordt genomen, worden de klager en beklaagde door de klachtencommissie gehoord. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

De klager en de beklaagde kunnen zich tijdens het horen door een raadsman of -vrouw laten bijstaan.

De vergaderingen van de klachtencommissie zijn niet openbaar.

Artikel 10 Klachtencommissie

De klachtencommissie brengt binnen vier weken na ontvangst van een ontvankelijk verklaarde klacht een schriftelijke rapportage uit aan het bevoegd gezag. Daarbij kan zij het bevoegd gezag een advies geven omtrent een eventueel te treffen maatregel of sanctie. Alvorens de klachtencommissie hiertoe overgaat stelt zij de klager en beklaagde in de gelegenheid hun zienswijze omtrent het uit te brengen rapport en advies mondeling dan wel schriftelijk kenbaar te maken. Een afschrift van de rapportage alsmede van het advies omtrent de eventueel te treffen maatregel of sanctie wordt gezonden aan de klager, de beklaagde en de vertrouwenspersoon.

Indien het rapport en het advies niet binnen de termijn als bedoeld in het eerste lid aan het bevoegd gezag kan worden uitgebracht, stelt de klachtencommissie de klager en beklaagde daarvan in kennis. Zij noemt daarbij een termijn waarbinnen het rapport en advies wel te verwachten zijn.

Artikel 11 Beslissing van het bevoegd gezag

Binnen vier weken na ontvangst van het rapport en het advies van de klachtencommissie neemt het bevoegd gezag een beslissing. De beslissing wordt terstond aan de klager en de beklaagde meegedeeld. Een afschrift van de beslissing wordt aan de klachtencommissie gezonden.

Indien het bevoegd gezag in afwijking van het advies van de klachtencommissie beslist, geeft het bij de beslissing aan waarom van het advies is afgeweken.

Artikel 12 Overige bepalingen

Tijdens de gehele klachtenprocedure wordt de grootst mogelijke zorg besteed aan de vertrouwelijkheid van de gegevens die ter beschikking komen.

Artikel 13 Overige bepalingen

Klagers, vertrouwenspersoon en leden van de klachtencommissie mogen niet wegens het indienen van hun klacht of uit hoofde van hun functie als vertrouwenspersoon of als lid van de klachtencommissie benadeeld worden in de positie binnen de gemeente.

Artikel 14 Overige bepalingen

Het bevoegd gezag biedt de vertrouwenspersoon en de leden van de klachtencommissie de faciliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van de opgedragen taken.

Artikel 15 Overige bepalingen

Deze regeling kan worden aangehaald als "klachtenregeling seksuele intimidatie" en treedt in werking op de datum waarop de regeling door het bevoegd gezag is vastgesteld.

Artikel 1

Seksuele intimidatie is op dezelfde wijze gedefinieerd als in de Arbowet. Uit de definitie volgt dat er een relatie moet bestaan tussen het werk en de seksuele intimidatie. Dit wil niet zeggen dat de intimidatie ook werkelijk op het werk moet hebben plaatsgevonden.

Artikel 2

Een ieder die werkzaam is bij de gemeente valt onder het werkingsgebied van deze regeling (Ook na het beëindigen van het dienstverband kan een klacht worden ingediend). Dit betekent dat ook degenen die niet zijn aangesteld als ambtenaar, maar bijvoorbeeld werkzaam zijn als arbeidscontractant, stagiaire of als uitzendkracht e.d. gebruik kunnen maken van deze klachtenregeling. Ook als men tijdens het werk wordt lastig gevallen door externen kan men gebruik maken van deze klachtenregeling.

Het hanteren van een ruim werkingsgebied strookt met de Arbowet, waarin expliciet wordt gesteld dat de werkgever een beleid moet voeren gericht op bescherming van de werknemers tegen seksuele intimidatie en de nadelige gevolgen daarvan.

Artikel 3

De vertrouwenspersoon is het eerste opvang- en aanspreekpunt voor klagers. Samen met de vertrouwenspersoon kan worden bezien of en hoe tot een oplossing van het probleem kan worden gekomen.

Artikel 4

Aan het functioneren van vertrouwenspersonen worden eisen gesteld. Wat kennis en vaardigheden betreft is allereerst van belang: inzicht in en ervaring met hulpverleningsprocessen. Daarnaast is het noodzakelijk dat de vertrouwenspersoon de organisatie goed kent en is het wenselijk dat hij of zij enige juridische (arbeidsrechtelijke) kennis heeft. Praktische en communicatieve vaardigheden als gespreksvoering en bemiddeling zijn van erg groot belang.

In de organisatie dient de vertrouwenspersoon benaderbaar, bereikbaar en onafhankelijk te zijn. De benaderbaarheid hangt af van sekse, hiërarchische positie en sociale of persoonlijke factoren, zoals opleiding, leeftijd etc. Het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid meer vertrouwenspersonen aan te stellen. Het bevoegd gezag bepaalt aan wie een vertrouwenspersoon verantwoording verschuldigd is.

Gezien de gewenste onafhankelijke positie van de vertrouwenspersoon, is het niet wenselijk dat dit de directe chef van de vertrouwenspersoon is. Het is aan te bevelen een vertrouwenspersoon verantwoording af te laten leggen aan een persoon die hoog in de organisatie gepositioneerd is.

Artikel 5

De vertrouwenspersoon fungeert als procesbegeleider en is in ieder geval belast met de opvang en begeleiding van slachtoffers. Ook kan de vertrouwenspersoon ingezet worden bij de vormgeving van het beleid gericht op het voorkomen van seksuele intimidatie. De vertrouwenspersoon kan bijvoorbeeld de voorlichting verzorgen, waarbij wordt aangegeven dat seksuele intimidatie niet tot de binnen de organisatie geaccepteerde omgangsvormen behoort.

Artikel 6

Het bevoegd gezag kan ook externe leden benoemen. Teneinde de objectiviteit en onafhankelijkheid te zoveel mogelijk te waarborgen mogen de commissieleden geen binding hebben met de klager of de beklaagde en niet betrokken zijn bij het geval van seksuele intimidatie waarover zij moeten oordelen. Ingevolge het derde lid worden zij in dit geval vervangen. Dit kan plaatsvinden op verzoek van een commissielid, of op verzoek van een klager of beklaagde. Binnen de klachtencommissie dient voldoende kennis te zijn van juridische en psychosociale aspecten van de problematiek. Tevens dient er voldoende kennis te zijn van gespreks- en onderzoekstechnieken. Indien nodig kan hiervoor scholing worden gevolgd.

Artikel 7

De klachtencommissie is belast met het onderzoek naar de ingediende klacht. Daartoe dient zij de nodige bevoegdheden te bezitten. Het kunnen horen van zowel klager als de beklaagde en ook anderen behoort daartoe. Het bevoegd gezag kan ingevolge het tweede lid nadere regels vaststellen inzake de bevoegdheden en de werkwijze van de klachtencommissie; bijvoorbeeld dat hoor en wederhoor wel of niet in elkaars bijzijn geschieden, het recht om relevante dossiers in te zien en het in ogenschouw nemen van de werkplek.

Artikel 9

De klachtencommissie beoordeelt de ontvankelijkheid van de klacht. Zij dient dat binnen twee weken na indiening ervan te doen. Bij de beantwoording van de vraag of het incident is aan te merken als een vorm van seksuele intimidatie, kan de definitie van artikel 1 van deze regeling dienen maar ook hetgeen bij de behandeling van de wijziging van de Arbowet in de 2e kamer is vastgelegd. Wordt de klacht ontvankelijk verklaard en vervolgens in behandeling genomen, dan zendt de klachtencommissie een afschrift van de klacht en andere aan de klachtencommissie overgelegde stukken aan de beklaagde. Vervolgens dienen de beklaagde en de klager in de gelegenheid te worden gesteld omtrent de ingediende klacht te worden gehoord. Van dit horen wordt een verslag gemaakt. Het horen vindt buiten het raadhuis plaats. Indien klager en beklaagde dit wensen, kunnen zij zich tijdens het horen bij laten staan door een raadsman- of vrouw.

Artikel 10

Binnen vier weken na ontvangst van de ontvankelijk verklaarde klacht rapporteert de klachtencommissie aan het bevoegd gezag. Zij kan daarbij ook een advies geven over de te treffen maatregel of sanctie. Voordat de klachtencommissie rapporteert aan het bevoegd gezag, stelt de klachtencommissie klager en beklaagde in de gelegenheid om hun zienswijze over het uit te brengen rapport en advies kenbaar te maken. Mocht de termijn van vier weken te kort zijn, dan kan de klachtencommissie een andere, redelijke termijn stellen. Zij stelt de betrokkenen hiervan in kennis.

Artikel 11

Het bevoegd gezag neemt binnen vier weken na ontvangst van de rapportage en het advies van de klachtencommissie een beslissing over de eventueel te treffen maatregel of sanctie. Deze termijn is gesteld, omdat het voor een ieder van belang is dat de zaak zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld. Indien het bevoegd gezag bij haar beslissing afwijkt van het door de klachtencommissie gegeven advies, dan dient het de afwijking te motiveren.

Artikel 13

Geen van de klagers, vertrouwenspersonen en leden van de klachtencommissie mag worden benadeeld in zijn/haar positie. Hieronder kan onder meer worden begrepen: minder goede promotiekansen; verslechtering van de werkomstandigheden of een slechte beoordeling.

Artikel 14

Het bevoegd gezag zorgt voor de nodige voorzieningen. Voorbeelden hiervan zijn het beschikbaar stellen van een telefoon en een geschikte ruimte om klager en beklaagde te horen. De werkzaamheden van een vertrouwenspersoon en van de leden van de klachtencommissie vinden in principe onder werktijd plaats.

Algemeen

In de Arbowet is via wijziging ingaande 1 oktober 1994 een zorgplicht voor werkgevers neergelegd gericht op het zoveel mogelijk beschermen van werknemers tegen seksuele intimidatie en de nadelige gevolgen daarvan. Dit betekent dat het beleid enerzijds gericht moet zijn op het voorkomen van seksuele intimidatie en anderzijds indien seksuele intimidatie zich voordoet er adequate procedures ter beschikking zijn om seksuele intimidatie te stoppen en herhaling ervan te voorkomen. Het beleid van de werkgever kan bestaan uit het geven van voorlichting over ongewenste omgangsvormen, cultuur- en werkomgeving, aanstellen van een vertrouwenspersoon, adequaat optreden in gevallen van seksuele intimidatie en een klachtenregeling. De klachtenregeling kan worden gezien als het sluitstuk van het beleid ter bestrijding van seksuele intimidatie.

Meestal is er sprake van een informeel en een formeel traject. Door middel van gesprekken of bemiddeling door een vertrouwenspersoon kan vaak in het informele traject al tot een oplossing worden gekomen. Indien op deze wijze geen oplossing is bereikt, kan de klager in tweede instantie formeel een klacht indienen bij de klachtencommissie.

Alle gegevens die in dit kader worden verzameld hebben een strikt vertrouwelijk karakter. Op het bewaren van dit vertrouwelijk karakter wordt door het bevoegd gezag toegezien. De dossiers dienen zorgvuldig te worden bewaard door de secretaris van de klachtencommissie en het bevoegd gezag draagt zorg voor de vernietiging ervan.