Regeling vervallen per 07-11-2018

Organisatieregeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Geldend van 03-07-2015 t/m 03-11-2016

Intitulé

Organisatieregeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder c, van de “Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie Tubbergen-Dinkelland”;

overwegende dat:

  • -

    op 26 maart 2013 door het algemeen bestuur de “Visie nieuwe ambtelijke organisatie gemeenten Tubbergen en Dinkelland” is vastgesteld;

  • -

    deze organisatievisie een drietal kernwaarden schetst: ondernemend, zakelijk en betrokken;

  • -

    de drie kernwaarden tot uiting komen in organisatieprincipes, afgeleid uit de thema’s:

    • a.

      visie;

    • b.

      management;

    • c.

      medewerkers;

    • d.

      cultuur;

    • e.

      structuur;

    • f.

      systemen, processen en instrumenten;

    • g.

      bestuurlijk-ambtelijke samenwerking;

  • -

    de organisatieprincipes centraal hebben gestaan en zullen staan bij de feitelijke inrichting van een flexibele organisatie;

  • -

    de feitelijke inrichting van de organisatie door het dagelijks bestuur wordt vastgelegd in de navolgende Organisatieregeling, dat onder meer invulling geeft aan:

    • a.

      de verhouding tussen de organisatie en (gemeentelijke) bestuursorganen;

    • b.

      de structuur van de organisatie;

    • c.

      de tweehoofdige leiding over de ambtelijke organisatie en de verbinding van de rol van gemeentesecretarissen met die van de algemene directie;

    • d.

      de inrichting van het management, evenals de formalisering van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden;

    • e.

      de introductie van programmamanagement;

    • f.

      de wijze waarop integraliteit, afstemming en coördinatie binnen de ambtelijke organisatie wordt geborgd.

  • -

    de ontwikkeling van de organisatie tot wijziging van deze Organisatieregeling aanleiding kan geven;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende:

Organisatieregeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Definities

Deze regeling verstaat onder:

-

afdeling:

een organisatorische eenheid binnen een domein, al dan niet met een afdelingshoofd;

-

afdelingshoofd:

een als zodanig benoemde functionaris die hiërarchisch leiding geeft aan één of meerdere afdelingen;

-

algemeen bestuur:

het algemeen bestuur van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

-

algemeen directeur:

een als zodanig benoemde functionaris, belast met de aansturing van de organisatie;

-

algemene directie:

een ambtelijk orgaan met eigen taken en bevoegdheden, bestaande uit de algemeen directeuren;

-

ambtenaren:

degenen die werkzaam zijn in dienst van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

-

bedrijfsleider:

een als zodanig benoemde functionaris die hiërarchisch leiding geeft op sportaccommodatie de Dorper Esch;

-

bestuursopdracht:

een initiatief van het dagelijks bestuur of een college, waarbij zij een kader aangeven voor het ambtelijk apparaat bij het ontwikkelen van beleid;

-

burgemeester:

de burgemeester van Dinkelland of Tubbergen, ieder naar gelang het zijn bevoegdheden betreft;

-

concerncontroller:

een als zodanig benoemde functionaris die verantwoordelijk is voor de uitoefening van de controlfunctie;

college:

het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland of Tubbergen, ieder naar gelang het zijn bevoegdheden betreft;

controlfunctie:

het geheel aan maatregelen en activiteiten gericht op het identificeren, prioriteren, analyseren en beheersen van risico’s die de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de organisatie kunnen bedreigen;

-

dagelijks bestuur:

het dagelijks bestuur van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

directiestaf:

een organisatorische eenheid die rechtstreeks onder de algemene directie valt;

-

directieteam:

een ambtelijk orgaan bestaande uit de algemeen directeuren en de domeindirecteuren;

-

domein:

een organisatorische eenheid van afdelingen, vakgroepen en/of programmateams, welke wordt aangestuurd door één of meerdere domeindirecteuren;

-

domeindirecteur:

een als zodanig benoemde functionaris die deel uitmaakt van het directieteam en belast is met de aansturing van een domein;

-

functieboek:

een besluit met een beschrijving van in de organisatie voorziene functies, waarin onder meer de generieke taken zijn opgenomen die tot deze functies worden gerekend.

-

hiërarchisch leiding geven:

het uitvoeren van het personeelsbeleid, waartoe behoort het beoordelen, begeleiden en selecteren van medewerkers;

-

jaarplan:

jaarlijks vast te stellen plan, waarin de uit te voeren activiteiten in de organisatie worden beschreven;

-

portefeuillehouder:

het voor een bepaald onderdeel van beleid primair verantwoordelijke lid van het dagelijks bestuur of een college ;

-

primaathouder:

een programmateam, vakgroep of afdeling die voor een bepaalde aangelegenheid eerstverantwoordelijke is;

programma:

geheel van samenhangende projecten en activiteiten die gecoördineerd worden uitgevoerd, gericht op het bereiken van een door het algemeen bestuur te bepalen gezamenlijk doel;

-

projectgroep:

een tijdelijk organisatorisch verband dat op gemeentelijk initiatief wordt ingesteld en ertoe dient in ieder geval met medewerkers uit verschillende onderdelen van de organisatie een taak met een uniek karakter uit te voeren;

-

programmamanager:

een als zodanig benoemde functionaris, belast met de voorbereiding, begeleiding en/of de uitvoering van programma’s en hiërarchische leiding van door de algemene directie aan te wijzen medewerkers;

-

programmateam:

een organisatorische eenheid binnen een domein, gericht op de uitvoering van een programma.

-

raad:

de gemeenteraad van Dinkelland of Tubbergen, ieder naar gelang het zijn bevoegdheden betreft;

-

team:

een functioneel verband binnen een afdeling, met een samenhangend pakket van taken of belast met de uitvoering van gelijksoortige processen;

-

teamleider:

een als zodanig benoemde functionaris die hiërarchisch leiding geeft aan het team Buitendienst binnen de afdeling Openbare Ruimte;

-

vakgroep:

een organisatorische eenheid binnen het domein Maatschappelijke Effecten, met een samenhangend pakket van taken of belast met de uitvoering van gelijksoortige processen.

HOOFDSTUK 2. DE STRUCTUUR

Artikel 2. Organisatie

  • 1. De ambtelijke organisatie bestaat uit de algemene directie, het directieteam, de directiestaf en de drie domeinen: Dienstverlening, Maatschappelijke Effecten en Bedrijfsvoering.

  • 2. De domeinen bestaan uit de volgende afdelingen, teams en/of vakgroepen:

    • a.

      domein Dienstverlening:

      • 1.

        afdeling Klantcontactcentrum:

        • a.

          team Telefonie en Informatiebalie;

        • b.

          team Ondersteuning en Zorg;

        • c.

          team Burgerzaken;

        • d.

          team Vergunningen Frontoffice;

      • 2.

        afdeling Veiligheid en Handhaving:

        • a.

          team Veiligheid;

        • b.

          team Juridische Handhaving;

        • c.

          team Handhaving;

      • 3.

        afdeling Wabo;

      • 4.

        afdeling Openbare Ruimte:

        • a.

          team Integraal beheer openbare ruimte;

        • b.

          team Inrichting;

        • c.

          team Dorper Esch en sporthallen;

        • d.

          team Buitendienst;

    • b.

      domein Maatschappelijke Effecten:

      • 1.

        vakgroep Programmabureau;

      • 2.

        vakgroep Wonen, Werken en Ruimtelijke ontwikkeling;

      • 3.

        vakgroep Fysieke omgeving;

      • 4.

        vakgroep Maatschappelijke ontwikkelingen;

    • c.

      domein Bedrijfsvoering:

      • 1.

        afdeling Administratie en Beheer:

        • a.

          team Administraties;

        • b.

          team Gebouwenbeheer;

        • c.

          team Belastingen en WOZ;

      • 2.

        afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning:

        • a.

          team Communicatie;

        • b.

          team Financieel beleid;

        • c.

          team HRM;

        • d.

          team Secretariaat;

      • 3.

        afdeling Informatie en Techniek:

        • a.

          team Regie;

        • b.

          team Processen;

        • c.

          team Basisregistratie en Geo;

        • d.

          team ICT;

        • e.

          team Informatiebeheer;

      • 4.

        afdeling Kwaliteit, Audit en Control:

        • a.

          team Bestuurlijk-Juridische Zaken;

        • b.

          team Kwaliteit en Audit;

        • c.

          team Risicomanagement en verzekeringen;

        • d.

          team Inkoop en aanbesteding;

HOOFDSTUK 3. HET MANAGEMENT

Paragraaf 1. De directie en de directiestaf

Artikel 3. Algemene directie

  • 1. De gemeentesecretarissen van Dinkelland en Tubbergen vormen tezamen de algemene directie.

  • 2. De algemene directie staat aan het hoofd van de ambtelijke organisatie en is voor het functioneren daarvan ambtelijk eindverantwoordelijk. Zij is verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur.

  • 3. De algemene directie kan onderling portefeuilles verdelen.

  • 4. De algemene directie geeft hiërarchisch leiding aan de domeindirecteuren van de domeinen Bedrijfsvoering en Dienstverlening en de directiestaf.

  • 5. De algemene directie treedt op als domeindirecteur, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.

  • 6. De algemene directie draagt organisatiebreed de zorg voor het bevorderen en bewaken van:

    • a.

      (inter)gemeentelijke en organisatiebrede (strategische) beleidsontwikkeling enuitvoering;

    • b.

      de samenhang binnen de organisatie;

    • c.

      bestuurlijk-ambtelijke samenwerking;

    • d.

      efficiënte en effectieve dienstverlening en bedrijfsvoering;

    • e.

      een goed werkklimaat en kwaliteitspeil van het personeel;

    • f.

      een kwalitatief goede en integrale beleids- en besluitvoorbereiding en uitvoering.

  • 7. De algemene directie draagt ervoor zorg dat bij de bestuursorganen van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, de gemeente Dinkelland en/of de gemeente Tubbergen ingediende ambtelijke voorstellen zijn beoordeeld op rechtmatigheid en doelmatigheid, op juistheid en volledigheid, op de gevolgde en nog te volgen procedure en op integraliteit.

  • 8. De algemene directie voert voorts de taken uit die zijn opgenomen in de functiebeschrijving die op de functie van algemeen directeur betrekking heeft, in het door het dagelijks bestuur vastgestelde functieboek.

Artikel 4. Domeindirecteur

  • 1. De domeinen Dienstverlening en Bedrijfsvoering hebben elk een domeindirecteur. De algemene directie treedt op als domeindirecteur van het domein Maatschappelijke Effecten.

  • 2. De domeindirecteur geeft binnen zijn domein hiërarchisch leiding aan de afdelingshoofden en de algemene directie aan de programmamanagers.

  • 3. De domeindirecteur is binnen zijn domein verantwoordelijk voor het bevorderen en bewaken van:

    • a.

      (strategische) beleidsontwikkeling enuitvoering;

    • b.

      een efficiënte en effectieve dienstverlening en bedrijfsvoering;

    • c.

      een goed werkklimaat en kwaliteitspeil van het personeel;

    • d.

      een kwalitatief goede en integrale beleids- en besluitvoorbereiding en uitvoering.

  • 4. De domeindirecteur voert voorts de taken uit die zijn opgenomen in de functiebeschrijving die op zijn functie betrekking heeft, in het door het dagelijks bestuur vastgestelde functieboek.

Artikel 5. Directieteam

  • 1. Het directieteam draagt binnen door het dagelijks bestuur vastgestelde kaders zorg voor:

    • a.

      aansturing: het formuleren van (integrale) opdrachten aan de organisatie in de vorm van te bereiken (strategische) doelen, maatschappelijke effecten en meetbare prestatie-indicatoren;

    • b.

      aanwijzing: het directieteam wijst de afdeling aan die primair verantwoordelijk is voor de voorbereiding en/of de uitvoering alsmede voor de tijdsplanning en de bewaking van de voortgang, indien een aangelegenheid zich over het taakgebied van meer dan één afdeling uitstrekt;

    • c.

      advisering: het gevraagd en ongevraagd advies geven aan bestuursorganen van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, de gemeente Dinkelland en/of de gemeente Tubbergen en het adviseren over en aansturen van bestuursopdrachten;

    • d.

      facilitering: het scheppen van voorwaarden waarbinnen de organisatie haar werk kan doen in termen van personeel, organisatie, financiën, ICT, huisvesting, overleg en medezeggenschap;

    • e.

      kaderstelling: stellen van normen en kaders voor de organisatie ten aanzien van de bedrijfsvoering, efficiency, effectiviteit en kwaliteit van producten;

    • f.

      planning: het vaststellen, (doen) uitvoeren en monitoren van het directieplan;

    • g.

      strategieontwikkeling: het ondersteunen van de strategieontwikkeling van bestuursorganen van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, de gemeente Dinkelland en/of de gemeente Tubbergen en het oppakken van strategische thema´s van de organisatie;

    • h.

      toezicht: het zorgdragen voor voortgangsbewaking, rapportages, verantwoording, evaluatie en bijsturing van plannen overeenkomstig de planning en control cyclus en het monitoren van de uitvoering van de begroting van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, de gemeente Dinkelland en de gemeente Tubbergen.

  • 2. Het directieteam kan richtlijnen vaststellen ter onderscheid naar aard en inhoud van ambtelijke voorstellen welke aan haar dienen te worden voorgelegd, alvorens zij aan bestuursorganen van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, de gemeente Dinkelland en/of de gemeente Tubbergen worden aangeboden.

  • 3. Het directieteam stelt jaarlijks een jaarplan op, welke zij ter besluitvorming voorlegt aan het algemeen bestuur.

  • 4. De leden van het directieteam streven eenheid in het leidinggeven en unanimiteit in besluitvorming na. In het geval er geen gezamenlijk standpunt kan worden ingenomen, beslist de algemene directie.

  • 5. Overleggen van het directieteam worden door een lid van de algemene directie voorgezeten.

Artikel 6. Directiestaf

  • 1. De directiestaf ondersteunt de algemene directie in de uitvoering van haar taken.

  • 2. De directiestaf is sparringpartner van het directieteam in het algemeen en de algemene directie in het bijzonder over strategische organisatiebrede en organisatieoverstijgende vraagstukken.

Paragraaf 2. De programmamanagers

Artikel 7. Programmamanager

  • 1. Binnen het domein Maatschappelijke Effecten wordt uitvoering gegeven aan programma’s. Ieder programma wordt geleid door een programmamanager.

  • 2. De programmamanager is ambtelijk verantwoordelijk voor de vormgeving en de uitvoering van het programma.

  • 3. De programmamanager stelt uit de vakgroepen een programmateam samen. Medewerkers kunnen in meerdere programmateams worden geplaatst.

  • 4. De algemene directie stelt voor elke programmamanager vast, aan welke medewerkers deze hiërarchisch leiding geeft.

  • 5. De programmamanager voert voorts de taken uit die zijn opgenomen in de functiebeschrijving waartoe zijn functie wordt gerekend, in het door het dagelijks bestuur vastgestelde functieboek.

Paragraaf 3. Afdelingshoofden

Artikel 8. Afdelingshoofd

  • 1. Aan een afdelingshoofd is de leiding van één of meer afdelingen opgedragen.

  • 2. Iedere afdeling heeft een afdelingshoofd, met uitzondering van de afdeling Kwaliteit, Audit en Control. De domeindirecteur Bedrijfsvoering treedt op als afdelingshoofd van deze afdeling.

  • 3. Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor het opstellen van het afdelingsplan en het realiseren van de daarin opgenomen doelstellingen en activiteiten.

  • 4. Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor een integrale beleidsvoorbereiding en de kwaliteit van de voorstellen en besluiten vanuit zijn afdeling.

  • 5. Het afdelingshoofd voert voorts de taken uit die zijn opgenomen in de functiebeschrijving die op zijn functie betrekking heeft, in het door het dagelijks bestuur vastgestelde functieboek.

Paragraaf 4. De concerncontroller

Artikel 9. Concerncontroller

  • 1. De concerncontroller is verantwoordelijk voor de uitoefening van de controlfunctie in anticiperende zin (risicomanagement).

  • 2. De concerncontroller maakt onderdeel uit van de afdeling Kwaliteit, Audit & Control, coördineert de werkzaamheden op die afdeling en fungeert als eerste aanspreekpunt voor de medewerkers binnen deze afdeling.

  • 3. De concerncontroller draagt zorg voor:

    • a.

      het in opdracht van de algemene directie opstellen van concern brede kaders en richtlijnen en ziet toe op de implementatie daarvan;

    • b.

      het ontwikkelen van een samenhangend geheel van instrumenten, procedures en methoden die de sturing, bewaking, toetsing en verantwoording van het middelenbeleid en de effectieve en efficiënte besteding van middelen en inzet van medewerkers in de ambtelijke organisatie mogelijk maken;

    • c.

      het ondersteunen van het bestuur, de directie, programmamanagers en afdelingshoofden bij het realiseren van de door het bestuur geformuleerde doelstellingen (beleidsstrategie) en geeft vorm aan de beleidscoördinatie;

    • d.

      de ontwikkeling van prestatie-indicatoren op basis waarvan resultaten en effecten van programma’s, producten en diensten meetbaar zijn;

    • e.

      het beoordelen van werkprocessen op kwaliteit, doelmatigheid en doeltreffendheid en het uitvoeren van interne audits en onderzoeken (verordening ex artikel 213a Gemeentewet) ter analyse van het algemeen gemeentelijk beleid;

  • 4. De concerncontroller is verantwoording verschuldigd aan de domeindirecteur Bedrijfsvoering. In bijzondere situaties kan de concerncontroller rechtstreeks rapporteren aan het dagelijks bestuur.

  • 5. De concerncontroller voert voorts de taken uit die zijn opgenomen in de functiebeschrijving die op zijn functie betrekking heeft, in het door het dagelijks bestuur vastgestelde functieboek.

HOOFDSTUK 4. TEAM- EN BEDRIJFSLEIDERS

Artikel 10. Teamleider

  • 1. De dagelijkse leiding van de Buitendienst is opgedragen aan één of meerdere teamleiders. Onder toezicht van het afdelingshoofd geeft de teamleider hiërarchisch leiding aan het team en is verantwoordelijk voor planning, voortgang en afdoening en voor de kwaliteit van de aan het team opgedragen taken.

  • 2. De teamleider voert voorts de taken uit die zijn opgenomen in de functiebeschrijving die op zijn functie betrekking heeft, in het door het dagelijks bestuur vastgestelde functieboek.

  • 3. De teamleider verricht zijn taken zodanig dat afstemming plaatsvindt met andere taken van de ambtelijke organisatie in het algemeen.

Artikel 11. Bedrijfsleider

  • 1. De dagelijkse leiding van de Dorper Esch is opgedragen aan de bedrijfsleider. Onder toezicht van het afdelingshoofd geeft de bedrijfsleider hiërarchisch leiding aan het team en is verantwoordelijk voor planning, voortgang en afdoening en voor de kwaliteit van de aan het team opgedragen taken.

  • 2. De bedrijfsleider voert voorts de taken uit die zijn opgenomen in de functiebeschrijving die op zijn functie betrekking heeft, in het door het dagelijks bestuur vastgestelde functieboek.

  • 3. De bedrijfsleider verricht zijn taken zodanig dat afstemming plaatsvindt met andere taken van de ambtelijke organisatie in het algemeen.

HOOFDSTUK 5. VERHOUDING MET BESTUURSORGANEN

Paragraaf 1. Verhouding tot raadsleden

Artikel 12. Informatie en advies

Een verzoek van een raadslid om informatie wordt behandeld overeenkomstig hetgeen ter zake door de raad bij verordening ex artikel 33 Gemeentewet is bepaald.

Artikel 13. Ambtelijke bijstand

Een verzoek van een raadslid om advies of ambtelijke bijstand wordt behandeld overeenkomstig hetgeen ter zake door de raad bij verordening ex artikel 33 Gemeentewet is bepaald.

Paragraaf 2. Verhouding tot het dagelijks bestuur en de colleges

Artikel 14. Reguliere gegevensverstrekking

  • 1. De organisatieonderdelen verstrekken aan het dagelijks bestuur alle gegevens die het dagelijks bestuur nodig heeft ten behoeve van het algemeen beheer van de organisatie.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan betreffende aard, inhoud, vorm en/of frequentie van deze gegevensverstrekking algemene en bijzondere aanwijzingen geven.

Artikel 15. Inlichtingen

Het dagelijks bestuur, de colleges en de afzonderlijke leden daarvan zijn bevoegd bij alle ambtenaren inlichtingen in te winnen.

Artikel 16. Portefeuillehoudersoverleg

  • 1. De portefeuillehouder voert met enige regelmaat overleg met een bij zijn portefeuille betrokken programmamanager, afdelingshoofd dan wel concerncontroller over:

    • a.

      het voorbereiden van zaken die op korte termijn voor een besluit in aanmerking komen;

    • b.

      de voortgang en planning van werkzaamheden van het programma of de afdeling;

    • c.

      het bespreken van nieuwe aangelegenheden betreffende de portefeuille.

  • 2. De programmamanager, het afdelingshoofd dan wel de concerncontroller stelt van het overleg een actielijst op.

  • 3. Indien een aangelegenheid tot de portefeuille van meerdere portefeuillehouders behoort, wordt deze aangelegenheid zo mogelijk in verenigd overleg besproken.

Artikel 17. Strategisch beraad

Met enige regelmaat vindt een strategisch beraad plaats tussen de colleges, al dan niet afzonderlijk, en het directieteam. In dit strategisch beraad komen met name beleidsontwikkelingen en vraagstukken die een beleidsrelevantie op lange termijn hebben aan de orde. Actiepunten die uit het beraad voortvloeien worden schriftelijk vastgelegd.

Paragraaf 3. Mandatering

Artikel 18. Mandaat

Het dagelijks bestuur draagt er bij het verlenen van mandaat zorg voor dat dit mandaat en de omvang daarvan eenduidig en voor een ieder gemakkelijk kenbaar is.

HOOFDSTUK 6. INTEGRALITEIT

Paragraaf 1. Management- en domeinoverleg

Artikel 19. Managementoverleg

  • 1. Ter bevordering van de onderlinge afstemming en coördinatie vindt met enige regelmaat een managementoverleg plaats.

  • 2. Het managementoverleg bestaat uit het directieteam, de programmamanagers, de afdelingshoofden, de concerncontroller en de team-/bedrijfsleiders.

  • 3. De algemene directie bepaalt wie het managementoverleg voorzit.

Artikel 20. Domeinoverleg

  • 1. Binnen een domein vindt met enige regelmaat een domeinoverleg plaats tussen de domeindirecteur en de afdelingshoofden, programmamanagers dan wel de concerncontroller.

  • 2. De domeindirecteur is voorzitter van het domeinoverleg.

  • 3. In het domeinoverleg vindt plaats:

    • a.

      terugkoppeling uit de vergaderingen van de colleges en het directieteam en uit de vergaderingen van de raadscommissies en de raden;

    • b.

      onderlinge informatie-uitwisseling, consultatie en afstemming;

    • c.

      een vertaling van college- en directiebesluiten van strategisch naar tactisch of operationeel niveau.

Paragraaf 2. Afdelings-, vakgroep-, programmateamoverleg

Artikel 21. Afdelings-, vakgroep-, programmateamoverleg

  • 1. Gelet op de structuur van de organisatie vinden de volgende overlegvormen met enige regelmaat plaats:

    • a.

      een afdelingsoverleg tussen het afdelingshoofd en/of de concerncontroller en zijn medewerkers;

    • b.

      een vakgroepoverleg tussen een programmamanager en zijn medewerkers;

    • c.

      een programmateamoverleg tussen de programmamanager en zijn medewerkers.

  • 2. Het afdelingshoofd, de concerncontroller respectievelijk de programmamanager is voorzitter van het overleg. Voor zover het de afdeling Kwaliteit, Audit en Control betreft en de directeur van het domein Bedrijfsvoering aan het overleg deelneemt, is hij voorzitter.

  • 3. Het overleg heeft tot doel:

    • a.

      de bespreking van ontwikkelingen in en van de organisatie;

    • b.

      de uitwisseling van informatie;

    • c.

      de bespreking en de bevordering van de onderlinge samenwerking en de integraliteit;

    • d.

      de bespreking en bevordering van de kwaliteit van het werk;

    • e.

      de bespreking en bevordering van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de medewerkers.

Paragraaf 3. Projectgroepen

Artikel 22. Projectgroep

Een projectgroep wordt door het directieteam ingesteld voor een project wanneer:

  • a.

    er sprake is van substantiële deelname van meerdere afdelingen en

  • b.

    het gaat om een eindige taak die een concreet en helder beschreven resultaat moet opleveren.

Paragraaf 4. Primaat

Artikel 23. Primaathouder

  • 1. Elke aangelegenheid wordt primair voorbereid en uitgevoerd door het programmateam, de afdeling of de vakgroep tot wiens taakgebied de desbetreffende aangelegenheid behoort, tenzij in een bestuursopdracht anders wordt bepaald.

  • 2. De programmamanager respectievelijk het afdelingshoofd zijn verantwoordelijk voor de voortgang en het resultaat met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde aangelegenheid.

  • 3. Indien een zaak zich over het taakgebied van meer dan één programmateam, afdeling of vakgroep uitstrekt, wijst het directieteam de organisatorische eenheid aan die primair verantwoordelijk is voor de voorbereiding en/of de uitvoering.

Artikel 24. Integrale advisering

  • 1. Indien een aangelegenheid het taakgebied van een ander(e) programmateam, afdeling of vakgroep raakt, vraagt de primaathouder om aanvullend advies aan de andere organisatorische eenheid.

  • 2. De organisatorische eenheid die aanvullend advies uitbrengt treedt zoveel mogelijk in overleg met het met de voorbereiding of uitvoering van het beleid belaste organisatieonderdeel teneinde te trachten tot geïntegreerde advisering te komen, waarin de argumenten ten aanzien van de mogelijke beleidskeuzes worden opgenomen.

  • 3. Het aanvullend advies wordt rechtstreeks uitgebracht aan de primaathouder.

  • 4. Een organisatorische eenheid kan ook uit eigen beweging aanvullend advies uitbrengen.

  • 5. Bij blijvend verschil van inzicht voegt de primaathouder de aanvullende adviezen onverkort aan het advies toe.

HOOFDSTUK 7. DEELNEMING IN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN EN OVERIGE RECHTSPERSONEN

Artikel 25. Ambtelijke ondersteuning

Het dagelijks bestuur bepaalt zo nodig, wanneer door bestuursorganen van Noaberkracht Dinkelland-Tubbergen, Dinkelland of Tubbergen wordt besloten een gemeenschappelijke regeling te treffen of wanneer wordt besloten tot oprichting van of deelneming in rechtspersonen als bedoeld in artikel 160, tweede lid, van de Gemeentewet, welke organisatorische eenheden ten behoeve van de vertegenwoordigers van de bestuursorganen ondersteunende werkzaamheden verrichten.

Artikel 26. Verslagleggingplicht ambtelijke vertegenwoordigers

Ambtenaren die als vertegenwoordiger van (bestuursorganen van) Noaberkracht Dinkelland-Tubbergen, Dinkelland of Tubbergen deel uitmaken van enig bestuur of ander orgaan van een rechtspersoon zijn verplicht om op nader, door het gemeentebestuur dat de betreffende vertegenwoordiger heeft benoemd of aangewezen, te bepalen wijze regelmatig verslag uit te brengen omtrent hun werkzaamheden in dat bestuur of ander orgaan.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 27. Vervanging

  • 1. Vervanging tijdens verlof en kortdurend ziekteverzuim vindt binnen het management horizontaal plaats. In voorkomende gevallen vindt er onderlinge vervanging plaats tussen de leden van de algemene directie, de domeindirecteuren, de afdelingshoofden en de programmamanagers.

  • 2. De concerncontroller wordt tijdens vakantie, verlof en kortdurend ziekteverzuim vervangen door de directeur van het domein Bedrijfsvoering.

  • 3. Het betreffende afdelingshoofd voorziet in de vervanging van een team- of bedrijfsleider wegens verlof of kortdurend ziekteverzuim.

  • 4. Het directieteam kan nadere besluiten nemen ter regeling van vervanging binnen het management.

Artikel 28. Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de algemene directie.

Artikel 29 Slotbepaling

  • 1. Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 april 2013.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als "Organisatieregeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen".

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van 1 oktober 2013.

De secretarissen, De voorzitter,

Drs. Ing. G.B.J. Mensink Drs. A.B.A.M. Damer Mr. R.S. Cazemier