Regeling vervallen per 01-01-2016

gemeenschappelijke regeling VIXIA

Geldend van 21-02-2002 t/m 31-12-2015

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING WSW VIXIA

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen, Stein, ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft;

Overwegende dat:

  • -

    zij van oordeel zijn dat het voor een optimale behartiging van de in deze gemeenschappelijke regeling nader aan te geven belangen van die gemeenten wenselijk is, dat door de besturen van die gemeenten tot samenwerking wordt overgegaan;

  • -

    zij voornemens zijn om de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening volledig over te dragen aan het bestuur van het krachtens deze regeling in te stellen openbaar lichaam.

Gelet op:

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de Wet sociale werkvoorziening;

Besluiten:

de Gemeenschappelijke Regeling VIXIA als volgt vast te stellen:

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

a. de regeling

:

deze gemeenschappelijke regeling

b. openbaar lichaam

:

het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling:

c. de Wsw

:

de Wet sociale werkvoorziening, wet van 11 september 1997, Staatsblad 1997, 465;

d. uitvoeringsorganisatie

:

de vennootschap die door het openbaar lichaam wordt aangewezen als bedoeld in artikel 2 lid 3 van de Wsw ten behoeve van de uitvoering van de Wsw;

e. gemeenten

:

de aan deze regeling deelnemende gemeenten:

f. gemeentebesturen

:

de besturen van de gemeenten;

g. Gedeputeerde Staten

:

Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg;

h. Wsw-werknemers

:

de krachtens de Wsw in dienst genomen personen;

i. Fte

:

Fulltime equivalent, een of meer dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de wet, op tienden nauwkeurig omgerekend naar een werkweek van 36 uur, waarbij vijfhonderdste wordt afgerond op een tiende.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd Gemeenschappelijke Regeling Vixia.

  • 2. Het openbaar lichaam is gevestigd te Sittard-Geleen

Artikel 3 Belangen

Het belang ter behartiging waarvan de regeling is getroffen omvat de integrale uitvoering van de Wsw en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen.

Artikel 4 Bevoegdheden

Ter behartiging van het in artikel 3 van de regeling genoemde belang dragen de gemeentebesturen aan het openbaar lichaam alle bevoegdheden en verplichtingen over met betrekking tot de uitvoering van de Wsw, waaronder de indicatie, het instellen

van een indicatiecommissie en het aanbieden van een dienstbetrekking aan in de gemeenten woonachtige personen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wsw.

Artikel 5 Het bestuur

  • 1. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

  • 2. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam.

  • 3. De voorzitter is voorzitter van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur.

Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam

Artikel 6 Samenstelling algemeen bestuur

  • 1. De raden van de gemeenten benoemen ieder, een lid van het college van burgemeester en wethouders tot lid van het algemeen bestuur.

  • 2. De raden van de gemeenten wijzen ieder uit het college van burgemeester en wethouders een plaatsvervanger aan.

Artikel 7 Zittingsduur algemeen bestuur

  • 1. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode gelijk aan die van de zittingsduur van de leden der gemeenteraden met dien verstande dat het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling voor de eerste vergadering bijeenkomt.

  • 2. De aanwijzing van de leden van algemeen bestuur en hun plaatsvervangers vindt uiterlijk binnen drie maanden na de datum waarop gemeenteraadsverkiezingen zijn gehouden plaats.

  • 3. Het aanwijzen ter vervulling van plaatsen, die door ontslag, overlijden of om andere redenen openvallen, vindt uiterlijk binnen drie maanden na dat openvallen plaats.

  • 4. Het lid dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats tot lid van het algemeen bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 8 Ontslag

  • 1. De raad van een deelnemende gemeente kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen als deze het vertrouwen van de raad niet meer bezit.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt het voornemen hiertoe mede aan de gemeenteraad die hem heeft benoemd en aan de voorzitter van het algemeen bestuur.

  • 3. Hij die ontslag heeft genomen, blijft zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger is aangewezen.

Artikel 9 Vergaderingen van het algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste twee keer en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert tevens wanneer dit door ten minste twee leden van het algemeen bestuur schriftelijk en met opgave van redenen, aan de voorzitter wordt gevraagd. In dit geval wordt de vergadering binnen een maand gehouden.

  • 3. In de vergadering van het algemeen bestuur is de stemverhouding van de leden gebaseerd op het aantal Fte met een Wsw-arbeidsovereenkomst uit de betreffende gemeente per ultimo van voorgaand jaar.

  • 4. Besluiten van de vergadering van het algemeen bestuur vinden plaats op basis van meerderheid van de uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat besluiten van het openbaar lichaam ter zake van wijziging van de statuten, ontbinding, fusie of splitsing slechts kunnen worden genomen in een voltallige vergadering van het algemeen bestuur.

  • 5. Personen kunnen worden uitgenodigd als adviseur de vergaderingen van het bestuur bij te wonen.

Artikel 10 Bevoegdheden algemeen bestuur

Onverminderd het bepaalde in artikel 30 lid 1 sub a van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden bij deze regeling aan het algemeen bestuur alle bevoegdheden toegekend die niet bij of krachtens deze regeling aan de voorzitter of het dagelijks bestuur worden toegekend.

Artikel 11 Verantwoording

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad, welke hem heeft aangewezen, alle inlichtingen die door de raad of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad die het lid heeft aangewezen, op de in die gemeente gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

Artikel 12 Verantwoording uitvoeringsorganisatie

Het algemeen bestuur rapporteert per kwartaal aan de gemeente over de financiële ontwikkeling en voortgang van de uitvoeringsorganisatie aan de hand van door de uitvoeringsorganisatie te hanteren financiële kengetallen.

Artikel 13 Reglement van orde

Het algemeen bestuur stelt voor de wijze van vergaderen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur en van de door het algemeen bestuur ingestelde commissies, alsmede voor de toekenning van vergoedingen krachtens artikel 29 van de regeling, een reglement van orde vast.

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam

Artikel 14 Samenstelling dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en maximaal twee leden door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen.

Artikel 15 Zittingsduur dagelijks bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen voor een periode gelijk aan die van de zittingsduur van de leden der gemeenteraden met dien verstande dat het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt op de dag waarop het dagelijks bestuur in nieuwe samenstelling voor de eerste vergadering bijeenkomt.

  • 2. De aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur vindt uiterlijk drie maanden na de datum waarop gemeenteraadsverkiezingen zijn gehouden plaats.

  • 3. Het aanwijzen ter vervulling van plaatsen, die door ontslag, overlijden of om andere redenen openvallen, vindt uiterlijk binnen drie maanden na dat openvallen plaats.

  • 4. Het lid dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats tot lid van het dagelijks bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 16 Ontslag

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur verliezen hun functie wanneer zij geen zitting meer hebben in het algemeen bestuur.

  • 2. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer geniet.

  • 3. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt het voornemen hiertoe mede aan het algemeen bestuur.

  • 4. Hij die ontslag heeft genomen, blijft zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger is aangewezen.

Artikel 17 Vergaderingen van het dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of een lid dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoekt.

  • 2. Een lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur één stem.

  • 3. Personen kunnen worden uitgenodigd als adviseur de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij te wonen.

Artikel 18 Bevoegdheden van het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is bevoegd om:

  • a.

    al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd, voor te bereiden;

  • b.

    besluiten van het algemeen bestuur uit te voeren;

  • c.

    de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam te beheren;

  • d.

    zowel in als buiten rechte conservatoire maatregelen te nemen en alles te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit

Artikel 19 Verantwoording

De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

Zij geven aan het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk alle inlichtingen die door deze worden verlangd.

De voorzitter, secretaris, commissies

Artikel 20 De voorzitter

  • 1. De voorzitter van het openbaar lichaam wordt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen.

  • 2. De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, conform het bepaalde daaromtrent in het reglement van orde bedoeld in artikel 13 van de regeling.

  • 3. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

  • 4. De voorzitter ontvangt alle aan het algemeen bestuur of dagelijks bestuur gerichte stukken en brengt die zo spoedig mogelijk ter tafel in de vergadering waar zij behoren.

  • 5. De agenda met de bijbehorende stukken voor de vergadering van het algemeen bestuur worden door of vanwege de voorzitter ter kennisneming toegezonden aan de raden der gemeenten.

  • 6. De voorzitter is in spoedeisende gevallen bevoegd een voorlopig onderzoek van stukken te doen plaatshebben en geeft daarvan kennis in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur.

  • 7. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte.

  • 8. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt de voorzitter vervangen door een hiertoe door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid.

Artikel 21 Secretaris

  • 1. Het algemeen bestuur kan een secretaris benoemen. In het geval van benoeming van een secretaris zal dit de directeur van de vennootschap zijn.

  • 2. De secretaris van het algemeen bestuur is tevens secretaris van het dagelijks bestuur.

  • 3. De secretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in alles wat hun opgedragen taak aangaat, behulpzaam.

  • 4. Door de secretaris worden alle stukken die van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan, meeondertekend

Artikel 22 Commissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies van advies dan wel commissies met het oog op de behartiging van bepaalde belangen instellen.

  • 2. De leden van een commissie worden aangewezen voor de periode gelijk aan die van de zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur.

Werknemers

Artikel 23 Werknemers

Indienstneming van Wsw-werknemers geschiedt door het algemeen bestuur, gehoord de commissie als bedoeld in artikel 12 van de Wsw.

Financiën.

Artikel 24 Financiële controle

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een regeling vast betreffende het financieel en administratief beheer van het openbaar lichaam.

  • 2. In de regeling bedoeld in dit artikel wordt een bepaling opgenomen, omtrent het verzekeren van de gelden van het openbaar lichaam tegen benadeling door het personeel en/of anderen.

  • 3. De regeling bedoeld in dit artikel geeft aan op welke wijze de controle op het financiële en administratieve beheer van het openbaar lichaam wordt uitgeoefend en tevens op welke wijze de uitkomsten van die controle worden medegedeeld.

  • 4. Een exemplaar van de regeling bedoeld in dit artikel, alsmede eventuele wijzigingen daarin, wordt aan de gemeentebesturen en aan gedeputeerde staten toegezonden.

Artikel 25 Begroting

  • 1. Het bestuur zendt jaarlijks voor 1 april een ontwerpbegroting voor het komend dienstjaar, voorzien van een memorie van toelichting en vergezeld van een overzicht van financiële beleidsuitgangspunten voor de komende dienstjaren toe aan de raden van de gemeenten. De raden van de gemeenten kunnen binnen twee maanden na ontvangst daarvan het dagelijks bestuur schriftelijk van hun gevoelens doen blijken.

  • 2. Na kennis genomen te hebben van de reacties van de raden van de gemeenten op de toegezonden stukken als omschreven in het eerste lid, stelt het algemeen bestuur vervolgens voor 1 juli de begroting vast.

  • 3. Het algemeen bestuur deelt de vaststelling zo spoedig mogelijk mee aan de raden der gemeenten.

  • 4. Het algemeen bestuur zendt de vastgestelde begroting voor 15 juli ter kennisname aan gedeputeerde staten.

  • 5. Op wijzigingen van de begroting zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing.

  • 6. In de begroting wordt een raming gemaakt voor de door elke gemeente verschuldigde bijdrage voor de uitvoering van de regeling.

  • 7. Voor de berekening van de in het vorige lid bedoelde bijdragen wordt uitgegaan van het aantal Fte's ingevuld door Wsw-werknemers per gemeente in het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage is verschuldigd

Artikel 26 Rekening en verantwoording

  • 1. Vóór 1 april ontvangt het algemeen bestuur van het dagelijks bestuur de verantwoording over het afgelopen jaar in aansluiting aan de posten van de begroting, onder overlegging van de opgestelde jaarrekening, het ingediende jaarverslag en de daarbij behorende bescheiden en een berekening van de door gemeenten te betalen bijdragen.

  • 2. De jaarrekening en het jaarverslag worden voor 1 mei aan de raden toegezonden ter kennisneming.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening alsmede de bijdragen van de gemeentebesturen in het eventuele exploitatietekort vóór 1 juli vast, nadat een registeraccountant deze heeft onderzocht. Het algemeen bestuur zendt de vastgestelde jaarrekening voor 15 juli aan gedeputeerde staten ter kennisneming.

  • 4. De vaststelling van de rekening strekt, voor zover het daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft, het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam tot decharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

Artikel 27 Aansprakelijkheid

  • 1. Voor uitgaven, die in strijd met de goede trouw, zijn aangewezen op een begrotingspost waarmee zij niet overeenstemmen of die anderszins niet rechtmatig zijn bevolen, zijn de leden van het dagelijks bestuur deswege hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel jegens het openbaar lichaam, tenzij blijkt dat zij aan het bevelen van die uitgaven of het boeken op die onjuiste begrotingspost niet hebben meegewerkt.

  • 2. Gelijke aansprakelijkheid bestaat, indien en voor zover zij in strijd met de goede trouw hebben meegewerkt tot het niet of niet tijdig innen van vorderingen of andere ontvangsten waardoor het openbaar lichaam schade heeft geleden.

  • 3. Zo dikwijls daartoe volgens dit artikel termen aanwezig zijn, wijst het algemeen bestuur iemand aan, die zonder nader besluit van het algemeen bestuur, gemachtigd is tot instellen van een rechtsvordering en het voeren of doen voeren van een rechtsgeding namens en voor rekening van het openbaar lichaam, teneinde betaling te verkrijgen van de krachtens het eerste en het tweede lid ontstane vorderingen op de leden van het dagelijks bestuur.

  • 4. Indien binnen een door de commissaris van de koningin in de provincie Limburg gestelde termijn geen rechtsvordering als bedoeld in lid 3 is ingesteld, gaat deze namens en voor rekening van het openbaar lichaam daartoe over.

Artikel 28 Verdeling van baten en lasten

  • 1. De gemeenten verbinden zich jaarlijks eventuele nadelige exploitatiesaldi en bestuurs- en beheerskosten van openbaar lichaam te betalen.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks nadere regels vast met betrekking tot achtereenvolgens de verdeling en de verrekening van respectievelijk voor- en nadelige exploitatiesaldi.

  • 3. De verdeling en de verrekening van de in het vorige lid bedoelde saldi wordt door het algemeen bestuur gebaseerd op het aantal Fte’s ingevuld door Wsw-werknemers per gemeente in het desbetreffende jaar.

  • 4. Bij verkoop van onroerende zaken zal het bestuur, bij winst of verlies t.a.v. de boekwaarde per 1-1-2001, deze winst of verlies toerekenen naar de oorspronkelijk inbrengende gemeente, naar rato van het aantal SE’n per gemeente op het moment van de fusie (1-1-2001). Deze clausule geldt tot 1-1-2010.

Artikel 29 Vergoedingen

  • 1. De leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, alsmede de leden van eventuele ingestelde commissies kunnen een vergoeding ontvangen voor:

    • a)

      het bijwonen van de vergaderingen, en

    • b)

      de gemaakte reiskosten in verband met het bijwonen van vergaderingen.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 13 van de regeling regels vast omtrent de hoogte en de wijze van toekenning van de in lid 1 genoemde vergoedingen.

Wijzigingen van de regeling

Artikel 30 Wijziging regeling

  • 1. De regeling wordt gewijzigd op grond van een door de deelnemende gemeenten daartoe unaniem genomen besluit.

  • 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen uitgaan van het algemeen bestuur, of een of meer gemeentebesturen.

  • 3. Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur zendt dit bestuur het voorstel aan de gemeentebesturen die binnen drie maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen bestuur mededelen.

  • 4. Indien overeenkomstig het gestelde in het eerste lid tot wijziging is besloten, zendt het algemeen bestuur het besluit ter goedkeuring aan gedeputeerde staten.

  • 5. Indien het voorstel uitgaat van een of meer gemeentebesturen wordt het voorstel aan het bestuur gezonden.

  • 6. Het algemeen bestuur doet het voorstel, zoals omschreven in lid 5 van dit artikel, met zijn beschouwingen ter zake, binnen drie maanden aan de gemeentebesturen toekomen, waarna deze besturen en het algemeen bestuur verder handelen als voor het geval bepaald in lid 3 en 4 van dit artikel.

  • 7. Het algemeen bestuur geeft de gemeente besturen kennis van het aanvaarden, verwerpen, goedkeuren of niet goedkeuren van de in dit artikel bedoelde voorstellen, respectievelijk besluiten.

Artikel 31 Toetreding en uittreding

  • 1. Toetreding tot de regeling door andere gemeenten vindt plaats op voorstel van het algemeen bestuur en met instemming van ieder gemeentebestuur van de reeds aan de regeling deelnemende gemeenten.

  • 2. Het gemeentebestuur van een gemeente kan, met inachtneming van een opzegtermijn van 3 jaren, besluiten uit de regeling te treden.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de financiële alsmede de overige gevolgen van zowel een eventuele toetreding als uittreding, waarbij ook rekening wordt gehouden met het gestelde in artikel 28 lid 4. De financiële afrekening bij uittreding tussen de gemeenten vindt plaats met als uitgangspunt een verdeelsleutel welke is gebaseerd op het gemiddeld aantal Fte's ingevuld door Wsw-werknemers per gemeente. Een en ander wordt gemeten over een referentieperiode van vijf jaren voorafgaand aan de datum van het besluit van uittreding van de desbetreffende gemeente dan wel een referentieperiode die ten minste gelijk is aan de bestaansduur van deze regeling, indien en voor zover de regeling nog geen vijf jaar bestaat.

Artikel 32 Opheffing en liquidatie

  • 1. De regeling wordt opgeheven indien ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten daartoe besluit.

  • 2. Indien de regeling wordt opgeheven, geschiedt de liquidatie door het algemeen bestuur.

    De financiële gevolgen van de opheffing zullen worden geregeld overeenkomstig de verdeelsleutel als hiervoor bepaald in artikel 31 lid 3.

  • 3. Uiterlijk 6 maanden voor het tijdstip, waarop de regeling ophoudt te bestaan, stelt het bestuur een liquidatieplan op dat aan de raden van de aangesloten gemeenten moet worden medegedeeld. Dit liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen conform de verdeelsleutel als hiervoor bepaald in artikel 31 lid 3.

  • 4. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen hun bedenkingen over het liquidatieplan binnen twee maanden na ontvangst daarvan aan het algemeen bestuur meedelen. Het daarna door het bestuur vastgestelde liquidatieplan wordt ter goedkeuring aan gedeputeerde staten gezonden.

  • 5. De deelnemende gemeenten zullen er steeds voor zorg dragen dat het bestuur van het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te voldoen.

    Indien aan het bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemende gemeente weigert deze uitgaven op de begroting zetten, doet het bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de art.194 en 195 Gemeentewet.

    De deelnemende gemeenten verbinden zich in geval van opheffing van het openbaar lichaam, de rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemende gemeenten te verdelen.

  • 6. Zo nodig blijft het bestuur ook na het tijdstip der opheffing voortbestaan ten behoeve van de liquidatie.

Slotbepalingen

Artikel 33 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht houden op de bewaring en het beheren van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam.

  • 2. De secretaris is belast met het dagelijks beheer van het archief

  • 3. De archiefverordening van de gemeente van vestiging is van toepassing

  • 4. Bij beëindiging van deze gemeenschappelijke regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de gemeente van de vestiging.

Artikel 34 Inzending regeling naar gedeputeerde staten

Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen dragen zorg voor het ter goedkeuring inzenden van de regeling en van besluiten tot wijziging, opheffing, toetreding en uittreding aan gedeputeerde staten.

Artikel 35 Citeertitel en duur van de regeling

  • 1. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd

  • 2. De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend waarop de goedkeuring van gedeputeerde staten is verkregen.

  • 3. De regeling kan worden aangehaald onder de titel “Gemeenschappelijke Regeling VIXIA”