Regeling vervallen per 01-01-2014

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2012

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Verordening: Verordening voorzieningen Wmo gemeente Sint-Michielsgestel 2012;

    • b.

      Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat;

    • c.

      Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, Verordening en de Awb (Algemene wet bestuursrecht);

    • d.

      Compensatie ingevolge artikel 4 lid 1 en 2 Wmo-wetgeving: ter compensatie van de beperkingen die een persoon (als bedoeld in artikel 1. eerste lid, onder g onderdeel 4°, 5° en 6°, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, treft het college voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen:

      • a.

        een huishouden te voeren;

      • b.

        zich te verplaatsen in en om de woning;

      • c.

        zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

      • d.

        medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 2 Beperking keuzevrijheid

  • 1. De voorziening als bedoeld in artikel 19 lid 2 van de Verordening, een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer (Regiotaxi) wordt uitsluitend in natura verstrekt.

  • 2. Geen persoonsgebonden budget (pgb) wordt verstrekt:

    • a.

      indien het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

    • b.

      indien het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen dan wel er sprake is van onder bewind of curatele stelling;

    • c.

      indien in de persoon gelegen bezwaren hiertoe aanleiding geven.

    • d.

      Indien doelmatigheidsoverwegingen hiertoe aanleiding geven.

Artikel 3 Algemene bepalingen persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1. Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Het pgb wordt zo vastgesteld dat de aanvrager daarmee een voorziening kan inkopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura. In de regel is het pgb gelijk aan het bedrag dat het college aan de leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening inclusief onderhoud, reparatie en eventuele keuringskosten.

  • 3. Een ieder die een persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen, legt hier verantwoording over af binnen 6 weken na afloop van de verstrekking.

  • 4. De controle van de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college, vindt steekproefsgewijs plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 5. Het persoonsgebonden budget kan achteraf worden teruggevorderd bij gebleken misbruik of onverantwoord gebruik van het toegekende persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 4 Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel

  • De verschuldigde eigen bijdrage en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, bedragen tezamen niet meer dan de bedragen genoemd in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Voor de jaarlijkse indexering sluit de gemeente Sint-Michielsgestel aan bij de ministeriële regeling die de bedragen genoemd in artikel 4.1 van dit Besluit jaarlijks wijzigt.

    Van belanghebbende wordt een eigen bijdrage c.q. eigen aandeel gevraagd.

    Hierbij gelden de volgende termijnen:

    • 1.

      Bij woningaanpassingen en de levering van trapliften: maximaal 39 termijnen van vier weken.

    • 2.

      Onderhouds- of fullservicecontracten: de werkelijke kosten tijdens de looptijd van het contract.

    • 3.

      Bij een pgb voor een voorziening zoals bijvoorbeeld een scootermobiel: de werkelijke kosten tijdens de technische levensduur van de voorziening.

    • 4.

      Bij een voorziening in natura: de werkelijke kosten die de gemeente betaalt, gedurende de levering van de voorziening.

Hoofdstuk 4 Voorzieningensoorten

Paragraaf 1 Hulp bij het huishouden

Artikel 5 Persoonsgebonden budget en overgangsperiode pgb-verlaging

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt;

    • a.

      Van 0,0 uren           t/m   6,9 uren per week      € 14,00 per uur;

    • b.

      Van 7,0 uren           t/m   15,9 uren per week    € 15,80 per uur **.

     

    **  Als een HH-gerechtigde 8 uren pgb krijgt is de berekening

    7 x € 14,00 plus 1 x € 15,80 = € 113,80.  

    Voor de uitvoering van de huishoudelijke hulp (HH) in natura gelden, in verband met de uitkomsten van de EU-aanbesteding, per 1 januari 2011 lagere uurprijzen. Die lijn is naar de pgb doorgetrokken. De pgb-verlaging is gering en regionaal afgestemd. De verlaging bedraagt bij 2 – 3,9 uur per week € 0,15 per uur en bij 4 – 6,9 uur per week € 0,67 per uur.

    Voor pgb-gerechtigden die er na 31 december 2011 met het nieuwe Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2012 op achteruit zouden gaan geldt een overgangsregeling. Voor deze groep geldt dat zij tot 26 maart 2012 tijd hebben om te wennen aan deze nieuwe situatie. Op 26 maart 2012 start een nieuwe 4-wekelijkse factuurperiode van het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Dat betekend dat bijvoorbeeld een eigen bijdrage (EB) vanaf 26 maart 2012 opgelegd wordt voor alle andere voorzieningen dan hulp bij het huishouden.

    Bij een eerdere herindicatie of na een eerder heronderzoek zullen de in artikel 5.1.a en b genoemde bedragen van kracht worden. 

  • 2. Belanghebbenden met een pgb voor hulp bij het huishouden kunnen gratis gebruik maken van een service-pakket van de SVB (door de gemeente Sint-Michielsgestel als service afgesloten).

Paragraaf 2 Woonvoorzieningen

Artikel 6 Financiële tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 10, lid 4 van de Verordening bedraagt:

    • a.

      voor eenpersoonshuishoudens maximaal € 2.500,00;

    • b.

      voor meerpersoonshuishoudens maximal € 4.000,00.

  • 2. Het college kan een financiële tegemoetkoming verlenen voor het bezoekbaar en/of logeerbaar maken van een woning, indien op basis van de hardheidsclausule van de Verordening hiertoe reden bestaat. Deze tegemoetkoming bedraagt:

    • a.

      De werkelijke kosten tot maximaal € 1.000,00 voor het bezoekbaar maken;

    • b.

      De werkelijke kosten tot maximaal € 2.000,00 voor het logeerbaar maken.

  • 3. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de stroomkosten bij het hebben van een inpandige lift-voorziening (eigendom of huur) welke is verstrekt onder de noemer van de Wmo bedraagt € 40,00 per jaar en wordt jaarlijks achteraf betaalbaar gesteld.

Artikel 7 Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen is gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening (inclusief onderhoud, reparatie en eventuele keuringkosten). De bedragen die het college betaald worden aan de gemeentelijke leverancier zijn hierbij het uitgangspunt.

Paragraaf 3 ROLSTOELVOORZIENINGEN

Artikel 8 Financiële tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een individuele voorziening als bedoeld

    in artikel 16, lid 3 van de Verordening bedraagt € 2.120,00.

  • 2. Deze financiële tegemoetkoming wordt maximaal een keer in 70 maanden verstrekt. De theoretische afschrijvingstermijn van een sportrolstoel bedraagt 5 jaren. Of de sportrolstoel, bij een nieuwe aanvraag daadwerkelijke aan vervanging toe is wordt in het (compensatie)onderzoek betrokken.

Artikel 9 Persoonsgebonden budget

  • Het persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen is gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening ( inclusief onderhoud en reparatie ). De bedragen die het college betaalt aan de gemeentelijke leverancier zijn hierbij het uitgangspunt.

Paragraaf 4 Vervoersvoorzieningen

Artikel 10 Inkomensgrens

  • Indien het inkomen van de aanvrager meer bedraagt dan 1, 5 maal het voor hem of zijn gezin bedoelde WWB-inkomen, wordt geen vervoervoorziening verstrekt in de vorm van een pas voor het collectief vraagafhankelijk vervoer, een financiële tegemoetkoming voor een bruikleenauto of voor het gebruik van een eigen auto, taxi of rolstoeltaxi.

    Uitgangspunt is dat boven deze inkomensgrens mensen in het algemeen de kosten van een auto geacht worden zelf te kunnen betalen. Met andere woorden: boven de g e noemde grens is een auto algemeen gebruikelijk . Indien zij niet de beschikking hebben over een eigen auto worden zij geacht de kosten van bijvoorbeeld een taxi zelf te kunnen betalen. Mensen met een hoger inkomen kunnen wel (zoals iedereen, zonder indicatie) gebruik maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer, maar betalen hiervoor een hoger tarief.

Artikel 11 Financiële tegemoetkoming

  • Bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen auto, bruikleenauto, taxi en rolstoeltaxi geldt een financiële vergoeding die gebaseerd is op de kosten van het rijden van maximaal 2.000 kilometer per kalenderjaar. De hoogte van de kilometervergoeding wordt gebaseerd op de belastingsystematiek

    € 0,29 per kilometer (prijspeil 1 januari 2011).

Artikel 11 Persoonsgebonden budget

  • Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen is gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequate compenserende voorziening ( inclusief onderhoud en reparatie). De bedragen die het college betaalt aan de gemeentelijke leverancier zijn hierbij het uitgangspunt.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2012.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van 11 oktober 2011.

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2012.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 lid 1 Besluit bevat de nodige begripsbepalingen. Er is voor gekozen om de begrippen die al zijn gedefi-nieerd in de Wmo, de Wmo-verordening en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet (nogmaals) in het Besluit te definiëren (artikel 1 lid 2 Besluit).

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget

Artikel 2 Beperking keuzevrijheid

In artikel 2 Besluit heeft het college invulling gegeven aan het begrip overwegende bezwaren, zoals bedoeld in artikel 6 Wmo. Lid 1 geeft aan dat de deeltaxi (Regiotaxi) alleen in natura wordt verstrekt.

In lid 2 wordt bepaald dat de vergoedingen voor het gebruik van een taxi, eigen auto of rolstoeltaxi alleen als financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden verstrekt.

Lid 3 noemt in algemene bewoordingen een aantal situaties waarin geen persoonsgebonden budget wordt ver-strekt. In de genoemde situaties is er naar het oordeel van het college sprake van overwegende bezwaren die ertoe leiden dat de belanghebbende niet de keuze heeft tussen de voorziening in natura en de voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget is bedoeld problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget.

De staatssecretaris heeft tijdens de parlementaire behandeling aangegeven dat overwegende bezwaren om de burger geen keuzevrijheid als bedoeld in artikel 6 Wmo te geven, bestaan uit "in de persoon gelegen bezwaren" en "doelmatigheidsoverwegingen" (EK 2005-2006, Handelingen nr.34, pag. 1602).

Om aan te geven dat de gemeente deze twee punten ook als overwegende bezwaren ziet, zijn ze vastgelegd in het gemeentelijk Besluit. De onder a en b genoemde overwegende bezwaren zijn uitwerkingen van "in de persoon gelegen bezwaren". Wel geldt dat de gemeente bij het hanteren van een in de persoon gelegen bezwaar haar overweging goed dient te motiveren. De doelmatigheidsoverwegingen moeten volgens de staatssecretaris niet te ver opgerekt worden. (EK 2005-2006, Handelingen nr. 34, pag. 1602).

Artikel 3 Algemene bepalingen persoonsgebonden budget (pgb)

Dit artikel regelt een aantal algemene zaken met betrekking tot het persoonsgebonden budget. Zo is de keuze die is gemaakt ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget hier vastgelegd. De verant-woording van de besteding van het persoonsgebonden budget vindt achteraf plaats. Na afloop van de verstrek-king of het kalenderjaar vindt de controle van de verantwoording plaats. In een aantal, in lid 5 bepaalde, gevallen kan het persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage

Artikel 4 Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 4 bepaalt wat de belanghebbende per 4 weken maximaal aan eigen bijdrage verschuldigd is voor de hulp bij het huishouden. Hierbij is aangesloten bij de maximale grenzen, zoals zijn opgenomen in het eerdere Besluit maatschappelijke ondersteuning. De tekst van artikel 4.1 a t/m d van het Financieel Besluit Maatschappelijke ondersteuning 2011 is onderstaand weergegeven.

De verschuldigde eigen bijdrage(n), zoals bedoeld in artikel 22 van de verordening voorzieningen Wmo gemeente Sint-Michielsgestel 2012 bedragen per 1 januari 2012:

  • a.

    Voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 17,80 per 4 weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.636,00 het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.636,00.

  • b.

    Voor de ongehuwde personen van 65 jaar of ouder € 17,80 per 4 weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.838,00 het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.838,00.

  • c.

    Voor gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,40 per 4 weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan

    € 27.902,00 het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.222,00.

  • d.

    Voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,40 per 4 weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,00 het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,00.

  • 1.

    De gemeenteraad kan de verschuldigde eigen bijdrage of het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, verlagen door het bedrag van € 17,80, het bedrag van € 25,40 of het percentage van 15 te verlagen of de overige in het eerste lid genoemde bedragen in gelijke mate te wijzigen.

  • 2.

    Bij de toepassing van het eerste lid wordt per kalenderjaar uitgegaan van 12 perioden van 4 weken en een periode die, afhankelijk van resterende dagen, 4 of 5 weken bedraagt.

  • 3.

    Op de met toepassing van het eerste en tweede lid vastgestelde bijdrage wordt een korting van 33% toe-gepast.

  • 4.

    Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouw-kundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, kan ge-durende maximaal 39 perioden van 4 weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toe-passing van de daarvoor geldende regels berekende bedrag in mindering worden gebracht.

  • 5.

    De bijdrage is niet verschuldigd voor een rolstoel.

  • 6.

    De persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, is de eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten niet verschuldigd in de periode, bedoeld in het derde lid, dat deze persoon gedurende meer dan een nacht verblijft in een maatschappelijke opvang of een vrouwenopvang.

  • 7.

    Bij de vaststelling van de eigen bijdrage en het eigen aandeel wordt het navolgende bescheiden vermogen vrij gelaten (vrijlatingsgrenzen);

Vrij te laten bescheiden vermogen

Bedrag

Alleenstaand

€ 5.555,00

Alleenstaande ouder

€ 11.110,00

Gehuwden

€ 11.110,00

Percentage vakantietoeslag

5%

Hoofdstuk 4 Voorzieningensoorten

Paragraaf 1 Hulp bij het huishouden

Artikel 5 Hulp bij het huishouden

In dit artikel wordt aangegeven wat het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden per uur bedraagt. In de dagelijkse praktijk van Sint-Michielsgestel kan men voor dit bedrag hulp inhuren bij buren, familie, kennissen of derden. Deze personen betalen immers geen werkgeverslasten en hebben geen overheadkosten. Het bedrag ligt hoger dan het maximum bruto uurloon van helpenden in loondienst bij de aanbieders zorg in natura.

Paragraaf 2 Woonvoorzieningen

Artikel 6 Financiële tegemoetkoming

Dit artikel regelt de hoogte van de diverse financiële tegemoetkomingen die voor woonvoorzieningen kunnen worden verstrekt (Bijlage 1 Besluit).

Woningsanering: Slaapkamer (maximaal)

454,00

Woningsanering: Woonkamer (maximaal)

681,00

Rolstoelvloerbedekking (maximaal).

Opmerking: mocht de vloerbedekking ouder zijn dan 7 jaar dan vindt er geen vergoeding plaats i.v.m. afschrijvingstermijn en voldoende reserveringstijd

500,00

Artikel 7 Persoonsgebonden budget

Voor woonvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.

Paragraaf 3 Rolstoelvoorzieningen

Artikel 8 Financiële tegemoetkoming

Voor de kosten van een sportrolstoel wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt. Hierin is een bedrag begrepen voor het onderhoud gedurende 5 jaren.

Artikel 9 Persoonsgebonden budget

Voor rolstoelvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie (Bijlage 2 Besluit).

Het kan voorkomen dat er individuele aanpassingen nodig zijn aan een standaard rolstoel. In dat geval worden drie offertes gevraagd, waarbij de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening dan bepalend is.

Paragraaf 4 Vervoersvoorzieningen

Artikel 10 Financiële tegemoetkoming

Een ondersteuningsbehoevende kan eerst dan voor een vervoersvoorziening in aanmerking worden gebracht, wanneer hij niet in staat is het openbaar vervoer te bereiken of te gebruiken. Bij verlening van de vervoersvoorziening ligt het primaat bij de Regiotaxi zonodig in combinatie met andere vervoersvoorzieningen. De adequaatst goedkoopste compenserende oplossing (arrangement) is uitgangspunt. De auto wordt als algemeen gebruikelijk beschouwd. Bij maatwerk geldt een jaarlijks vervoersplafond ter hoogte van € 580,00 en is gebaseerd op 2.000 kilometer ad € 0,29 per kilometer. Voorwaarde dat een medische en/of sociale noodzaak dan wel een compensatietoets een dergelijke vervoerskeuze bepaalt.

In dit artikel zijn de hoogtes van de financiële tegemoetkomingen (bijdragen) voor vervoersvoorzieningen vast-gelegd alsmede de inkomensgrenzen vervoersvoorzieningen.

Drempelbedrag, waar beneden geen vergoeding wordt verleend (kostenbedrag inclusief BTW)

120,00

Kilometervergoeding auto (bij maatwerk)

0,29

Kilometervergoeding motorinvalidenwagen (in bruikleen) o.b.v. km-verantwoording achteraf

0,09

Kilometervergoeding motorinvalidenwagen (in eigendom) o.b.v. km-verantwoording achteraf

0,18

Afweging taxivervoer t.o.v. bijdrage in bruikleenauto (vastleggen afschrijftermijn 10 jaar)

24.800

Wmo inkomensgrenzen (basis 1 juli 2011)

Leefvorm (basis: netto inclusief vakantietoeslag)

Norminkomen (netto inclusief vakantietoeslag)

Inkomensgrens (1,5x norminkomen)

Gehuwden beiden tot 65 jaar

€ 15.838,20

€ 23.757,30

Alleenstaande ouder tot 65 jaar

€ 14.254,44

€ 21.381,66

Alleenstaanden tot 65 jaar

€ 11.086,80

€ 16.630,20

Gehuwden, één partner 65 jaar of ouder, één partner tot 65 jaar

€ 16.741,56

€ 25.112,34

Gehuwden beide 65 jaar of ouder

€ 16.741,56

€ 25.112,34

Alleenstaande ouder 65 jaar of ouder

€ 15.306,36

€ 22.959,54

Alleenstaande 65 jaar of ouder

€ 12.162,96

€ 18.244,44

Gehuwden in inrichting

€ 6.481,80

€ 9.722,70

Alleenstaande in inrichting

€ 4.067,04

€ 6.100,56

Alleenstaande ouder in inrichting

€ 4.067,04

€ 6.100,56

Leefvorm (basis: netto exclusief vakantietoeslag)

Norminkomen (netto exclusief vakantietoeslag)

Inkomensgrens (1,5x norminkomen)

Gehuwden beiden tot 65 jaar

€ 15.046,32

€ 22.569,48

Alleenstaande ouder tot 65 jaar

€ 13.541,76

€ 20.312,64

Alleenstaanden tot 65 jaar

€ 10.532,40

€ 15.798,60

Gehuwden, één partner 65 jaar of ouder, één partner tot 65 jaar

€ 15.904,44

€ 23.856,66

Gehuwden beide 65 jaar of ouder

€ 15.904,44

€ 23.856,66

Alleenstaande ouder 65 jaar of ouder

€ 14.541,00

€ 21.811,50

Alleenstaande 65 jaar of ouder

€ 11.554,80

€ 17.332,20

Gehuwden in inrichting

€ 6.157,68

€ 9.236,52

Alleenstaande in inrichting

€ 3.863,64

€ 5.795,46

Alleenstaande ouder in inrichting

€ 3.863,64

€ 5.795,46

Leefvorm (basis: bruto

inkomen )

Bruto inkomen

Inkomensgrens (1,5x bruto inkomen)

Gehuwden beiden tot 65 jaar

€ 18.369,84

€ 27.554,76

Alleenstaande ouder tot 65 jaar

€ 17.775,48

€ 26.663,22

Alleenstaanden tot 65 jaar

€ 14.104,20

€ 21.156,30

Gehuwden, één partner 65 jaar of ouder

€ 18.942,00

€ 28.413,00

Gehuwden beiden 65 jaar of ouder

€ 18.942,00

€ 28.413,00

Alleenstaande ouder 65 jaar of ouder

€ 17.133,00

€ 25.699,50

Alleenstaande 65 jaar of ouder

€ 13.581,72

€ 20.372,58

Artikel 11 Persoonsgebonden budget

Voor vervoersvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Citeer titel

Dit besluit behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit behoeft geen verdere toelichting.