Regeling vervallen per 01-01-2022

Gedragscode voor raadsleden van de gemeente Sint Anthonis 2017

Geldend van 21-09-2017 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 14-09-2017

Intitulé

Gedragscode voor raadsleden van de gemeente Sint Anthonis 2017

Inleiding

Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van de gemeente dienen en zijn er voor alle burgers.

In de dagelijkse praktijk is het belangrijk dat het individuele raadslid herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van het individuele raadslid draagt ertoe bij dat de gemeenteraad zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend orgaan.

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van volksvertegen-woordigers en bestuurders onder druk komen te staan. Het is daarom van belang om gedragscodes af te spreken die houvast geven. Deze gedragscode wil dan ook duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van raadsleden en beoogt in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen.

Begrippen

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college van B&W en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. Voor ieder van deze drie vraagt de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. De drie gedragscodes zijn zoveel mogelijk vanuit hetzelfde perspectief benaderd. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college van B&W is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van zowel raad als college en heeft daarnaast een aantal eigen taken.

De voorliggende gedragscode is bestemd voor de raadsleden en de leden van raadscommissies. Voor de burgemeester en voor de wethouders bestaan separate gedragscodes.

Werken aan de integriteit van de politiek

In vorige bestuursperioden is al regelmatig aandacht besteed aan politieke en bestuurlijke integriteit. Dit initiatief is voortgezet in de huidige bestuursperiode en heeft onder meer geleid tot de wens een nieuwe gedragscode vast te stellen. Met deze vernieuwde gedragscode beoogt de gemeente voorwaarden te creëren voor rechtvaardig en integer handelen. Niet alleen om te voorkomen dat in de gemeente paniekmaatregelen genomen worden als een mogelijke overtreding van de gedragscode zich voordoet, maar ook om te voorkomen dat onschuldigen worden geschaad en schuldigen disproportioneel worden bestraft. Het opstellen van deze vernieuwde gedragscode is behulpzaam bij het handhaven van de politieke en bestuurlijke integriteit, zowel preventief als repressief.

Functies van de gedragscode

De gedragscode heeft een aantal algemene functies. De gedragscode:

  • 1.

    stimuleert de morele oordeelsvorming van individuen;

  • 2.

    stelt de norm;

  • 3.

    definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • 4.

    maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk;

  • 5.

    geeft richting aan de morele oordeelsvorming van individuen.

De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van corruptie en belangenverstrengeling. Die vervalsen immers de besluitvorming en resulteren per definitie in machtsmisbruik. Politici worden zelfs opgeroepen actief de schijn van belangenverstrengeling en corruptie tegen te gaan.

Hoofdstuk 1 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Artikel 1

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) waarmee hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

Een raadslid moet actief en uit zichzelf (de schijn van) belangenverstrengeling tegengaan.

Toelichting:

De wetgever biedt raadsleden op vier manieren bescherming tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

  • 1.

    De wetgever geeft ten eerste aan dat de gemeenteraad als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft de gemeenteraad de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen van raadsleden de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de gemeenteraad uit hoofde van zijn taak behoort te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling.

    Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak door politici gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Raadsleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming. Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politici zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

  • 2.

    De wetgever verbiedt raadsleden expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegen-heid waarbij een raadslid een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een raadslid meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

  • 3.

    In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever raadsleden expliciet bepaalde functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van raadsleden, waaronder de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen.

  • 4.

    De wetgever eist van raadsleden dat zij alle functies openbaar maken die zij vervullen naast het raadslidmaatschap. Op die manier wordt het voor andere raadsleden, de burgemeester, wethouders fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een raadslid te waarschuwen voor de kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan een controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat raadsleden al hun financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.

Artikel 1.2

Een raadslid onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

Een raadslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie artikel 1.2 van de gedragscode) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

Artikel 1.5

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan of verrichten.

Artikel 1.6

Een raadslid maakt via de griffier openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult naast het raadslidmaatschap.

Artikel 1.7

De griffier zorgt voor een actuele openbare lijst met functies van raadsleden. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

Artikel 1.8

Een raadslid doet er bij de griffier opgaaf van als hij financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten) in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9

De griffier zorgt voor een actuele openbare lijst met gemelde financiële belangen van raadsleden.

Toelichting:

In de gedragscode voor de burgemeester en die voor wethouders is tevens opgenomen dat zij gedurende een periode van een jaar na hun zittingstermijn buiten een dienstverband om, geen betaalde werkzaamheden voor de gemeente mogen verrichten. Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die (gaan) ondernemen en die dus opdrachten vervullen middels een contract. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode (gaan) ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente hebben zij een informatievoorsprong en treedt er dus oneerlijke concurrentie op ten aanzien van andere ondernemers; voormalig bestuursleden profiteren daardoor van hun bestuursfunctie, hetgeen nadrukkelijk niet te bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente. Deze zogenaamde ‘draaideurconstructie’ betreft alleen oud-bestuurders die middels contracten een opdracht aannemen van de gemeente. Het betreft dus niet contracten van andere partijen binnen de gemeente. Een voormalig raadslid mag wel in dienst treden bij de gemeentelijke organisatie.

Hoofdstuk 2 Regels rondom (de schijn van) corruptie

Artikel 2

Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

 

Toelichting:

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor raadsleden. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politicus.

Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel.

In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politicus te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Artikel 2.1

Een raadslid moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Aannemen van geschenken

Toelichting:

Geschenken zijn een potentiële sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze wekken in ieder geval de schijn. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ”nee, tenzij” regel; een raadslid neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen bekend gemaakt te worden bij de griffier, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.2

Een raadslid neemt geen geschenken aan waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie als raadslid worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine, attentie (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 van de gedragscode genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van het raadslid, wordt dit gemeld aan de griffier, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2c van de gedragscode. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De griffier zorgt voor de registratie van giften en hun (gemeentelijke) bestemming.

Artikel 2.4

Het presidium kan bepalen dat wordt afgeweken van het bepaalde in artikel 2.3. Attenties met een waarde van meer dan € 50worden, in deze gevallen, middels een register openbaar gemaakt.

Aannemen van faciliteiten en diensten

Toelichting:

Accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een raadslid gecorrumpeerd raken. Het risico bestaat in elk geval dat de schijn van corruptie wordt opgewekt.

Artikel 2.5

Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie als raadslid worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.6

Een raadslid gebruikt faciliteiten of diensten van anderen waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde of vanwege zijn functie als raadslid worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Aannemen van lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen

Toelichting:

De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.7 van de gedragscode van toepassing zijn.

Artikel 2.7

Een raadslid accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk en

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid) en

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

Toelichting:

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter alle schijn in deze gevallen te vermijden.

Artikel 2.8

Een raadslid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het presidium. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek maakt het raadslid altijd een verslag voor de raad.

Hoofdstuk 3 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3

Een raadslid gaat op prudente wijze om met gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen die hem ter beschikking staan en gebruikt deze alleen waarvoor ze bedoeld zijn.

Toelichting:

Raadsleden krijgen voor hun raadswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente. Raadsleden beschikken veelal over voorzieningen als fractiekamer, pc/laptop/tablet en dergelijke die primair voor het raadswerk ter beschikking zijn gesteld. Deze faciliteiten en middelen worden alleen gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt.

Artikel 3.1

Een raadslid houdt zich aan afgesproken regels voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals de leeskamer, fractiekamers, computerapparatuur met toebehoren (laptop, tablet, printer) en dergelijke.

Artikel 3.2

Een raadslid houdt zich aan de regels die gelden voor onkostenvergoedingen en declaraties.

Hoofdstuk 4 Regels rondom informatie

Artikel 4

De raad ziet er op toe dat het college van Burgemeester en Wethouders de raad goed informeert.

Toelichting:

Wetten, verordeningen, beleid en het handelen van de overheid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dat bij elkaar opgeteld, schept de verplichting voor ambtenarenapparaat, college van B&W en raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd. Dat neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers, of schade aan collectieve belangen.

Het college van B&W dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hier op toezien.

Een ander punt rond informatie is het informatierecht van de raad. Het college van B&W verstrekt de raad alle inlichtingen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. In dit kader wordt verwezen naar de Handreiking actieve en passieve informatieplicht, zoals vastgesteld door de raad op 29 maart 2004.

Daarnaast geeft het college van B&W de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad is dus genoemd: het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen. Ook rond het vragen van informatie speelt het risico op belangenverstrengeling of corruptie.

Artikel 4.1

Een raadslid betracht maximale openheid als het gaat om zijn eigen beleid en beslissingen en zijn beweegredenen daarbij. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2

Een raadslid dat de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

Een raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4

Een raadslid gaat zorgvuldig om met (het openbaar maken of doorsturen van) brieven en e-mails van anderen en houdt de afzender zo mogelijk op de hoogte van acties. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert het raadslid hier eerst naar.

Artikel 4.5

Raadsleden zijn zich ervan bewust dat op social media allerlei grenzen, zoals tussen publiek en privé, vervagen en houden rekening met de risico’s die het gebruik van social media meebrengt voor de uitoefening van hun functie als raadslid.

Hoofdstuk 5 Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

Toelichting:

Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

Artikel 5.1

Raadsleden bejegenen elkaar, bestuurders, de griffie(r) en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 5.2

Raadsleden houden zich tijdens de commissie- en raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

Artikel 5.3

Raadsleden onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, bestuurders en/of ambtenaren in of rondom raads- en commissievergaderingen en in het openbaar.

Hoofdstuk 6 Regels rondom de naleving van de gedragscode

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor zijn eigen leden, de burgemeester en de wethouders.

Toelichting:

Naast het vaststellen van een gedragscode met daarin heldere gedragsregels is het van groot belang dat er op wordt toegezien dat de gedragscode ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de gedragscode zijn immers de regels opgenomen voor politici die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politici minimaal moet voldoen. Als politici zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Het toezien op de naleving van de gedragscode is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitter van college en raad, voor het presidium, voor de raadscommissies, de fractievoorzitters, de griffier en de gemeentesecretaris en voor de partij- c.q. afdelingsbesturen.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 6.2

De raad ziet er in het bijzonder op toe dat de raad, de fracties en de individuele raadsleden de eigen gedragscode van de raad naleven. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

Toelichting:

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de gedragscode, te weten:

  • ·

    het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • ·

    het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • ·

    het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • ·

    het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

In iedere fase is het van belang om ‘onpartijdig’, ‘terughoudend met publiciteit’ en ‘zorgvuldig’ te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.

Artikel 6.3

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad / het presidium de gedragscode voor de raadsleden op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd.

 

Het bespreken van lastige integriteitkwesties

Artikel 6.4

Als een raadslid twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint hierover advies in bij de griffier.

Procedure voor mogelijke integriteitsschendingen

Hiervoor wordt verwezen naar een afzonderlijk door de gemeenteraad vast te stellen "Protocol voor mogelijke integriteitsschendingen door leden van raad of college".

1 Vingeroefeningen bij (de schijn van) belangenverstrengeling

Oefening 1:

Een raadslid is voorzitter van een voetbalvereniging. Mag het raadslid zijn raadslidmaatschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord:

Artikel 13 van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Dit artikel en ook artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De functie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6 van de gedragscode) en de griffier moet zorgdragen voor bekendmaking (artikel 1.7 van de gedragscode).

Let op: een raadslid moet al zijn functies melden.

Variant 1:

De Sportnota wordt behandeld in de raad. Mag dit raadslid meestemmen?

Antwoord:

Ja. In de Sportnota worden beslissingen voorgelegd die alle sport betreffen. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als dit raadslid mee doet aan de besluitvorming in de raad. Kennis bij raadsleden over sport is van groot belang om kwalitatief goede besluiten over sport te nemen voor de stad. Het is dus van belang dat hij meedoet in de besluitvorming.

Let op: De redenatie ‘bij twijfel niet meestemmen’ gaat niet altijd op. Het ligt in de kern van de taak van een politicus om te stemmen. Hij mag dus slechts in een beperkt aantal – in de wet genoemde gevallen – niet meestemmen. Meestemmen mag niet als het belang van een raadslid ('of een individu of organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid bij heeft') wordt verstrengeld met het algemeen belang. In alle andere gevallen, is het devies om te stemmen. Er kan een schijn van belangenverstrengeling ontstaan in een situatie waardoor een raadslid overweegt niet mee te stemmen. Natuurlijk dient het raadslid de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Maar vaak zijn er in specifieke situaties nog andere mogelijkheden om actief de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen anders dan niet meestemmen.

Variant 2:

De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Ook de club waar het raadslid voorzitter van is wordt genoemd. Mag hij meestemmen?

Antwoord:

Nee, artikel 1.2 van de gedragscode verbiedt het raadslid mee te stemmen. De club is een van de (duidelijke) belanghebbenden in dit besluit dus een verstrengeling van belangen is aan de orde: het belang van de club dat hij geacht wordt te dienen als voorzitter enerzijds en het belang van de gemeente voor de uitbreiding van voetbalvelden.

Variant 3:

Mag dit raadslid een ander lid van de fractie het woord laten voeren op dit dossier?

Antwoord:

Dat mag. Maar het gaat bij de mogelijkheid om de besluitvorming te beïnvloeden verder dan alleen het overdragen van het woordvoerderschap op dit dossier. Het raadslid/de voorzitter van de voetbalclub mag op grond van artikel 1.3 van de gedragscode ook intern het standpunt van de fractie niet beïnvloeden over de uitbreiding van de voetbalvelden.

Omdat de burger niet kan controleren of hij dat ook daadwerkelijk niet heeft gedaan, is het zaak dat alle fractieleden er op toezien dat ook in de interne oordeels- en besluitvorming de activiteiten van dit raadslid gescheiden blijven.

Variant 4:

Als het raadslid/de voorzitter tegen de uitbreiding van velden van zijn eigen club zou stemmen, dan is toch voor de burger te zien dat hij zijn raadswerk en zijn voetbalwerk scheidt? Dan kan hij toch meestemmen?

Antwoord:

Nee, ook dan mag hij op grond van artikel 1.2 van de gedragscode niet meestemmen. Wellicht komt het de voetbalclub om redenen die niet bekend zijn, veel beter uit als de uitbreiding bij een andere club geschiedt. Dan zou het weliswaar lijken alsof hij in het belang van de stad (en niet van de club) zou stemmen, maar hij doet dat feitelijk niet. Stemgedrag is dus niet relevant in deze situatie.

Variant 5:

De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden in de gemeente. Voetbalclub X wordt genoemd als kandidaat. Het kind van een raadslid (niet zijnde de voorzitter van de voetbalclub) is lid van voetbalclub X. Mag het raadslid (de vader) meestemmen?

Antwoord:

Ja, het raadslid moet gewoon meestemmen. De relatie tussen het raadslid en de voetbalclub is niet van dien aard dat er sprake of dreiging is van een onwenselijke verstrengeling van persoonlijk belang met het algemeen belang. Zie ook de opmerking onder variant 1 van bovenstaand voorbeeld.

Oefening 2:

Een raadslid is tevens zzp-er. Hij verzorgt als trainer onder meer trainingen 'De klant is koning'. De afdeling Burgerzaken van de gemeente vraagt hem deze training te verzorgen voor medewerkers Burgerzaken. Mag hij de opdracht aannemen?

Antwoord:

Nee, hij mag deze opdracht niet aannemen. De Gemeentewet verbiedt raadsleden in artikel 15 bepaalde overeenkomsten aan te gaan en bepaalde handelingen te verrichten. In bovenstaande situatie is artikel 15.1.d.1 van de Gemeentewet van toepassing. Dat betekent dat het aannemen van de klus een overtreding van de gemeentewet en daarmee van artikel 1.5 van de gedragscode zou zijn.

Variant 1:

En als hij nu niet zelf voor de groep staat, maar iemand inhuurt die dat namens zijn eenmansbedrijf doet?

Antwoord:

Ook dan mag hij de klus niet aannemen, op grond van artikel 15.1.d.1 van de Gemeentewet. Het feit dat zijn bedrijf de overeenkomst rechtstreeks aangaat, maakt dat dit artikel van toepassing is. Het aannemen van de klus is een overtreding van de gemeentewet en daarmee van artikel 1.5 van de gedragscode.

Variant 2:

En als hij de opdracht nu vrijwillig doet, dus zonder daarvoor een betaling te krijgen?

Antwoord:

Ook dan geldt dat hij de opdracht niet mag aannemen. Het gaat in dit artikel om het aangaan van een overeenkomst. Of daar wel of niet voor betaald wordt, doet niet ter zake.

Dat het raadslid niet wordt betaald is voor derden (waaronder ‘de burger op straat’) niet zichtbaar en kan om die reden toch de schijn van belangenverstrengeling opleveren. Het aannemen van de opdracht is een overtreding van de gemeentewet en daarmee van artikel 1.5 van de gedragscode.

Variant 3:

Een trainingsbureau heeft de opdracht van de gemeente gekregen om de training 'De klant is koning' te verzorgen voor de medewerkers van Burgerzaken. Dit bureau vraagt het raadslid/tevens zzp-er de training te verzorgen. Mag dit raadslid de klus aannemen?

Antwoord:

Nee. De overeenkomst met de gemeente wordt weliswaar niet rechtstreeks aangegaan, maar via het trainingsbureau. 'Middellijk' verricht het raadslid dus wel (betaald) werk voor de gemeente. Het aannemen van de klus is een overtreding van de gemeentewet en van artikel 1.5 van de gedragscode.

Oefening 3:

Een raadslid is naast zijn raadslidmaatschap leerlingbegeleider en weet om die reden veel over jeugdzorg. Mag hij woordvoerder in de raad zijn op dit onderwerp?

Antwoord:

Ja, dat mag. Het is van belang dat raadsleden kennis hebben over wat zich afspeelt in het maatschappelijk middenveld. Mede daarom wordt een combinatie van functies slechts zelden uitgesloten bij wet. Het raadslid mag alleen niet het standpunt van de fractie (en de raad) dusdanig beïnvloeden dat het onterecht positief uitpakt voor zijn eigen werkgever.

Let op: In de praktijk komen veel verschillende situaties voor waarin een raadslid in zijn andere functie betrokken kan zijn bij het verrichten van werk in opdracht voor de gemeente. Het is verstandig iedere situatie goed te analyseren en bij twijfel hierover advies in te winnen bij bijvoorbeeld de griffier.

2 Vingeroefeningen rondom (de schijn van) corruptie

Oefening 4:

Raadsleden krijgen van een bioscoop een Unlimited Gold Card, geldig voor de huidige bestuursperiode, aangeboden. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode.

Variant 1:

Alleen de raadsleden die Kunst en Cultuur in hun portefeuille hebben, krijgen de kaart aangeboden onder het mom van “het is voor het raadswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij de grootste bioscoop uit de regio”. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart, is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is 'om te weten hoe het reilt en zeilt' bij de bioscopen voor deze raadsleden niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van belangenverstrengeling of corruptie op.

De raad kan zich in dit geval op een andere manier op de hoogte stellen omtrent specifiek de bioscoop of de bioscoopbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaarten dienen dus terug te worden gestuurd conform artikel 2.3 van de gedragscode.

Variant 2:

Een ambtenaar van de afdeling Communicatie heeft van de bioscoop 20 vrijkaartjes gekregen om een internationaal filmfestival bij te wonen dat door de bioscoop wordt georganiseerd. De gemeente heeft het festival gesubsidieerd. De mail die door de ambtenaar aan alle politici wordt gestuurd, eindigt met ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon’.

a.Mag een raadslid dit kaartje accepteren?

Antwoord:

Nee, dat zou in overtreding zijn met artikel 2.2 van de gedragscode. Het kaartje is een geschenk.

b.Is dit dan geen uitnodiging voor relaties?

Antwoord:

Nee, dit is geen formele uitnodiging. De redenatie om wel te accepteren zou kunnen zijn dat de gemeente financieel heeft bijgedragen aan dit festival en dat dit kaartje dus gezien kan worden als een uitnodiging van de bioscoop aan zijn relaties. Maar kijkend naar artikel 2.7 van de gedragscode moet geconcludeerd worden dat een mail van een ambtenaar van de afdeling Communicatie met de afsluiting ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon’ niet gezien kan worden als een gerichte uitnodiging van de bioscoop aan haar relaties, noch van een uitnodiging van het college van B&W aan de politici. Daarbij is onvoldoende duidelijk of het ingaan op deze ‘uitnodiging’ functioneel is: heeft het raadslid een formele rol te vervullen op het festival, opent hij het festival, overhandigt hij een boek, oorkonde, lintje?

c.Had de ambtenaar deze kaartjes mogen aannemen?

Antwoord:

Nee. Het organiseren van de gemeentelijke betrokkenheid bij dit filmfestival behoort tot de normale werkzaamheden van de ambtenaren. De extra beloning in de vorm van vrijkaartjes had dus geweigerd moeten worden.

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen. Verschillende argumenten worden door politici gebruikt om giften aan te nemen en in te gaan op uitnodigen. 'Het is voor het raadswerk noodzakelijk of zeer informatief' en 'het is nodig om de relatie goed te houden' zijn de meest gehoorde. Toch blijken deze redenaties in de praktijk vrijwel nooit te kloppen, omdat er altijd andere manieren ter beschikking staan die minder de schijn van corruptie opwekken. In de morele afweging worden deze argumenten vrijwel altijd ontmaskerd als een smoes om een 'leuk extraatje' te ontvangen.

Oefening 5:

Een raadslid heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord:

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Dit komt regelmatig voor. Politici staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie 'bagatelgiften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Oefening 6:

De gemeenteraad krijgt van een bedrijf met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen raadsleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord:

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.5 van de gedragscode. Artikel 2.5 aanhef en onder a van de gedragscode is niet van toepassing; er is budget om de raad te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen betaald worden.

Oefening 7:

De raad krijgt van de directie van een lokale toeristische attractie een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met ondernemers uit de gemeente. Mag de raad de uitnodiging accepteren?

Antwoord:

Ja, de raadsleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het raadswerk dat de raadsleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden raadsleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden. Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de gedragscode op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op het verzoek in te gaan, is het verstandig dat de raad (het presidium) zich hiervan rekenschap geeft.

3 Vingeroefeningen rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Oefening 8:

Een raadslid gaat met de trein naar een partijbijeenkomst van zijn politieke partij. Mag hij het treinkaartje vergoed krijgen uit het fractiebudget?

Antwoord:

Nee, het declareren bij de fractie is in overtreding met artikel 3.2 van de gedragscode. Hoewel het van belang is voor het raadswerk dat een raadslid op de hoogte is van de standpunten van zijn partij, wordt het bijwonen van partijbijeenkomsten niet gezien als raadswerk voor de gemeente. Het fractiebudget is bedoeld voor het tegemoetkomen in de kosten die nauw verbonden zijn met het raadswerk voor de gemeente.

4 Vingeroefeningen rondom informatie

Oefening 9:

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat is met journalisten. Een raadslid is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord:

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht, wat zelfs strafbaar kan zijn.

Oefening 10:

Een raadslid stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over de toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijd-moeilijk’. Mag het raadslid dit doen?

Antwoord:

Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

Oefening 11:

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een raadslid schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij dit waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord:

Nee, het waarschuwen van zijn zus is in overtreding met artikel 4.3 van de gedragscode. Deze inschatting kan alleen gemaakt worden door een persoon die veel voorkennis heeft. Dit raadslid heeft beschikking over informatie die andere burgers niet hebben wat hem een informatievoorsprong geeft. Dit aanwenden ten bate van zijn zus is dus in overtreding met artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

Oefening 12:

Een raadslid stelt in de commissie keer op keer vragen over het opheffen van parkeerplaatsen in de gemeente. Hij vraagt meermaals onderliggende stukken, iedere keer van andere aard. De stukken zijn verstuurd en de andere raadsleden menen dat zij voldoende geïnformeerd zijn. Maar daar neemt deze politicus geen genoegen mee. ‘Je maakt je er van af!’, zegt hij geërgerd tegen de wethouder, waarna hij opnieuw aanvullende verzoeken doet voor het verkrijgen van achterliggende informatie omtrent de opheffing van de parkeerplaatsen. Is deze politicus in overtreding met artikel 4 van de gedragscode?

Antwoord:

Het uitgangspunt is dat raadsleden informatie mogen vragen en dat het college deze dient te verstrekken. Daar zit een grens aan. De wet stelt als grens dat het gaat om inlichtingen die de raad voor zijn taak nodig heeft. Daarbij komt dat de ambtelijke organisatie beperkt capaciteit heeft en dat van raadsleden niet wordt verwacht dat zij het werk van ambtenaren en college opnieuw doen. Wanneer het college aan zijn informatieplicht heeft voldaan en het raadslid is niet tevreden, dan kan hij het verschil van mening voorleggen aan (een commissie uit) de raad.

5 Vingeroefeningen rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Oefening 13:

Op de Nieuwjaarsborrel zijn twee raadsleden in gesprek. Het gesprek wordt allengs een discussie. De discussie loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een goed moment horen de andere aanwezigen het ene raadslid tegen het andere schreeuwen: “Die commissie loopt totaal niet en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste voorzitter die deze gemeente ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!”. Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord:

Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.1 van de gedragscode. Een collega raadslid diskwalificeren op deze manier en in het openbaar, is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat het raadslid zegt, is hierbij mede van belang.

Oefening 14:

Op een bewonersavond legt een directeur uit wat de plannen zijn ten aanzien van het herinrichten van een winkelstraat. De veranderingen zijn fors, de straat zal een half jaar open liggen, en de winkeliers zijn boos. “Wat u zegt, klopt helemaal niet. U zegt ons dat het een half jaar zal duren, maar wij hebben van ambtenaren gehoord dat dit wel een zéér optimistische inschatting is en dat de straat wel eens veel langer open kan blijven liggen. Dat kost ons klanten. We pikken het niet!”. In de zaal zitten ook twee raadsleden. Tijdens de eerstvolgende raadsvergadering neemt een van hen het woord en zegt verontwaardigd dat de directeur gewoon zat te liegen tegen bewoners. Dat we dit soort ambtenaren toch zeker niet willen in de gemeente en of de Wethouder P&O met spoed een beoordelingsgesprekje met deze man wil voeren. Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord:

Nee, dit is geen aanvaardbaar gedrag. Het is niet de bedoeling dat in het openbaar ambtenaren persoonlijk worden aangevallen. Dit gedrag is dus in overtreding met artikel 5.3 van de gedragscode. In besloten vorm moet een raadslid dat sterke twijfels heeft ten aanzien van individuele ambtenaren dit natuurlijk kunnen bespreken. Daartoe kan hij zich het beste wenden tot de griffier of de wethouder. In de raad kan hij overigens wel melden dat hij zorgen heeft geuit bij de wethouder over het functioneren van sommige betrokken ambtenaren.

6 Vingeroefeningen rondom de naleving van de gedragscode

Oefening 15:

Een raadslid houdt een blog bij op internet. Hij is bekend in de stad en zijn blog wordt veel gelezen. Het raadslid geeft zijn ongezouten mening over allerlei onderwerpen. Ook over onderwerpen die in de raad besproken worden en over collega raadsleden uit andere fracties. Op zijn laatste blog suggereert hij dat een collega raadslid mogelijk via de raad geld regelt voor een stichting waar dit collega raadslid zelf bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met artikel 6.5 van de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt en daarmee niet in overeenstemming met artikel 6.5 van de gedragscode. Ten eerste is deze manier van communiceren in tegenspraak met artikel 5.1 en 5.3 van de gedragscode. Daarnaast geldt dat een raadslid dat vermoedt dat een ander raadslid zich mogelijk schuldig maakt of zal maken aan overtreding van de gedragscode, hierover advies vraagt aan bijvoorbeeld de griffier. Als ook de griffier meent dat er mogelijk sprake is van een schending dan kan de burgemeester worden ingelicht.

In het algemeen: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de gedragscode. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Politici van alle partijen moeten dus de discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitkwesties boven de partijen te gaan staan.

Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politieke ambtsdrager nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politieke ambtsdrager heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn en in verhouding met de schending.

Bijlage 1: overzicht regelgeving die samenhangt met de integriteit van raadsleden

Iedereen moet zich aan wet- en regelgeving houden. Dat geldt uiteraard ook voor raadsleden. In de gedragscode staan geen zaken die elders al geregeld zijn. Als geheugensteuntje zijn onderstaand wel die bepalingen weergegeven die relevant zijn voor raadsleden. De lijst is niet limitatief.

Naleving van de code

Gemeentewet: artikel 15 lid 3

De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

Eed/belofte

Gemeentewet: artikel 14 lid 1

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in hun vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

(Dat verklaar en beloof ik!”)

Openbaarheid functies

Gemeentewet: artikel 12

  • 1.

    De leden van de raad maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de raad zij vervullen.

  • 2.

    Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis.

Verboden functies

Gemeentewet: artikel 13 lid 1

Een lid van de raad is niet tevens:

  • a.

    minister;

  • b.

    staatssecretaris;

  • c.

    lid van de Raad van State;

  • d.

    lid van de Algemene Rekenkamer;

  • e.

    Nationale ombudsman;

  • f.

    substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

  • g.

    commissaris van de Koning;

  • h.

    gedeputeerde;

  • i.

    secretaris van de provincie;

  • j.

    griffier van de provincie;

  • k.

    burgemeester;

  • l.

    wethouder;

  • m.

    lid van de rekenkamer;

  • n.

    ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

  • o.

    ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

Gemeentewet: artikel 13 lid 2

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

  • a.

    aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

  • b.

    aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

Gemeentewet: artikel 13 lid 3

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder o, kan een lid van de raad tevens zijn:

  • a.

    ambtenaar van de burgerlijke stand;

  • b.

    vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

  • c.

    ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Verboden werkzaamheden

Gemeentewet: artikel 15 lid 1

Een lid van de raad mag niet:

  • a.

    als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

  • b.

    als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

  • c.

    als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

    • 1e.

      overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

    • 2e.

      overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

  • d.

    rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

    • 1e.

      het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

    • 2e.

      het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

    • 3e.

      het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

    • 4e.

      het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

    • 5e.

      het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

    • 6e.

      het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

    • 7e.

      het onderhands huren of pachten van de gemeente.

Gemeentewet: artikel 15 lid 2

Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

Gedrag bij stemmen

Gemeentewet: artikel 27

De leden van de raad stemmen zonder last.

Gemeentewet: artikel 28 lid 1

Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:

  • a.

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • b.

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

Gemeentewet: artikel 28 lid 2

Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

Gemeentewet: artikel 28 lid 3

Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Gemeentewet artikel 28 lid 4

Het eerste lid is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing benoemde leden.

Verantwoordelijkheid raad

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:4

  • 1.

    Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

  • 2.

    Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

Informatievoorziening

Gemeentewet: artikel 169

  • 1.

    Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 5.

    Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

Geheimhouding

Gemeentewet: artikel 25

  • 1.

    De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overlegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

  • 3.

    De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.

  • 4.

    De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waarop geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.

Gemeentewet: artikel 86

  • 1.

    Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen.

    Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien een commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Vertrouwelijkheid

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:5

  • 1.

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2.

    Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

Openbaarheid van bestuur

Wet openbaarheid van bestuur: diverse artikelen

De regelgeving komt erop neer dat de bestuursorganen gevraagd en ongevraagd documenten over bestuurlijke aangelegenheden openbaar maken, tenzij de uitzonderingsgronden en beperkingen van artikel 10 WOB van toepassing zijn.

Gemeentewet: artikel 23

  • 1.

    De vergadering van de raad wordt in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    De raad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad anders beslist.

  • 5.

    De raad maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

Vergoedingen

Gemeentewet: artikel 99

  • 1.

    Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen de leden van de raad, van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie, van een deelraad en van het dagelijks bestuur van een deelgemeente als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente.

  • 2.

    Voordelen ten laste van de gemeente, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoet-koming, genieten zij slechts voor zover de raad dit bij verordening bepaalt. De verordening behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

Voor vergoedingen en faciliteiten van raads- en commissieleden, zie ook de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Sint Anthonis 2014, vastgesteld in de raadsvergadering van 11 december 2014. Deze verordening is als bijlage 2 toegevoegd.

Formele sancties

Kieswet: artikel X1

  • 1.

    Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Kieswet: artikel X8

  • 1.

    Het lid van de gemeenteraad dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van de gemeenteraad. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van de raad in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 2.

    De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

  • 3.

    De raad kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4.

    Van de beslissing van de raad, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende mededeling gedaan.

  • 5.

    De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6.

    Indien een lid van de raad op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Wetboek van Strafrecht: artikel 272 lid 1

Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.