Regeling vervallen per 01-01-2017

Beleidsregels kinderopvang sociaal-medische indicatie gemeente Oosterhout

Geldend van 29-08-2013 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Beleidsregels kinderopvang sociaal-medische indicatie gemeente Oosterhout

BELEIDSREGELS KINDEROPVANG SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE GEMEENTE OOSTERHOUT

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout,

Overwegende dat het wenselijk is de verstrekking van kinderopvang voortvloeiend uit sociaal-medische indicatie te regelen.

besluit:

vast te stellen: “beleidsregels kinderopvang sociaal-medische indicatie” .

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op:

  • 1.

    personen met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken; of

  • 2.

    een kind ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 3 Aanvraag en te verstrekken gegevens

  • 1.

    De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie als bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2.

    Een aanvraag tot vaststelling bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres, burgerservicenummer, geboortedatum van de ouder/verzorger;

    • b.

      indien van toepassing: naam, burgerservicenummer, geboortedatum van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop deze aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 4 Noodzaak voorziening

Alvorens te besluiten, wordt ten behoeve van de vaststelling van noodzakelijkheid van kinderopvang als bedoeld in artikel 2 van de regeling, advies ingewonnen van een onafhankelijke organisatie die beschikt over adequate deskundigheid, zoals de GGD.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen indien:

  • 1.

    er sprake is van een voorliggende voorziening;

  • 2.

    de ouder of de partner niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 2 van de regeling.

Artikel 6 Inhoud van de beschikking

  • 1.

    Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:

    • a.

      de geldigheidsduur van de indicatie;

    • b.

      de omvang en de duur van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

    • c.

      de hoogte van de voorziening.

  • 2.

    De hoogte van de voorziening:

    • a.

      is gelijk aan de toeslagen voor kinderopvang die door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn vastgesteld en worden uitgevoerd door de Belastingdienst;

    • b.

      wordt telkens met ingang van januari aangepast aan de bedragen die de Belastingdienst hanteert.

  • 3.

    De voorziening is maximaal geldig voor 1 jaar na toekenning.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan deze termijn met ten hoogste vier weken opschorten. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2013.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels kinderopvang sociaal-medische indicatie gemeente Oosterhout.

Toelichting

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet Kinderopvang gewijzigd voor wat betreft de verantwoordelijkheid van de gemeente. De opvangvergoeding valt nu volledig onder de verantwoordelijkheid van de Belastingdienst. De gemeente dient nog wel zorg te dragen voor een periodieke gegevensuitwisseling met de Belastingdienst. Gelet op deze wijziging is de verordening Wet Kinderopvang gemeente Oosterhout per 1 januari 2013 ingetrokken.

Artikel 23 van de Wet kinderopvang zou er voor zorgen dat mensen met een sociaalmedische problematiek ook onder de werking van de Wet kinderopvang zouden vallen, maar het artikel is tot op heden nog niet in werking getreden en het is niet de verwachting dat dit nog gaat gebeuren. Omdat de groep die om sociaal-medische redenen kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, kiest de gemeente Oosterhout ervoor hiervoor wel de verantwoordelijkheid te nemen. Met de Beleidsregels kinderopvang sociaal-medische indicatie wordt de lacune in de Wet kinderopvang dus opvangen. De regeling is in principe voor onbepaalde tijd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 - Begripsbepaling

In dit artikel wordt geregeld dat alle gebruikte begrippen dezelfde betekenis hebben als in de Wet kinderopvang zelf.

Artikel 2 - Doelgroep

In dit artikel wordt de doelgroep, voor wie de regeling geldt, beschreven.

In het eerste lid wordt bepaald dat ten behoeve ouders met één of meer beperkingen kinderopvang noodzakelijk kan zijn.

In het tweede lid wordt deze noodzaak vanuit het kind geregeld.

Artikel 3 - Aanvraag en te verstrekken gegevens

Een aanvraag voor de verlening van een tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie moet schriftelijk worden ingediend bij het college.

In de procedure gaat de aanvraag voor de toekenning van een sociaal-medische indicatie vooraf aan de aanvraag voor een tegemoetkoming, maar in de praktijk zullen de aanvragen vaak gelijktijdig worden ingediend. Ook de besluiten over de toekenning van een sociaalmedische indicatie en de verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang kunnen in één beschikking worden opgenomen. Wel moet de juiste volgorde in acht worden genomen: eerst het besluit over de aanwezigheid van een sociaal-medische indicatie en vervolgens het besluit over de verstrekking van een tegemoetkoming.

Artikel 4 - Noodzaak Voorziening

In dit artikel wordt geregeld dat ten behoeve van de besluitvorming voor kinderopvang op sociaal-medische gronden een indicering van een deskundige noodzakelijk is.

Artikel 5 - Weigeringsgronden

Dit artikel bevat twee weigeringsgronden. De weigeringsgrond onder 1 geeft aan dat een gemeentelijke tegemoetkoming op grond van een sociaal-medische indicatie een vangnetvoorziening is. Alleen ouders die niet op grond van een andere bepaling in de Wet kinderopvang of andere wetten aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wegens een sociaal-medische noodzaak.

De weigeringsgrond onder 2 spreekt voor zich.

Artikel 6 - Inhoud van de beschikking

In het besluit moet de geldigheidsduur van de indicatie worden vermeld. Het kan gaan om een geldigheidsduur voor een beperkte termijn, maar ook om een geldigheidsduur voor onbepaalde tijd. In het externe indicatieadvies zal hierover ook een uitspraak moeten worden gedaan. Als de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie wordt vastgesteld, wordt in de beschikking aangegeven hoeveel uren kinderopvang noodzakelijk wordt geacht en over welke termijn.

Het besluit over de noodzakelijke omvang van de kinderopvang vormt de grondslag voor de aanvraag voor een tegemoetkoming van de gemeente. Vervolgens staat in het besluit opgenomen wat de hoogte is van de tegemoetkoming.

Het college neemt het besluit op basis van het uitgebrachte indicatieadvies. Dit advies is niet bindend. Dit betekent dat het college van dat advies kan afwijken. Als het college een beschikking geeft die afwijkt van het uitgebrachte advies, zal het college de redenen voor de afwijking in de beschikking moeten motiveren. De motiveringverplichting geldt vooral voor het geval waarin een positief advies wordt gegeven en het college een afwijzend besluit neemt.

Tegen het besluit kan bezwaar worden gemaakt.

Artikel 7 - Beslistermijn

Bij het bepalen van de beslistermijn dient rekening te worden gehouden met de tijd die gemoeid is met het uitbrengen van advies door een ‘onafhankelijke organisatie die beschikt over adequate deskundigheid’.

Om de doorlooptijd van de adviesaanvraag te bespoedigen, verdient het aanbeveling dat de gemeente ‘harde’ afspraken maakt met de adviserende organisaties over de termijn waarbinnen adviezen worden uitgebracht.

Indien de gemeente er niet in slaagt de genoemde termijnen te halen, kan dit opgevat worden als een fictieve weigering. De gebruikelijke rechtsmiddelen staan dan open.