Regeling vervallen per 18-02-2023

Peilbesluit Gerverscop 2007

Geldend van 12-03-2015 t/m 17-02-2023

Intitulé

Peilbesluit Gerverscop 2007

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

Op het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 16 oktober 2007 met nummers 07.SPR.144 en 07.SPR.144a;

Overwegende dat met betrekking tot de voorbereiding van de peilbesluiten voor de afvoergebieden Kamerik en Kockengen een inrichtingsplan, het zogeheten Watergebiedsplan Kamerik en Kockengen, is opgesteld waarin naast de waterhuishoudkundige inrichting en de regeling van de waterbeheersing van het gebied, ook de toelichting is opgenomen op de in te stellen waterpeilen, zoals is vastgelegd in de nader vast te stellen peilbesluiten voor de afvoergebieden Kamerik en Kockengen;

Gelet op artikel 16 van de Wet op de Waterhuishouding en op hoofdstuk III van de Verordening waterhuishouding Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2002,

Besluit:

Onder intrekking van het peilbesluit Gerverscop d.d. 20-12-1994 (goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Utrecht op 13-6-1995), het peilbesluit Gerverscop 2007 vast te stellen zoals hierna is aangegeven.

Inhoud

Artikel 1. Gebied

Het gebied is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart.

Artikel 2. Referentiepeil

Voor de toepassing van dit besluit geldt dat peilen zijn aangegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil 2005 (NAP 2005).

Artikel 3. Peilen

  • 1. De na te streven waterstanden in de afzonderlijke peilgebieden van het afvoergebied Gerverscop zijn:

    Na te streven waterstanden

    Code peilgebied

    Naam peilgebied

    Polderpeil in meters t.o.v. NAP 2005

    Polderpeil in meters t.o.v. NAP 2005

    zomerpeil

    winterpeil

    10a

    Gerverscop

    -1,81

    -1,91

    10j

    Breudijk

    -1,63

    -1,73

    10k

    -1,25

    -1,25

    10l

    -0,60

    -0,60

    10m

    -0,80

    -0,80

    10n

    -1,50

    -1,50

    10s

    -1,40

    -1,40

    10o

    -0,70

    -0,70

    10p

    -1,40

    -1,40

    10q

    -0,70

    -0,80

    10r

    -1,05

    -1,05

    10t

    -0,90

    -0,90

    10c

    Klein-Houtdijk

    -1,30

    -1,30

    10d

    -1,05

    -1,05

    10e

    -1,15

    -1,15

    10f

    -1,30

    -1,30

    10h

    -0,80

    -0,80

    10i

    -0.47

    -0.47

    10u

    -0,65

    -0,65

  • 2. De peilen uit lid 1 zijn gebaseerd op gemeten maaiveldhoogten uit 2001. Deze peilen zijn gecorrigeerd met een geschatte maaivelddaling van 4 centimeter voor veengebieden en 2 centimeter voor klei-op-veengebieden voor de opgetreden maaivelddaling tussen 2001 en 2007.

  • 3. De peilen worden gefaseerd ingevoerd (artikel 5). Daarna worden de peilen geïndexeerd (artikel 6). Hierbij worden de peilen aangepast aan de langjarig gemiddelde bodemdaling, met terugwerkende kracht tot 2007. Binnen 3 jaar na inwerkingtreding van het peilbesluit zal een nieuwe hoogtemeting plaatsvinden van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Met de nieuwe gegevens wordt inzicht verkregen in de daadwerkelijk opgetreden bodemdaling. Indien nodig zal op basis van de werkelijk opgetreden bodemdaling de indexatie, zoals bedoeld in artikel 6, worden aangepast.

Artikel 4. Peilbeheer

  • 1. Vast peilbeheer zal worden gevoerd in de peilgebieden 10k, 10l, 10m, 10n, 10s, 10o, 10p, 10r, 10t, 10c, 10d 10e, 10f, en 10h. Deze gebieden hebben alle de functies “bebouwd gebied” en/of “landbouw” en liggen in een kleigebied. De waterstand wordt in deze gebieden het hele jaar door op één en hetzelfde vaste niveau gehandhaafd.

  • 2. Vast peilbeheer zal worden gevoerd in de peilgebieden 10i en 10u. Dit peilgebied heeft de functies “water” en “bebouwd gebied”. De waterstand wordt in dit gebied het hele jaar door op één en hetzelfde vaste niveau gehandhaafd.

  • 3. Regulier peilbeheer met een zomer- en winterpeil wordt gevoerd in het peilgebied met de functie “landbouw/fruitteelt” 10q.

  • 4. Dynamisch peilbeheer zal worden gevoerd in de peilgebieden met de functie “landbouw” 10a en 10j. Hierbij kan het waterpeil dynamisch in de tijd fluctueren tussen het vastgestelde zomer- en winterpeil. Afhankelijk van de weersomstandigheden, de groeiomstandigheden voor het gewas en de agrarische bedrijfsvoering kan het peil worden ingesteld op of tussen de in artikel 3, lid 1 vermelde waterpeilen.

  • 5. Voor gebieden waar dynamisch peilbeheer nog niet is geëffectueerd, wordt de reguliere cyclus van zomer- en winterpeil aangehouden. De overgang van zomerpeil naar winterpeil zal, al naar gelang de weersomstandigheden, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaats vinden in de loop van de maanden september-oktober. De overgang van winterpeil naar zomerpeil zal, al naar gelang de weersomstandigheden, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaats vinden in de loop van de maanden april-mei.

  • 6. Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bevoegd, indien de weersomstandigheden dit naar oordeel noodzakelijk maken, bovengenoemde peilen tijdelijk:

    • In droge en zeer droge perioden met 0,05 meter te verhogen; en

    • In natte en zeer natte perioden met 0,05 meter te verlagen.

  • 7. Het dagelijks bestuur is bevoegd om, onder afweging van de betrokken belangen, van het in artikel 3 vermelde peil af te wijken, indien daarvoor op grond van te verwachten of reeds optredende extreme - natte of droge - weersomstandigheden, danwel in verband met dreigende of reeds optredende calamiteiten, aanleiding bestaat.

Artikel 5. Peilfasering

  • 1. De peilen zullen gefaseerd worden ingevoerd nadat de noodzakelijke maatregelen uit het inrichtingsplan van het Watergebiedsplan Kamerik en Kockengen ter plaatse zijn afgerond. Dit moment wordt door het dagelijks bestuur bepaald en in dag- en weekbladen gepubliceerd.

  • 2. Voor de peilgebieden 10a, 10j, 10k, 10l, 10m, 10n, 10s, 10p, 10q, 10r, 10c, 10d, 10e, 10f, 10h, 10i en 10u worden de peilen niet aangepast, dat wil zeggen dat de huidige praktijkpeilen gehandhaafd blijven.

  • 3. Voor het peilgebied 10t worden de peilen enkele centimeters naar beneden aangepast. Dit zal in één stap plaatsvinden.

  • 4. Het peilgebied 10o gaat over van een regulier zomer- en winterpeil naar een vast peil. Dit betekent een peilverhoging van het winterpeil met 10 centimeter. Dit kan, gezien de grondsoort en het grondgebruik, in één stap plaatsvinden.

Artikel 6. Peilindexering

  • 1. Peilindexering vindt alleen plaats in gebieden met de functie “landbouw” en de grondsoort “veen” en/of “klei op veen”.

  • 2. Voor de peilgebieden 10a en 10j worden de peilen, na realisatie van de maatregelen uit het inrichtingsplan van het Watergebiedsplan Kamerik en Kockengen en na de gefaseerde aanpassing van het peil, geïndexeerd met 0,02 meter per 3 jaar voor veengebieden en met 0,01 meter per 3 jaar voor klei-op-veengebieden. Dit is de verwachte, langjarig gemiddelde maaivelddaling in het gebied.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Het peilbesluit treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat de bekendmaking van de goedkeuring van dit peilbesluit door gedeputeerde staten heeft plaatsgevonden.

Artikel 8. Titel

Dit peilbesluit kan worden aangehaald als “Peilbesluit Gerverscop 2007”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering op 12 december 2007.
P.J.M. Poelmann, voorzitter. 
drs. E.Th. Meuleman, secretaris.

Aanvullend detail van de wijziging kaart peilbesluit Gerverscop

Kaart peilbesluit Geverscop onderdeel watergebiedsplan Kamerik Kockengen (origineel, zie ook aanvullend detail)