Regeling vervallen per 22-09-2016

Beleidsregel Ontzeggingenbeleid Hoorn

Geldend van 01-03-2012 t/m 21-09-2016

Intitulé

Beleidsregel Ontzeggingenbeleid Hoorn

Corsaregistratienummer: 12.04914

De burgemeester van de gemeente Hoorn,

  • -

    gelezen het voorstel van afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving, bureau team Veiligheid d.d. 22 november 2011.

Gelet op:

  • -

    artikel 172 jo. 177 van de Gemeentewet :

  • -

    artikel 2.76 A van de Algemene plaatselijke verordening Hoorn,

  • -

    artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overwegende:

  • -

    dat de gemeenteraad in artikel 2.76 A van de Algemene Plaatselijke Verordening Hoorn (APV) de mogelijkheid heeft bepaald voor het opleggen van een verblijfsontzegging.

  • -

    dat in artikel 2.76 A APV is opgenomen dat het degenen aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden is zich anders dan in een middel van openbaar vervoer te bevinden op of aan door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken.

  • -

    dat de Gemeentewet bestuurders de mogelijkheid geeft om de openbare orde weer te normaliseren op basis van de artikelen 172a (gebiedsverbod, groepsverbod en meldingsplicht) en 172b (bevel naar ouders/verzorgers van 12-minners).

  • -

    dat de burgemeester bevoegd is bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.

  • -

    dat de duur van de verblijfsontzegging gekoppeld dient te zijn aan de verstoring. Voorts dient de maatregel de subsidiariteits- en proportionaliteitstoets te kunnen doorstaan.

  • -

    dat wanneer een gemeente in de APV heeft geregeld dat de burgemeester bij overlastgevende verstoringen van de openbare orde aan de betrokkene een verblijfsontzegging kan opleggen, deze regeling dient te worden toegepast en artikel 172 lid a of 172 lid b Gemeentewet dan niet (ook) een grondslag kan bieden voor het opleggen van een verblijfsontzegging.

  • -

    dat het toepassen van een verblijfsontzegging op basis van de APV de voorkeur verdient omdat hierbij geen sprake dient te zijn van ernstige vrees voor verstoring van de openbare. Bij artikel 172 lid a of 172 lid b Gemeentewet is die ernstige vrees wel vereist.

  • -

    dat een onderscheid gemaakt wordt in horecagebieden en ‘buitengebied’. Dit betekent dat bij openbare ordeverstoringen in heel Hoorn een verblijfsontzegging opgelegd kan worden.

  • -

    dat de mogelijkheid om ook buiten de horecagebieden een verblijfsontzegging op te leggen optreden tegen verstoringen in heel Hoorn effectiever maakt. Te denken valt aan bijv. overlastgevende jongeren (buiten het horecagebied) die de openbare orde verstoren en door het opleggen van een verblijfsontzegging het verblijf voor een bepaald gebied ontzegd kan worden.

Besluit:

tot het vaststellen van:

BELEIDSREGEL ONTZEGGINGENBELEID HOORN

ARTIKEL 1

Het opleggen van een verblijfsontzegging is mogelijk wanneer;

  • 1.

    er sprake is van een aantasting van de openbare orde of zedelijkheid en

  • 2.

    een wettelijke bepaling is overtreden (ook de APV) en

  • 3.

    eerder een waarschuwing is gegeven (het is dus niet zo dat bij een eerste verstoring van de openbare orde of zedelijkheid meteen het middel van de verblijfsontzegging ingezet kan worden).

ARTIKEL 2

Onder horecagebied 1 wordt verstaan:

  • -

    de Hoge Vest, Breed, Veemarkt en alle zich daarin gelegen straten en stegen.

Onder horecagebied 2 wordt verstaan:

  • -

    Vismarkt, Appelhaven, Wijde Brugsteeg, Schoolstraat, Breestraat, Kerkplein, Nieuwstraat (tot en met de kruising Wisselstraat), Lange Kerkstraat, Grote Noord (gedeelte vanaf de kruising Lange Kerkstraat en Grote Noord tot Roode Steen), Roode Steen, Proostensteeg, West (gedeelte vanaf de kruising Botterstraat/ West tot de Roode Steen), Botterstraat, Vijzelstraat en alle zich daarin gelegen straten en stegen.

Onder buitengebied wordt verstaan:

  • -

    het grondgebied van de gemeente Hoorn dat niet onder de begripsbepaling ‘horecagebied 1 en/ of horecagebied 2’ valt.

Zie tevens de als bijlage bijgevoegde kaart(en).

ARTIKEL 3

Politie verbaliseert altijd voor het gepleegde feit. De processen-verbaal voor de feiten uit de feitentabel liggen ten grondslag aan de verblijfsontzegging omdat hieruit kan worden geconcludeerd dat de openbare orde in het betreffende gebied in het geding is door de aanwezigheid van de pleger.

ARTIKEL 4

Bij constatering van een gepleegd feit wordt de pleger door de desbetreffende verbalisant direct in de gelegenheid gesteld zich te doen horen. Dit wordt bij schriftelijke verklaring vastgelegd.

ARTIKEL 5

Indien de zienswijze geen aanleiding geeft tot het niet opleggen van een verblijfsontzegging/ waarschuwing wordt een waarschuwing/ verblijfsontzegging opgemaakt in tweevoud. Één exemplaar wordt aan de pleger uitgereikt. Het tweede exemplaar wordt door de politie aan Team Veiligheid van de gemeente Hoorn gestuurd.

ARTIKEL 6

Persoonlijke omstandigheden (zoals wonen, werken, bezoek huisarts, advocaat of hulpverleningsinstantie) worden als beperking van de verblijfsontzegging op de ontzegging aangegeven.

ARTIKEL 7

Bij oplegging van een verblijfsontzegging tijdens een nog van kracht zijnde ontzegging, gaat deze in op de datum dat de eerder opgelegde ontzegging is afgelopen.

ARTIKEL 8

De politie verstrekt de gemeente Hoorn (team Veiligheid) een afschrift van de in mandaat opgelegde verblijfsontzegging/ waarschuwingen.

ARTIKEL 9

De politie treedt op ter handhaving van de verblijfsontzeggingen.

ARTIKEL 10

De politie levert iedere drie maanden aan de gemeente een rapportage over de opgelegde verblijfsontzeggingen/ waarschuwingen. Deze rapportage bevat een overzicht van het aantal opgelegde waarschuwingen/ verblijfsontzeggingen, de feiten waarvoor deze zijn opgelegd, de locaties van de gepleegde feiten alsmede de personalia van de personen aan wie de waarschuwingen/ verblijfsontzeggingen zijn uitgereikt.

ARTIKEL 11

Indien een gepleegd feit leidt tot het opleggen van een verblijfsontzegging welke bevoegdheid niet gemandateerd is, levert de politie van het incident een proces-verbaal (van bevindingen)/ mutatie aan (uiterlijk binnen 7 dagen na het incident) aan Team Veiligheid, gemeente Hoorn. Dit proces-verbaal/ mutatie biedt de grondslag voor de door de burgemeester op te leggen verblijfsontzegging.

ARTIKEL 12

Het is niet doorslaggevend of de feiten op straat plaatsvinden, maar er moet wel een aantoonbare relatie met openbare orde of zedelijkheid zijn. Ook strafbare feiten die zich afspelen in een voor publiek toegankelijke inrichting kunnen de basis zijn voor een verblijfsontzegging, indien ze aan alle bovengenoemde voorwaarden voldoen. Zo zullen bijvoorbeeld bedreigingen in een winkel wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een verblijfsontzegging.

ARTIKEL 13

De verblijfsontzegging voor de duur van 24 uur, 48 uur, 4 dagen en/ of 7 dagen en waarschuwingen worden direct opgelegd nadat de pleger geverbaliseerd is voor het gepleegde feit.

ARTIKEL 14

Verblijfsontzeggingen voor de duur van 14 dagen en/ of 1 maand worden uiterlijk binnen 2 weken na het gepleegde feit opgelegd door de burgemeester.

ARTIKEL 15

Bij samenloop van feiten wordt geverbaliseerd voor het zwaarste feit welke tevens ten grondslag ligt aan de op te leggen waarschuwing/ verblijfsontzegging.

ARTIKEL 16

De besluiten met kenmerken 08.29015, 09.08393, 08.12057, 05.02934, 06.11322, 09.60342, 09.60343 en 11.28587 worden ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel.

ARTIKEL 17

Aan het hoofd van de afdeling Hoorn van de politie Noord-Holland Noord wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het namens hem opleggen van het verbod aan degene die de openbare orde of zedelijkheid heeft verstoord om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen voor de duur van 24 uur, 48 uur, 4 dagen en 7 dagen, met de mogelijkheid van ondermandaat, onder de voorwaarde van een periodieke rapportage (zie artikel 8 en 10) over de uitoefening van die bevoegdheid.

ARTIKEL 18

Deze beleidsregel wordt bekendgemaakt in het Gemeenteblad en treedt in werking op de dag na bekendmaking.

ARTIKEL 19

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel ontzeggingenbeleid Hoorn”.

Feitenlijst

Onder aantasting van de openbare orde en veiligheid wordt verstaan:

a- lichte feiten:

Overtreding van:

  • -

    artikel 2.1. APV: samenscholing en ongeregeldheden

  • -

    artikel 2.26 APV: ordeverstoring bij evenement

  • -

    artikel 2.41 APV: betreden gesloten woning of lokaal

  • -

    artikel 2.47 APV: hinderlijk gedrag openbare plaatsen

  • -

    artikel 2.48 APV: verboden drankgebruik

  • -

    artikel 2.49 APV: verboden gedrag bij of in gebouwen

  • -

    artikel 2.50 APV: verboden gedrag in publiek toegankelijke ruimten

  • -

    artikel 4.8 APV: natuurlijke behoefte doen

  • -

    artikel 4.18 APV: recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • -

    artikel 424 lid 1 Sr: straatschenderij

  • -

    artikel 453 Sr: openbare dronkenschap

  • -

    artikel 461 Sr: verboden toegang onbevoegden

  • -

    Handelingen die de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang verstoren op het NS-station

    als bepaald in of krachtens de Spoorwegwet en /of het Algemeen Reglement Vervoer.

b- zware feiten

Overtreding van:

  • -

    artikel 2.1 APV: samenscholing en ongereldheden

  • -

    artikel 2.74 APV: drugshandel op straat

  • -

    artikel 2.74a APV: Openlijk drugsgebruik

  • -

    artikel 2 Opiumwet: verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van harddrugs

  • -

    artikel 3 Opiumwet: verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van softdrugs

  • -

    artikel 10a Opiumwet: voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs

  • -

    artikel 141 Sr: openlijk geweldpleging

  • -

    artikel 180 Sr: wederspanningheid tegen ambtenaar

  • -

    artikel 184 Sr: negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

  • -

    artikel 267 Sr: belediging ambtenaar in functie

  • -

    artikel 285 Sr: bedreiging

  • -

    artikel 300 Sr: eenvoudige mishandeling

  • -

    artikel 310 Sr: eenvoudige diefstal

  • -

    artikel 312 Sr: diefstal d.m.v. geweld

  • -

    artikel 350 Sr: vernieling

  • -

    artikel 13 en 27 WWM: dragen verboden wapens

  • -

    In geval van uitsluitend het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet wordt een verblijfsontzegging opgelegd indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast.

Duur van de verblijfsontzegging

A- lichte feiten:

Overtreding van:

-artikel 2.1. APV

samenscholing en ongeregeldheden

-artikel 2.26 APV ordeverstoring bij evenement

-artikel 2.41 APV betreden gesloten woning of lokaal

-artikel 2.47 APV hinderlijk gedrag openbare plaatsen

-artikel 2.48 APV: verboden drankgebruik

-artikel 2.49 APV verboden gedrag bij of in gebouwen

-artikel 2.50 APV verboden gedrag bij of in gebouwen

-artikel 4.8 APV natuurlijke behoefte doen

-artikel 4.18 APV recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

-artikel 424 lid 1 Sr straatschenderij

-artikel 453 Sr openbare dronkenschap

-artikel 461 Sr verboden toegang onbevoegden

-Handelingen die de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang verstoren op het NS-station als bepaald in of krachtens de Spoorwegwet en/ of het Algemeen Reglement Vervoer.

A. duur bij een licht feit

Buitengebied:

- 1e constatering: waarschuwing

-2e constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde waarschuwing wegens een licht feit: 24 uur

-3e constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde verblijfsontzegging wegens een licht feit: 4 dagen

-4e en volgende constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde verblijfsontzegging wegens een licht feit: 7 dagen

Ten aanzien van feiten gepleegd in het horecagebied

-1e constatering: waarschuwing

-2e constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde waarschuwing wegens een licht feit: 48 uur

-3e constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde verblijfsontzegging wegens een licht feit: 7 dagen

-4e en volgende constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde verblijfsontzegging wegens een licht feit: 14 dagen

B- zware feiten

Overtreding van:

-artikel 2.1 APV samenscholing en ongereldheden

-artikel 2.74 APV drugshandel op straat

-artikel 2.74a APV Openlijk drugsgebruik

-artikel 2 Opiumwet verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van harddrugs

-artikel 3 Opiumwet verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van softdrugs

-artikel 10a Opiumwet voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs

-artikel 141 Sr openlijk geweldpleging

-artikel 180 Sr wederspanningheid tegen ambtenaar

-artikel 184 Sr negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

-artikel 267 Sr belediging ambtenaar in functie

-artikel 285 Sr bedreiging

-artikel 300 Sr eenvoudige mishandeling

-artikel 310 Sr eenvoudige diefstal

-artikel 312 Sr diefstal d.m.v. geweld

-artikel 350 Sr vernieling

-artikel 13 en 27 WWM dragen verboden wapens

-In geval van uitsluitend het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet wordt een verblijfsontzegging opgelegd indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast.

B. duur bij een zwaar feit

Buitengebied;

-1e constatering: waarschuwing

-2e constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde waarschuwing wegens een zwaar feit: 4 dagen

-3e constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde verblijfsontzegging wegens een zwaar feit: 7 dagen

-4e en volgende constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde verblijfsontzegging wegens een zwaar feit: 14 dagen

Ten aanzien van feiten gepleegd in het horecagebied

-1e constatering: waarschuwing

-2e constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde waarschuwing wegens een zwaar feit: 7 dagen

-3e constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde verblijfsontzegging wegens een zwaar feit: 14 dagen

-4e en volgende constatering binnen een periode van 3 maanden na de dagtekening van een eerder opgelegde verblijfsontzegging wegens een zwaar feit: 1 maand

Hoorn, 14 februari 2012

De burgemeester,

De heer dr. G.O. van Veldhuizen

Horecagebied 1

Horecagebied 2