Regeling vervallen per 20-01-2018

Beleidsregels uitwegen 2012

Geldend van 14-04-2012 t/m 19-01-2018

Intitulé

Beleidsregels uitwegen 2012

Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland;

gelet op artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening Schouwen-Duiveland en Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat het uit het oogpunt van de bruikbaarheid en het veilig en doelmatig gebruik van de weg, alsmede de bescherming van openbare groenvoorzieningen en openbare parkeerplaatsen in de gemeente, wenselijk is nadere regels te stellen omtrent het maken, hebben of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan te veranderen;

 

besluiten :

 

vast te stellen de “Beleidsregels inzake het maken, hebben of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan veranderen gemeente Schouwen-Duiveland 2012”.

 

Artikel 1

  • 1.

    omgevingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, sub e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, bezien in relatie tot artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv);

  • 2.

    uitweg: een directe overgang van een particulier erf op de rijbaan of een overgang op de rijbaan onderbroken door een verhardingsstrook (trottoir) en/of een plantsoenstrook al of niet gescheiden door een waterpartij;

  • 3.

    weg: de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, ofwel alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

  • 4.

    rijbaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, ofwel elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden;

  • 5.

    bedrijventerreinen: cluster aaneengesloten percelen met overwegend bedrijfsbestemmingen, binnen een in een bestemmingsplan als bedrijventerrein aangewezen gebied.

 

Artikel 2

Voor particulier gebruik en voor bedrijven die niet op een bedrijventerrein zijn gevestigd wordt een uitweg met een maximale breedte van 6 meter toegestaan.

Artikel 3

Indien het maken of veranderen van een uitweg in eigen beheer wordt uitgevoerd, dient het materiaal zoveel mogelijk te worden afgestemd op omliggende materiaalsoorten ten genoegen van het gemeentebestuur.

Voordat tot het maken of veranderen van de uitweg wordt overgegaan moet over de uitvoering overleg worden gepleegd met het betreffende district van de afdeling Openbare Werken.

Artikel 4

  • 1.

    Aan bedrijven gevestigd op bedrijfs- of industrieterreinen kan omgevingsvergunning worden verleend voor maximaal twee uitwegen met een maximale breedte van het gehele betreffende perceel. De tweede uitweg wordt enkel vergund indien deze geen belemmering vormt voor de bruikbaarheid van de weg of het veilig en doelmatig gebruik daarvan en geen belemmering vormt voor openbare groenvoorzieningen en openbare parkeerplaatsen. De exact toegestane breedte van de uitweg(en) wordt van geval tot geval beoordeeld en in de voorschriften van de omgevingsvergunning aangegeven.

  • 2.

    Aan andere bedrijven kan omgevingsvergunning worden verleend voor maximaal één uitweg op de rijbaan, indien de uitweg geen belemmering vormt voor de bruikbaarheid van de weg of het veilig en doelmatig gebruik daarvan een geen belemmering vormt voor openbare groenvoorzieningen en openbare parkeerplaatsen.

Artikel 5

In het belang van het veilig en doelmatig gebruik van de weg en de bescherming van openbare groenvoorzieningen en openbare parkeerplaatsen in de gemeente, worden tweede uitwegen van particuliere erven op de rijbaan niet toegestaan.

Artikel 6

In de omgevingsvergunning wordt in ieder geval opgenomen:

  • a.

    de exacte locatie (door middel van een tekening);

  • b.

    de verhardingsbreedte van de uitweg overeenkomstig de artikelen 2 en 4 van deze beleidsregels;

  • c.

    de kosten voor het aanleggen van de uitweg en de wijze van betaling indien uitvoering door de gemeente geschiedt;

  • d.

    het onderhoud van de uitweg komt, vanaf de erfgrens tot de rijbaan, voor rekening van de vergunninghouder.

Artikel 7

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 14 april 2012.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels uitwegen 2012”.

  • 3.

    Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de “Beleidsregels inzake het maken en veranderen van een uitweg gemeente Schouwen-Duiveland 2010”, vastgesteld op 8 december 2009, ingetrokken.

  • 4.

    Uitwegvergunningen die zijn verleend onder de werking van de “Beleidsregels inzake het maken en veranderen van een uitweg gemeente Schouwen-Duiveland 2010” en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden aangemerkt als vergunningen krachtens deze beleidsregels.

  • 5.

    Meldingen die zijn gedaan onder de werking van de “Beleidsregels inzake het maken en veranderen van een uitweg gemeente Schouwen-Duiveland 2010” en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden aangemerkt als vergunningen krachtens deze beleidsregels.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 3 april 2012.
Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland,
 
 
 
M.K. van den Heuvel,                                                    G.C.G.M. Rabelink,
secretaris                                                                    burgemeester
Deze beleidsregels zijn bekendgemaakt op 13 april 2012.