Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 12 maart 2019 nummer 81E80AAC, tot openstelling van LEADER; Uitvoering van LEADER-projecten 2019-2020 Gemeente Vijfheerenlanden uit de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht (Openstellingsbesluit Uitvoering van LEADER-projecten 2019-2020 Gemeente Vijfheerenlanden)

Geldend van 04-04-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 12 maart 2019 nummer 81E80AAC, tot openstelling van LEADER; Uitvoering van LEADER-projecten 2019-2020 Gemeente Vijfheerenlanden uit de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht (Openstellingsbesluit Uitvoering van LEADER-projecten 2019-2020 Gemeente Vijfheerenlanden)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op de artikelen 1.3 en 3.3.1 tot en met 3.3.6 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht;

Overwegende dat het wenselijk is om middelen beschikbaar te stellen voor concrete acties ten behoeve van de uitvoering van de Lokale Ontwikkelings Strategie in het Utrechtse deel van het LEADER-gebied Polders met waarden (Gemeente Vijfheerenlanden).

Besluiten:

  • I.

    Open te stellen: De regeling Uitvoering van LEADER-projecten voor de uitvoering van Lokale Ontwikkelingsstrategieën in het kader van LEADER als bedoeld in artikel 3.3.1 tot en met 3.3.6 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht - verder te noemen de Verordening subsidies POP3 - voor de periode van 1 april 2019 09.00 uur tot en met 31 december 2020 17.00 uur.

  • II.

    Het subsidieplafond voor de openstellingsperiode vast te stellen op € 100.000 samengesteld uit € 50.000 uit het Europees Landbouw Fonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en € 50.000 uit het provinciale Meerjarenprogramma Agenda Vitaal Platteland (AVP) en/of andere overheidssteun, te bestemmen voor de Lokale Actie Groep (LAG) Polders met waarden, voor zover betrekking hebbend op de Gemeente Vijfheerenlanden.

  • III.

    De volgende regels voor de betreffende LAG vast te stellen:

A. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    POP3: Het derde Plattelandsontwikkelingsprogramma van Nederland in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling 2014-2020;

  • b.

    LEADER (Liaison Entre Actions de Développement de l’Économie Rurale): een vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in het kader van POP3;

  • c.

    LAG: lokale actiegroep (LAG) als bedoeld in artikel 34 van Vo (EU) nr. 1303/2013;

  • d.

    Lokale ontwikkelingsstrategie (LOS) of strategie voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling: een coherent samenstel van op de plaatselijke doelstellingen en behoeften afgestemde concrete acties, die bijdraagt tot de verwezenlijking van de strategie van de Europese Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei en die wordt ontworpen en uitgevoerd door een lokale actiegroep.

B. Lokale Aktie Groep LEADER Polders met waarden

Artikel 1 subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van activiteiten die passen binnen de Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS) van de LAG Polders met waarden en plaatsvinden binnen het gebied van de Gemeente Vijfheerenlanden.

C. Algemene bepalingen

Artikel 2 Indienen van een aanvraag

  • 1. Subsidieaanvragen kunnen binnen door de LAG bepaalde en gepubliceerde data worden ingediend.

  • 2. Gedurende het jaar vergadert de LAG aansluitend aan de periode van indiening, om over de ingediende subsidieaanvragen advies uit te brengen aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 3 Subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.12 van de Verordening subsidies POP3 kan subsidie worden verstrekt voor de onderstaande kosten die passen binnen een LOS:

  • 1. Voorbereidingskosten:

    • a.

      kosten van architecten en ingenieurs;

    • b.

      kosten van externe adviseurs;

    • c.

      kosten van haalbaarheidsstudies;

  • 2. Kosten voor projectmanagement en projectadministratie;

  • 3. Uitvoeringskosten:

    • a.

      operationele kosten voor de uitvoering van het project;

    • e.

      kosten van haalbaarheidsstudies;

    • f.

      kosten van materiaal;

    • g.

      kosten van ruimten en bijbehorende faciliteiten;

    • h.

      kosten voor promotie en publiciteit;

    • i.

      leges voor vergunningen en procedures;

    • j.

      reis- en verblijfkosten;

  • 4. Investeringen:

    • a.

      kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving van onroerende zaken;

    • c.

      kosten voor de aankoop van grond;

    • d.

      kosten van koop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      kosten van architecten en ingenieurs;

    • f.

      kosten van externe adviseurs;

    • g.

      kosten van haalbaarheidsstudies;

    • h.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • i.

      kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

    • j.

      kosten van koop van tweedehands machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

  • 5. niet verrekenbare of niet compensabele BTW.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient, op moment van de subsidieverlening, de subsidiebijdrage per project minimaal € 25.000 te bedragen en indien meer dan € 100.000 wordt aangevraagd, bedraagt de subsidie maximaal € 100.000.

  • 2. De subsidie bedraagt 50% van de totale subsidiabele kosten bestaande uit 25% uit het ELFPO en 25% uit AVP en/of andere overheidssteun.

  • 3. Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan het bedrag dat verkregen wordt door de subsidiabele kosten te vermenigvuldigen met het onder lid 2 genoemde percentage van de totale subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag, met inachtneming van hetgeen onder lid 1 is bepaald.

Artikel 5 Aanvullende vereisten aan een subsidieaanvraag

Onverminderd hetgeen bepaald is in het tweede lid van artikel 1.7 van de Verordening subsidies POP3 bevat de aanvraag om subsidie:

  • 1.

    Een projectplan met daarin een omschrijving van de bijdrage van het project aan de thema’s van de LOS, voor zover betrekking hebbend op de Gemeente Vijfheerenlanden. Voor het projectplan moet het format projectplan worden gebruikt dat bij de LAG kan worden opgevraagd.

  • 2.

    In het geval de cofinanciering niet afkomstig is van de provincie Utrecht maar van andere overheden, een besluit(en) over de toekenning van de cofinanciering. Het besluit(en) moet(en) het subsidiebedrag, het steunpercentage, de subsidiabele kosten, het totale bedrag aan subsidiabele kosten, de naam van het project en de naam van de begunstigden vermelden. Ook dient er een verwijzing in te staan naar de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht met een verklaring dat de subsidiebijdrage conform het bepaalde in de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht wordt verstrekt.

Artikel 6 Prioritering subsidieaanvragen

  • 1. In afwijking van artikel 1.15 van de Verordening subsidies POP3 besluiten Gedeputeerde Staten op basis van een selectieadvies van de LAG. Het advies betreft een advies tot verlening dan wel afwijzing van de subsidie.

  • 2. Het selectieadvies kan uitsluitend tot stand komen op basis van de selectiecriteria, scores en weging zoals opgenomen in een door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS. Een onder het eerste lid bedoelde advies tot verlening kan uitsluitend tot stand komen nadat de LAG een score heeft vastgesteld die gelijk of hoger is dan in de LOS bepaalde minimumscore(s).

Artikel 7 Bevoorschotting

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.23 van de Verordening subsidies POP3 wordt maximaal 2 keer per jaar een voorschot verleend op basis van realisatie;

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1.25 van de Verordening subsidies POP3 worden geen voorschotten verleend vooruitlopend op de realisatie.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9 Citeerdeel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit Uitvoering van LEADER-projecten 2019-2020 Gemeente Vijfheerenlanden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 12 maart 2019.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter

Secretaris

Toelichting

Inleiding

De LEADER aanpak stimuleert samenwerking en innovatie van onderop en draagt zo bij aan de sociaal-economische ontwikkeling van het platteland. LEADER maakt onderdeel uit van het Nederlandse Plattelandsontwikkelingsprogramma. Dit programma wordt mede gefinancierd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). In Nederland zijn in deze programmaperiode 20 LEADER-gebieden aangewezen. Alleen in deze gebieden kan een project in aanmerking komen voor subsidie.

Deze openstelling heeft betrekking op het Utrechtse deel van het LEADER-gebied Polders met waarden (Gemeente Vijfheerenlanden), waarvoor Gedeputeerde Staten van Utrecht een Lokale Ontwikkelingsstrategie heeft goedgekeurd en een Lokale Actie Groep heeft ingesteld. Het gaat om een subsidie op grond van artikel 3.3.1 tot en met 3.3.6 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht (afgekort Verordening subsidies POP3).

Deze openstelling is gericht op projecten die in het Utrechtse deel van het LEADER-gebied Polders met waarden plaatsvinden, hiermee wordt bedoeld het grondgebied van de Gemeente Vijfheerenlanden. In het besluit staan de voorwaarden voor het verstrekken van een LEADER-subsidie. Het is daarmee een uitwerking van de artikelen 3.3.1 tot en met 3.3.6 van de Verordening subsidies POP3.

LEADER-subsidie wordt verstrekt aan publieke rechtspersonen zoals gemeenten en waterschappen, private rechtspersonen (zoals verenigingen, stichtingen en coöperaties) en bedrijfsvormen zonder rechtspersoonlijkheid (met name eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen, maatschappen) of een samenwerkingsverband daarvan. Ook de LAG zelf kan een initiatief nemen voor een project en via een penvoerder een aanvraag indienen.

In de Verordening subsidies POP3 staan in hoofdstuk 1 alle algemene bepalingen die relevant zijn voor alle aanvragers van POP3 subsidie waaronder die voor LEADER. De Verordening subsidies POP3 is terug te vinden op de website van de provincie Utrecht.

Daarnaast geldt specifiek voor aanvragers die een LEADER-subsidie aanvragen dat ze niet al eerder subsidie hebben aangevraagd voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten op grond van andere POP3 regelingen. Het gaat om regelingen die in hoofdstuk 2 van de Verordening POP3 staan genoemd.

Tot slot wordt een aanvraag geweigerd indien het project niet past binnen de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde Lokale Ontwikkelingsstrategie van de LAG Polders met waarden. Voor vragen over deze strategie kunt u contact opnemen met:

Polders met waarden:

leader@poldersmetwaarden.nl

bart.crouwers@kpnmail.nl

of telefonisch bij de coördinator:

Bart Crouwers

06 – 22 21 51 66

Artikelsgewijze toelichting

B. Polders met waarden

Artikel 1 Subsidiabele activiteiten

LEADER Polders met waarden heeft tot doel om de economische vitaliteit op het platteland in het werkgebied te versterken. De gekozen strategie is om de wereld van de stad en die van het platteland met elkaar te verbinden tot één regio, waarin stedelijke en landelijke dynamiek elkaar versterken. Dat is de kern van de Lokale Ontwikkelingsstrategie.

LEADER Polders met waarden wil innoveren en tegelijkertijd authentiek blijven: de ruimtelijke, sociale

en cultuurhistorische kwaliteiten van het gebied blijven de ankers. Daarmee blijft ook de aantrekkelijkheid van het gebied voor bewoners en bezoekers gewaarborgd.

Subsidie kan worden verstrekt aan een project of activiteit dat past binnen de thema’s van de Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS) LEADER Polders met waarden.

Het hoofdthema is "Het versterken van de stad-land relaties die een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van het platteland". Hier dient een project in ieder geval aan bij te dragen.

Meer specifiek dient een project zich te richten op één of meer van de volgende thema’s:

  • 1.

    Ontwikkelen van nieuw vraag gestuurd aanbod van producten, diensten, concepten en ketens

    Behalve zijn product, heeft de agrariër ook zijn verhaal over oorsprong, werkwijze en kwaliteit. De stedeling is nieuwsgierig naar de herkomst van producten en diensten. Een sterk netwerk waarin beiden zijn vertegenwoordigd verbetert en versnelt de innovatie in de agro-sector en de ontwikkeling van nieuwe producten en markten, waardoor de economische vitaliteit op het platteland wordt versterkt. De vraag “Hoe kan het platteland innoveren door te verbinden met de stad?” leidt tot creatieve oplossingen. Dat wat momenteel als bedreiging/beperking in ons gebied wordt gezien, kan als uitgangspunt dienen voor innovatieve maatschappelijke ontwikkelingen. Daarbij kan het met name gaan om innovaties op het gebied van de agribusiness, waarbij LEADER voor de maatschappelijke context en de spin-off wordt ingezet, de license to produce voor de agrosector. Ook kan gedacht worden aan ontwikkeling van innovatieve diensten in de vrijetijdssector, waarbij het platteland inspeelt op de toenemende behoefte aan “beleving” of de gezondheidssector, waarbij het platteland inspeelt op de “slow medicine” beweging.

  • 2.

    Circulaire economie, biobased economy en duurzame energie

    De Biobased Economy draait op grondstoffen uit natuur, gewassen en reststromen uit de landbouw en voedingsmiddelen-industrie. Dat biedt voor Polders met waarden, als een overwegend landbouwgebied, veel kansen. De omslag van “Fossil based economy” naar “Biobased Economy” is nog niet gemaakt in de regio. Ook bij Circulaire Economie gaat het om een omslag: van lineaire economie met eindige grondstoffen naar een economie waarin grondstoffen en producten in een gesloten kringloop blijven en afval niet langer bestaat maar als grondstof voor nieuwe producten dient. De groene economie in het gebied heeft grote potentie. Dit thema biedt verschillende aanknopingspunten met bedrijven in het stedelijk gebied (Zuidvleugel), bijvoorbeeld met “groene chemie & ingrediënts” van het Platform BioDelta. Voor het LEADER-gebied liggen er kansen om MKB en agrosector met elkaar te verbinden. In zowel de AV, KW als GW bestaan al initiatieven van samenwerkende bedrijven om biomassa uit de regio te verwerken tot producten die in de regio of het omliggende gebied afgezet kunnen worden. Veel van deze initiatieven, die nog in een beginfase zijn, vinden op of rond de agrarische bedrijven plaats. Veel van de producten, voortkomend uit deze initiatieven worden door de burger afgenomen.

De Lokale Ontwikkelingsstrategie is te vinden op: www.poldersmetwaarden.nl

D. Algemene bepalingen

Artikel 3 Aanvraag

De LAG Polders met waarden maken op onderstaande website bekend in welke periodes aanvragen kunnen worden ingediend: www.poldersmetwaarden.nl

Artikel 4 Subsidiabele kosten

In dit artikel staan de kostensoorten vermeld die voor een Leaderbijdrage in aanmerking komen. De beide LAG’s hanteren een uniforme lijst van subsidiabele kosten voor de ingediende aanvragen. Het gaat hierbij om de volgende kostensoorten:

  • 1.

    Voorbereidingskosten

    Voorbereidingskosten zijn kosten die gemaakt zijn binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend. Het gaat uitsluitend om de personeelskosten, de bijdragen in natura eigen arbeid, vrijwilligerskosten, bijdragen in natura overig of kosten derden voor architecten, ingenieurs, adviseurs en haalbaarheidsstudies (zie a t/m c) die direct gerelateerd zijn aan de voorbereiding van het indienen van de aanvraag voor het project.

    • a.

      Kosten van architecten en ingenieurs

      Als het doel van het project is om een gebouw te realiseren (investeringsproject) dan zijn de ontwerpkosten subsidiabel en worden die beschouwd als voorbereidingskosten. Het inhuren van architecten- of ingenieursbureaus is daarom subsidiabel.

    • b.

      Kosten van externe adviseurs

      Hieronder vallen bijvoorbeeld kosten voor financiële of technische expertise en juridisch advies wanneer die plaats vinden tijdens de voorbereidingsfase.

    • c.

      Kosten van haalbaarheidsstudies

      Het kan hier gaan om bijvoorbeeld de haalbaarheid van een investering te onderzoek door bijvoorbeeld de terugverdientijd van een investering te bepalen of om de vraag of het rendeert om de investering uit te voeren.

  • 2.

    Kosten voor projectmanagement en projectadministratie

    Dit zijn kosten voor de projectbeheersing. Het gaat om alle werkzaamheden die met de coördinatie van de uitvoering en afronding van het project te maken hebben. Ook de uren voor het bijhouden van de projectadministratie, het opstellen van voortgangsverslagen en declaraties vallen hier onder.

  • 3.

    Uitvoeringskosten

    Uitvoeringskosten zijn de kosten voor alle activiteiten gedurende de looptijd van het project met uitzondering van projectmanagement, projectadministratie en investeringen. Projecten die niet als doel hebben om een investering te realiseren, bestaan voor het overgrote deel uit deze kosten.

    • a.

      Operationele kosten voor de uitvoering van het project

      Kosten voor de inzet van medewerkers en andere middelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de projectactiviteiten.

    • b.

      Kosten van haalbaarheidsstudies

      In het geval een haalbaarheidsstudie tijdens de uitvoeringsfase plaatsvindt dan zijn deze kosten subsidiabel. Het kan bijvoorbeeld gaan om een studie naar de haalbaarheid van een nieuw businessmodel, samenwerkingsverband of productmarkt combinatie.

    • c.

      Kosten van materiaal

      Materialen kunnen grondstoffen of bouwstoffen zijn, maar ook gereedschappen en werktuigen die noodzakelijk zijn voor een activiteit. Ook roerende zaken, zoals meubilair vallen hier onder. Ook (digitale) gegevens kunnen als materiaal worden beschouwd. In zijn algemeenheid gaat het om alle benodigdheden die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van een dienst of activiteit. Zowel huur (bijvoorbeeld van gereedschap en werktuigen) als aanschaf zijn subsidiabel.

    • d.

      Kosten van ruimten en bijbehorende faciliteiten

      Kosten voor zaalhuur of andere faciliteiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van projectactiviteiten. Het kan gaan om bijvoorbeeld evenementen, workshops en vergaderingen.

    • e.

      Kosten voor promotie en publiciteit

      Kosten voor het bouwen van een website, het maken van folders en flyers of andere publicaties zijn subsidiabel. Daarnaast kan het gaan om een promotieactiviteit zoals een opening of ander evenement dat onderdeel is van het project.

    • f.

      Leges voor vergunningen en procedures

      Het gaat om bijvoorbeeld betalingen aan een gemeente voor het aanvragen van een bouwvergunning.

    • g.

      Reis- en verblijfkosten

      Deze kosten zijn subsidiabel als ze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het project. Het gaat bijvoorbeeld om kosten openbaar vervoer, kilometervergoeding van maximaal € 0,19 per km en verblijfkosten. Voor verblijfkosten gelden normbedragen die in de Reisregeling binnenland, artikel 5 lid 1 worden genoemd.

  • 4.

    Investeringen

    Investeringen zijn subsidiabel als het doel van het project is om een bepaalde investering te realiseren. Het doel is bijvoorbeeld het realiseren van gebouw voor het huisvesten van ondernemers.

    • a.

      Kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende zaken;

      Nieuwbouwwerken, renovaties en de aanschaf van onroerende goederen zijn subsidiabel in het kader van een investeringsproject. Ook infrastructurele werken in de openbare ruimten zijn subsidiabel.

    • b.

      Kosten voor de aankoop van grond;

      In het geval van de aankoop van grond gelden de volgende voorwaarden:

      • Kosten van de aankoop van bebouwde en niet bebouwde gronden zijn subsidiabel tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten.

      • Indien de bebouwde of onbebouwde gronden zijn gelegen in verwaarloosde gebieden of voormalige industriezones, zijn de kosten van de aankoop de gronden subsidiabel tot maximaal 15% van de totale subsidiabele kosten, indien dit in een openstellingsbesluit is bepaald.

    • c.

      Kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

      Bedrijfsmiddelen (o.a. machines, inventaris, computers, etc.) komen alleen voor subsidie in aanmerking als deze uitsluitend en blijvend worden gebruikt door de eindbegunstigde als onderdeel van de project-investeringen. In dit geval is de aankoop of huurkoop van nieuwe machines en bedrijfsuitrusting, met inbegrip van hardware subsidiabel tot ten hoogste de marktwaarde van het bedrijfsmiddel. Wanneer bedrijfsmiddelen uitsluitend gedurende de duur van het project worden ingezet (bijvoorbeeld bij een pilot), dan zijn de afschrijvingskosten van bedrijfsmiddelen voor de duur van het project subsidiabel.

    • d.

      kosten van architecten en ingenieurs (tijdens de uitvoering van het project);

      In het geval het noodzakelijk is tijdens de uitvoeringsfase van een investering architecten en ingenieurs in te schakelen dan zijn deze kosten subsidiabel.

    • e.

      kosten van externe adviseurs (tijdens de uitvoering van het project);

      In het geval het noodzakelijk is tijdens de uitvoeringsfase van een investering externe adviseurs in te schakelen dan zijn deze kosten subsidiabel.

    • f.

      kosten van haalbaarheidsstudies (tijdens de uitvoering van het project);

      In het geval een haalbaarheidsstudie tijdens de uitvoeringsfase plaats vindt en noodzakelijk is voor het realiseren van een investering dan zijn deze kosten subsidiabel.

    • g.

      Kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

      Uitgaven die onderdeel uitmaken van een fysieke investering waarvoor bepaalde software nodig is, zijn subsidiabel.

    • h.

      Kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

      Uitgaven die onderdeel uitmaken van een fysieke investering waarvoor het verwerven van het recht van gebruik in verband met octrooien, licenties, auteursrechten en merken noodzakelijk zijn, zijn subsidiabel.

    • i.

      Kosten van koop van tweedehands machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

      Kosten van de koop van tweedehands machines en installaties zijn subsidiabel tot ten hoogste de marktwaarde van het bedrijfsmiddel.

  • 5.

    Niet verrekenbare BTW

    BTW die vanuit een fonds van gemeente of provincie aan de aanvrager kan worden gecompenseerd is niet subsidiabel. Ook BTW die als voorbelasting kan worden afgetrokken bij de belastingdienst of die via een regeling van de belastingdienst geen last vormt voor de aanvrager, is niet subsidiabel. Als u BTW vergoed wilt krijgen, moet u in uw aanvraag aangeven dat BTW niet verrekenbaar en compensabel is voor uzelf en eventuele medeaanvrager(s). U dient in dat geval ook aan te tonen dat u/uw medeaanvragers geen BTW kunt of kunnen verrekenen of compenseren. Dat kunt u aantonen door hierover een (recente) verklaring(en) van de belastingdienst te overleggen.

Subsidiabele kosten kunnen slechts bestaan uit de volgende kostentypen. Waar subsidiabele kosten een weerspiegeling zijn van de activiteiten en onderdeel vormen van de begroting bestaan de kostentypen uit verschillende berekeningswijzen die noodzakelijk zijn voor de onderbouwing. Als de projectactiviteiten voor een deel worden uitgevoerd door eigen personeel dan geldt de berekeningswijze van artikel 1.9 van de Verordening POP3. In het geval de activiteiten door externen wordt uitgevoerd dan is het van belang daarvoor de offertes, gunningsbrieven, facturen en betaalbewijzen bij te houden.

Personeelskosten voor zover zij zijn berekend overeenkomstig artikel 1.9 van de Verordening (zie kader);

Artikel 1.9 personeelskosten

  • 1.

    Loonkosten worden berekend door het aantal aan het project of de investering bestede uren te vermenigvuldigen met een volgens één van de volgende methodieken berekend tarief:

    • a.

      een per medewerker bepaald individueel uurtarief, berekend op basis van bruto jaarloon, vermeerderd met een opslag van 43,5% voor werkgeverslasten, waarna over dat bedrag 15% aan overheadkosten wordt berekend en dat bedrag vervolgens door 1.720 uur op basis van een 40-urige werkweek wordt gedeeld;

    • b.

      een door de minister goedgekeurde integrale kostensystematiek als bedoeld in artikel 12 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies.

  • 2.

    Personeelskosten zijn subsidiabel tot maximaal 1.720 uur per persoon per jaar bij een 40-urig dienstverband.

  • 3.

    In geval van een parttime dienstverband, worden de personeelskosten per uur en het maximale aantal uur per persoon per jaar waarvoor personeelskosten subsidiabel zijn naar rato berekend.

Kosten derden: kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overgelegd, conform de regels van de Belastingdienst;

Bijdragen in natura voor zover zij voldoen aan het bepaalde in artikel 1.11 van de Verordening subsidies POP3 (zie kader);

Artikel 1.11 Berekeningswijze bijdragen in natura

  • 1.

    Bijdragen in natura kunnen bestaan uit werken, zaken, diensten, grond en onroerende zaken waarvoor geen door facturen of documenten met gelijkwaardige bewijskracht gestaafde contante betalingen zijn verricht.

  • 2.

    Bijdragen in natura zijn slechts subsidiabel indien:

    • a.

      de aan de bijdrage in natura toegekende waarde niet hoger is dan de waarde die gewoonlijk op de desbetreffende markt wordt aanvaard; en

    • b.

      er een onafhankelijke beoordeling en verificatie van de waarde van de bijdrage in natura mogelijk is.

  • 3.

    Indien de bijdrage in natura bestaat uit de verstrekking van gronden of onroerende zaken is de bijdrage, in afwijking van het tweede lid, onderdeel b, slechts subsidiabel indien de waarde is getaxeerd en gecertificeerd door een onafhankelijke gekwalificeerde deskundige of een hiertoe gemachtigde officiële instantie.

  • 4.

    Bijdrage in natura in de vorm van verstrekking van gronden en overige onroerende zaken is subsidiabel

    • a.

      voor wat betreft gronden: tot maximaal de percentages genoemd in artikel 1.10;

    • b.

      voor wat betreft overige onroerende zaken: tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten.

  • 5.

    Indien de bijdrage in natura bestaat uit gronden of onroerende zaken kan een contante betaling worden gedaan met het oog op een huurovereenkomst voor een nominaal bedrag per jaar dat niet meer bedraagt dan € 1,-.

  • 6.

    Indien de bijdrage in natura bestaat uit onbetaalde arbeid is de bijdrage slechts subsidiabel indien de werkelijke arbeidstijd voor de uitvoering van de activiteit gecontroleerd kan worden.

  • 7.

    De waarde van onbetaalde eigen arbeid wordt gewaardeerd op € 35,- per uur.

  • 8.

    De waarde van onbetaalde arbeid van vrijwilligers wordt gewaardeerd op € 22,- per uur.

  • 9.

    De aan een concrete actie betaalde overheidssteun die bijdragen in natura omvat is aan het einde van de concrete actie niet hoger dan de totale subsidiabele uitgaven, exclusief bijdragen in natura.

Afschrijvingskosten

Afschrijvingskosten zijn kosten van het gebruik van activa (machines, installaties, goederen) binnen het project. De toerekening van het gebruik vindt plaats, omdat de activa een levensduur hebben van meerdere jaren en vaak langer meegaan dan de duur van het project. Ook kunnen activa in een project ingezet worden, maar daarnaast soms ook voor andere – niet project gerelateerde – werkzaamheden gebruikt worden. Daarom is het reëel aan het project alleen de kosten toe te rekenen naar het gebruik van de goederen binnen het project.

Artikel 5 Hoogte subsidie

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet er sprake zijn van een bepaalde omvang van het project. Een aanvrager komt voor subsidie in aanmerking als na de beoordeling van de aanvraag de subsidiabele kosten op minimaal € 50.000 uitkomen. Dit levert een subsidie op van minimaal € 25.000. Het maximum dat aan subsidie verstrekt wordt is € 100.000. Indien er meer dan € 100.000 wordt aangevraagd en die kosten blijken in principe subsidiabel dan wordt er niet meer dan € 100.000 verstrekt. Bij een gehanteerd subsidie-percentage van 50% betekent dit dat de minimale omvang van een project € 50.000 moet bedragen. Voor een subsidie van € 100.000 een minimum van € 200.000 aan projectkosten.

De hoogte van de subsidie is samengesteld uit financiële bijdragen van meerdere overheden. De Europese Unie draagt 50% van de subsidie bij. De overige 50% van de subsidie dient te worden bijgedragen door de provincie en/of een derde overheid. Aan de subsidie-aanvrager de taak ervoor zorg te dragen dat de bijdrage van de derde overheid is gegarandeerd. Dit moet blijken uit een besluit van de betreffende overheidsdienst waarin wordt verklaard dat zij het subsidiebedrag verstrekken op basis van de zelfde regels van de Verordening subsidies POP3. Dit betekent dat het besluit in ieder geval het subsidiebedrag, het steunpercentage, de subsidiabele kosten, het totale bedrag aan subsidiabele kosten, de naam van het project en de naam van de begunstigden moet vermelden. De coördinator van de PG kan u op weg helpen met het verkrijgen van de bijdrage van de provincie en/of een derde overheid.

Artikel 6 Projectplan – omschrijving bijdrage aan de LOS

Voor het opstellen van een projectplan dient u het format van de LAG in uw gebied te hanteren. Deze is op te vragen bij de coördinator van de PG (zie contactgegevens). In dit projectplan dient u onder andere een omschrijving te geven wat de bijdrage van uw project kan zijn aan de thema’s van de LOS. Daarnaast dient u een gedetailleerde begroting aan te leveren als bijlage bij het projectplan. De onderbouwing van de begroting kan uit verschillende bijlagen bestaan. Dit kunnen documenten zijn, waarin u de hoogte van de kosten toelicht. Het kunnen ook offertes zijn, waarmee u aantoont dat er marktwerking plaatsvindt.

U dient hiervoor de formats van de PG te hanteren. De coördinatoren van de PG kunnen u op weg helpen met de vereiste bijlagen van uw aanvraag.

Artikel 7 Beoordeling projectvoorstellen/selectiecriteria/puntenmethodiek

De LAG bepaalt tijdens de eerstvolgende vergadering van de LAG na de indieningsperiode, of en in welke mate uw aanvraag bijdraagt aan de LEADER ontwikkelingsstrategieën (LOS). De LAG heeft in de desbetreffende LOS zijn selectiecriteria opgenomen. Aan de hand van deze selectiecriteria (en weging) worden punten aan een project toegekend. De criteria, de weging en de minimumscores die daarbij worden gehanteerd zijn per gebied verschillend en staan in de LOS beschreven die door Gedeputeerde Staten van Utrecht is goedgekeurd.

Een aanvraagprocedure van het begin tot het einde bestaat in ieder geval uit de volgende fases:

Stap 1. Startformulier

Kennismaken en introductie van uw initiatief

U heeft een idee voor een innovatief project met duurzaamheid of relatie stad en land als thema. En u zoekt financiering om uw plan tot uitvoer brengen. Dan neemt u daarover contact op met de LEADER coördinator leader@poldersmetwaarden.nl. U kunt ook contact opnemen met één van de leden van de Plaatselijk Groep. In deze fase kan uw idee nog gewoon een goed idee zijn of al een uitgewerkt projectplan. In alle gevallen kunt u contact opnemen met de coördinator of Plaatselijke Groep. Als deze eerste kennismaking positief is, dan vraagt de coördinator u om het Startformulier in te vullen. U kunt ook een plan sturen waarin de vragen van het Startformulier worden beantwoord. Het is voor de Plaatselijke Groep belangrijk om te weten welke doelen u beoogt en hoe uw idee bijdraagt aan de doelen die staan geformuleerd in de Lokale Ontwikkeling Strategie (LOS). Draagt uw idee niet bij aan de doelen in het LOS dan is er geen LEADER subsidie mogelijk.

Stap 2. Keukentafelgesprek

Toetsen idee aan LOS en kennisnemen van voorwaarden

De Plaatselijke Groep bespreekt uw idee en beoordeelt of uw idee kansrijk is. Daarna maakt de coördinator met u een afspraak voor een gesprek samen met een lid van de Plaatselijke Groep (ambassadeur). In dit gesprek zal de coördinator uitleg geven over de LEADER werkwijze; thema’s, doelen, subsidiepercentage, voorwaarden, deadlines en beoordeling. Tegelijkertijd heeft u de mogelijkheid om uw idee toe te lichten. In het gesprek wordt op zoek gegaan naar gemeenschappelijke doelen. De adviezen die coördinator en ambassadeur geven zijn vrijblijvend, voor beide partijen. U kunt zelf bepalen welke adviezen u verwerkt in uw projectplan. Tegelijkertijd geeft het opvolgen van de adviezen geen garantie op het verkrijgen van subsidie.

Stap 3. Projectplan

Opstellen en toetsen projectplan

Op basis van het gesprek maakt u van uw idee een projectplan en bereidt u de subsidieaanvraag volledig voor, inclusief de bijlagen. Een format hiervoor is beschikbaar. Desgewenst kunt u dit projectplan nog een keer voorleggen aan de coördinator en ambassadeur. In dit gesprek kunt u toetsen of uw plan beantwoordt aan de wensen van de Plaatselijke Groep. Ook hier geldt dat, al zijn de coördinator en ambassadeur enthousiast, het betekent niet automatisch dat de aangevraagde subsidie wordt toegekend.

Stap 4. Definitief projectplan

Indienen projectplan tijdens openstelling

Tweemaal per jaar is er een mogelijkheid om subsidieaanvragen in te dienen. Dit gaat digitaal via de POP3 webportal van het loket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Alleen aanvragen die tijdens de openstellingsperiode zijn ingediend, worden in behandeling genomen. Ga naar de pagina downloads voor alle benodigde webpagina’s en documenten voor een LEADER aanvraag. Tip: Vraag tijdig de benodigde e-herkenning aan (betrouwbaarheidsniveau 2+)!

Stap 5. Beschikking

Ontvankelijkheidstoets, advies Plaatselijke Groep en beschikking

Uw projectplan wordt door RVO en provincie Utrecht gecontroleerd op compleetheid en of het voldoet aan de technische indieningseisen: de ontvankelijkheidstoets. Daarna wordt uw plan doorgestuurd naar de Lokale Actiegroep. Die kennen uw plan natuurlijk al, maar nu zal de Lokale Actiegroep aan de hand van een beoordelingsmatrix een score toekennen aan uw project en alle andere ingediende plannen. De ambassadeur van uw plan stemt voor uw project niet mee. De hoogst scorende aanvragen krijgen een positief advies, totdat het subsidieplafond is bereikt. Overigens geldt er voor alle projecten ook een minimumscore. De Lokale Actiegroep informeert indieners en provincie Utrecht over de beoordeling en rangschikking. Uiteindelijk beslist provincie Utrecht of zij het advies van de Lokale Actiegroep overneemt en positief dan wel negatief beschikt. De beslistermijn van de provincie is 22 weken vanaf het einde van de openstellingsperiode.

Stap 6. Project in uitvoer

Start, uitvoering en afronding project

Na indiening bent u vrij om voor eigen risico te starten met het project. Verstandiger is om beslistermijn van de provincie af te wachten totdat er een beschikking is. Pas dan weet u zeker of u subsidie krijgt en aan welke voorwaarden u moet voldoen. Ook kan het zo zijn dat niet alle projectonderdelen voor subsidie in aanmerking komen. Heeft u LEADER subsidie verkregen? Dan blijft gedurende de uitvoer van het project de ambassadeur betrokken en de coördinator beschikbaar voor vragen omtrent uitvoering, rapportage en eindverantwoording.

Selectiecriteria vastgelegd in LOS

Criteria

Check op

Score 1-5

weging

Score

x

weging

Minimum score

Hulpvragen

1. LEADER Ambitie/ resultaten

Draagt het initiatief bij aan het hoofddoel en de subthema’s van de LOS:

· versterken Stad-land relatie

· ontwikkelen nieuwe producten, diensten, concepten of markten

· Circulaire Economie, Biobased Economy, duurzame energie

5

15

- In welke mate draagt het bij aan een van de thema’s (1) ontwikkelen nieuwe producten, diensten, concepten of markten, of (2) Circulaire Economie, Biobases Economy, duurzame energie?

- In welke mate draagt het project bij aan de ontwikkeling van het gebied? “zitten we hier echt op te wachten?”

- Zijn de resultaten in voldoende mate te relateren aan de doelen (thema’s van de LOS)?

2. LEADER Werkwijze

Draagt het initiatief bij aan de volgende cruciale Leadercriteria:

a. Bottum op, draagvlak;

b. Innovatief / vernieuwend

c. samenwerking / netwerk opbouw

d. overige procescriteria die minder LEADER-specifiek zijn zoals:

- gebiedsgerichte aanpak

- integrale- en/of multisectorale aanpak

-publiek private partnerschap

-overdraagbaar

Voor:

a.

b.

c.

d.

5

20

- Leent de probleemstelling van het project zich goed voor een LEADER benadering?

- Hoe bottum-up is het project? Is het draagvlak voor het project duidelijk aangetoond?

- Is er sprake van een (nieuwe) coalitie?

- Is het project nieuw/ innovatief voor het gebied? Gaat dat gepaard met enige vorm van “risico” en is de aanvrager bereid en in staat die te dragen?

- In welke mate brengt het project een ommekeer in denken en doen teweeg?

- Wordt er (economische) meerwaarde gecreëerd door het project?

- Maakt het project gebruik van of is het project gericht op gebied specifieke kwaliteiten, uitdagingen, streekidentiteit?

- In hoeverre is het project integraal van opzet? Wie zijn er betrokken? Wie mis je?

- Zijn de overheden betrokken in de ontwikkeling, uitvoering?

- Worden projectresultaten uitgedragen?

- Is het project overdraagbaar en is daar in het communicatieplan concreet aandacht aan besteed?

3. Haal- baarheid

Is het project haalbaar / levensvatbaar?

a. Organisatorisch

b. Financieel

Voor

a.

b.

4

16

Organisatorisch

- Is er een heldere organisatiebeschrijving met duidelijke verantwoordelijkheden?

- Zit het project logisch in elkaar: dragen activiteiten echt bij aan het beoogde doel?

- Heeft de aanvrager/organisatie voldoende expertise/netwerk?

- Is het tijdpad realistisch?

- Zijn vergunningen geregeld?

- Wat is de motivatie van de aanvrager: ligt de nadruk op eigen belang of op een gemeenschappelijk belang?

Financieel

- Is er een sluitende en transparante begroting en dekkingsplan, bankgarantie, ondernemersplan, zijn toezeggingen van cofinanciering bijgesloten, zijn er verklaringen voor risico dragen?

4. Value for money

Is het initiatief efficiënt / doelmatig

a. geld

b. ureninzet

c. instandhouding / continuïteit

Voor zowel

a.

b.

c.

4

12

- Hoe ligt de balans tussen de investeringen of tijdsinzet en de verwachte resultaten van het project?

- wordt er eigen geld of uren in het project gestoken of private middelen aangetrokken?

- Zou het project zonder LEADER niet door kunnen gaan? Of een andere kwaliteit krijgen? Waar zit de “plus”?

- Is er zicht op continuïteit en draagkracht/ verantwoordelijkheid voor instandhouding en verspreiding resultaten na afloop van het project? Is er een onderbouwing hiervan door een sluitend exploitatie- of beheerplan?

Totaal

70

Artikel 8 Bevoorschotting

De aanvrager mag maximaal 2 keer per jaar een betaalverzoek indienen (aanvraag voorschot op basis van realisatie). Omdat de aanvrager al verplicht is, op basis van artikel 1.17 van de Verordening subsidies POP3, 1 keer per jaar een voortgangsverslag in te dienen, is het aan te bevelen om dit te combineren. Een aanvraag om een voorschot voorafgaand aan de realisatie is in ieder geval niet mogelijk. Met realisatie wordt bedoeld dat de kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn en dit aangetoond kan worden met facturen en betaalbewijzen.

Aanvraagprocedure

  • -

    Aanvragen worden ingediend via een digitaal loket bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), te weten: www.pop3-webportal.nl.

  • -

    Aanvragen worden ingediend met gebruikmaking van een volledig ingevuld format projectplan, vergezeld van de van toepassing zijnde bijlagen. Hiervoor dienen door de LAG verstrekte vaste formats te worden gebruikt.