Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand

Geldend van 01-04-2010 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand

(b. en w.-besluit van 9 maart 2010)

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

BESLUIT

vast te stellen het volgende

BELEIDSREGELS verhaal Wet werk en bijstand

FORMELE GRONDSLAG

Wettelijk kader

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn gebaseerd op paragraaf 6:5 van de Wet Werk en Bijstand. Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing verklaard op verhaal van kosten van de inkomensvoorziening in het kader van de Wet investeren in jongeren (WIJ). Voor toepassing van deze beleidsregels wordt dan ook mede onder bijstand verstaan de op grond van een van de WIJ verstrekte inkomensvoorziening.

  • 2.

    Zoals blijkt uit artikel 61 van de Wet werk en bijstand is het bijstandsverhaal als een bevoegdheid aan het college van Burgemeester en wethouders toegekend.

Overige grondslagen voor het bijstandsverhaal

  • 3.

    De uitvoering van het bijstandsverhaal wordt mede bepaald door:

    • a.

      Het rapport van de werkgroep TREMA (Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht) ten aanzien van de vaststelling van alimentatiebedragen, alsmede de financiële bijlagen bij dit rapport;

    • b.

      De beoordeling door de Rechtbank en het Gerechtshof van ‘Utrechtse’ zaken;

    • c.

      De relevante gepubliceerde jurisprudentie in alimentatiezaken en bijstandsverhaal;

    • d.

      De circulaires van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter zake van het bijstandsverhaal van 30 september 1992, 21 januari 1993 en 14 juli 1995.

ALGEMEEN

Verhaal van bijstand

4.Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

Wettelijke onderhoudsplicht

  • a.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt;

  • b.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

  • c.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

Schenking

d.op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

Nalatenschap

e.op de nalatenschap van de persoon indien:

1° aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend indien sprake is van een situatie als beschreven in de beleidsregels terugvordering 4 onder a. en e. en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

2° bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

  • 5.

    Het college voert het bijstandsverhaal in verband met wettelijke onderhoudsplicht alleen uit ten aanzien van periodieke algemene bijstand in het levensonderhoud of een inkomensvoorziening op grond van de WIJ en derhalve niet op incidentele bijzondere bijstand.

  • 6.

    De uitsluiting van het bijstandsverhaal op bijzondere bijstand zoals vermeld in de vorige beleidsregel geldt niet ten aanzien van de bijzondere bijstand aan meerderjarige kinderen zoals bedoeld in beleidsregel 4 onder c.

  • 7.

    Behoudens in de gevallen als bedoeld in beleidsregel 4, onderdeel e, ten tweede, worden kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald.

AFZIEN VAN BIJSTANDSVERHAAL

Afzien opleggen verhaalsbijdrage

  • 8.

    Het college ziet af van het opleggen van een verhaalsbijdrage indien:

    • a.

      het op te leggen verhaalsbedrag, al dan niet in aanvulling op een reeds bestaande alimentatieverplichting, lager is dan € 50,00 per maand

    • b.

      daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt, zeer dringende redenen aanwezig zijn.

Kwijtschelding

9.Het college kan kwijtschelding verlenen van opgelegde betalingsverplichtingen in verband met bijstandsverhaal.

Kwijtschelding vindt alleen plaats:

  • a.

    voor achterstand in betaling bij afgesloten verhaalsperioden.

  • b.

    Voor de restantvordering als gevolg van een schuldsanering zoals bedoeld in beleidsregel 10.

Schuldsanering

  • 10.

    a. Indien een onderhoudsplichtige is toegelaten tot het gerechtelijke traject van een schuldsanering in het kader van de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) wordt hij/zij geacht gedurende de looptijd ervan geen draagkracht te hebben voor de nakoming van een onderhoudsbijdrage.

    • b.

      De vordering in verband met bijstandsverhaal tot de datum van toelating tot een schuldsanering in het kader van de WSNP wordt ingebracht in de schuldsanering.

Hierbij beroept het college zich op de wettelijke bevoorrechting die aan vorderingen in verband met bijstandsverhaal is toegekend.

11.Een minnelijk voorstel tot schuldsanering wordt alleen in overweging genomen als de schuldsanering tot stand komt door tussenkomst van een door de NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet) erkende instelling.

BEOORDELING VAN MATE VAN ONDERHOUDSPLICHT

  • 12.

    Beoordeling onderhoudsplicht

    • a.

      Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in beleidsregel 4 onder a, b en c en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

    • b.

      Voor het bepaalde in het eerste lid wordt, ten aanzien van de vaststelling van de financiële , het rapport van de werkgroep TREMA voor de vaststelling van alimentatiebedragen, de zogenaamde TREMA-normen, toegepast.

VERHALEN VAN RECHTERLIJKE UITSPRAAK BETREFFENDE LEVENSONDERHOUD

  • 13.

    Verhaal op grond van rechterlijke uitspraak

    • a.

      Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak;

    • b.

      Het besluit tot verhaal wordt in dat geval medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van het besluit te voldoen;

    • c.

      Indien aan de aanmaning geen gevolg wordt gegeven vordert het college het verschuldigde met uitsluiting van degene die de bijstand ontvangt;

    • d.

      Voor de inning van het besluit tot verhaal wordt een dwangbevel afgegeven, dat op kosten van de schuldenaar en met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt betekend en ten uitvoer gelegd.

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

14.Met inachtneming van het recht van de bijstandscliënt om zelf de inning van alimentatie over te dragen aan het LBIO , vindt inning van alimentatieverplichtingen bij onderhoudsplichtigen, voor zover niet vrijwillig door deze onderhoudsplichtigen aan de betalingsverplichting wordt voldaan, plaats volgens beleidsregel 13.

HERZIENING BESCHIKKING RECHTBANK

Verhaalsbijdrage in aanvulling op een door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage (alimentatiebeschikking)

  • 15.

    Het college verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:

    • a.

      deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 57 en 401 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

    • b.

      geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

  • 16.

    Het verhaalsbedrag zoals bedoeld in beleidsregel 15 wordt niet opgelegd als dit minder bedraagt dan EUR 50,00 per maand.

HET VERHAALSBESLUIT

Het verhaalsbesluit

  • 17.

    Een besluit tot verhaal op grond van beleidsregel 1 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd.

  • 18.

    Bij verhaal op de nalatenschap wordt de mededeling gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

  • 19.

    Het verhaalsbesluit wordt gezonden naar het adres waar de belanghebbende volgens de Gemeentelijke Basisadministratie is beschreven, tenzij belanghebbende uitdrukkelijk heeft verzocht om toezending van correspondentie op een ander adres.

VERHAAL IN RECHTE

Verhaal in rechte

  • 20.

    Indien de belanghebbende weigert of nalaat noodzakelijke informatie aan het college te verstrekken dan wel niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan het college te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluit het college tot verhaal in rechte.

  • 21.

    Het college ziet af van verhaal in rechte indien het een afgesloten periode betreft en het totaal te verhalen bedrag niet hoger is dan EUR 600,00.

Wijziging door de rechter vastgestelde verhaalsbijdrage

22.Het door de rechter vastgestelde verhaalsbedrag kan worden gewijzigd op grond van gewijzigde omstandigheden dan wel als blijkt dat het verhaalsbedrag niet (meer) voldoet aan de wettelijke maatstaven.

HERONDERZOEK

  • 23.

    Onderzoek naar draagkracht

    • a.

      Voor de beoordeling of een opgelegde verhaalsbijdrage aanpassing behoeft, vindt periodiek (her)onderzoek plaats naar wijzigingen in de financiële omstandigheden van de onderhoudsplichtige.

    • b.

      Dit periodiek onderzoek vindt in de regel plaats eenmaal per vijf jaar voo zover de onderhoudsplichtige volledig voldoet aan de opgelegde betalingsverplichting.

    • c.

      Dit periodiek onderzoek vindt in de regel plaats eenmaal per drie jaar voor zover de onderhoudsplichtige niet of niet volledig voldoet aan de opgelegde betalingsverplichting.

    • d.

      Dit periodiek onderzoek vindt in de regel plaats eenmaal per drie jaar voor zover eerder de draagkracht van de onderhoudsplichtige is bepaald op nihil.

    • e.

      Van genoemde termijnen kan worden afgeweken als tussentijds bekend wordt dat zich wijzigingen in de financiële omstandigheden hebben voorgedaan of zullen gaan voordoen.

Onderzoek naar incassomogelijkheden

24.Indien de onderhoudsplichtige niet vrijwillig volledig aan de opgelegde betalingsverplichting voldoet zal voortdurend onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden tot gedwongen incasso.

Hiertoe zal ook informatie bij derden worden ingewonnen voor zover daartoe wettelijk de bevoegdheid aanwezig is.

INVORDERING

Acceptgirokaarten

25.Voor betaling van de opgelegde betalingsverplichting verzendt het college in beginsel maandelijks acceptgirokaarten. Verzending vindt plaats steeds aan het einde van de betreffende maand. Betaling vindt achteraf plaats.

Het niet ontvangen van acceptgirokaarten ontslaat belanghebbende niet van de verplichting tot betalen.

Vereenvoudigd derdenbeslag

  • 26.

    Indien belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde betalingsverplichtingen uit alimentatie of de op verzoek van het college vastgestelde verhaalsbijdragen te voldoen dan worden die uitspraken ten uitvoer gelegd door middel van executoriaal beslag.

  • 27.

    Als de omstandigheden van belanghebbende daartoe de mogelijkheid bieden zal inning van betalingsverplichting zoals bedoeld in het vorige lid plaatsvinden door middel van vereenvoudigd derdenbeslag onder de werkgever van belanghebbende, overeenkomstig artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waartoe aan het college wettelijk de bevoegdheid is toegekend.

MANDAAT

Mandatering bevoegdheden

28.De bevoegdheid van het college tot het beslissen in zaken betreffende bijstandsverhaal en het besluiten tot het instellen van verhaal in rechte, alsmede de bevoegdheid van de burgemeester in verband met de vertegenwoordiging in procedures in rechte is gemandateerd aan ambtenaren.

OVERIGE BEPALINGEN

Inwerkingtreding en werkingsduur

29.Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2010, per die datum worden ingetrokken de Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand (Gemeenteblad van Utrecht 2008, nr. 17).

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 maart 2010.

De secretaris, De burgemeester,

J.Bakker mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 31 maart 2010.

Deze beleidsregels zijn in werking getreden op 1 april 2010, en werken terug tot 1 januari 2010.

BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010, NR. 23

TOELICHTING BELEIDSREGELS TERUGVORDERING WET WERK EN BIJSTAND

Met ingang van 1 januari 2004 is de Algemene bijstandswet (Abw) vervangen door de Wet Werk en Bijstand (WWB).

De artikelen 56, 61 en 62 WWB, betreffende kinderalimentatie en bijstandsverhaal, zijn daarbij niet in werking getreden in afwachting van de invoering van een gewijzigd kinderalimentatiestelsel.

In artikel 13 Invoeringswet Wet werk en bijstand is bepaald dat kosten van bijstand vooralsnog door de gemeente kunnen worden blijven verhaald in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92, tweede en derde lid, tot en met artikel 105 en artikel 141 van de Algemene bijstandswet.

De verplichting tot bijstandsverhaal uit de Algemene bijstandswet is daarbij een bevoegdheid van de gemeente geworden.

Nu het bijstandsverhaal een bevoegdheid van de gemeente is geworden, is het noodzakelijk om in beleidsregels te beschrijven op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan deze bevoegdheid.

Uit jurisprudentie blijkt dat de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels toekomt aan College van Burgemeester en wethouders.

De inhoud van deze beleidsregels betreffen een weergave van de huidige uitvoeringspraktijk op hoofdlijnen. Deze uitvoeringspraktijk is vooralsnog dezelfde als in het verleden reeds werd toegepast.

De opzet van deze beleidsregels volgt in beginsel de volgorde van de formele wetsartikelen en de ministeriele circulaires ter zake.

De herziening van het kinderalimentatiestelsel is definitief van de baan. Op termijn zullen de verhaalsartikelen uit de Algemene bijstandswet worden opgenomen in de Wet werk en bijstand.

Op dit moment is de bij het parlement in behandeling het voorstel van wet ‘Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding’.

Deze nieuwe wetgeving zal naar verwachting gevolgen hebben voor de nakoming van onderhoudsverplichting en het daarmee samenhangende bijstandsverhaal door de gemeente.

Als over deze ontwikkelingen meer duidelijkheid bestaat zal een heroverweging van het beleid op de uitvoering van het bijstandsverhaal plaatsvinden.