Verordening regelende het gebruik van de havens en kaden van de Gemeente Moerdijk

Geldend van 21-12-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening regelende het gebruik van de havens en kaden van de Gemeente Moerdijk

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 2 november 2017:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 juni 2017,.

gelet op de artikelen 108 lid 1, 147 lid 1 en 149 van de Gemeentewet,

BESLUIT

vast te stellen de :

VERORDENING REGELENDE HET GEBRUIK VAN DE HAVENS EN KADEN VAN DE GEMEENTE MOERDIJK (HAVENGEBRUIKSVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling, en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Bijboot: open vaartuig, niet hoger dan 1 meter en niet groter dan 10m², behorende bij een vaartuig hoger dan 1 meter en groter dan 10m²;

  • b.

    Breedte: de grootste breedte overall van het vaartuig;

  • c.

    Dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 14.00 uur voor passanten en 00.00 uur voor beroepsvaart;

  • d.

    Haven: de havens die in eigendom aan de gemeente Moerdijk toebehoren, c.q. bij de gemeente in beheer zijn, haven Willemstad en haven Moerdijk;

  • e.

    Haven Moerdijk: de haven zoals weergegeven in bijlage 1;

  • f.

    Haven Willemstad: de haven zoals weergegeven in bijlage 1;

  • g.

    Havenmeester: de ambtena(a)r(en) of diens plaatsvervanger die als zodanig door het college is benoemd en aan wie het toezicht op de haven en kade is gemandateerd;

  • h.

    Kade: de kaden die in eigendom aan de gemeente Moerdijk toebehoren, c.q. bij de gemeente in beheer zijn;

  • i.

    Lengte: de grootste lengte overall van het vaartuig met inbegrip van de vaste boegspriet;

  • j.

    Schipper: degene die op een vaartuig met de leiding belast is of feitelijk de leiding in handen heeft, of bij afwezigheid van deze, de eigenaar of de gebruiker van het vaartuig;

  • k

    Vaartuig / schip: een zee- of binnenvaartuig tot de (plezier)vaart gebruikt of bestemd, daaronder begrepen drijvende werktuigen –zoals baggerwerktuigen, kranen, bokken, elevators- alsmede woonschepen, woonarken, glijboten, ponten, jetski’s, waterscooters, zeilplanken, luchtkussenvaartuigen, rubberboten en dergelijke.

Artikel 2 Toepassingsbereik en gebiedsindeling

  • 1.

    De bepalingen uit deze verordening gelden voor de haven van Moerdijk en Willemstad.

  • 2.

    De haven heeft een gebiedsindeling zoals weergegeven in bijlage 1.

Artikel 3 Aanvragen en beslistermijn

  • 1.

    Aanvragen voor een ontheffing of vergunning worden schriftelijk gedaan.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 4 Aanmelden schepen

Elke schipper is verplicht bij binnenkomst aan de havenmeester door te geven hoe lang hij gebruik wenst te maken van de faciliteiten van de haven en kade. Passagiersschepen dienen dit schriftelijk te doen. In voorkomende, andere gevallen kan de havenmeester ook besluiten dat dit schriftelijk dient plaats te vinden.

Artikel 5 Privaatrecht

Op alle (financiële) verplichtingen die voortvloeien uit het verblijf in de haven is het privaatrecht van toepassing.

Hoofdstuk 2 Veiligheid

Artikel 6 Algemene zorgplicht

  • 1.

    De schipper is verplicht de nodige voorzorgen te nemen, dat met zijn vaartuig geen schade of ongeluk wordt veroorzaakt en in het algemeen de veiligheid niet in gevaar wordt c.q. kan worden gebracht.

  • 2.

    Het is verboden met een vaartuig op een dusdanige manier te varen of op een zodanige manier te gebruiken dat overlast wordt veroorzaakt.

  • 3.

    Schippers zijn jegens de gemeente Moerdijk aansprakelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een tekortkoming die is toe te rekenen aan henzelf, aan zijn gezinsleden, aan personeelsleden dan wel aan genodigden van de schipper.

  • 4.

    Het veroorzaken van schade wordt onmiddellijk gemeld bij de havenmeester. De veroorzaker is aansprakelijk voor de toegebrachte schade.

Artikel 7 Algemene verbodsbepalingen

Het is verboden:

  • 1.

    in de steigers of palen te spijkeren en / of veranderingen aan te brengen;

  • 2.

    enig voorwerp, vuilnis, afval, lompen en dergelijke in de haven of op de kade te werpen of te laten liggen;

  • 3.

    op de steigers voorwerpen neer te leggen of werkzaamheden te verrichten, die schade kunnen veroorzaken of het vrije verkeer of vrije doorloop kunnen hinderen;

  • 4.

    in de haven te zwemmen of te baden;

  • 5.

    in de haven op voor anderen hinderlijke wijze muziek te maken of zich op andere wijze te gedragen waardoor overlast ontstaat;

  • 6.

    in de haven lichtaggregaten te laten draaien die voor anderen overlast veroorzaken;

  • 7.

    in staat van dronkenschap of anderszins onbekwaam een vaartuig te besturen;

  • 8.

    in de haven te vissen zonder toestemming van de rechthebbende;

  • 9.

    aan boord van vaartuigen en op de steigers open vuur aanwezig te hebben;

  • 10.

    buiten het geval van noodzaak of wanneer dit in gevolg enig wettelijk voorschrift of de verordening verplicht is, geluidssignalen of lichtsignalen te geven;

  • 11

    op de steigers, kade en toegangswegen naar de haven honden uit te laten of los te laten lopen;

  • 12

    het vaartuig te wassen met drinkwater.

Artikel 8 Ankers en boegsprieten

  • 1.

    Het is verboden één of meer ankers buiten boord te laten hangen, behalve voor- of boegankers, die zodanig in de kluizen zijn opgehaald, dat de ankerbladen tegen de scheepsromp rusten en achterankers, die zo hoog mogelijk boven water zijn gehaald en niet buiten de zijwanden van het vaartuig steken.

  • 2.

    De schippers zijn verplicht in de haven de boegspriet getopt te hebben.

  • 3.

    Op de ligplaats zijn schippers verplicht hun zwaarden in de haak of rust te hebben.

  • 4.

    De schipper die met zijn vaartuig gemeerd ligt in de haven Moerdijk is verplicht tot het voeren van een ankerlicht.

  • 5.

    De schipper is verplicht, indien hij de haven verlaat zijn bijboot (indien aanwezig) te verhalen naar een plaats aangewezen door de havenmeester, dan wel deze mee te nemen buiten de haven.

Artikel 9 Trossen en lijnen

Het is verboden:

  • 1.

    trossen, lijnen of kettingen anders vast te leggen dan aan de daarvoor bestemde werken of zodanig, dat deze werken daardoor naar het oordeel van de havenmeester schade kunnen lijden;

  • 2.

    trossen, lijnen, kettingen, uithouders enz. zodanig uit te brengen of vast te maken, of deze door het water te slepen, dat zij in het verkeer in de haven en het gebruik van de havenwerken of andere vaartuigen kunnen beschadigen of belemmeren;

  • 3.

    een vaartuig vast te maken met – naar het oordeel van de havenmeester – ondeugdelijke meerdraden of –touwen;

  • 4.

    zonder daartoe gerechtigd te zijn, in de haven een vaartuig af te meren, te verankeren, ligplaats in te nemen, zich in de haven op te houden, alsmede vanaf een vaartuig de steigers, taluds of wallenkant te betreden;

  • 5.

    het college is bevoegd trossen, kettingen, lijnen, uithouders enz., die in strijd met het bepaalde in de verordening zijn aangebracht los te gooien of te kappen.

Artikel 10 Draaiende motoren

  • 1.

    Het is verboden om van een gemeerd liggend vaartuig de voorstuwer te laten werken, tenzij en voor zover nodig ter voorbereiding van het vertrek.

  • 2.

    Nadat een vaartuig is afgemeerd mogen de motor(en) van een vaartuig niet langer blijven draaien dan noodzakelijk is.

Artikel 11 Afmetingen

1. Het college bepaalt de maximale breedte en lengte die gesteld wordt aan vaartuigen die toegelaten worden tot de haven.

2. Het college bepaalt de minimale vaarweg voor in- en uitvaart.

3. Het is verboden:

  • a.

    met een vaartuig in de haven te komen strijdig met het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel;

  • b.

    met een vaartuig in het midden of overdwars in de haven te liggen;

  • c.

    te meren waar dat niet is toegestaan, hetgeen door een bord of opschrift is aangegeven;

  • d.

    enig vaartuig onbeheerd, niet afgemeerd in de haven te laten drijven;

  • e.

    zich met enig vaartuig op zodanige wijze op te houden, af te meren c.q. stil te liggen dat de uit-, door-, of invaart van hulpdiensten op enigerlei wijze wordt belemmerd dan wel bemoeilijkt.

4. Het college is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3, sub a en c van dit artikel.

Artikel 12 Vaarsnelheid

  • 1.

    De schipper is verplicht zorg te dragen dat het invaren, het uitvaren, het bevaren van de haven en het verhalen van het vaartuig, niet langer duurt dan nodig is.

  • 2.

    De haven in- en uitzeilen is alleen toegestaan in noodsituaties.

  • 3.

    In de haven geldt een maximum vaarsnelheid van 6 km/u

.

Artikel 13 Verhalen van vaartuigen

  • 1.

    Het college is bevoegd om zonder toestemming van de schipper, een in de haven gemeerd vaartuig los te maken, te verhalen of zich op het vaartuig te bevinden, indien noodzakelijk voor het goed beheer van de haven en / of in het kader van het algemene belang.

  • 2.

    De schipper dient ervoor zorg te dragen dat zijn vaartuig verhaald kan worden wanneer er sprake is van een situatie zoals gesteld in lid 1 van dit artikel.

Artikel 14 Nachtverblijf, handel etc

Het is verboden:

  • 1.

    zich met enig vaartuig in de haven te bevinden tot het houden van commercieel nachtverblijf (met uitzondering van passagiersschepen) , het verlenen van huisvesting of het houden van vast verblijf of een vaartuig uitsluitend of in hoofdzaak als woning te gebruiken;

    • a.

      zich met enig vaartuig in de haven te bevinden tot het drijven van handel;

    • b.

      in de haven vaartuigen geheel of gedeeltelijk te slopen;

    • c.

      in de haven vaartuigen te hebben die in een dusdanige staat verkeren, al dan niet door constructie en / of ouderdom, waardoor er een onmiddellijk gevaar voor zinken ontstaat of de veiligheid in het algemeen in gevaar kan worden gebracht;

    • d.

      in de haven werkzaamheden aan vaartuigen te verrichten, die gevaar, hinder of schade voor of aan andere vaartuigen kunnen opleveren, dan wel geluidshinder veroorzaken.

  • 2.

    Het college is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 1 sub b, c en e van dit artikel.

Artikel 15 Zinkgevaar

  • 1.

    De schipper van een vaartuig, dat in onmiddellijk gevaar van zinken verkeert, is verplicht het vaartuig onmiddellijk buiten het vaarwater te brengen of te laten brengen.

  • 2.

    Het college is bevoegd plaatsen binnen of buiten het vaarwater aan te wijzen voor vaartuigen die in onmiddellijke staat van zinken verkeren.

  • 3.

    De schipper van een gezonken vaartuig is verplicht onmiddellijk na het zinken hiervan mededeling te doen aan de havenmeester.

  • 4.

    Hij moet zorgdragen dat het gezonken vaartuig binnen een door het college te bepalen tijd gelicht en zo nodig verwijderd wordt.

Artikel 16 Vergunningplicht

Het is verboden in de haven palen te slaan, balken, planken, masten, bomen, trappen of dergelijke voorwerpen te leggen, te plaatsen of te hebben, tenzij met vergunning van het college.

Artikel 17 Rijwielen en bromfietsen

  • 1.

    Het is verboden op de steigers van de haven met rijwielen of bromfietsen te rijden.

  • 2.

    Het college kan van het verbod in lid 1 ontheffing verlenen indien hierom schriftelijk en gemotiveerd wordt verzocht door de schipper.

  • 3.

    Indien ontheffing wordt verleend begeeft de schipper zich op eigen risico op de steiger.

Artikel 18 Laden en lossen

  • 1.

    Vaartuigen mogen alleen geladen of gelost worden op de daartoe bestemde, door het college aangewezen plaatsen;

  • 2.

    De schippers van naast elkaar liggende vaartuigen mogen bij het lossen of laden elkaar niet bemoeilijken;

  • 3.

    Vaartuigen die ongeladen zijn of niet direct geladen of gelost moeten worden, moeten indien dit noodzakelijk is, plaats maken of verplaatst worden voor vaartuigen die terstond moeten laden of lossen;

  • 4.

    De schippers van naast elkaar liggende vaartuigen zijn verplicht ten gerieve van elkaar de nodige ruimte te maken tot het verhalen of wegvaren. Iedere schipper moet gedogen dat een ander vaartuig ter zijde van het zijne wordt afgemeerd en daarover gemeenschap met de wal heeft, evenwel niet om te laden of te lossen.

Hoofdstuk 3 Milieu

Artikel 19 Milieuverontreinigende stoffen

  • 1.

    Het is verboden om vaartuigen buitenboords te verven.

  • 2.

    De schipper is verplicht er voor te zorgen dat geen verontreinigende stoffen en / of brandgevaarlijke stoffen in het milieu terechtkomen.

  • 3.

    Hij is verplicht melding te maken bij het college, dan wel bij de havenmeester indien, ondanks genomen voorzorgmaatregelen, toch enige stof in het milieu is terechtgekomen.

  • 4.

    Bij ernstige ongevallen met stoffen stelt men zo spoedig mogelijk de bevoegde en noodzakelijke autoriteiten in kennis van het gebeurde, waarbij men tevens doorgeeft om welke stof het gaat. Bij alle ongevallen stelt men het college dan wel de havenmeester in kennis van het gebeurde.

Artikel 20 Afval

  • 1.

    De schippers zijn verplicht hun huisvuil, vuilnis, afval, (chemische) afvalstoffen en dergelijke gescheiden af te voeren naar de daarvoor aangewezen plaatsen.

  • 2.

    De schippers zijn verplicht de door hen veroorzaakte huisvuil, vuilnis, afval, afvalstoffen en dergelijke op te ruimen en de over boord gevallen of geworpen voorwerpen van die aard terstond weer op te vissen, of zo dit niet mogelijk is, hiervan mededeling te doen aan de havenmeester.

Hoofdstuk 4 Brandveiligheid

Artikel 21 Brandstoffen

  • 1.

    Aan boord van pleziervaartuigen mogen zich niet meer dan twee gasflessen (butaan of propaan) bevinden, welke zijn aangesloten door middel van deugdelijke slangen en slangklemmen. De gasfles of gasflessen dient of dienen deugdelijk te zijn geplaatst, in een ruimte die voldoende geventileerd is, zo mogelijk buiten het woonverblijf en buiten de motorruimte.

  • 2.

    Het is verboden motorbrandstof of andere (licht) ontvlambare of ontplofbare stoffen aan boord van vaartuigen voorhanden te hebben, anders dan in goed gesloten jerrycans of tanks.

Artikel 22 Blustoestel

De schipper van een motorvaartuig is verplicht te zorgen dat zich steeds een goed werkend en jaarlijks door een erkend keuringsbedrijf gekeurd blustoestel, geschikt voor het snel en doeltreffend bestrijden van benzine- en oliebrand, aan boord bevindt.

Artikel 23 gevaarlijke stoffen

Het is verboden:

  • 1.

    ontplofbare, (licht) ontvlambare of anderen (voor het milieu) gevaarlijke stoffen te (ver)laden of te lossen, behoudens ontheffing van het college. Bij het (ver)laden of lossen van ontplofbare of (licht) ontvlambare stoffen is de schipper, onverminderd zijn verplichting tot naleving van omtrent het vervoer bestaande wetten en besluiten, altijd gehouden de bijzondere voorzorgsmaatregelen te nemen, die hem door of namens het college worden voorgeschreven;

  • 2.

    aan boord van vaartuigen, waarmee ontplofbare stoffen of (licht) ontvlambare stoffen worden vervoerd, te roken anders dan in de woonvertrekken;

  • 3.

    tijdens het laden en lossen van motorbrandstoffen te roken, de motor van een vaartuig te laten draaien of koelapparaten in werking te hebben;

  • 4.

    in de haven (licht) ontvlambare of bij ontvlamming fel brandbare stoffen te smelten, te koken of te warmen.

Artikel 24 Barbecueën

  • 1.

    Het is verboden aan boord van een vaartuig of op de steigers te barbecueën.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel is barbecueën aan boord van een vaartuig of op de steigers wel toegestaan, indien er gebruik wordt gemaakt van een elektrische of gas barbecue en dit geen gevaar en/of hinder oplevert voor de overige havengebruikers.

  • 3.

    Barbecueën met gebruik van houtskool en / of briketten is in de haven van Willemstad toegestaan op de barbecueplaats nabij de picknicktafels achter de loopbrug.

Hoofdstuk 5 Gebruik van reddingsmiddelen

Artikel 25

Het is verboden de zich op de wal bevindende reddingsmiddelen te gebruiken, anders dan bij onmiddellijk gevaar voor verdrinking, dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen

Artikel 26

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in de verordening.

Artikel 27

Het college kan het bepaalde in de verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van een goed beheer van de haven leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 28

Overtreding van enige bepaling van de verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 7 Toezicht en opsporing

Artikel 29

Onverminderd het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn de havenmeester en de toezichthouders van de afdeling Vergunning & Handhaving belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de verordening.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 30 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Havengebruiksverordening gemeente Moerdijk

  • 3.

    De Havengebruiksverordening d.d. 9 juli 2015 wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 2 november 2017;

De griffier,

H.D. Tiekstra,

De voorzitter,

J.P.M. Klijs.

Bijlage 1 Locatie Aanduiding

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 ABONNEMENTSZONES

afbeelding binnen de regeling