Regeling vervallen per 08-07-2021

Besluit van de raad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent Flevokust Haven [Havenbeheersverordening Flevokust Haven 2018]

Geldend van 06-09-2018 t/m 07-07-2021

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent Flevokust Haven [Havenbeheersverordening Flevokust Haven 2018]

De raad van de gemeente Lelystad;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 juni 2018;

gelet op 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT: 180001606

vast te stellen de navolgende:

Havenbeheersverordening Flevokust Haven 2018

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • - binnenschip: schip, niet zijnde een zeeschip, dat gebruikt wordt voor het beroepsmatig vervoer van goederen;

  • - bunkeren: overslag van brandstofolie of smeerolie van een tankschip naar een schip;

  • - charterjacht: pleziervaartuig dat gebruikt wordt door een natuurlijke persoon die niet de eigenaar van dat jacht is, maar dat tegen betaling in gebruik heeft van een derde, terwijl de gebruiker zelf optreedt als gezagvoerder op dat jacht en de derde van die verhuur zijn beroep of bedrijf heeft gemaakt;

  • - charterschip: passagiersvaartuig dat wordt gebruikt ten behoeve van de beroepsmatige chartervaart;

  • - college: college van burgemeester en wethouders;

  • - exploitant: eigenaar, beheerder, rompbevrachter of ieder ander die zeggenschap heeft over het gebruik van het schip;

  • - gevaarlijke stoffen: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de IMO Code voor het vervoer van verpakte gevaarlijke stoffen over zee (International Maritime Dangerous Goods Code), de Code voor de bouw en uitrusting van schepen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren (International Bulk Chemical Code), de Internationale Code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gemaakte gassen in bulk vervoeren (International Gas Carrier Code) en het in de bijlage bij het Europees Verdrag inzake het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over binnenwateren opgenomen Reglement (ADN), met uitzondering van eetbare oliën;

  • - Flevokust Haven: wateren die rondom deze haven in het beheer zijn van onze gemeente en die voor de scheepvaart openstaan, alsmede alle daartoe behorende kaden, kunstwerken, meergelegenheden, trappen, los- en laadplaatsen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening;

  • - haven: de Flevokust Haven;

  • - passagiersvaartuig: elk schip, dat door de eigenaar bestemd is om meer dan twaalf passagiers te vervoeren, dan wel een schip, dat meer dan twaalf passagiers vervoert, veerboten daaronder begrepen;

  • - pleziervaartuig: schip dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor niet-bedrijfsmatige, sportieve of recreatieve doeleinden. Onder niet-bedrijfsmatig wordt tevens verstaan het al dan niet structureel tegen betaling of enige andere tegenprestatie vervoeren van 12 of minder passagiers;

  • - schip: elk vaartuig met inbegrip van een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een boorinstallatie, een werkeiland of soortgelijk object, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton, een drijvend werktuig, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting;

  • - schipper: degene die de feitelijke leiding over een binnenschip voert;

  • - tankschip: schip, gebouwd of aangepast en gebruikt voor het vervoer van onverpakte vloeibare lading in zijn laadruimten;

  • - verwaarloosd schip: schip waarvan casco en/of opbouw zodanig onvoldoende zijn beschermd tegen water- en weersinvloeden, dat de instandhouding van het schip, zonder daarvoor ingrijpender maatregel dan het normaal te verrichten onderhoud te treffen, in gevaar komt.

  • - zeeschip: schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document, afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven, waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee;

  • - zeilplank: een surfplank met beweegbaar zeil dan wel een sufplank gebruikt om mee te golfsurfen of kitesurfen, dan wel een stand-up paddleboard.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied en doel Flevokust Haven

  • 1. Deze verordening is van toepassing in Flevokust Haven.

  • 2. Doel van Flevokust Haven is overslag en opslag van:

    • a.

      containers;

    • b.

      bulkgoederen en projectlading.

Artikel 1.3 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een ontheffing binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag deze termijn eenmaal met ten hoogste 8 weken verlengen.

Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen

Het college kan aan een vrijstelling en ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.

Artikel 1.5 Geldigheidsduur

Een ontheffing voor een eenmalige gedraging of handeling wordt verleend voor de duur van die gedraging of handeling, met dien verstande dat de ontheffing voor maximaal zes maanden wordt verleend.

Artikel 1.6 Weigerings-, wijzigings- en intrekkingsgronden

Het college kan een ontheffing in ieder geval weigeren, wijzigen of intrekken als:

  • a. dit in het belang van de orde, de veiligheid en het milieu in of in de omgeving van de haven, of de kwaliteit van de dienstverlening in de haven noodzakelijk is;

  • b. de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • c. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na de verlening daarvan, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan deze is vereist;

  • d. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • e. hiervan geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

  • f. de houder dit verzoekt.

Artikel 1.7 Verplichtingen van houders van toestemmingen

Degene aan wie een ontheffing is verleend houdt deze, of een kopie hiervan, aan boord van het schip waarop deze betrekking heeft, tenzij het een schip zonder bemanningsverblijf betreft.

Artikel 1.8 Normadressaat

  • 1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de schipper verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2. Bij afwezigheid van een schipper, is de exploitant verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 1.9 Aanwijzing havenmeester

Het college wijst een havenmeester aan.

Artikel 1.10 Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen in het kader van de orde, de veiligheid, de bescherming van het milieu, de kwaliteit van de dienstverlening in of in de omgeving van de haven of ter voorkoming van gevaar, schade of hinder, over:

  • a. de gegevens die aan de havenmeester moeten worden gemeld voordat met een schip een haven wordt aangedaan, voordat ligplaats wordt ingenomen of voordat bepaalde activiteiten worden ondernomen;

  • b. de wijze waarop de melding, bedoeld onder a, dient plaats te vinden;

  • c. de wijze waarop een aanvraag om een ontheffing dient plaats te vinden;

  • d. de voorwaarden waaronder schepen zich in een door het college aangewezen gebied mogen bevinden, welke betrekking kunnen hebben op daar te ondernemen activiteiten en op eisen waaraan schepen of bemanning moeten voldoen om deze activiteiten te mogen ondernemen;

  • e. de wijze van afmeren van schepen en het innemen van een ligplaats.

§ 2 Orde in en gebruik van de haven

Artikel 2.1 Verkeerstekens

  • 1. Het college kan in de haven verkeerstekens plaatsen die zijn vermeld in het Binnenvaartpolitiereglement en deze voorzien van nadere aanduidingen.

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met verkeerstekens of de daarbij behorende nadere aanduidingen.

  • 3. Het college kan van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.2 Aanwijzen Ligplaatsen

Het college kan een ligplaatsenoverzicht vaststellen, dat in elk geval bevat een kaart van de haven met daarop aangegeven:

  • a. de plaatsen of gebieden die bestemd zijn om ligplaats te nemen;

  • b. indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor bepaalde categorieën schepen;

  • c. de plaatsen die bestemd zijn voor het aan of van boord zetten van een auto.

Artikel 2.3 Verbod nemen ligplaats

Het is verboden een schip ligplaats te doen nemen of zich met een schip te bevinden op een plaats die daartoe niet is bestemd, tenzij dit geschiedt in overeenstemming met geplaatste verkeerstekens en de daarbij behorende nadere aanduidingen en met instemming van de eigenaar, huurder of (onder)erfpachter van het aan de ligplaats gelegen terrein.

Artikel 2.4 Verbod auto-afzetplaats

Het is verboden een auto aan of van boord te zetten op een plaats die daartoe niet is bestemd.

Artikel 2.5 Duur verblijf in haven

  • 1. Het is verboden met een schip langer dan noodzakelijk is voor de uitoefening van het bedrijf achtereen te verblijven in de haven.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.6 Voorzieningen en voorwerpen

  • 1. Het is eenieder verboden voorzieningen of voorwerpen in, op, onder of boven water te hebben, te plaatsen of aan te brengen, als daardoor gevaar, schade of hinder kan ontstaan.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het hebben, plaatsen of aanbrengen van scheepstoebehoren en voorzieningen die dienen, en als zodanig in gebruik zijn, voor het laden en lossen van schepen.

  • 3. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.7 Gebruik van voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven

  • 1. Het is verboden voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven te gebruiken als het schip:

    • a.

      aan de grond zit;

    • b.

      gemeerd, ten anker of op spudpalen ligt; of

    • c.

      ter hoogte van de kade of oever wordt gaande gehouden of tegen de kade of oever wordt gedrukt, anders dan noodzakelijk voor het ontmeren of afmeren.

  • 2. Tijdens het gebruik van voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven is een persoon die bekend is met de bediening van het schip in de stuurhut aanwezig.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing als het een aan een ander schip gemeerd bunker- of bevoorradingsschip betreft, dat moet bij- of afdraaien ter voorkoming van schade.

  • 4. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 2.8 Plezier- en zeilvaart in de haven

  • 1. Het is verboden zich met een charterjacht, charterschip, passagiersvaartuig of pleziervaartuig, waarmee al dan niet eveneens bedrijfsmatig wordt gevaren, in de haven te bevinden, met uitzondering van de toegangsgeul als bedoeld in bijlage 2.

  • 2. Het is verboden met een schip dat uitsluitend door middel van zeilen wordt voortbewogen te varen in de haven, met uitzondering van de toegangsgeul als bedoeld in bijlage 2.

  • 3. Het is verboden in de haven:

    • a.

      te varen met een vaartuig voortbewogen door spierkracht, zeilplank, dan wel een ander klein schip in de zin van artikel 1.01.onder letter A ten vierde van het Binnenvaartpolitiereglement;

    • b.

      een waterskiër/waveboarder voort te bewegen, dan wel zich op waterskies of waveboard voort te bewegen of doen voort te bewegen.

  • 4. Het college kan in geval van een evenement als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2015 vrijstelling verlenen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden.

  • 5. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

Artikel 2.9 Vissen, Zwemmen en Duiken

  • 1. Het is verboden vanaf kaden en steigers te vissen binnen een afstand van 25 meter van:

    • a.

      schepen die gelost of geladen worden;

    • b.

      op de kade geplaatste kranen en opgeslagen goederen;

    • c.

      plaatsen waarop anderszins werkzaamheden plaatsvinden.

  • 2. Het is verboden met of vanaf vaartuigen te vissen tenzij er sprake is van opvarenden van gemeerde vaartuigen, indien vanaf die vaartuigen wordt gevist.

  • 3. Het is verboden te zwemmen in de wateren die behoren tot de haven of zich daarin als zwemmer of bader op te houden.

  • 4. Het is verboden, zonder voorafgaande toestemming van de havenmeester in het water:

    • a.

      te dreggen;

    • b.

      naar voorwerpen te zoeken of daaruit voorwerpen te halen;

    • c.

      al dan niet bij wijze van beroep of bedrijf te duiken.

Artikel 2.10 Verhalen van schepen

  • 1. Het college kan een exploitant of schipper schriftelijk opdragen een schip te verhalen of te doen verhalen naar een andere ligplaats, als dit in het kader van de bescherming van de orde, de veiligheid of het milieu in of in de omgeving van de haven noodzakelijk is.

  • 2. Als geen gevolg wordt gegeven aan de opdracht een schip te verhalen kan het college het schip voor rekening en risico van de exploitant verhalen of doen verhalen.

  • 3. In spoedeisende gevallen of als de exploitant onbekend is, kan het college het schip voor rekening en risico van de exploitant direct verhalen of doen verhalen.

Artikel 2.11 Overlast aan vaartuigen

Tenzij bij of krachtens deze verordening anders bepaald, is het anderen dan de eigenaar of schipper van een schip niet toegestaan, zonder goedkeuring van de eigenaar of schipper dat schip vast te houden, zich daarop te begeven, zich daarop te bevinden of los te maken.

Art. 2.12 Gezonken en verwaarloosde schepen of andere voorwerpen

  • 1. De schipper of eigenaar van een gezonken schip of ander voorwerp is verplicht:

    • a.

      onmiddellijk na het zinken daarvan mededeling te doen aan de havenmeester;

    • b.

      het vaartuig of voorwerp binnen de door de havenmeester te bepalen tijd te verwijderen.

  • 2.

    Het is in het belang van het aanzien van de gemeente verboden om een ligplaats in te nemen of ingenomen te houden met een verwaarloosd schip.

  • 3.

    Indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, is het college bevoegd het genoemde schip of voorwerp te verwijderen en/of in bewaring te nemen op kosten van de eigenaar.

Artikel 2.13 Melding bedrijfsstoring, gebrek of schade

  • 1. Bedrijfsstoringen, gebreken of schades aan of aan boord van een schip die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken aan het schip of de omgeving, worden direct aan de havenmeester gemeld.

  • 2. De melding bedoeld in het eerste lid vindt plaats per telefoon, per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal, per fax of per e-mail.

Artikel 2.14 Maatregelen bij ijsgang of dichtgevroren water

Bij ijsgang of dichtgevroren water in de haven is de schipper verplicht, als hij met zijn schip een ligplaats wenst in te nemen of te verlaten, dan wel een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.1 daartoe ontvangt, voor zijn rekening en risico zo nodig het ijs te breken of een sleepboot te gebruiken.

Artikel 2.15 Aanwijzen gebieden

Het college kan gebieden aanwijzen waar schepen zich alleen mogen bevinden onder de door het college nader te bepalen voorwaarden, bedoeld in artikel 1.10, onder d.

Artikel 2:16 Meldingsplicht

Een schipper meldt zijn komst en vertrek bij de havenmeester.

§ 3 Veiligheid en bescherming milieu in en in de omgeving van de haven

Artikel 3.1 Verontreiniging van lucht; stank, hinder of risico veroorzakende stoffen

  • 1. Het is verboden stoffen uit een schip te laten ontsnappen, waardoor gevaar, schade of hinder ontstaat of kan ontstaan. Onverminderd het bepaalde in de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewater is het verboden afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in welke vorm of hoedanigheid dan ook in het water te brengen.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.2 Gebruik afvalverbrandingsoven

Het is eenieder verboden aan boord van een schip een afvalverbrandingsoven in gebruik te hebben.

Artikel 3.3 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen

Degene door wiens toedoen een voorwerp of stof vrijkomt of in het water terechtkomt, waardoor gevaar, schade of hinder wordt of kan worden veroorzaakt, draagt ervoor zorg dat:

  • a. daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester; en

  • b. de stof of het voorwerp onmiddellijk wordt verwijderd, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.

Artikel 3.4 Veilige toegang

  • 1. Een afgemeerd schip beschikt over een toegang welke geen gevaar of schade aan personen kan veroorzaken.

  • 2. Het eerste lid geldt niet met betrekking tot binnenschepen waarbij:

    • a.

      de feitelijke situatie dit onmogelijk maakt ten gevolge van laad- of loshandelingen; of

    • b.

      het afmeren van korte duur is.

Artikel 3.5 Verbod gebruik hoofdmotor

  • 1. Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een afgemeerd schip de hoofdmotor in werking te hebben, met uitzondering van direct voor vertrek van het schip.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.6 Overslag tussen schepen en tanks als bedoeld in de vervoerswetgeving op de wal

  • 1. Het is een ieder verboden gevaarlijke of schadelijke vloeistoffen over te slaan tussen een schip en een tank op de wal, tenzij de laad- of losinstallatie deel uitmaakt van een inrichting waarop de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van toepassing zijn.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.7 Deugdelijk afmeren

  • 1. Het is eenieder verboden te laden of te lossen op een schip dat op ondeugdelijke wijze is afgemeerd.

  • 2. Het is verboden om de Safe Working Load van aan de wal geplaatste bolders te overschrijden. De Safe Working Load van bolders geldt bij een verticale troshoek van maximaal 45 graden.

  • 3. Het college kan van het in dit artikel bepaalde ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 3.8 Gebruik van ankers

  • 1. Het is verboden een anker te gebruiken, tenzij:

    • a.

      ligplaats wordt genomen in een boeienspan of een palenligplaats; of

    • b.

      dit geschiedt door een drijvende kraan, waarbij zeker is gesteld dat gebruik van een anker geen schade toebrengt aan de in de onderwaterbodem aangebrachte leidingen, kabels, duikers of oever- of kadeverdedigingswerken en het voornemen daartoe overeenkomstig het tweede lid aan de havenmeester is gemeld.

  • 2. De melding bedoeld in het eerste lid, onder b, vindt plaats per telefoon, per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal, per fax of per e-mail.

  • 3. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 3.9 Gebruik van spudpalen

  • 1. Het is verboden een spudpaal te gebruiken, tenzij dit geschiedt in overeenstemming met ter plaatse aangebrachte verkeerstekens en nadere aanduidingen als bedoeld in artikel 2.1.

  • 2. Onder spudpaal wordt verstaan een voorziening waarmee een schip zichzelf in de bodem kan verankeren door middel van verticale meerpalen waarmee het schip zelf is uitgerust;

  • 3. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 3.10 Gebruik generatoren door binnenschepen

  • 1. Het is verboden om in door het college aangewezen gebieden aan boord van een binnenschip een generator te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 3.11 Verrichten van werkzaamheden

  • 1. Het is eenieder verboden om aan, buitenboord of onder een schip of aan een voorwerp aan boord van een schip werkzaamheden te verrichten of doen verrichten, die verband houden met de bedrijfsgereedheid, de aanpassing, het herstel of de verbetering van het schip of het voorwerp, tenzij:

    • a.

      het schip ligplaats heeft op of bij een herstellingsinrichting waarvoor een vergunning krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend; of

    • b.

      per scheepsbezoek aan de haven de te verrichten werkzaamheden ten hoogste 24 uur in beslag nemen en er door de werkzaamheden geen gevaar, schade of hinder kan ontstaan, en:

      • i.

        als de werkzaamheden plaatsvinden op een tankschip of aan of in een brandstoftank van een schip, er voor de reparatiewerkzaamheden door een gasdeskundige als bedoeld in artikel 4.1 van de Arbeidsomstandighedenregeling een Veiligheids- en Gezondheidsverklaring is afgegeven voor de uit te voeren werkzaamheden;

      • ii.

        dat doelmatige brandblusmiddelen en personen die met het gebruik van die middelen bekend zijn beschikbaar zijn, en;

      • iii.

        de werkzaamheden plaatsvinden op ten minste 25 meter van gevaarlijke stoffen of brandbaar materiaal.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.12 Ontsmetten van schepen

  • 1. Het is verboden een schip of de lading te ontsmetten door het te behandelen met gassen of stoffen die gassen afstaan.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het verboden een schip, geladen met losgestorte bulklading in vaste vorm die is behandeld met gassen of stoffen die gassen afstaan, te ontsmetten, tenzij dit wordt gedaan door een gasmeetdeskundige die in het bezit is van een bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 71, tweede en vierde lid, van de Wet gewasbescherming en biociden, en voor het schip een verklaring is afgegeven dat het schip en de lading voldoende vrij zijn van gassen of stoffen.

  • 3. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

§ 4 Handhaving

Artikel 4.1 Aanwijzingen

  • 1. Het college kan mondeling of schriftelijk aanwijzingen geven in het belang van de orde en veiligheid in de haven, in het bijzonder ter regeling van het scheepvaartverkeer, het nemen van ligplaats en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.

  • 2. Degene tot wie een aanwijzing is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te volgen.

Artikel 4.2 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 4.3 Toezichthoudende ambtenaren

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen medewerkers toezicht en handhaving van het team stadstoezicht van de gemeente Lelystad.

  • 2. Het college kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

Artikel 4.4 Betreden van woonruimte

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

§ 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze is bekend gemaakt.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Havenbeheersverordening Flevokust Haven 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 juli 2018.

De voorzitter, De griffier,

Bijlage 1: Flevokust Haven; Werkingsgebied Havenverordening

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Flevokust Haven; Varen met plezier- en zeilvaart in de haven toegestaan (artikel 2.8)

afbeelding binnen de regeling