MARKTVERORDENING LELYSTAD 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

MARKTVERORDENING LELYSTAD 2015

De raad van de gemeente Lelystad,

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 18 november 2014

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende

MARKTVERORDENING LELYSTAD 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle door het college ingestelde warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden.

Artikel 2. Inrichtingsplan

  • 1. Voor elke markt stelt het college een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

    • a)

      aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

    • b)

      een kaart van de markt;

    • c)

      indien van toepassing, mededeling dat het voorkeursboek van artikel 6 van toepassing is;

    • d)

      aanduiding van de wijze waarop nieuwe vaste-standplaatsvergunningen, dagplaatsvergunningen en standwerkvergunningen kunnen worden verstrekt (wachtlijststelsel van artikel 7, selectiestelsel van artikel 8 of lotingsstelsel van artikel 9);

    • e)

      indien van toepassing, de maximum aantallen vaste-standplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven (branchelijst);

  • 2. Op de kaart zijn aangegeven:

    • a)

      de grenzen van de markt;

    • b)

      de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning;

    • c)

      voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen;

    • d)

      indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een dagplaatsvergunning;

    • e)

      indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een standwerkvergunning.

  • 3. Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning 30 minuten voor aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.

Artikel 3. Branchelijst

Het college houdt een lijst bij van de branches die op de markt vertegenwoordigd kunnen zijn met daarbij de maximum aantallen vaste standplaatshouders per markt (branchelijst).

Artikel 4. Vergunningen

  • 1. Het is verboden, op een markt zonder vaste-standplaatsvergunning of dagplaatsvergunning van het college een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2. Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Het college kan in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

  • 3. Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 4. Het is verboden op een markt zonder standwerkvergunning van het college als standwerker op te treden. Onder standwerker wordt verstaan iemand die publiek om zich heen verzamelt en dat door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen artikelen te kopen.

  • 5. gereserveerd

  • 6. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 7. Vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en die geen vaste-standplaatsvergunning heeft voor de betrokken markt.

Artikel 5. Mandaatverboden (gereserveerd)

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 6. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens het voorkeursboek

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het voorkeursboek wordt gehanteerd, geldt het volgende.

  • 2. Het college houdt een lijst bij van vaste standplaatshouders die een aanvraag hebben ingediend voor plaatsverbetering (voorkeursboek).

  • 3. In het voorkeursboek wordt van iedere kandidaat vermeld:

    • a.

      diens naam en voornamen;

    • b.

      de datum en tijdstip van de aanvraag.

  • 4. Op deze registratie in het voorkeursboek is artikel 7 lid 4 en 5 van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning, komt daarvoor als eerste in aanmerking de langst in het voorkeursboek geregistreerde vaste standplaatshouder met een voorkeur voor de vrijgekomen standplaats.

  • 6. Indien voor een vrijgekomen standplaats geen gegadigde in het voorkeursboek is geregistreerd, als bedoeld in lid 3, wordt de standplaats toegewezen overeenkomstig artikel 7.

Artikel 7. Wachtlijststelsel

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het wachtlijststelsel wordt gehanteerd voor de toekenning van vaste-standplaatsvergunningen, geldt het volgende.

  • 2. Het college houdt een lijst bij van de kandidaten voor een vaste-standplaatsvergunning die daarvoor een aanvraag hebben ingediend en die een handelingsbekwame natuurlijke persoon zijn (wachtlijst).

  • 3. Op de wachtlijst worden bij iedere kandidaat vermeld:

    • a.

      diens naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, adres en woonplaats;

    • b.

      de datum van de aanvraag;

    • c.

      de branche waartoe de kandidaat behoort of de soort artikelen die hij wenst te verhandelen;

    • d.

      informatie over de uitstalling die de kandidaat wenst te gebruiken.

  • 4. De kandidaat ontvangt een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 5. De inschrijving wordt doorgehaald:

    • a.

      als aan de kandidaat een vaste-standplaatsvergunning is toegekend,

    • b.

      als hij reeds twee keren heeft afgezien van een vaste-standplaatsvergunning waarvoor hij overeenkomstig het volgende lid in aanmerking kwam,

    • c.

      op zijn schriftelijke aanvraag,

    • d.

      na zijn overlijden,

    • e.

      als hij onder curatele is gesteld, of

    • f.

      als hij niet vóór 1 januari van het lopende jaar een aanvraag om verlenging van de inschrijving op de wachtlijst voor dat jaar heeft gedaan.

  • 6. Als er ruimte is om een nieuwe vaste-standplaatsvergunning toe te kennen, komt daarvoor als eerst in aanmerking de hoogstgeplaatste kandidaat die op de wachtlijst staat en die voldoet aan de vereisten voor toekenning. Daarbij geldt dat een artikel(-groep) die niet vertegenwoordigd is op de markt voorrang heeft bij de toewijzing.

Artikel 8. Selectiestelsel

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het selectiestelsel wordt gehanteerd voor de toekenning van vaste-standplaatsvergunningen, geldt het volgende.

  • 2. Het college maakt bekend dat voor de markt een of meer vaste-standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • 3. De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving in De Flevopost en De Koopman, alsmede op de website van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel.

  • 4. Bij de beoordeling van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    • a.

      of het assortiment van de gegadigde een gewenste toevoeging aan het marktassortiment vormt (20);

    • b.

      de uitstraling van de uitstalling (20);

    • c.

      het marktverleden van de gegadigde en de indruk die hij maakt (20);

    • d.

      of bij de gegadigde sprake is van maatschappelijk verantwoord ondernemen (20).

  • Gegadigden komen in aanmerking in de volgorde van het aantal toegekende punten.

  • 5. Het college legt de aanvragen om advies voor aan de door het college benoemde Marktadviescommissie, die bestaat uit een vertegenwoordiger van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel, afdeling Flevoland, een marktkoopman van de dinsdagmarkt, een marktkoopman van de zaterdagmarkt, de marktmeester en diens leidinggevende.

Artikel 9. Loting

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het lotingsstelsel wordt gehanteerd voor de toekenning van vaste-standplaatsvergunningen, geldt het volgende.

  • 2. Het college maakt bekend dat voor de markt een of meer vaste-standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen. Op de bekendmaking is artikel 8, derde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Een vergunning wordt door loting toegewezen aan een in aanmerking komende gegadigde. Gaat het om een bepaalde branche of artikelgroep, dan wordt per branche of artikelgroep geloot. De in aanmerking komende gegadigden worden uitgenodigd bij de loting aanwezig te zijn.

Artikel 10. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 2. Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste drie jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

  • 3. In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 4. Het college kan van het vorenstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

  • 5. De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vaste-standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

  • 6. Als de nieuwe vergunninghouder reeds over een vaste-standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, wordt deze ingetrokken.

Artikel 11. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste-standplaatsvergunning in op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder. Indien de vaste-standplaatshouder is overleden of onder curatele is gesteld, vervalt de vergunning van rechtswege, tenzij twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 10.

  • 2. Het college kan een vaste-standplaatsvergunning intrekken voor bepaalde of onbepaalde tijd:

    • a.

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • c.

      als van de vergunning gedurende ten minste twee maanden geen gebruik is gemaakt; of

    • d.

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4. Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 12 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk 30 minuten voor aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag. Onder het innemen van de standplaats wordt verstaan het gerealiseerd hebben van de volledige uitstalling van de vergunninghouder.

Artikel 12. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

  • 1. De houder van een vaste-standplaatsvergunning neemt de hem toegewezen standplaats persoonlijk in.

  • 2. In geval van vakantie of van bijzondere omstandigheden kan het college echter toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag daartoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 3. De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen, standwerkers en bediening

Artikel 13. Dagplaatsvergunning

  • 1. Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 12.

  • 2. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend, die voldoen aan een eventueel van toepassing zijnd branche- of artikelgroepvereiste, aan wie gedurende de voorafgaande maand niet vaker dan een keer een dagplaatsvergunning is verleend en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a)

      zich op een markt in Lelystad schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

    • b)

      niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. Het college kan ten aanzien van een gegadigde bepalen dat een uitsluitingsgrond niet geldt of dat voor de toepassing van het vorige lid een langere termijn in aanmerking wordt genomen.

  • 4. De dagplaatsvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op grond van een loting. Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing met uitzondering van lid 2.

  • 5. Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Artikel 14. Standwerkvergunning

  • 1. Een standwerkvergunning kan worden verleend aan een standwerker met overeenkomstige toepassing van de artikelen 13, tweede tot en met vijfde lid, en 9, derde lid (loting). Gegadigden die door de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel gecertificeerde standwerker zijn of een artikel of artikelsoort wensen te verkopen die of dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.

  • 2. Een standwerkvergunning geldt voor de in de vergunning vermelde dag en plaats en voor de in de vergunning omschreven artikelen.

Artikel 15. Bedienvergunning (gereserveerd)

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 16. Bijstand

De houder van een vaste-standplaatsvergunning of van een dagplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 17. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 18. Markttijden in acht nemen

  • 1. Het is een vergunninghouder verboden meer dan drie uur voor de aanvang en meer dan twee uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door het college verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 19. Markt schoonhouden

  • 1. Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 20. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeester en de overige door haar aangewezen toezichthouders.

Artikel 21. Onmiddellijke verwijdering

Het college kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 22. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 23. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Marktverordening Lelystad 2010 wordt ingetrokken.

  • 2. De krachtens de Marktverordening Lelystad 2010 vastgestelde wachtlijsten en het voorkeursboek gelden als vastgesteld krachtens deze verordening.

  • 3. Een krachtens de Marktverordening Lelystad 2010 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 4. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening Lelystad 2010 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

Artikel 24. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Lelystad 2015.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Lelystad, 16 december 2014.

De raad van de gemeente Lelystad,

de griffier, de voorzitter,

Toelichting

Algemeen

De Marktverordening Lelystad 2015 dient ter vervanging van de Marktverordening Lelystad 2010 (individuele vergunning) en het bijbehorende Marktreglement Lelystad 2010. Een van de voornaamste verschillen ten opzichte van de oude modellen valt te vinden in het vervallen van het marktreglement. Hier tegenover staat de introductie van het inrichtingsplan; een nieuw, belangrijk beleidsstuk, waarmee de wijze van functioneren per markt voor het grootste deel wordt bepaald. Verder is de nieuwe verordening op punten vrijer en bevat deze meerdere opties voor toewijzingsmechanismen voor het verlenen van vergunningen. Daardoor worden mogelijkheden aangereikt om per markt een eigen regime te voeren. Gekozen is om in dezen niet geheel conform het model van de VNG te werken, maar per markt een apart inrichtingsplan te maken, hoewel die plannen op dit moment vrijwel gelijkluidend zijn. Het VNG-model gaat er van uit dat dit belangrijke onderdeel in de verordening geregeld wordt, tenzij in een gemeente met verschillende toetredingssystemen wordt gewerkt. De samenleving – en daarmee ook de ambulante handel – is onderhevig aan snelle veranderingen, die slagvaardig optreden kunnen vereisen. Dat vergt een helder beleid, waarvan de uitvoering in handen is van het college. Op die wijze kunnen de toetredingseisen binnen de kaders van de verordening snel aangepast worden als daartoe de noodzaak zich voordoet. Bovendien wordt in Lelystad sinds jaar en dag een systeem gehanteerd dat vrij uniek is in het land en dat tot grote tevredenheid van zowel de gemeente als de marktondernemers functioneert. Dit systeem, dat zich kenmerkt door het zogenaamde voorkeursboek, vergt afwijking van de VNG-verordening.

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet kan het college jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

Het gaat om de volgende markten:

  • ·

    dinsdagmarkt in het Lelycentre;

  • ·

    zaterdagmarkt in het Stadshart.

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV). Artikel 2:25 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door het college op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet ingestelde markten.

Artikel 2. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat het college per markt een inrichtingsplan vast dient te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.

Artikel 3. Branchelijst

Om de diversiteit van het aanbod op de markt in stand te houden is het van belang dat per branche of artikelgroep een maximaal aantal vaste standplaatshouders wordt vastgesteld. Met behulp van deze lijst kan in bepaalde situaties snel overzicht verkregen worden welke branches nog beschikbaar zijn.

Artikel 4. Vergunningen

Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.

Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.

Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen ook buiten het marktterrein zoals is aangegeven in de marktinrichtingsplannen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en de beperking tot één vergunning per persoon per markt (lid 7) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 7) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 7) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

Artikel 5. Spreekt voor zich.

Artikelen 6. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens het voorkeursboek en 7. Wachtlijststelsel

Als bij een markt waarvoor een voorkeursboek wordt gehanteerd, een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste op het door het college bijgehouden voorkeursboek. Artikel 6 ziet dus niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een zogenaamd “voorkeursboek”: kooplieden met een vaste standplaatsvergunning kunnen aangeven dat ze een voorkeur hebben voor een bepaalde standplaats. Indien deze dan vrij komt, komen zij in volgorde van inschrijving in het voorkeursboek hier voor in aanmerking. Kan deze weg niet gevolgd worden, dan geldt de hoogstgeplaatste op de wachtlijst als eerste gegadigde, rekening houdend met de branchelijst.

De ‘uitstalling’ (artikel 7, derde lid, onder d) is de kraam of ander onderkomen van waaruit de verkoop plaatsvindt. Het kan ook de verzameling goederen zijn die de koopman om zich heen op de straat heeft geplaatst (de zogenaamde “zwemmer”). In artikel 11 lid 4 is aangegeven dat de uitstalling volledig dient te zijn wil sprake zijn van het innemen van een standplaats

Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, krijgt deze een schriftelijk bewijs van zijn inschrijving op de wachtlijst (artikel 7, vierde lid). Wel dient de aanvrager jaarlijks (vóór 1 januari) zijn inschrijving te verlengen. Deze jaarlijkse verlenging is wenselijk om controle te houden op het systeem en om de gegadigden gemotiveerd te houden.

Of voor een markt een voorkeursboek wordt gehanteerd en of nieuwe vaste-standplaatsvergunningen overeenkomstig het wachtlijststelsel worden verleend, blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt.

Artikel 8. Selectiestelsel

In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwe vaste-standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. Of de verlening overeenkomstig het selectiestelsel plaatsvindt blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt.

Artikel 9. Loting

In dit artikel is een stelsel voor verlening van nieuwe vaste standplaatsen op basis van loting uitgewerkt. Of de verlening op basis van loting plaatsvindt blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt. De tekst van het artikel gaat ervan uit dat alleen degenen die voldoen aan de vereisten voor verlening van een vaste-standplaatsvergunning aan de loting deelnemen.

Artikel 10. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

Artikel 11. Intrekking en vervallen vaste standplaatsvergunning

Artikel 11 bevat de regels inzake het intrekken van een vergunning of het vervallen er van. In het vierde lid is aangegeven dat een vergunning kan vervallen als de standplaats niet tijdig is ingenomen. Om onduidelijkheden te voorkomen is daartoe van belang dat een norm wordt aangegeven die objectiveerbaar is en helder. De uitstalling (zie artikel 7 lid 3 onder d) wordt geacht volledig te zijn als (nagenoeg) het volledige assortiment van de betreffende koopman zichtbaar voor het publiek is.

Artikel 12. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

Dit artikel strekt er toe te voorkomen dat ondernemers met gebruikmaking van schijnconstructies het vereiste ontduiken dat de vergunning persoonlijk is. Anderzijds is enige flexibiliteit van belang, bijvoorbeeld om kortdurend ziekteverzuim of afwezigheid wegens vakantie op te kunnen vangen.

Artikel 13. Dagplaatsvergunning

Lid 1. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 11, vierde lid.

Het in aanmerking nemen van een langere termijn ex artikel 13, derde lid, betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.

De artikelen 14 tot en met 20 spreken voor zich.

Artikel 21. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 21 geeft het college de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

Artikel 22. spreekt voor zich.

Artikel 23. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. Het op de oude markverordening gebaseerde marktreglement vervalt daarmee automatisch ook.

Artikel 24. spreekt voor zich.