Regeling vervallen per 06-04-2017

Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet gemeente Overbetuwe 2017

Geldend van 06-04-2017 t/m 05-04-2017

Intitulé

Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet gemeente Overbetuwe 2017

Ons kenmerk: 17bb00017

De burgemeester van de gemeente Overbetuwe;

gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel(en) 13b van de Opiumwet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet

gemeente Overbetuwe 2017

Deze beleidsregel verstaat onder:

Deze beleidsregel heeft betrekking op de in artikel 13b Opiumwet genoemde bevoegdheid van de burgemeester tot het sluiten van woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven bij constatering van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van verdovende middelen vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

Bij toepassing van artikel 13b Opiumwet wordt onderscheid gemaakt tussen verdovende middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs, lijst I van de Opiumwet) en andere middelen (softdrugs, lijst II van de Opiumwet).

De burgemeester stemt bij een voornemen tot toepassing van artikel 13b Opiumwet zijn handelswijze af met het Openbaar Ministerie en de politie (respectievelijk de Officier van Justitie en de Teamchef van het Team Rivierenland-West, Politie Oost-Nederland).

Bij overtreding van artikel 13b Opiumwet, waarbij drugs in handelshoeveelheid worden aangetroffen in woningen en in of op bij woningen behorende erven, wordt er als volgt gehandeld (de indicatorenlijst (zie artikel artikel 7) is bij de afweging van belang).

Bij woningen, waar de privacy een erg prominente rol speelt en het feitelijk dakloos worden van de betrokkenen erg ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer, kan bij een eerste overtreding in plaats van een waarschuwing onder bepaalde omstandigheden het sluiten van de woning voor een beperkte termijn proportioneel zijn. Afhankelijk van de situatie (zie ook de indicatorenlijst in artikel 7) zal overgegaan worden tot een sluiting of een waarschuwing.

Bij overtreding van artikel 13b Opiumwet, waarbij drugs in handelshoeveelheid worden aangetroffen in voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en horecabedrijven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten, wordt er als volgt gehandeld (de indicatorenlijst (zie artikel artikel 7) is bij de afweging van belang).

Onder meer de volgende indicatoren kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheid:

Als er binnen vijf jaar na een schriftelijke waarschuwing of een besluit tot sluiting van een woning of lokaal dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven geen recidive heeft plaatsgevonden, dan wordt een na die termijn plaatsgevonden nieuwe overtreding van artikel 13b Opiumwet aangemerkt als een eerste overtreding.

De burgemeester handelt in overeenstemming met de beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbende(n) gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

De op 4 juni 2015 vastgestelde Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet gemeente Overbetuwe 2015, wordt ingetrokken.

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na datum van bekendmaking.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bestuurlijke sancties artikel 13b Opiumwet gemeente Overbetuwe 2017.

Aldus vastgesteld op 28 maart 2017.

De burgemeester,

Drs. A.S.F. van Asseldonk

Algemene toelichting

Deze beleidsregel heeft betrekking op de in artikel 13b Opiumwet genoemde bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van drugs vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid treedt de gemeente Overbetuwe streng op tegen verkoop, aflevering, verstrekking dan wel het aanwezig zijn van drugs. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de instrumenten uit de Wet Victoria, de Wet Damocles en de Wet Victor.

Wet Victoria

Artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) geeft de burgemeester de mogelijkheid om een woning of lokaal te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor indien er sprake is van illegale verkoop van drugs. Er zijn echter panden van waaruit in drugs wordt gehandeld zonder dat dit tot verstoring van de openbare orde leidt. Daar voorziet artikel 13b Opiumwet in.

Wet Damocles

Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) biedt de burgemeester de mogelijkheid om bestuurlijk te handhaven wanneer vanuit woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) of II (softdrugs) van de Opiumwet, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het aantonen van overlast is geen voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet.

Wet Victor

Artikel 14 Woningwet (Wet Victor) regelt het na-traject na sluiting van een pand en maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet).

Met de invoering van het vernieuwde artikel 13b Opiumwet per november 2007 kunnen door middel van sluiting álle drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen. De burgemeester kan bestuursdwang toepassen wanneer drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

Uit de Memorie van Toelichting bij artikel 13b van de Opiumwet en uit jurisprudentie blijkt dat het wenselijk is om handhavingsbeleid vast te stellen. Bestuursdwang is immers een ingrijpend middel en sluiting van panden staat op gespannen voet met een aantal mensenrechten (recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, recht op het ongestoord genot van eigendom).

In deze beleidsregel is vastgelegd hoe de burgemeester van Overbetuwe zal omgaan met de bevoegdheid als bedoeld in artikel 13b Opiumwet. Het belangrijkste rechtsgevolg is de zelfbinding van de burgemeester aan deze beleidsregel. Deze beleidsregel dient de rechtszekerheid van burgers, immers het gedrag van de burgemeester wordt transparant.

De sluitingsbevoegdheid in geval van de aanwezigheid van drugs is opgenomen in artikel 13b Opiumwet, dat luidt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

    Er hoeft geen sprake te zijn van overlast als gevolg van druggerelateerde activiteiten om dit artikel te kunnen toepassen. Alléén de constatering dat drugs zijn verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, is voldoende voor de toepassing ervan.

    Waar in dit beleid over drugshandel of handel wordt gesproken wordt ook bedoeld hennepplantages, -knipperijen en -drogerijen.

    De beleidsregel heeft tot doel:

    - de handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn;

    - te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een adequate reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect heeft, namelijk het handhaven van de Opiumwet;

    - kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk ook een preventieve werking vanuit gaat.

    Met deze beleidsregel wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van de criminaliteit die direct of indirect aan drugs is gerelateerd. Ook aan de beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico´s voor de volksgezondheid, evenals aan het voorkomen van de nadelige effecten van de handel in en gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden.

    5. Inhoud van de beleidsregels

    Algemene uitgangspunten

    a. Voorbereiding van het besluit tot bestuursdwang

    Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, wordt in beginsel het voornemen bekend gemaakt waartegen zienswijzen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, kunnen worden ingediend (artikel 4:8 en 4:9 Awb). Hiervan wordt afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (artikel 4:11, onder a Awb), bijvoorbeeld in geval van onmiddellijk gevaar voor de omgeving.

    b. Omvang van de bestuursdwang

    Het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang houdt de last tot sluiting van het pand door de exploitant of gebruiker in, bij gebreke waarvan bestuursdwang wordt toegepast.

    De last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting, wordt bekend gemaakt aan diegene die bevoegd is de last uit te voeren. De last houdt in dat het pand ontoegankelijk is en blijft gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht op het betreffende pand. De last houdt een concrete omschrijving in van wat moet worden gesloten en gesloten moet worden gehouden en in voorkomend geval een nadere aanduiding van de betreffende ruimten dan wel de erven.

    Veelal zal de sluiting door de feitelijke handeling van verzegeling (artikel 5:28 Awb) worden geëffectueerd. Het doorbreken van het zegel is strafbaar op grond van artikel 199 Wetboek van Strafrecht. Indien de overtreder geen gevolg geeft aan de last, zal de burgemeester de woning, het lokaal of gebouw op een andere wijze ontoegankelijk maken, bijvoorbeeld door andere sloten op de toegangsdeuren aan te brengen. Ook de eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken ook al heeft de eigenaar zelf de overtreding van de Opiumwet niet begaan. De APV bevat in artikel 2:41 een verbodsstelsel om gebouwen te betreden die zijn gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet.

    c. Begunstigingstermijn

    In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel. Alleen in het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en wordt de toepassing van de spoedeisende bestuursdwang vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder (artikel 5:31 Awb).

    d. Aanzegging tot kostenverhaal

    In het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zal tegelijk een aanzegging tot kostenverhaal plaatsvinden in geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit is het geval wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn geheel wordt uitgevoerd. De kosten van bestuursdwang worden op basis van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald.

    e. Bekendmaking en registratie van het besluit

    Het besluit zal aangetekend worden verzonden en uitgereikt aan de eigenaar en ingeval van verhuur zowel aan de huurder als de eigenaar. Op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (WKPB) moet een bestuursorgaan dat publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen (bijvoorbeeld een sluiting) hiervan een registratie (beperkingenregister) bijhouden. Daarnaast is het bestuursorgaan verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op basis van artikel 13b Opiumwet wordt genomen centraal binnen de gemeente wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd. Iedereen kan op deze wijze kennis nemen van eventueel van kracht zijnde of eerdere sluiting(en) van een pand of perceel.

    Waarschuwing

    Indien uit de situatiebeoordeling blijkt dat een waarschuwing wordt gegeven, wordt deze op schrift gesteld en (indien mogelijk) namens de burgemeester aan belanghebbende(n) overhandigd/verzonden. Een waarschuwing is pand-gebonden, maar kan niet worden ingeschreven in het gemeentelijk beperkingenregister want de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen is hierop niet van toepassing.

    Inhoudelijke uitgangspunten van drugsaanpak

    Drugshandel vormt een bedreiging voor de sociale veiligheid en leefbaarheid in de buurt en leidt vaak tot verloedering van het straatbeeld. De volksgezondheid is in het geding omdat sprake is van ongecontroleerde verkoop van drugs. Daarnaast kan worden gewezen op nadelige economische gevolgen zoals het dalen van de verkoop- en verhuurwaarde van panden en de achteruitgang van de verzorgingsstructuur (aanwezigheid van winkels en voorzieningen). Het tast het woon- en leefklimaat aan evenals de geloofwaardigheid van de overheid. Hoewel in Overbetuwe de hierboven genoemde effecten zich nu niet in deze mate voordoen, kiest de burgemeester bewust voor een strikt en kordaat handhavingsbeleid teneinde de handel in soft- en harddrugs te beteugelen. Immers, handel, gebruik en aanwezigheid van drugs hebben een nadelig effect op de openbare orde, omdat sprake is van strafbare feiten die per definitie een inbreuk vormen op de openbare orde. Handel in drugs vanuit lokalen en woningen, dan wel in of daarbij behorende erven, is in het belang van de openbare orde en het algemeen maatschappelijk belang volstrekt ontoelaatbaar.

    In de motivering van concrete besluiten kan naar de inhoud van deze beleidsregel worden verwezen op grond van artikel 4:82 van de Awb.

    Artikelsgewijze toelichting

    Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van verdovende middelen: verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben zoals bedoeld in de Aanwijzing Opiumwet;

  • b.

    handelshoeveelheid: Met betrekking tot handelshoeveelheid wordt aangesloten bij wat volgens de justitiële gedoogregels op het moment van de overtreding wordt aangemerkt als een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Dit betekent dat als handelshoeveelheid wordt gezien:

  • a.

    - harddrugs: meer dan 0,5 gram

  • b.

    - softdrugs: meer dan 5 gram

  • c.

    - hennepplanten: meer dan 5 planten.

    Daarmee zijn het bestuurlijke en strafrechtelijk beleid met elkaar in overeenstemming.

    Bij aanwezigheid van meer dan 0,5 gram harddrugs en meer dan 5 gram softdrugs wordt aangenomen dat de voorraad aanwezige drugs bestemd is voor de handel (handelshoeveelheid) en dus dat sprake is van drugshandel.

    Volgens diverse gerechtelijke uitspraken valt ook hennepteelt binnen de reikwijdte van artikel 13b Opiumwet. In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of –planten wordt aangenomen dat sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dan geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik.

    Indien de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs (zowel soft- als harddrugs) in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven is aangetoond, kan de burgemeester optreden. Het is niet vereist om aan te tonen dat drugs daadwerkelijk zijn verhandeld. Uit het woord “daartoe” in artikel 13b, eerste lid Opiumwet volgt, dat enkel de aanwezigheid van vermelde (handels)hoeveelheid drugs ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid verschaft tot sluiting van de woning of het lokaal.

    Naast het feitelijk constateren van een handelshoeveelheid in een woning of lokaal, kan drugshandel ook blijken uit andere feiten of omstandigheden. Bijvoorbeeld het aantreffen van afval en reststoffen van drugs, het aantreffen van een hennepplantage die is ingericht op het verwerken van meer dan vijf hennepplanten of het aantreffen van reststoffen, materialen of andere aanwijzingen die duiden op een eerdere oogst.

    Onder het begrip verkoop valt het totaal aan handelingen dat rechtstreeks tot de overdracht van het verkochte leidt. Ook bij het leggen van contacten, of als de levering en betaling niet plaatsvinden in de woning of het lokaal, kan toch sprake zijn van drugsverkoop vanuit de inrichting.

    Dit artikel behoeft geen toelichting.

    Er wordt onderscheid gemaakt tussen verdovende middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs) en andere middelen (softdrugs).

    Aan activiteiten die te maken hebben met harddrugs zijn grotere volksgezondheidsrisico’s verbonden en kunnen een grotere negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat dan softdrugs. Bij overtredingen van lijst I behorende bij de Opiumwet (harddrugs) worden ook langere sluitingstijden noodzakelijk geacht om een einde aan de overtredingen te maken, dan wel herhalingen te voorkomen, omdat de handel meestal plaatsvindt in een harder en crimineler milieu. Een langere sluitingstermijn is noodzakelijk om de situatie te normaliseren.

    Als in een pand wisselend harddrugs en softdrugs worden aangetroffen dan wordt afhankelijk van de context bepaald wat de sluitingsduur van het pand wordt.

    Bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving van wettelijke voorschriften zijn twee verschillende trajecten.

    Het Openbaar Ministerie (OM) is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van misdrijven en overtredingen van het gestelde bij of krachtens de Opiumwet. De burgemeester kan geen toezichthoudende ambtenaren aanwijzen belast met het toezicht op de naleving van de Opiumwet. De bevoegdheid van het OM tot strafrechtelijk optreden blijft bestaan, ongeacht of er bestuursrechtelijk optreden door de burgemeester volgt.

    Bestuursrechtelijk optreden door de burgemeester in het kader van de drugsproblematiek veronderstelt altijd samenwerking met de politie. De burgemeester is afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoek vastgelegd in een proces-verbaal of een rapportage van de politie.

    Uitgangspunt is dat de burgemeester handhavend kan optreden als er een overtreding van artikel 13b Opiumwet heeft plaatsgevonden.

    Voor goede afspraken over de gewenste handhaving is afstemming gewenst tussen de burgemeester, de Officier van Justitie en de Teamchef van het Team Rivierenland-West, Politie Oost-Nederland.

    Voor de bestuurlijke handhaving verstrekt de politie de benodigde informatie aan de burgemeester. Deze informatieverstrekking vindt schriftelijk plaats in de vorm van een proces-verbaal van bevindingen waarbij de burgemeester informatie krijgt over de geconstateerde feiten, het optreden en de bevindingen van de politie die voortvloeien uit een strafrechtelijk onderzoek. Deze verstrekking vindt plaats na toestemming van de zaaksofficier en informatieofficier (op basis van de verplichting die uit de WPG voortvloeit) en voor zover het strafrechtelijk onderzoek dit toelaat. Daarbij wordt aangetekend dat aan de bewijslast voor bestuursrechtelijke maatregelen minder zware eisen worden gesteld dan in het kader van het strafrecht.

    De sluiting van een woning treft de betrokkenen veel harder dan de sluiting van bijvoorbeeld een café of loods. De bewoners worden immers dakloos. Hiervan uitgaande wordt een woning die niet gebruikt wordt voor bewoning maar enkel voor de drugshandel, gelijk gesteld met een lokaal. Ook zijn er huurders/huiseigenaren die omwonenden en/of gezinsleden blootstellen aan onaanvaardbare risico’s. Dit kunnen redenen zijn voor directe sluiting van de woning.

    Per dossier wordt een situatiebeoordeling (zie onder andere indicatorenlijst artikel 7) gemaakt, zodat handhavend opgetreden kan worden. Deze beoordeling gebeurt aan de hand van de feiten en omstandigheden en daarbij behorende handhavingsmatrixen. De belangenafweging is hiermee zoveel mogelijk inzichtelijk gemaakt.

    De getrapte sanctionering wordt in de matrixen weergegeven. Bij herhaling van een overtreding zal de bekendheid van het verkooppunt groter zijn en is een langere sluitingstijd nodig om de “loop” eruit te halen. In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sancties ten opzichte van de overtreding. Er zijn situaties die zo ernstig of spoedeisend zijn dat van de stappen in de matrixen moet worden afgeweken.

    Wanneer er in een huurwoning van een woningcorporatie softdrugs (lijst II Opiumwet) worden aangetroffen treedt de burgemeester onverwijld in overleg met de betreffende corporatie en vindt afstemming plaats over de toepassing van deze beleidsregel (zie het Regionaal Hennepconvenant Integrale aanpak van hennepkwekerijen in Oost Nederland)

    Wanneer in een huurwoning van een woningcorporatie harddrugs (lijst I Opiumwet) worden aangetroffen dan is deze beleidsregel direct van toepassing.

    In lokalen speelt niet het aspect zoals bij woningen, waar de privacy een prominente rol heeft en het feitelijk dakloos worden van de betrokkenen erg ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer. Daarom is er in dit beleid voor gekozen bij de 1e overtreding ook de bestuursrechtelijke mogelijkheid op te nemen direct over te gaan tot sluiting van het lokaal dan wel bij zodanige lokalen behorende erven. De indicatorenlijst, zoals benoemd in artikel 7, is tevens van toepassing op dit artikel.

    Artikel 7 Indicatorenlijst

    De belangrijkste feiten en omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheden, zijn opgenomen in de indicatorenlijst. De indicatorenlijst heeft geen limitatief en ook geen cumulatief karakter. Ook op basis van één of enkele indicatoren kan worden aangetoond dat er verzwarende omstandigheden zijn. De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel. Voor de toepassing van de maatregel, zoals is opgenomen in het handhavingsarrangement, moet altijd eerst gekeken worden of wordt voldaan aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en voorwaarden zoals gesteld in voorliggende beleidsregel.

    Artikel 8 Recidive

    Dit artikel behoeft geen toelichting

    Artikel 9 Hardheidsclausule/Afwijkingsmogelijkheid

    De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet is een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging (dit is de inherente afwijkingsbevoegdheid artikel 4:84 Awb). Het feit dat er een beleidsregel is vastgesteld maakt wel dat deze in principe gevolgd wordt. Is er noodzaak om af te wijken, dan wordt dit gemotiveerd gedaan.

    Artikel 10 Intrekking oude beleidsregel

    Dit artikel behoeft geen toelichting.

    Artikel 10 Inwerkingtreding

    Dit artikel behoeft geen toelichting.

    Artikel 11 Citeertitel

    Dit artikel behoeft geen toelichting.