Regeling vervallen per 07-06-2023

Algemene Subsidieverordening gemeente Hoorn 2015

Geldend van 20-06-2015 t/m 06-06-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Hoorn 2015

Registratie nummer: 1128707

De raad van de gemeente Hoorn;

  • -

    gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Hoorn, inzake de Algemene subsidieverordening Gemeente Hoorn 2015;

  • -

    gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

  • 1)

    op basis van de evaluatie Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2011(Asv) en Deelverordening gemeente Hoorn 2011, om de systematiek van de Asv ongewijzigd te laten

  • 2)

    vast te stellen de volgende verordening en bijbehorende deelverordening:

Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2015

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

  • b.

    raad: raad van de gemeente Hoorn;

  • c.

    incidentele subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet uit de reguliere middelen van de aanvrager kan worden bekostigd en waarvoor het college maximaal 4 keer subsidie wil verstrekken;

  • d.

    structurele subsidie: een subsidie voor de duur van één of meerdere jaren (maximaal 4 jaar) waarbij het gemeentebestuur inhoudelijke afspraken maakt met de aanvrager over te leveren prestaties en te bereiken resultaten;

  • e.

    subsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb te weten ”de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”;

  • f.

    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 Awb, te weten het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschift;

  • g.

    accountantsverklaring: schriftelijke verklaring van een onafhankelijke accountant naar aanleiding van een door hem in opdracht uitgevoerd onderzoek naar een specifieke zaak

  • h.

    aanvrager: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van de gemeente Hoorn, of een natuurlijke persoon, dan wel een groep van natuurlijke personen, die ten behoeve van de bevolking van de gemeente Hoorn een subsidieaanvraag indient.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies, met uitzondering van de subsidies bedoeld onder lid 2.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies waaromtrent voorzien is bij of krachtens een wettelijk voorschrift afkomstig van (bestuursorganen van) de Europese Unie, het rijk, de provincie of andere publiekrechtelijke rechtspersonen, dan wel waaromtrent een afzonderlijke subsidieverordening door de raad is vastgesteld.

  • 3. Het college kan beleidsregels vaststellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad stelt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting tevens subsidieplafond(s) vast.

  • 2. Het college kan in beleidsregels aangeven hoe de beschikbare bedragen worden verdeeld.

  • 3. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk al dan niet electronisch, door middel van het aanvraagformulier, ingediend bij het college;

  • 2. Indien een aanvrager voor de eerste maal een structurele subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag (inclusief jaarrekening en balans) van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Tevens een overzicht van eventueel andere financieringsbronnen en subsidieverstrekkers ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      het meest recente jaarverslag (inclusief vermogenspositie);

    • e.

      bij subsidies van € 100.000 en hoger: medewerking verlenen aan het invullen van een ingevulde vragenlijst op basis waarvan een risicoprofiel kan worden bepaald.

  • 4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

  • 1. a. Een aanvraag voor een structurele subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaandaan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

    b. Een aanvraag voor een incidentele subsidie wordt gedaan uiterlijk 14 weken voor de start van de activiteit/project;

  • 2. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

  • 3. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een incidentele subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2. Het college beslist op een volledige aanvraag voor een structurele subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Weigeringgronden

Subsidie wordt, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde gevallen, in ieder geval ook geweigerd indien:

  • -

    De activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op, niet aanwijsbaar of in onvoldoende mate ten goede komen aan de inwoners van de Gemeente Hoorn;

  • -

    De aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteit te dekken;

  • -

    De activiteiten niet passen binnen het bekendgemaakte beleid of de activiteiten binnen dat beleid onvoldoende prioriteit hebben;

  • -

    De activiteit en van de instelling niet openstaan voor alle inwoners van de Gemeente Hoorn zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, politieke gezindheid, tenzij deze activiteiten gericht zijn op integratie en of het wegnemen van achterstanden bij bepaalde groepen;

  • -

    De activiteiten van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard zijn;

  • -

    De kosten onevenredig hoog zijn in verhouding tot de te leveren prestaties en/of de te bereiken doelgroep;

  • -

    Het subsidieplafond (of begroting) voor het betreffende subsidie jaar bereikt is;

  • -

    De aanvrager niet in staat is aan te tonen over voldoende kwaliteit en organisatiekracht te beschikken om de geplande activiteit te kunnen realiseren.

  • -

    Bij het voornemen de aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen wordt artikel 4:7 en 4:8 Awb in acht genomen.

Artikel 9. Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie wordt geweigerd of de verleende subsidie wordt ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10. Verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie en de mate van toezicht hierop door of namens het college.

Artikel 11. Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling, tot € 10.000,- wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één keer plaats.

  • 2. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12. Tussentijdse controle

Het college kan de verplichting opleggen tot het tussentijds controleren en/of afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 13. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen die aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden zal worden voldaan.

Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 15. Verantwoording subsidies tot € 10.000 euro

  • 1. Subsidies tot € 10.000 euro worden door het college direct vastgesteld bij de verlening.

  • 2. Het college kan bepalen dat er bepaalde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 10.000 tot € 100.000 euro

  • 1. Indien de subsidieverlening € 10.000 euro of meer bedraagt, maar minder dan € 100.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een incidentele subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een structurele subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk en financieel verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf € 100.000 euro

  • 1. Indien de subsidieverlening € 100.000 euro of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een incidentele subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een structurele subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 18. Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. De termijn zoals genoemd in het eerste lid kan eenmaal met 4 weken worden verlengd. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet conform de termijnen genoemd in artikel 16 en 17 lid 1 is ontvangen, gaat het college vanaf 6 weken na een eenmalige herinnering over tot ambtshalve vaststelling.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2 en 3. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt door het college gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 20. Intrekking

De Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2011 en de Deelverordening gemeente Hoorn 2011 worden ingetrokken en komen te vervallen op 1 januari 2015.

Artikel 21. Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2015 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2011.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2015.

Hoorn 14 april 2015

de griffier,            de voorzitter,