Verordening op de Adviescommissie voor het Ouderenbeleid

Geldend van 19-12-2002 t/m heden

Intitulé

Verordening op de Adviescommissie voor het Ouderenbeleid

(raadsbesluit van 13 juni 2002)

De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 29 mei 2002

Besluit

vast te stellen de volgende

Verordening op de Adviescommissie voor het Ouderenbeleid

Artikel I Begripsbepaling

  • a.

    College: onder college wordt verstaan het college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    Commissie: onder Commissie wordt verstaan:

de Adviescommissie voor het Ouderenbeleid. Deze commissie bestaat uit zowel belangen behartigers van ouderen, organisaties die zich op (onder meer) ouderen richten en uit ambtelijke functionarissen die (delen) van het ouderenbeleid in hun takenpakket hebben (zie verder artikel 6).

c.Ouderenbeleid: in deze verordening wordt verstaan onder ouderenbeleid, het beleid, dat in meerdere of mindere

mate van invloed is op de positie van ouderen in de samenleving alsmede alle maatregelen, die uit dat beleid voortvloeien.

Artikel 2 Doelstelling

De Commissie heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de (kwaliteit van de) beleidsontwikkeling met betrekking tot het ouderen beleid door de inbreng van organisaties/instellingen van en voor ouderen en het versterken van de invloed daarop door ouderen zelf.

Artikel 3 Taken

De Commissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het geven van advies aan het college, op verzoek, dan wel uit eigen beweging over (aspecten van) het te voeren ouderen beleid en die aspecten van beleid, die (mede) van invloed zijn op de positie van ouderen;

  • b.

    informatie-uitwisseling over onderwerpen, die het beleid voor ouderen raken en

  • c.

    volgen van beleid dat ouderen raakt.

Artikel 4

Alvorens een besluit te nemen over beleid dat van belang is voor ouderen, vraagt het college om advies van de Commissie. Resultaten van eventuele inspraak worden bij het verzoek om advies aan de commissie overgelegd. De Commissie brengt binnen vier weken na het verzoek advies uit aan het college.

Artikel 5

De besluiten die het college neemt op de adviezen van de Commissie worden de Commissie medegedeeld. Daarbij wordt aangegeven op welke wijze al dan niet rekening is gehouden met het advies van de Commissie.

Artikel 6 Samenstelling

  • 1.

    De leden worden benoemd door het college, op voordracht van de organisatie/instelling namens welke zij in de Commissie zitting hebben. Voor de ongeorganiseerde ouderen geldt dat werving plaatsvindt via een advertentie in de plaatselijke pers.

  • 2.

    a. In de Commissie zijn vertegenwoordigd:

    • -

      de verzorgingshuizen vertegenwoordigd in het OZU (een lid);

    • -

      de verpleeghuizen vertegenwoordigd in het OZU (een lid) ;

    • -

      Thuiszorg Stad Utrecht vertegenwoordigt in het OZU (een lid);

    • -

      de Utrechtse woningcorporaties (STUW, een lid);

    • -

      Stade, afdeling 55 + (een lid);

    • -

      Algemene Hulpdienst (een lid);

    • -

      Utrechtse wijkwelzijnsorganisaties (een lid);

    • -

      Altrecht (een lid);

    • -

      Huisartsenvereniging Utrecht (een lid);

    • -

      LOC, stad Utrecht (Landelijke Organisatie Clië ntenraden/organisaties, een lid);

    • -

      de ouderen bonden ANBO, PCOB, KBO (samenwerkend in

Cosbo-stad-Utrecht, elke bond twee leden);

  • -

    de Nisbo (twee leden);

  • -

    adviesorgaan minderheden: maximaal vier leden;

  • -

    de FNV en het CNV (elk een lid);

  • -

    de ongeorganiseerde ouderen (een lid).

    • b.

      Gedurende maximaal de eerstvolgende zittingsperiode zullen tevens twee vertegenwoordigers vanuit de voormalige gemeente Vleuten-De Meern deelnemen (bij voorkeur zijn dit leden van de voormalige Seniorenraad)

      • 3.

        De adviescommissie streeft er bij haar werkzaamheden naar aansluiting te zoeken bij het wijkgerichte werken. Bij de samenstelling van de commissie wordt gestreefd naar een spreiding over de Utrechtse wijken.

      • 4.

        De vaste adviserende leden, zonder stemrecht, die deel uit maken van de Commissie zijn:

  • -

    beleidsmedewerker stedelijk ouderen beleid (welzijn);

  • -

    beleidsmedewerker ouderenhuisvesting (wonen);

  • -

    beleidsmedewerker ouderenzorg (Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst);

  • -

    beleidsmedewerker Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

    • 5.

      Het college kan ad hoc andere adviserende functionarissen aanwijzen uit de ambtelijke organisatie.

    • 6.

      In het voorzitterschap van de Commissie wordt voorzien door het aantrekken van een onafhankelijk deskundige. Deze wordt benoemd door het college.

    • 7.

      In het secretariaat van de Commissie wordt voorzien door de gemeente

Utrecht.

Artikel 7 Zittingsduur

  • 1.

    De leden hebben zitting voor vier jaren.

  • 2.

    Om de twee jaar treedt de helft van de Commissieleden af volgens een op te maken rooster.

De afgetredenen zijn terstond herbenoembaar, met dien verstande, dat zij niet langer dan gedurende twee achtereenvolgende zittingsperioden van vier jaren deel van de Commissie mogen uitmaken.

3.Een lid, dat ter vervulling van een opengevallen plaats wordt benoemd treedt af op het moment, waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, moest aftreden.

Artikel 8 Verhindering

Bij verhindering tot het bijwonen van de vergadering(en) van de Commissie kan het lid voor de vergadering zijn of haar mening schriftelijk kenbaar maken aan de Commissie.

Artikel 9 Werkwijze/Vergaderingen

  • 1.

    De Commissie kiest uit haar midden een dagelijks bestuur, waaronder een vice-voorzitter.

  • 2.

    Dit dagelijks bestuur bestaat uit maximaal vijf leden, exclusief degene, die de secretariaatswerkzaamheden verricht.

  • 3.

    In ieder geval maken de voorzitter en vice-voorzitter deel uit van het dagelijks bestuur.

  • 4.

    De taak van het dagelijks bestuur is:

    • -

      de voorbereiding van de commissievergaderingen, inclusief daarover te voeren overleg;

    • -

      eerste behandeling van ingekomen post.

  • 5.

    De Commissie kan bij gewone meerderheid van stemmen overgaan tot het instellen van werkcommissies rond bepaalde onderwerpen. De Commissie vergadert tenminste zes keer per jaar en voorts wanneer het dagelijks bestuur dan wel vijf commissieleden dat noodzakelijk achten.

  • 6.

    De vergaderingen van de Commissie zijn openbaar, tenzij naar het oordeel van de voorzitter, in overleg met het dagelijks bestuur bepaalde bijzondere belangen zich daartegen verzetten

  • 7.

    Besluiten van de Commissie kunnen in de vergadering niet genomen worden wanneer niet de meerderheid van het aantal zitting hebben de leden aanwezig is.

  • 8.

    De Commissie besluit bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen; bij staken van de stemmen wordt een voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Verlangt geen van de aanwezige leden stemming over een voorstel, dan wordt dit voorstel geacht te zijn aangenomen.

Bij de bepaling van het aantal uitgebrachte stemmen worden blanco stemmen en stemonthoudingen niet meegeteld.

  • 9.

    In adviezen aan het college worden eventuele minderheidsstandpunten tot uitdrukking gebracht, indien de betreffende Commissieleden dit wensen.

  • 10.

    Voor het aangaan van financië le verplichtingen, boven het totaal van het budget dat de Commissie ten dienste staat, is vooraf toestemming van het college nodig.

  • 11.

    Eenmaal per jaar vindt bestuurlijk overleg plaats met de verantwoordelijke wethouder van het ouderenbeleid.

Artikel 10

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet beslist het college, gehoord de Commissie.

Artikel 11

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na publicatie.

  • 2.

    Met ingang van die datum wordt ingetrokken de Verordening op de Adviescommissie voor het Ouderen beleid, vastgesteld bij raadsbesluit van 3 oktober 1996.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 13 juni
2002.
De secretaris, De burgemeester,
Drs. A.A.H. Smits, loco-secretaris Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 11 december 2002. Deze verordening is in werking getreden op 19 december 2002.