Verordening Bodemsanering Hengelo 2010

Geldend van 24-04-2012 t/m heden

Intitulé

Verordening Bodemsanering Hengelo 2010

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2010

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    de wet: de Wet bodembescherming;

  • 2.

    nader onderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming;

  • 3.

    saneringsplan: het plan als bedoeld in artikel 39 van de Wet bodembescherming;

  • 4.

    evaluatieverslag: het verslag van de uitvoering van de sanering als bedoeld in artikel 39c van de Wet bodembescherming;

  • 5.

    nazorgplan: het plan als bedoeld in artikel 39d van de Wet bodembescherming;

  • 6.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Hengelo;

  • 7.

    de raad: de raad van gemeente Hengelo;

  • 8.

    het gebiedsbeheerplan: het plan waarin de gebiedsgerichte aanpak wordt beschreven;

  • 9.

    de gebiedsbeheerder: het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het gebiedsbeheerplan.

Hoofdstuk 2 Bodemsanering

Artikel 2.1 Indienen rapport of melding

  • 1. De indiening van het rapport van een nader onderzoek, saneringsplan, evaluatieverslag of nazorgplan tezamen met het bijbehorende meldingsformulier conform deze verordening, wordt voor de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht aangemerkt als een aanvraag tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, derde lid van die wet.

  • 2. Op de voorbereiding van een besluit op aanvragen als bedoeld in het vorige lid is de in titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het college kan besluiten dat de uniforme voorbereidingsprocedure neergelegd in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegepast indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat derden hier belang bij hebben.

  • 4. Indien het college toepassing geeft aan het derde lid, vermeldt zij dit in de kennisgeving als bedoel in artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2.2 Sanering door de gemeente

Hetgeen in deze verordening is geregeld, geldt onverminderd voor de gemeente, indien de gemeente overgaat tot bodemonderzoek en/of sanering.

Artikel 2.3 Melding artikel 28 en beschikkingsaanvraag artikel 29 van de wet

  • 1. Voor een melding als bedoeld in artikel 28 of een beschikkingsaanvraag op grond van artikel 29 van de wet wordt gebruik gemaakt van het betreffende meldingsformulier van de gemeente Hengelo.

  • 2. De onderliggende stukken, zoals aangegeven op het meldingsformulier, worden in tweevoud bij het college ingediend.

  • 3. De onderzoeksgegevens worden schriftelijk en digitaal aangeleverd conform het SIKB protocol 0101.

  • 4. De onderzoeksgegevens als bedoeld in het derde lid van dit artikel, mogen bij indiening niet ouder zijn dan 3 jaar. Wanneer de onderzoeksgegevens betrekking hebben op een immobiele verontreinigingsituatie, dan mogen de onderzoeksgegevens als bedoeld in het derde lid van dit artikel bij indiening niet ouder zijn dan 5 jaar. Het college kan, op grond van redelijkheid en billijkheid, besluiten tot een andere termijn.

Artikel 2.4 Inhoud saneringsplan

  • 1. Ingevolge artikel 39, eerste lid van de wet stelt de raad nadere regels omtrent de gegevens die in het saneringsplan worden opgenomen. Deze nadere regels voor het saneringsplan zijn limitatief weergegeven in bijlage 1 van deze verordening.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 39, eerste lid van de wet, kan het college besluiten dat bepaalde gegevens genoemd in bijlage 1 achterwege kunnen blijven, indien:

    • a.

      bij de indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken;

    • b.

      daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken, en;

    • c.

      die gegevens niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het saneringsplan.

      • 3.

        Een saneringsplan is maximaal 3 jaar geldig vanaf de dag waarop door het college is ingestemd met het saneringsplan.

      • 4.

        Indien na 3 jaar nog geen aanvang is gemaakt met de feitelijke sanering, kan het college naar redelijkheid en billijkheid de geldigheidsduur van het saneringsplan verlengen. Aanvullende gegevens, zoals een actualiserend onderzoek naar de verontreinigingsituatie, kunnen hiervoor noodzakelijk zijn.

      • 5.

        Indien een sanering ingevolge artikel 38, derde lid van de wet gefaseerd wordt uitgevoerd en instemming met tussentijdse evaluatie gewenst is, dan dient dit expliciet beschreven te zijn in het saneringplan. Per fase moet een toetsbare doelstelling worden geformuleerd.

Artikel 2.5 Melding start, diepste punt en einde van de feitelijke sanering

Degene die conform artikel 39, tweede lid van de wet instemming heeft verkregen voor de uitvoering van een saneringsplan of ingevolge artikel 39b een melding conform het Besluit uniforme saneringen heeft ingediend, stelt:

  • a.

    ten minste vijf werkdagen voor de feitelijke aanvang van de sanering het college hiervan in kennis via het betreffende meldingsformulier;

  • b.

    uiterlijk twee dagen na het bereiken van het diepste punt van de ontgraving, maar voordat de aanvulgrond wordt aangebracht, het college hiervan in kennis via het betreffende meldingsformulier;

  • c.

    uiterlijk twee weken na de feitelijke afronding van de sanering het college hiervan in kennis via het betreffende meldingsformulier.

Artikel 2.6 Melding wijzigingen tijdens feitelijke sanering

  • 1. Iedere afwijking van het saneringsplan bij de feitelijke uitvoering van de sanering wordt terstond (binnen 24 uur na vaststelling van een afwijking) mondeling en in ieder geval schriftelijk, per e-mail of middels fax aan het college gemeld.

  • 2. In aanvulling van artikel 39, vierde lid van de wet wordt onder een afwijking of wijziging van een saneringsplan bij de feitelijke uitvoering van de sanering verstaan een wijziging die essentiële gevolgen heeft voor de saneringsdoelstelling, waarmee door het college is ingestemd, dan wel een wijziging die belangen van derden schaadt of kan schaden.

  • 3. Bij een afwijking of wijziging van het saneringsplan bij de feitelijke uitvoering van de sanering als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, besluit het college of de sanering als gevolg van die afwijking of wijziging (tijdelijk) moet worden gestaakt of dat de sanering onder aanvullende voorschriften kan worden vervolgd.

Artikel 2.7 Het evaluatieverslag

  • 1. Uiterlijk vijftien weken na de uitvoering (van een fase) van de grond- en/of grondwatersaneringswerkzaamheden doet degene die de bodem heeft gesaneerd daarvan schriftelijk verslag aan het college.

  • 2. Indien de grondwatersanering langer duurt dan de grondsanering wordt de sanering gefaseerd uitgevoerd, waarbij per fase afzonderlijk een evaluatieverslag aangeleverd wordt.

  • 3. In aanvulling op de wet stelt de raad nadere regels waar een evaluatieverslag aan moet voldoen. Deze nadere regels voor het evaluatieverslag zijn limitatief weergegeven in bijlage 2 van deze verordening.

Artikel 2.8 Het nazorgplan

  • 1. Indien na de sanering verontreiniging in de bodem is achtergebleven en in het evaluatieverslag is aangegeven dat beperkingen in het gebruik van de bodem of maatregelen noodzakelijk zijn, wordt tegelijk met het evaluatieverslag of uiterlijk acht weken na de dag waarop met het evaluatieverslag is ingestemd, het nazorgplan ingediend.

  • 2. In aanvulling op de wet stelt de raad nadere regels waar een nazorgplan aan moet voldoen. Deze nadere regels voor het nazorgplan zijn limitatief weergegeven in bijlage 3 van deze verordening.

Artikel 2.9 Het gebiedsbeheerplan

  • 1. Het college kan een gebiedsgerichte aanpak van grondwaterverontreinigingen mogelijk maken door voor dat gedeelte van haar grondgebied een gebiedsbeheerplan op te stellen.

  • 2. Een gebiedsbeheerplan dient te voldoen aan de bepalingen die in het Beleidsplan Ondergrond Hengelo zijn opgenomen. Hierin zijn tevens bepalingen opgenomen over het toevoegen van verontreinigingen aan het gebiedsbeheerplan.

  • 3. Verontreinigingen kunnen niet zonder overeenstemming met de gebiedsbeheerder in het gebiedsbeheerplan worden opgenomen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat deze bekend is gemaakt.

Artikel 3.2

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Bodemsanering Hengelo 2010’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 april 2012.

De voorzitter, De griffier,

Nota-toelichting

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2010

Artikelsgewijs

Artikel 1.1

De begripsbepalingen van artikel 1 van de Wet bodembescherming werken door in de bepalingen van deze verordening waarmee uitvoering aan die wet wordt gegeven.

Artikel 2.1, eerste lid

Een beschikkingsaanvraag dient vergezeld te gaan van een meldingsformulier dat hiervoor is vastgesteld. De verschillende meldingsformulieren zijn te vinden op de gemeentelijke website (www.hengelo.nl).

Artikel 2.1, tweede lid

Gebleken is dat in zeer weinig gevallen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot inspraak op het ontwerp van een beschikking. Daarom is geconcludeerd dat het standaard toepassen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht onnodig vertragend werkt. In de verordening wordt de verkorte procedure zoals beschreven in titel 4.1 Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven.

Artikel 2.1, derde lid

In afwijking van artikel 2.1, tweede lid van de verordening kan het college besluiten om in individuele gevallen de uniforme openbare voorbereidingsprocedure te gebruiken. Het voornaamste criterium bij deze afweging is of er bedenkingen van derden te verwachten zijn.

Artikel 2.2

Wanneer de gemeente een bodemsanering in eigen beheer uitvoert gelden dezelfde voorschriften als voor derden.

Artikel 2.3, eerste lid

Het betreffende meldingsformulier is te vinden op de gemeentelijke website (www.hengelo.nl).

Artikel 2.3, tweede lid

Op het betreffende meldingsformulier is aangegeven welke onderliggende stukken moeten worden bijgevoegd voor een volledige melding als bedoeld in artikel 28 of een beschikkingsaanvraag op grond van artikel 29 van de wet. Deze onderliggende stukken moeten in tweevoud worden aangeleverd ten behoeve van een adequate archivering.

Daarnaast ontvangt het college graag een digitale versie van de bijgevoegde onderzoeksrapportages in pdf-formaat, hoewel dit niet wettelijk verplicht is. Digitale rapporten kunnen per e-mail gestuurd worden aan bodem@hengelo.nl. Het meesturen van digitale versies kan de tijd van behandeling van uw melding of aanvraag verkorten.

Artikel 2.3, derde lid

De onderzoeksgegevens moeten schriftelijk worden aangeleverd. Daarnaast verzoeken wij u om een onderzoeksrapportage ook digitaal aan te leveren (bij voorkeur in pdf-formaat).

Onderzoeksgegevens moeten digitaal worden aangeleverd conform de meeste actuele versie van SIKB Protocol 0101 (deze is te vinden op www.sikb.nl). Het SIKB XML bestand kan worden aangemaakt met Boormanager Spacial (zie www.itworks.nl voor de meest actuele versie).

Artikel 2.3, vierde lid

In de verordening worden beperkingen gesteld aan de onderzoeksgegevens die bij een melding als bedoeld in artikel 28 of een beschikkingaanvraag op grond van artikel 29 van de wet dienen te worden aangeleverd. Deze onderzoeksgegevens mogen op het moment van indiening niet ouder zijn dan de in dit artikel genoemde termijnen. Deze termijnen zijn zodanig vastgesteld dat de beschikking gebaseerd is op recente onderzoeksgegevens die een actueel beeld van de verontreinigingssituatie geven.

De onderzoeksgegevens mogen bij indiening niet ouder zijn dan drie jaar. Voor immobiele verontreiniging geldt een termijn van vijf jaar. De termijnen zijn zodanig vastgesteld dat het aannemelijk is dat op het moment van beschikken de verontreinigingssituatie niet significant afwijkt van de onderzoeksresultaten.

Om te beoordelen of er wordt voldaan aan de termijnen in dit artikel, baseert het college zich op de datum van het onderzoeksrapport. Het college kan in individuele gevallen besluiten dat een andere termijn van toepassing is. Hierbij wordt afgewogen of het aannemelijk is dat de verontreinigingssituatie significant is veranderd sinds de totstandkoming van het onderzoeksrapport. De aard van de stoffen waarmee de bodem verontreinigd is wordt hierbij in aanmerking genomen. Het college kan zowel tot langere als tot kortere termijnen besluiten.

Artikel 2.4, eerste lid

Dit artikel is een aanvulling op artikel 39, eerste lid van de wet. De nadere regels voor het saneringsplan vormen een bijlage van deze verordening. In de nadere regels staan eisen voor de inhoud van het saneringsplan. Er hoeft alleen voldaan te worden aan de eisen die van toepassing zijn.

Artikel 2.4, tweede lid

In de praktijk blijkt dat het niet altijd mogelijk is om bij de beschikkingsaanvraag aan alle nadere regels voor het saneringsplan te voldoen. Daarom is er in deze bepaling een afwijkingsmogelijkheid ingebouwd. Indien voldaan wordt aan de in deze bepaling genoemde voorwaarden, kan het college er toe besluiten dat bepaalde gegevens achterwege kunnen blijven.

Er kan niet worden afgeweken van de wettelijke eisen uit artikel 39, eerste lid van de wet.

Artikel 2.4, derde lid

Er moet binnen drie jaar nadat door het college is ingestemd met het saneringsplan gestart worden met de uitvoering van dit plan. Indien er binnen drie jaar nog geen aanvang is gemaakt, dan dient er een nieuw saneringsplan te worden ingediend.

Artikel 2.4, vierde lid

Het vierde lid van artikel 2.4 biedt een afwijkingsmogelijkheid van het derde lid. Het college kan in individuele gevallen besluiten een afwijkende termijn vast te stellen. Deze termijn kan zowel langer als korter zijn, al naar gelang daarvoor in de betreffende situatie aanleiding is.

Voor het besluit tot afwijking van artikel 2.4, derde lid kan het college een actualiserend bodemonderzoek van de saneerder verlangen. Dit kan nodig zijn om te beoordelen of de verontreinigingssituatie gewijzigd is.

Artikel 2.4, vijfde lid

Indien een sanering in fasen wordt uitgevoerd, moet er per fase een toetsbare doelstelling geformuleerd zijn. Als afronding voor iedere fase dient een evaluatieverslag te worden opgesteld waarin in ieder geval wordt beschreven of de doelstelling voor de betreffende fase behaald is en of de doelstelling van de gehele sanering haalbaar is. Een saneringsdoelstelling (voor iedere fase) moet toetsbaar zijn, zodat er adequate handhaving kan plaatsvinden.

Voor een saneerder kan het voordelen hebben om een sanering gefaseerd uit te voeren, als de sanering in het kader van andere activiteiten plaatsvindt. Door de verslagen van de verschillende fasen alvast aan de gemeente voor te leggen, kan een snellere afronding van de sanering worden bereikt. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn in het kader van een transactie van een gedeelte van de saneringslocatie.

Een gefaseerde sanering is formeel afgerond nadat het evaluatieverslag waarin de gehele sanering is beschreven is goedgekeurd. In dit evaluatieverslag wordt beschreven of de saneringsdoelstelling behaald is.

Artikel 2.5

Melding start sanering

Voor het toezicht op de uitvoering van het saneringsplan is het van belang dat de gemeente op de hoogte is van het werkelijke tijdstip waarop met de sanering een aanvang wordt gemaakt. Het aangeven van de vermoedelijke datum in het plan zelf is daarvoor niet voldoende. Regelmatig komt het voor dat de feitelijke aanvang van de werkzaamheden na instemming van het saneringsplan door allerlei omstandigheden (ontbrekende vergunningen, ontbrekende materialen, weersomstandigheden en dergelijke) opschuift of dat door dergelijke voorzienbare onzekere omstandigheden geen exacte datum kan worden gegeven. Het is vanuit oogpunt van handhaving gewenst, dat het college op de hoogte is van de feitelijke aanvang van het werk. Door middel van een mededeling uiterlijk vijf werkdagen vóór het begin van de daadwerkelijke sanering wordt de noodzakelijke informatie verkregen én wordt voorkomen dat bij indiening van het saneringsplan gegevens worden gevraagd waarvan de beantwoording niet of slecht mogelijk is. Wanneer de melding start sanering is gedaan, dient er conform artikel 39a van de wet binnen een redelijke termijn uitvoering te worden gegeven aan het beschikte saneringsplan.

Melding diepste punt

Ten behoeve van het toezicht op de monstername van de wand en de ontgraven saneringscontour is het van belang dat het college voortijdig op de hoogte is gebracht wanneer het diepste punt van de ontgraving is bereikt. Op het moment dat de ontgravingsput weer wordt aangevuld is, is een melding niet meer zinvol. Daarom dient de melding te worden gedaan voordat de aanvulgrond wordt aangebracht.

Melding einde sanering

Het evaluatieverslag dient vijftien weken na afronding van de sanering te worden ingediend bij de gemeente. Deze termijn kan door het college gereguleerd worden door de datum die is aangegeven in deze melding.

Artikel 2.6, eerste lid

Om goed zicht te houden op het verloop van de sanering dient iedere afwijking vooraf gemeld te worden aan de gemeente. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren. Als de afwijking mondeling is gemeld, moet de afwijking altijd nog schriftelijk worden gemeld. Onder schriftelijk kan tevens elektronische kenbaarheid verstaan worden. De toezichthouder bepaalt wat de benodigde vervolgstappen zijn, het kan voorkomen dat gevraagd wordt een telefonische melding schriftelijk te bevestigen of te voorzien van een motivering.

Artikel 2.6, tweede lid

In artikel 39, vierde lid van de wet wordt voorgeschreven dat wijzigingen uiterlijk twee weken voorafgaand aan de uitvoering gemeld worden. Dit heeft betrekking op essentiële wijzigingen op het saneringsplan. In het tweede lid van artikel 2.6 wordt een nadere uitleg gegeven van wat onder een essentiële wijziging wordt verstaan. Het moet een wijziging van de saneringsdoelstelling inhouden dan wel die wijzigingen die kunnen leiden tot aantasting van de belangen van derden. Deze melding dient vervolgens door ons gepubliceerd te worden in de gemeenteadvertentie. Het Besluit uniforme saneringen bevat eigen regels omtrent het melden van wijzigingen op saneringen conform dit besluit.

Artikel 2.6, derde lid

Het college kan besluiten dat een sanering gestaakt moet worden of onder aanvullende voorschriften moet worden uitgevoerd als er wordt afgeweken van het saneringsplan. Het college gaat hiertoe over indien zij dit noodzakelijk acht voor het belang van bescherming van de bodem of ter bescherming van de belangen van derden.

Artikel 2.7, eerste lid

In artikel 39c van de wet wordt voorgeschreven, dat na de uitvoering van de sanering zo spoedig mogelijk een verslag wordt gemaakt. In de wet is hiervoor geen termijn opgenomen. In artikel 2.7 wordt bepaald, dat dit verslag binnen vijftien weken na afronding van (iedere fase van) de werkzaamheden moet worden toegezonden.

Artikel 2.7, tweede lid

In sommige situaties bestaat de bodemsanering uit een grond- en een grondwatersanering. Grondwatersaneringen behoeven veelal meer tijd dan de sanering van de verontreinigde grond. Wanneer hiervan sprake is, dan moet er in het saneringsplan te worden aangegeven dat er sprake is van een gefaseerde sanering. De grond- en de grondwatersanering worden hierin als afzonderlijke fasen van de sanering beschreven. Over de sanering van de grond en het grondwater dienen dan afzonderlijke evaluatieverslagen te worden ingediend. Het evaluatieverslag van een fase moet dan uiterlijk vijftien weken na afronding van die fase van de sanering worden ingediend.

Als er geen gefaseerde sanering zou worden uitgevoerd en er pas aan het einde van de grondwatersanering verslag wordt gedaan van de grondsanering, dan is vaak niet meer bekend wat er precies tijdens de grondsanering gebeurd is. Het is op dat moment voor de saneerder soms niet mogelijk om alle benodigde gegevens voor het evaluatieverslag aan te leveren. Vanwege lacunes in de wettelijk verplichte inhoud van een evaluatieverslag (artikel 39c van de wet) of omdat er niet wordt voldaan aan de nadere regels voor het evaluatieverslag die door de raad zijn vastgesteld, kan er dan geen goedkeuring aan het evaluatieverslag worden gegeven. De saneerder loopt daarmee het risico dat de sanering niet formeel kan worden afgerond. Uit voorzorg bepaalt artikel 2.4, zesde lid van de verordening dat de relevante gegevens moeten worden aangeleverd op het moment dat deze voor de saneerder het gemakkelijkst verkrijgbaar zijn.

Artikel 2.7, derde lid

In aanvulling op de wettelijke eisen kunnen door de raad nadere gegevens verplicht worden gesteld. De nadere regels voor het evaluatieverslag zijn opgenomen in bijlage 2 van deze verordening.

Artikel 2.8, eerste lid

Artikel 39d van de wet schrijft voor dat bij een restverontreiniging waarbij in het evaluatieverslag is aangegeven dat beperkingen in het gebruik van de bodem of maatregelen als bedoeld in artikel 39c, eerste lid, onder f, noodzakelijk zijn, een nazorgplan moet worden opgesteld dat de instemming behoeft van het college. In aanvulling op de wettelijke eisen heeft de raad nadere regels voor het nazorgplan vastgesteld die in bijlage 3 zijn opgenomen.

Artikel 2.8, tweede lid

Dit artikel is een aanvulling op artikel 39d, vijfde lid van de wet. De nadere regels voor het nazorgplan vormen een bijlage van deze verordening. In de nadere regels staan eisen voor de inhoud van het nazorgplan. Er hoeft alleen voldaan te worden aan de eisen die van toepassing zijn.

Artikel 2.9, eerste lid

Zoals in het wetsvoorstel gebiedsgericht grondwaterbeleid is bepaald, kan alleen een bestuursorgaan besluiten tot een gebiedsgerichte aanpak. Een derde kan daartoe een verzoek indienen. De gemeente vervult de rol van gebiedsbeheerder en voert het gebiedsbeheerplan uit.

Artikel 2.9, derde lid

Een verontreiniging wordt niet in de gebiedsgerichte aanpak opgenomen, dan nadat daarover overeenstemming is bereikt met de gebiedsbeheerder. Het opnemen van verontreinigingen in de gebiedsgerichte aanpak wordt vastgelegd door een wijziging van het gebiedsbeheerplan.

Indien een probleemhebber geen overeenstemming bereikt met de gebiedsbeheerder, dan dient de verontreiniging gevalsgericht te worden aangepast.