Protocol huisbezoek Wet werk en bijstand gemeente Uden

Geldend van 27-11-2013 t/m heden

Intitulé

Protocol huisbezoek Wet werk en bijstand gemeente Uden

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Protocol Huisbezoek

Wet werk en bijstand

gemeente Uden

Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Het huisbezoek

3.Het juridisch kader

1. Inleiding

Het protocol behandelt de algemene, verplichte werkwijze voor huisbezoeken die door medewerkers van de afdelingen Sociale Zaken van de gemeenten Uden worden afgelegd in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB) met het oog op dienstverlening, verificatie (bij aanvraag) of controle van het recht op uitkering. Het gaat hierbij om huisbezoeken met een bestuursrechtelijk karakter.

Bij het verrichten van een huisbezoek is het belangrijk dat er een goede voorbereiding en een plan van aanpak is. Ook de nodige actuele wetskennis is hiervoor noodzakelijk. Uit de praktijk blijkt het dat voor het succesvol afleggen van een huisbezoek de nodige deskundigheid en ervaring vereist is.

Dit protocol is opgesteld om zaken aan de orde te stellen die samenhangen met het uitvoeren van een huisbezoek. In verband met de praktische invulling en uitvoering van een huisbezoek en de bijbehorende formulieren wordt verwezen naar de werkinstructie huisbezoeken Uden.

2.Het huisbezoek

2.1 Huisbezoek in kader van dienstverlening

Er zijn huisbezoeken in het kader van de dienstverlening. Hierbij kan gedacht worden aan huisbezoeken bij de burger die door fysieke- of gezondheidsproblemen niet de mogelijkheid heeft om de gemeente te bezoeken. In dergelijke gevallen zal het huisbezoek niet het doel hebben om een leefsituatie te verifiëren of op fraude te controleren.

De Algemene wet op het binnentreden (AWBI) is wel van toepassing, waardoor legitimatie en toestemming voorafgaand aan het betreden van de woning een vereiste is.

Het huisbezoek in het kader van dienstverlening zal niet nader toegelicht worden in dit protocol.

2.2 Huisbezoek bij vermoeden van fraude

Indien er een redelijk vermoeden van fraude is ontstaan geeft art. 53a van de WWB de mogelijkheid om de door de belanghebbende verstrekte inlichtingen m.b.t. zijn woon- en leefsituatie te controleren d.m.v. een huisbezoek.

De belanghebbende heeft volgens art. 17 lid 2 van de WWB een “meewerkplicht”.

Het niet meewerken aan een huisbezoek bij een redelijk vermoeden van fraude leidt tot het afwijzen van een aanvraag WWB of het intrekken van het recht op bijstand.

2.3 Huisbezoek ter verificatie van de rechtmatigheid uitkering

De “Wet Huisbezoeken” richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, waarbij geen vermoeden van fraude aanwezig is.

De “Wet Huisbezoeken” geeft gemeenten in dat geval meer mogelijkheden doordat er gevolgen zijn voor de uitkering als door weigering van huisbezoek de leefsituatie van belanghebbende en daarmee de rechtmatigheid van de verstrekking van een uitkering of de hoogte daarvan niet vast te stellen is.

Artikel 53a lid 2 van de WWB geeft het college de bevoegdheid om de belanghebbende te verzoeken om aan te tonen dat:

• hij/zij alleenstaande (ouder) is;

• hij/zij feitelijk verblijft op het aangegeven adres;

• hij/zij de kosten niet kan delen met een ander.

Het college kan daarbij aanbieden dit te doen d.m.v. een huisbezoek.

3. Het juridisch kader

Het gaat om de wetten uit het sociale domein, waarbij de woonsituatie en leefvorm (hierna gezamenlijk leefsituatie te noemen) relevant is voor het recht op uitkering/toeslag of op de hoogte van de uitkering/toeslag. Het afleggen van een huisbezoek wordt aangemerkt als een ingrijpende inbreuk op de privacy van de belanghebbende. In verdragen en verschillende wetten zijn daarom diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van die privacy van de belanghebbende.

Dit betreft onder andere: het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Grondwet, en de Algemene wet op het Binnentreden, de Algemene wet bestuursrecht en Jurisprudentie over het middel “huisbezoek”.

Uit vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat een huisbezoek ter vaststelling of er recht op uitkering bestaat een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 10 lid 1 van de Grondwet. Indien de bijzondere omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken, kan deze inbreuk echter gerechtvaardigd zijn. Voorwaarde is onder meer wel dat er een legitiem doel (EVRM) gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering/toeslag noodzakelijk is.

Artikel 53a van de WWB bepaalt dat het college bevoegd is om onderzoek in te stellen naar de door de belanghebbende overgelegde gegevens en/of inlichtingen. Op grond van artikel 17, lid 2, van de WWB is de belanghebbende de verplichting opgelegd desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijze nodig is voor de uitvoering van de WWB.

De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit spelen een belangrijke rol in de bescherming van de privacy van de burger. Volledigheidshalve wordt vermeld dat de belanghebbende zelf bepaalt of deze medewerking verleent aan het huisbezoek en dus toestemming geeft om zijn woning binnen te treden. De belanghebbende blijft het recht behouden om toegang tot zijn woning te weigeren.

De weigering kan wel nadelige consequenties hebben voor het recht op uitkering van de belanghebbende.

De Algemene Wet op het Binnentreden schrijft voor dat voldaan moet worden aan de legitimatieplicht en dat het binnentreden van een woning toegestaan is in aanwezigheid en met toestemming van de bewoner op basis van volledige informatie.

3.1 Subsidiariteitsbeginsel

Als het beoogde doel door inzet van een ander middel dat minder ingrijpend is, gerealiseerd kan worden dient voor dat middel gekozen te worden.

De gemeente verifieert altijd eerst de verstrekte inlichtingen aan de hand van de voor haar beschikbare authentieke bronbestanden.

Zoals gezegd heeft belanghebbende het recht huisbezoek te weigeren. Indien er geen sprake is van een vermoeden van fraude heeft de belanghebbende ook het recht om het verifiëren van de verstrekte inlichtingen door middel van een minder ingrijpend middel te laten plaatsvinden.

Belanghebbende dient dan zijn leefsituatie op een andere wijze dan door huisbezoek aan te tonen.

3.2 Proportionaliteitsbeginsel

Voor al het overheidshandelen geldt dat het evenredig moet zijn in relatie tot de gestelde doelen.

Het ingezette middel en met name de wijze waarop moet in verhouding staan tot het beoogde doel (= het verkrijgen van volledige en de juiste informatie om het recht op bijstand vast te stellen).

3.3 Informed consent

Informed consent wil zeggen dat de toestemming tot binnentreden van belanghebbende berust op volledige en juiste informatie over reden en doel van het huisbezoek en de gevolgen in geval van weigering.

Onder volledige informatie wordt verstaan:

• De plicht tot mededeling aan de belanghebbende omtrent het doel/reden van het huisbezoek;

• De plicht tot mededeling van de eventuele gevolgen van het weigeren van het huisbezoek;

Over de vraag of de belanghebbende al dan niet toestemming verleent mag geen twijfel bestaan.

De bewijslast van de toestemming tot het binnentreden van de woning nadat de belanghebbende volledig is geïnformeerd, ligt bij de gemeente. Om deze reden is het aan te bevelen om belanghebbende een schriftelijke “informed consent” te laten ondertekenen.

3.4 Aanbod van een huisbezoek ter verificatie

Het verifiëren van de leefsituatie kan onder meer via een huisbezoek.

Door het huisbezoek is het mogelijk voor gemeenten om de leefsituatie “achter de voordeur” vast te stellen.

De “Wet Huisbezoeken” heeft betrekking op de volgende situaties:

  • -

    Wat betreft de leefvorm gaat het er om dat de gemeente de belanghebbende kan verzoeken aan te tonen dat deze alleenstaande of alleenstaande ouder is, d.m.v. het meewerken aan het huisbezoek.

  • -

    Wat betreft de woonsituatie gaat het er om dat de gemeente de belanghebbende kan verzoeken aan te tonen waar hij woont en hem aanbieden in dat kader een huisbezoek af te leggen.

  • -

    Wat betreft de algemeen noodzakelijke bestaanskosten gaat het erom dat de gemeente de belanghebbende kan verzoeken aan te tonen dat deze kosten niet voor een deel of het geheel gedeeld kunnen worden met een ander, bijvoorbeeld een “kostganger”

Wanneer de gemeente na administratieve verificatie vaststelt dat de verstrekte gegevens kloppen, maar onvoldoende duidelijkheid geven over de leefsituatie kan zij het aanbod doen om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek. Dit aanbod gebeurt voorafgaand aan het verzoek tot daadwerkelijke binnentreden van de woning.

Het aanbod om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek wordt in het algemeen gedaan bij de voordeur, maar kan ook gedaan worden ten kantore van de gemeente.

Tevens deelt de gemeente mee wat hierboven bij informed consent al is beschreven.

De bewijsplicht dat dit zorgvuldig is gebeurd ligt bij de gemeente.

3.5 Afzien van huisbezoek i.v.m. dringende redenen c.q. belangenafweging.

Het kan zich voordoen dat de belanghebbende te kennen geeft een zeer dringende reden te hebben voor de weigering van het huisbezoek of voor de weigering tijdens het huisbezoek om bepaalde zaken te laten zien. Er kan sprake zijn van zeer dringende redenen om de onmiddellijke uitvoering van een huisbezoek te weigeren. Hiervan zal, gezien de gebruikte beoordelingsnorm “ zeer dringende redenen” slechts zeer zelden sprake van kunnen zijn.

Als voorbeeld zou kunnen gelden een afspraak van belanghebbende bij de dokter/met het ziekenhuis.

Indien belanghebbende zich hierop beroept is het aan te bevelen om deze afspraak in diens bijzijn direct telefonisch te checken of de belanghebbende dit te laten tonen d.m.v. een afsprakenlijst.

3.6 Intrekken toestemming

Natuurlijk kan de bewoner zijn eenmaal gegeven toestemming op elk moment intrekken. Vanaf dat moment bevindt men zich zonder toestemming van de bewoner in de woning en zal men de woning dienen te verlaten.

Wordt dit niet gedaan dan vertoeft men wederrechtelijk in de woning en pleegt men een ambtsmisdrijf (ambtelijke huisvredebreuk) in de zin van artikel 370 Wetboek van Strafrecht.

Om schending aan besluitvorming ten grondslag te kunnen leggen moet de gemeente aannemelijk maken, dat betrokkene zijn eenmaal gegeven toestemming heeft ingetrokken.

De belanghebbende dient duidelijk te zijn gemaakt dat weigering om medewerking te verlenen aan voortzetting van het huisbezoek gevolgen heeft voor het recht op bijstand, dan wel op de hoogte van de bijstand.

3.7 Weigeren huisbezoek

Als een uitkeringsgerechtigde of de aanvrager van een uitkering niet meewerkt aan een huisbezoek heeft dit gevolgen voor de uitkering of toeslag.

Geen vermoeden van fraude:

De “Wet Huisbezoeken” regelt de rechtsgevolgen van het weigeren van een huisbezoek ter verificatie.

Wanneer iemand een huisbezoek ter verificatie van de verstrekte inlichtingen weigert en niet op andere wijze zijn leefsituatie aantoont zijn de gevolgen:

Indien de belanghebbende niet aantoont dat hij alleenstaande (ouder) is

De uitkering wordt vastgesteld op 50 % van de gehuwden norm, zonder verdere toeslag. Art. 9 lid 4 WWB wordt buiten toepassing gelaten

Indien belanghebbende niet aantoont dat hij feitelijk woont op het opgegeven adres.

De uitkering wordt opgeschort met het verzoek binnen de gestelde termijn alsnog op andere wijze aan te tonen aldaar feitelijk te verblijven. Indien betrokkene dit nalaat wordt het recht ingetrokken vanaf datum opschorting.

Indien betrokkene niet aantoont dat hij zijn kosten niet met een ander kan delen

De toepasselijke norm wordt verlaagd overeenkomstig art. 26 van de WWB. Dit geldt voor zowel de alleenstaande en de alleenstaande ouder als voor het gezin. In de gemeentelijke verordening moet op grond van artikel 30 WWB de verlaging van de norm worden bepaald.

Vermoeden van fraude:

Eerder is vermeld dat de rechtsgevolgen van het weigeren mee te werken aan een huisbezoek na een vermoeden van fraude (ter controle) het afwijzen van een bijstandsaanvraag dan wel het intrekken van de bijstand tot gevolg kan hebben.