Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent Gezamenlijk bodemsaneringsbeleid provincie Zuid-Holland

Geldend van 29-04-2014 t/m heden

Intitulé

Gezamenlijk bodemsaneringsbeleid provincie Zuid-Holland

1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor een nieuwe Nota bodemsaneringsbeleid

In 2003 hebben de besturen van de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Den Haag, Dordrecht, Leiden, Rotterdam en Schiedam de Nota “Gezamenlijk bodemsaneringsbeleid” vastgesteld. Sinds het uitkomen van deze Nota is het bodembeleid verder ontwikkeld en op onderdelen gewijzigd. Dit heeft aanleiding gegeven om de Nota te actualiseren.

Belangrijke inhoudelijke punten van ontwikkeling en/of wijziging zijn onder meer:

  • de aanvullingen en wijzigingen in de normstelling;

  • de wijzigingen in de saneringsregeling van de Wet bodembescherming (Wbb);

  • de introductie van het Besluit uniforme saneringen (Bus);

  • ontwikkelingen in de kwaliteitszorg (Kwalibo) met normdocumenten voor bodemonderzoek en uitvoering en begeleiding van bodemsaneringen;

  • ontwikkelingen in de programmatische aanpak, zoals het in beeld brengen en beheren van de werkvoorraad, het identificeren van locaties waar met spoed moet worden gesaneerd;

  • de introductie van een stapsgewijze risicobeoordeling (Sanscrit);

  • ontwikkelingen in het beheer en uitwisselen van informatie over verontreinigde locaties (Bis);

  • de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit, waaronder de introductie van maximale waarden voor landbouw / natuur, wonen en industrie en de afstemming met de saneringsregeling van de Wbb; en

  • de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

 

Meer procesmatige veranderingen betreffen onder andere een verdere verschuiving van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de bodemsanering van overheid naar marktpartijen, terwijl bij de overheid het accent meer is komen te liggen bij het in beeld brengen en beheren van de werkvoorraad van nog te saneren locaties en het verzorgen van de informatievoorziening over bodemverontreiniging. Daarnaast is de verbreding van het bodembeleid van start gegaan. Ook andere bodemthema’s 1 krijgen steeds meer aandacht en worden betrokken bij het ontwerpen, de uitvoering en het beheer van ruimtelijke plannen 2 . Daarbij is er een toenemende aandacht voor het benutten van de mogelijkheden die de bodem en in het bijzonder de ondergrond voor onze samenleving biedt 3 . De verbreding van het bodembeleid en toenemende behoefte naar het gebruik van de ondergrond vraagt om een meer integrale en gebiedsgerichte aanpak van bodemverontreinigingen, vooral daar waar sprake is van mobiele verontreinigingen in gebieden die mogelijkheden bieden voor ondergronds ruimte gebruik, bijvoorbeeld voor Warmte en Koude Opslag (WKO).

 

Verder zijn er bestuurlijke veranderingen in gang gezet. Er worden/zijn regionale uitvoeringsdiensten gevormd die een groot deel van de bodemsaneringstaken gaan uitvoeren.

 

Ook deze ontwikkelingen maken het wenselijk om de in 2003 vastgestelde Nota te actualiseren en bestuurlijk te laten vaststellen.

1.2 Wijze van tot stand komen

Deze Nota is tot stand gekomen door een ambtelijke projectgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Delft, Den Haag, Dordrecht, Leiden, Rotterdam en Schiedam en de Milieudienst Midden-Holland.

1.3 Doelgroep

De Nota is primair bedoeld voor adviesbureaus en aannemers op het gebied van bodemonderzoek, bodemsanering en het beheer van verontreinigde bodems alsmede voor de direct betrokkenen van de verschillende bevoegde overheden. Verder kan de Nota van belang zijn voor een ieder die in Zuid-Holland te maken krijgt met bodemverontreiniging, zowel voor externen, zoals grondeigenaren en grondgebruikers en projectontwikkelaars, als voor internen, zoals nieuwe medewerkers die zich willen oriënteren in hun werkveld en medewerkers in aanverwante beleidsvelden.

1.4 Status

Het in deze Nota verwoorde beleid betreft slechts de hoofdlijnen ervan. Elke situatie en elk geval van bodemverontreiniging is uniek en vraagt om een op maat gesneden oplossing. Door de uitwerking op hoofdlijnen is voldoende ruimte aanwezig om te specificeren en te concretiseren op gevalsniveau. Ook is er voldoende ruimte om te nuanceren indien situaties erom vragen of dit noodzakelijk maken. Voor dit laatste is altijd een goede motivatie noodzakelijk.

De Nota gaat primair in op de beleidseisen van het bevoegd gezag Wbb. Dit laat onverlet dat rechthebbenden in een privaatrechtelijke relatie verdergaande eisen kunnen stellen.

1.5 Structuur en leeswijzer

Sinds 2003 is het landelijke beleid verder ontwikkeld en geprotocolliseerd. Het is bovendien op grote schaal digitaal beschikbaar gekomen voor gebruik. Van deze ontwikkelingen is in de voorliggende Nota gebruik gemaakt door vanaf hoofdstuk 4 eerst in het kort het landelijk beleid te schetsen met de mogelijkheid om dit, in de digitale versie van deze Nota, te kunnen ontsluiten. Aansluitend daarop worden de Zuid-Hollandse accenten beschreven voor zover die aan de orde zijn.

Gezamenlijk bodemsaneringsbeleid provincie Zuid-Holland


Noot
1

Zie Beleidsbrief bodem 2003

Noot
2

Zie onder andere Nota Ruimte 2003

Noot
3

Afspraken hierover zijn vastgelegd in het Bodemconvenant 2010