Regeling vervallen per 26-01-2023

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Nederweert houdende regels omtrent financiën Treasurystatuut 2017

Geldend van 04-05-2018 t/m 25-01-2023

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Nederweert houdende regels omtrent financiën Treasurystatuut 2017

De raad der gemeente Nederweert;

Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders dd.18 januari 2017

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;

Besluit:

  • I.

    In te trekken het “Treasurystatuut 2015” zoals vastgesteld op 17 maart 2015;

  • II.

    Vast te stellen het “Treasurystatuut 2017”.

1.Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Derivaten

    Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    Financiële instelling

    Een instelling als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • -

    Financiering

    Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • -

    Geldstromenbeheer

    Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Intern liquiditeitsrisico

    De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Intradaglimiet

    De intradaglimiet geeft het maximale bedrag weer dat de gemeente per dag van de schatkistbankieren werkrekening ten laste van de rekening-courant bij de schatkist kan opnemen.

  • -

    Kasgeldlimiet

    Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico

    Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico

    De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • -

    Liquiditeitenbeheer

    Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitenplanning

    Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • -

    Renterisico

    Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm

    Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

  • -

    Rentetypische

    looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    Rentevisie

    Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • -

    Saldobeheer

    Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Schatkistbankieren

    Het door decentrale overheden verplicht aanhouden van hun overtollige middelen in de schatkist bij het Ministerie van Financiën.

  • -

    Treasuryfunctie

    De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, financiering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut. Het bereiken van een zo gunstig mogelijk renteresultaat dient afgewogen te worden met aannemelijke risico’s, die zich kunnen voordoen.

Risicobeheer

3. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Het verstrekken van leningen en garanties worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college van B&W indien mogelijk zekerheden en stellen zij voorwaarden. Het college van B&W motiveren in hun besluit het publiek belang van dergelijke verstrekkingen van leningen en garanties.

  • 2.

    Het college van B&W informeren in ieder geval vooraf de Gemeenteraad en nemen pas een besluit, nadat de gemeenteraad in de gelegenheid is gesteld haar wensen en bedenkingen kenbaar te maken aan het college van B&W wanneer er sprake is van:

    • a.

      Het verstrekken van leningen en garanties, leningen naar derden voor een bedrag groter dan € 25.000,00.

    Bij leningen en garanties onder de € 25.000,00 geldt de actieve informatieplicht door het college van B&W aan de Gemeenteraad.

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

4. Renterisicobeheer

  • 1. De kasgeldlimiet als bedoeld in de Wet Fido wordt niet overschreden, tenzij de toezichthouder toestemming heeft verleend.

  • 2. De renterisiconorm als bedoeld in de Wet Fido wordt niet overschreden, tenzij de toezichthouder toestemming heeft verleend;

  • 3. Nieuwe leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4. Binnen de kaders gesteld onder lid 3, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.

  • 5. De rentevisie van de gemeente wordt 1x per jaar opgesteld in de financieringsparagraaf van de begroting. De rentevisie wordt getoetst aan minimaal 2 externe bronnen, waaronder de huisbankier.

5. Koersrisicobeheer/schatkistbankieren

Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële vaste activa (aandelen, verstrekte geldleningen en bijdragen in investeringen van derden) van de organisatie in waarde verminderen door negatieve (koers)ontwikkelingen.

De volgende uitgangspunten gelden:

  • 1.

    Overtollige liquide middelen worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse Staat (Schatkistbankieren) of lagere Nederlandse overheden en overheidsinstanties, zoals gemeenschappelijke regelingen en gemeentelijke diensten.

  • 2.

    Het drempelbedrag voor het schatkistbankieren bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal met een minimum van € 250.000;

  • 3.

    De intradaglimiet van de schatkistbankieren werkrekening bedraagt € 7.500.000.

  • 4.

    Aandelen worden alleen gekocht in het kader van de uitoefening van de publieke taak.

  • 5.

    De looptijd van uitzetting wordt afgestemd met de liquiditeitenplanning, zie artikel 7 van het statuut.

  • 6.

    Het uitzetten van geld anders dan bij de Nederlandse Staat is toegestaan onder de voorwaarde dat de hoofdsom van de uitzetting wordt gegarandeerd.

6. Kredietrisicobeheer

Kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer) is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

Uitgangspunt:

Overtollige middelen worden conform de wet Schatkistbankieren uitsluitend uitgezet bij de

Nederlandse Staat, lagere Nederlandse overheden en overheidsinstanties, zoals gemeenschappelijke regelingen en gemeentelijke diensten.

7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

  • 1.

    Daarnaast wordt een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van 4 jaar gehanteerd, welke jaarlijks wordt geactualiseerd bij het opstellen van de meerjarenbegroting.

8. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse euro’s.

Financiering

9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de gemeentelijke publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn:

    (geldmarkt):

  • .

    rekening-courant bij banken;

  • .

    call-geld (daggeld);

  • .

    kasgeld;

  • .

    onderhandse leningen.

    (kapitaalmarkt)

  • .

    onderhandse lening:

  • .

    (euro) medium term notes;

  • .

    obligatielening.

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken.

10. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    met bankrelaties vindt ten minsten eens in de 4 jaar nadere afstemming plaats over hun bancaire condities;

  • 2.

    financiële instellingen

  • 3.

    tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

11. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

12. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt - conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet in principe niet overschreden;

  • 3.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.

Administratieve organisatie en interne controle

13. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier ogen principe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

14. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Figuur 1

15. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

figuur 2

16. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient ten minste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Figuur 3

17. Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van de datum van bekenmaking en wordt aangehaald als “Treasurystatuut 2017”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Nederweert

De griffier, De voorzitter,

E. Schrier, HFM Evers

14 maart 2017

Bijlage: Behorende bij het Treasurystatuut 2017

Toelichting