Regeling vervallen per 19-08-2022

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008

Geldend van 01-07-2008 t/m 18-08-2022

Intitulé

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008 De raad van de gemeente Heumen,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 juni 2008,

Gelet op hoofdstuk 6, afdeling 6.1 „Tegemoetkoming in schade‟, Wet ruimtelijke ordening (Wro); Gelet op hoofdstuk 6, afdeling 6.1 `Tegemoetkoming in schade´ van het Besluit van 21 april 2008 tot uitvoering van de Wet ruimtelijke ordening (Besluit ruimtelijke ordening), zoals gepubliceerd in het Staatsblad 2008, nr. 145;

BESLUIT: vast te stellen de hierna volgende “Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008”.

Artikel 1: begripsbepalingen

Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Hoofdstuk 6, afdeling 6.1: de artikelen 6.1 tot en met 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

  • -

    Planschade: schade als bedoeld in afdeling 6.1 Wro;

  • -

    Planologische maatregel: de bepalingen van een bestemmingsplan, dan wel een besluit om ontheffing of een projectbesluit, of een van de andere schadeoorzaken zoals genoemd in artikel 6.1 Wro;

  • -

    Aanvraag: aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1;

  • -

    Aanvrager: degene die een gemotiveerde en volledig ingevulde aanvraag om tegemoetkoming van planschade indient;

  • -

    Bestuursorgaan: burgemeester en wethouders, of, indien toepassing is gegeven aan artikel 6.6 lid 1, Gedeputeerde Staten, of, indien toepassing is gegeven aan artikel 6.6 lid 2, Onze Minister dan wel Onze aangewezen Minister;

  • -

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen;

  • -

    Derde-belanghebbende: degene als bedoeld in afdeling 6.1, die verzocht heeft om ten behoeve van de verwezenlijking van een project een bestemmingsplan te herzien of te wijzigen dan wel om een ontheffing te verlenen, en die met de gemeente een overeenkomst heeft gesloten welke inhoudt dat geheel of gedeeltelijk die schade voor zijn rekening komt, die haar grondslag rechtstreeks vindt in het besluit op dit verzoek en waarvan aanvrager tegemoetkoming vraagt;

  • -

    Adviseur: een persoon, instantie of commissie belast met het adviseren over de door het college te nemen beschikking op een aanvraag om tegemoetkoming in planschade. Deze adviseur is aangewezen door het college, en dient als zodanig als onafhankelijk, erkend deskundige aangewezen te kunnen worden;

  • -

    Drempelbedrag: het recht als bedoeld in het derde lid van artikel 6.4 Wro.

Artikel 2: de aanvraag

  • 1.

    Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag onverwijld aan op de aanvraag of het gemeentelijke aanvraagformulier.

  • 2.

    De ontvangst van de aanvraag wordt door het college zo spoedig mogelijk schriftelijk meegedeeld aan de aanvrager. Van de aanvraag wordt een afschrift aan de derde- belanghebbende gezonden.

  • 3.

    In voorkomende gevallen zendt het college de betrokken andere bestuursorganen onverwijld een exemplaar van de aanvraag en van de daarbij gevoegde stukken, onder vermelding van de datum van ontvangst. Het college deelt de aanvrager zo spoedig mogelijk mee door welk bestuursorgaan op de aanvraag zal worden beslist.

  • 4.

    In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager er op dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag van €300,- verschuldigd is. Het college deelt de aanvrager mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente gestort moet zijn.

Artikel 3: de eisen omtrent de aanvraag

1.Onverminderd artikel 4:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6.1

van de wet bevat de aanvraag:

  • a.

    een aanduiding van de oorzaak, bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de wet, ter zake waarvan een tegemoetkoming in de schade wordt gevraagd;

  • b.

    een aanduiding van de aard van de schade;

  • c.

    een omschrijving van de wijze waarop aan de schade naar het oordeel van de aanvrager tegemoet dient te worden gekomen indien hij geen vergoeding in geld wenst.

Daartoe wordt het formulier ´Aanvraag tegemoetkoming planschade´ gebruikt.

Artikel 4: besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvrager

Indien het drempelbedrag niet binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling van ontvangst is bijgeschreven of gestort, verklaart het bestuursorgaan de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij geoordeeld wordt dat de aanvrager niet in verzuim is geweest.

Artikel 5: besluit tot afwijzing van de aanvraag wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid

  • 1.

    Het bestuursorgaan is bevoegd de aanvraag binnen vier weken na ontvangst, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn verstreken is gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen, af te wijzen, indien de aanvraag kennelijk ongegrond is.

  • 2.

    Een besluit om een onvolledige aanvraag niet, onderscheidenlijk niet verder in behandeling te nemen, wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan de laatste in het tweede lid genoemde termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 6: besluit tot opdrachtverstrekking

  • 1.

    Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 4 of 5 van deze procedureregeling of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, wijst het bestuursorgaan uiterlijk binnen 12 weken na het verstrijken van de termijnen als genoemd in artikel 5 lid een adviseur aan. Het college verstrekt opdracht om ter zake van de aanvraag een advies uit te brengen ten aanzien van de te nemen beslissing.

  • 2.

    Voordat het college de opdracht tot advisering verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid Wro, schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van de adviseur.

  • 3.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid Wro, kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in artikel 6.2 van deze verordening, schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van de adviseur(s) bij het college indienen.

  • 4.

    Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het derde lid bedoeld termijn over een ingediend verzoek tot wraking van de adviseur(s).

Artikel 7: werkwijze van de adviseur

  • 1.

    Het college stelt aan de adviseur alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2.

    Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meerdere personen aan die de adviseur bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3.

    De adviseur stelt de aanvrager, eventuele derde-belanghebbenden en het college in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling (via een hoorzitting) toelichting te geven, informatie te verschaffen danwel hun visie te geven over de aanvraag om tegemoetkoming van planschade. Hiervan wordt een verslag gemaakt dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

Artikel 8: de advisering

  • 1.

    De adviseur brengt schriftelijk een concept- advies uit aan het college. Dit geschiedt binnen 16 weken na verzending van de opdracht als bedoeld in artikel 6. Het concept- advies dient in ieder geval het volgende te bevatten:

    • a.

      de vraag of de door de aanvrager in zijn aanvraag gestelde schade een gevolg is of zal zijn van de in de aanvraag aangeduide schadeoorzaak;

    • b.

      de omvang van de schade, bedoeld onder a;

    • c.

      de vraag of deze schade redelijkerwijs geheel of gedeeltelijk ten laste van de benadeelde behoort te blijven;

  • 2.

    In het concept- advies geeft de adviseur in ieder geval het bedrag van de eventuele schade aan en geeft de adviseur aan wat de waarde van de onroerende zaak, waarop de aanvraag betrekking heeft, was, voor de wijziging van het planologisch regime.

  • 3.

    Van een overschrijding van de termijn van 16 weken, stelt de adviseur het college schriftelijk in kennis. Het college stelt de aanvrager hiervan onverwijld schriftelijk in kennis.

  • 4.

    Een afschrift van het concept- advies wordt zo spoedig mogelijk doch maximaal vier weken na ontvangst aan de aanvrager gezonden.

  • 5.

    De aanvrager en de gemeente worden in een periode van 4 weken in de gelegenheid gesteld om mondeling of schriftelijk, eventuele opmerkingen naar aanleiding van het concept- advies van de adviseur ter kennis van het college te brengen.

  • 6.

    Na verstrijking van periode van het inbrengen van zienswijzen zullen de opmerkingen, mits gegrond en/of relevant, door de adviseur worden verwerkt in de definitieve versie van het advies. Opmerkingen die niet zijn verwerkt in het definitieve advies zullen als bijlage door de adviseur in het definitieve advies worden opgenomen. Het definitieve advies dient 4 weken na beëindiging van periode tot het inbrengen van opmerkingen op het advies, ontvangen te zijn.

  • 7.

    De adviseur adviseert het bestuursorgaan over de hoogte van de eventueel toe te kennen tegemoetkoming, en doet, indien het bestuursorgaan daartoe een strekkend verzoek heeft gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan een tegemoetkoming in geld, kan worden beperkt of ongedaan worden gemaakt. Heeft een schadeoorzaak, als bedoeld in artikel 2 en 3 van deze verordening, naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan wordt dit voordeel bij het advies over de te vergoeden schade in aanmerking genomen.

Artikel 9: beslissing van het college

1.Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken na ontvangst van het advies op het verzoek en maakt dit besluit binnen deze termijn bekend aan de aanvrager. 2. Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde beslissing, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 10: de uitbetaling

Indien het college een tegemoetkoming van planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening direct na het onherroepelijk worden van dat besluit. Behalve het uit te keren bedrag ten aanzien van de tegemoetkoming van planschade, waarin de wettelijke rente is verrekend, wordt het drempelbedrag of griffierecht teruggestort aan de aanvrager.

Artikel 11: overgangsbepalingen

Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wro blijft van toepassing ten aanzien van aanvragen om schadevergoeding ingevolge artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) die zijn ingediend voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet of die ingevolge artikel II, lid 2 en 3, van de wet van 8 juni 2005, Stb. 305, tot wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (verjaring van en heffing bij planschade vergoedingsaanspraken, alsmede planschadevergoedingsovereenkomsten), nog tot 1 september 2010 kunnen worden ingediend. Artikel 6.2 lid 2 Wro geldt tot 1 september 2010 niet voor aanvragen ingevolge artikel 6.1 Wro om tegemoetkoming in schade die voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wro is ontstaan. Voorgaande en datgene dat geregeld is conform artikel 9.1.18 en 9.1.19 Invoeringswet Wro komen neer op het volgende:

  • -

    oud recht van toepassing op verzoeken voor 1 juli 2008;

  • -

    oud recht van toepassing op verzoeken op of na 1 juli met peildatum voor schade voor 1 september 2005 (mits geclaimd voor 2010);

  • -

    geen 2%- risico van toepassing op verzoeken die op of na 1 juli 2008, maar voor 1 september 2010 zijn ingediend, mits de peildatum voor de planschade ligt tussen 1 september 2005 en 1 september 2008;

  • -

    nieuw recht van toepassing op verzoeken die na 1 september 2010 zijn ingediend, mits de peildatum voor de schade ligt tussen 1 september 2005 en 1 september 2008;

  • -

    nieuw recht van toepassing op verzoeken die op en na 1 juli 2008 zijn ingediend met de peildatum voor schade voor 1 juli 2008 en na 1 september 2005. In dit geval is het 2%- risico niet van toepassing;

  • -

    nieuw recht van toepassing op verzoeken van na 1 juli 2008 met peildatum voor de schade na 1 juli 2008.

Artikel 12: slotbepalingen

  • 1.

    In voorkomende gevallen kan worden teruggevallen op hoofdstuk 6, afdeling 6.1 `Tegemoetkoming in schade´ van het Besluit van 21 april 2008 tot uitvoering van de Wet ruimtelijke ordening (Besluit ruimtelijke ordening), zoals gepubliceerd in het Staatsblad 2008, nr. 145;

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2008.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: “Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008”.

RW

Malden, 24 juni 2008

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HEUMEN;

De secretaris,

De burgemeester,

drs. J. Wijnia

drs. J. van Zomeren