Regeling vervallen per 10-01-2017

Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij (per 15-7-2015)

Geldend van 15-07-2015 t/m 09-01-2017

Intitulé

Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij (per 15-7-2015)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 6.3, 7.3 en 25.3 van de Verordening ruimte 2014;

Gelet op de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening en de Provinciewet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 maart 2015 tot aanvulling van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet en van de bijlagen bij de Crisis- en herstelwet (negende tranche);

Besluiten:

1. in te trekken de huidige Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij (versie 1.0), elektronisch bekend als NL.IMRO.9930.nrvr2014bzv-va01;

 2. vast te stellen de Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.1) en deze langs elektronische weg vast te leggen als NL.IMRO.9930.nrvr2014bzv-va02;

 3. deze beschikbaar te stellen via http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web- roo/roo/bestemmingsplannen?planidn=NL.IMRO.9930.nrvr2014bzv-va02 en www.brabant.nl/bzv11.

 

Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij (per 15-7-2015)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1  Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV): Instrument waarin maatregelen zijn benoemd ter bevordering van de transitie naar zorgvuldige veehouderij voor individuele bedrijven, als opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

  • 2  Nadere regels Verordening ruimte: De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMR0.9930.nrvr20 l 4bzv-va0 2, met de bijbehorende regels.

  • 3  Certificaat: Een door derden geborgde, schriftelijke verklaring dat een bedrijf of product volgens bepaalde eisen is geproduceerd.

  • 4  Biologische veehouderij: Veehouderij die producten vervaardigt die gecertificeerd zijn volgens de in Nederland geldende EU-regelgeving voor biologische productie.

  • 5  Verordening ruimte: De Verordening ruimte 20 14 of een later vastgestelde Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant inclusief bijbehorende wijzigingsverordeningen.

  • 6  Wachtkamermaatregelen: Maatregelen die in een ter visie gelegde versie van de BZV zijn opgenomen, maar die pas in een later stadium in werking treden.

  • 7  Gecombineerde opgave: De jaarlijkse opgave die agrarische ondernemers doen aan het ministerie van Economische Zaken.

  • 8  BEX: Bedrijfsspecifieke Excretie (BEX) is een instrument voor melkveehouders die af willen wijken van de excretieforfaits voor melkvee in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.

Artikel 2 Begripsbepalingen Verordening ruimte

De begripsbepalingen uit de Verordening ruimte 20 14 zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regels.

Hoofdstuk 2 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij

Artikel 3 Toepassingsbereik

  • 1  De Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij geeft invulling aan de nadere regels als bedoeld in artikel 6.3, derde lid, artikel 7 .3, derde lid van de Verordening ruimte 20 14.

  • 2  De nadere regels kunnen buiten toepassing blijven bij het oprichten van bebouwing van ten hoogste 100 m 2 per periode van tien jaar gerekend vanaf 21 september 201 3.

Artikel 4 Zorgvuldige veehouderij

  • 1  Een veehouderij die ten minste 7 punten behaalt overeenkomstig de bij deze nadere regels horende Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.1), treft voldoende maatregelen inzake de (ontwikkeling naar een) zorgvuldige veehouderij als bedoeld in artikel 6.3 en artikel 7 .3, tweede lid, onder a sub 1 van de Verordening ruimte 201 4, waarbij geldt dat ten minste 0,2 punten behaald moet worden via de pijler Certificaten en minimaal 0,6 punten via de pijler Inrichting & Omgeving.

  • 2  Een biologische veehouderij voldoet in afwijking van het eerste lid aan de BZV indien zij 40 punten scoort op de maatlat Fysieke maatregelen gezondheid.

  • 3  Indien voor een bepaalde diersoort of veehouderij systeem geen certificaten in de BZV zijn opgenomen, zijn de in het eerste lid genoemde minimumscores niet van toepassing.

  • 4  Ingeval van innovatieve bedrijfsconcepten is er in afwijking van het eerste lid sprake van een (ontwikkeling naar) een zorgvuldige veehouderij indien dit blijkt uit een verklaring van het deskundigenpanel, bedoeld in artikel 5.

Artikel 5 Instelling Panel Zorgvuldige Veehouderij

  • 1  Gedeputeerde Staten stellen een deskundigenpanel in dat bij innovatieve ontwikkelingen en/ of vernieuwende bedrijfsconcepten vaststelt in welke mate de ontwikkeling bijdraagt aan een ontwikkeling naar zorgvuldige veehouderij.

  • 2  Het deskundigenpanel bestaat in ieder geval uit een onafhankelijk voorzitter en minimaal twee onafhankelijke deskundigen die gezamenlijk overzicht hebben over alle aspecten van zorgvuldige veehouderij.

Artikel 6 Webapplicatie

Gedeputeerde Staten stellen een webapplicatie voor de BZV beschikbaar. Het voorbereiden van aanvragen, de beoordeling door het bevoegd gezag en het publiceren van aanvragen kan enkel door middel van de webapplicatie.

Hoofdstuk 3 Criteria Grondgebonden Veehouderij

Artikel 7 Toepassingsbereik

De criteria voor grondgebondenheid geven invulling aan de nadere regels als bedoeld in artikel 25.3 van de Verordening ruimte 201 4.

Artikel 8 Grondgebonden veehouderij

Een veehouderij als bedoeld in artikel 25 .1, tweede lid, van de Verordening ruimte is grondgebonden wanneer het voldoet aan één van de volgende criteria:

  • 1.

     De veebezetting bedraagt niet meer dan 2. 75 GVE/ ha, berekend over de grond die blijkens de gecombineerde opgave bij het bedrijf in gebruik is, voor zover gelegen binnen 15 kilometer van de bedrijfslocatie.

  • 2.

     Tenminste 7 5% van de op het bedrijf geproduceerde mest, uitgedrukt in fosfaat, wordt aangewend op grond die blijkens de gecombineerde opgave bij het bedrijf in gebruik is, voor zover gelegen binnen 15 kilometer van de bedrijfslocatie. Een veehouder toont via de jaarlijkse gecombineerde opgave aan dat de veehouderij aan dit criterium voldoet.

  • 3.

     Tenminste 95% van het ruwvoer (gras en mais), uitgedrukt in fosfaat, wordt gewonnen op grond die blijkens de gecombineerde opgave bij het bedrijf in gebruik is, voor zover gelegen binnen 15 kilometer van de bedrijfslocatie. Daarbij is tenminste 50% van het fosfaat in het rantsoen afkomstig uit ruwvoer (gras en mais). Een veehouder toont via een jaarlijkse rapportage uit BEX aan dat de veehouderij aan dit criterium voldoet.

  • 4.

     Indien in de veehouderij dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

Hoofdstuk 4 Procedure- en slotbepalingen

Artikel 9 Wijzigingsbevoegdheid Gedeputeerde Staten

Onverlet het bepaalde in artikel 36. l van de Verordening ruimte 20 14 kunnen Gedeputeerde Staten de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij en de Criteria Grondgebonden Veehouderij wijzigen in één of meer van de volgende situaties:

  • 1.

     wijzigingen in wetgeving maken het aanpassen van emissiewaarden noodzakelijk;

  • 2.

     uit een advies van het deskundigenpanel bedoeld in artikel 5 blijkt dat:

    • a.

       een in de BZV opgenomen certificaat is gewijzigd waardoor de waardering moet worden aangepast;

    • b.

       een in de BZV opgenomen certificaat is gewijzigd waardoor de waardering 0 wordt en/ of de criteria van het certificaat niet meer openbaar zijn en/ of een onafhankelijke derde partij niet meer borgt dat aan de eisen in het systeem is voldaan waardoor het certificaat niet langer opgenomen kan blijven in de BZV;

    • c.

       een nieuw ontwikkeld of aangepast certificaat beschikbaar komt dat aansluit op de thema's in de pijler Certificaten in de BZV, waarbij de criteria van het certificaat openbaar zijn en een onafhankelijke derde partij borgt dat aan de eisen in het systeem is voldaan waardoor het certificaat kan worden toegevoegd aan de BZV.

  • 3.

     wachtkamermaatregelen zijn naar het oordeel van Gedeputeerde Staten geschikt om in de BZV toepasbaar gemaakt te worden.

Artikel 10 Periodieke herziening

  • 1  Gedeputeerde Staten evalueren deze nadere regels iedere twee jaar.

  • 2  Deze evaluatie richt zich in ieder geval op de bijdrage van de nadere regels aan de gewenste ontwikkeling van een zorgvuldige veehouderij.

  • 3  Wanneer noodzakelijk, in ieder geval eens per vier jaar, stellen Gedeputeerde Staten aanpassingen van deze nadere regels vast om zo de transitie naar zorgvuldige veehouderij te ondersteunen.

  • 4  Uiterlijk in 20 20 bezien Gedeputeerde Staten samen met de betrokken partijen of de ontwikkeling van een zorgvuldige veehouderij, in samenhang met de (inter)nationale wet­ en regelgeving, dusdanig is voortgeschreden dat voortdurende inzet van deze nadere regels niet meer nodig is.

Artikel 11 Intrekking

De voorgaande versie van de Nadere regels Verordening ruimte 20 14 - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij, elektronisch bekend als NL.IMR0.9930.nrvr20l4bzv-va01, wordt ingetrokken.

Artikel 12 Overgangsbeleid

Op een aanvraag voor omgevingsvergunning is de BZV van toepassing die van kracht is ten tijde van de volledige en ontvankelijke aanvraag ex artikel 2.1, lid 1, onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Artikel 14 Citeertitel

Deze Nadere regels Verordening ruimte worden aangehaald als: Nadere regels Verordening ruimte 20 14 - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (per 15-7-2015)

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 29 juni 2015 Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger
 

Bijlagen

Bijlage 1 bij Nadere regels Verordening ruimte 2014 - Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij (per 15-7-2015)

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij – versie 1.1