Regeling vervallen per 11-03-2017

Bomenverordening 2013

Geldend van 09-10-2013 t/m 10-03-2017

Intitulé

Bomenverordening 2013

2013, nr. IX-6

De raad van de gemeente Winterswijk;

overwegende dat:

gestreefd wordt naar vereenvoudiging en vermindering van regelgeving;

op grond van de huidige Bomenverordening niet alleen voor gezonde bomen maar ook voor het kappen en vellen van zieke en dode bomen een vergunning vereist is;

voor het kappen/vellen van zieke en dode bomen vrijwel altijd vergunning wordt verleend;

de vergunningsplicht in deze gevallen dan ook vervangen kan worden door een meldingsplicht;

in verband hiermee de Bomenverordening moet worden aangepast;

het voorts wenselijk is om in de Bomenverordening nog enkele andere wijzigingen aan te brengen;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 9 september 2013, nr. IX-6;

besluit:

vast te stellen de

BOMENVERORDENING 2013

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In en bij toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een beplanting van bosplantsoen;

    • b.

      boom : een houtachtig, opgaand gewas, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld;

      ingeval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

      in afwijking van het hiervoor gestelde kan de dwarsdoorsnede kleiner zijn dan 20 resp. 10 centimeter, indien sprake is van een houtopstand in het kader van een herplant- of een instandhoudingsplicht als bedoeld in artikel 7;

    • c.

      hakhout:één of meer bomen of boomvormers die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • d.

      vellen:het rooien of kappen van een houtopstand met inbegrip van het verplanten alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

    • e.

      dunning:velling ter bevordering van het voortbestaan van de overblijvende houtopstand;

    • f.

      kappen:het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

    • g.

      rooien:het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand;

    • h.

      afzetten: het op een zodanige wijze kappen van een houtopstand dat deze opnieuw kan uitlopen;

    • i.

      monumentale boom: een boom die voldoet aan de criteria zoals deze zijn vermeld in hoofdstuk 3.1 van het Boombeleidsplan d.d. 13 september 2002;

    • j.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

    • k.

      boomwaarde:de waarde van de boom voor de omgeving in relatie tot de mogelijke overlast die door de boom wordt veroorzaakt; de boomwaarde wordt bepaald aan de hand van een door het bevoegde gezag vast te stellen berekeningsmethode;

    • l.

      tuin :het perceel grond dat behoort en direct is gelegen bij een woning en dat hoofdzakelijk een beeldbepalende en/of recreatieve functie heeft;

    • m.

      erf :het perceel grond of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, blijkens de bestemming voor deze inrichting in aanmerking komt;

    • n.

      bevoegd gezag:het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • o.

      zieke boom een boom die volgens een VTA-inspectie van een gecertificeerd boomveiligheidscontroleur tengevolge van ziekte of schimmelaantasting een levensverwachting van minder dan 5 jaren heeft en daardoor een gevaar voor de omgeving kan zijn;

    • p.

      dode boomeen boom die geheel afgestorven is.

  • 2.

    In deze verordening wordt onder vellen mede verstaan het opkronen van bomen anders dan op een bosbouwkundig verantwoorde wijze.

Artikel 2

Kapverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor het vellen of doen vellen van:

    • a.

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      windschermen om boomgaarden en vruchtbomen behalve hoogstammige vruchtbomen;

    • c.

      fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      berken, elzen, wilgen, populieren, coniferen en naaldbomen op erven en in tuinen waarvan de stam op een hoogte van 1.30 meter boven het maaiveld een omtrek heeft van maximaal 95 centimeter, in de periode van 15 juli tot 15 maart;

    • f.

      een houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • g.

      een houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten de bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid met een kleinere oppervlakte dan 10 are vormt ofwel uit een rijbeplanting van maximaal 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen, bestaat;

    • h.

      een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 7;

    • i.

      een houtopstand waarvoor op grond van artikel 2.1, lid 1 onder b. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning vereist is;

    • j.

      een alleenstaande boom waarvan de stam op een hoogte van 1.30 meter boven het maaiveld een omtrek heeft van 65 cm of minder, tenzij zodanige boom is geplant ingevolge een herplantplicht als bedoeld in artikel 7 van deze verordening;

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt tevens niet voor het vellen of doen vellen van een of meer zieke of dode bomen, mits door of namens de eigenaar of zakelijk gerechtigde van de betreffende boom van de voorgenomen velling schriftelijk of elektronisch een kennisgeving onder bijvoeging van een situatieschets aan het bevoegde gezag is gedaan en het bevoegde gezag uiterlijk binnen 3 weken na ontvangst van de kennisgeving heeft bericht geen bezwaren tegen de voorgenomen velling te hebben.

    Artikel 3

    Weigeringsgronden

    • 1.

      De vergunning kan worden geweigerd dan wel onder voorschriften worden verleend in het belang van onder meer de volgende waarden van de houtopstand:

    • a.

      natuur- en milieuwaarden;

    • b.

      landschappelijke waarden;

    • c.

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • d.

      beeldbepalende waarden;

    • e.

      cultuurhistorische waarden;

    • f.

      waarde voor de leefbaarheid van de omgeving;

    • 2.

      Bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag kan het bevoegde gezag als criterium de boomwaarde, als bedoeld in artikel 1 sub k, hanteren.

    • 3.

      De vergunning wordt voorts geweigerd, indien de houtopstand voorkomt op de door burgemeester en wethouders vastgestelde lijst van monumentale bomen, als bedoeld in artikel 7, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de veiligheid, een noodtoestand of een andere uitzonderlijke situatie.

    Artikel 4

    Bijzondere vergunningsvoorschriften

    • 1.

      Het bevoegde gezag kan aan een vergunning het voorschrift verbinden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegde gezag te geven aanwijzingen in het belang van de in artikel 4 genoemde waarden moet worden herbeplant.

    • 2.

      Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid aan de vergunning verbonden, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

    • 3.

      Aan een vergunning kunnen tevens voorschriften verbonden worden ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

    Artikel 5

    Herplant-/instandhoudingsplicht

    • 1.

      Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegde gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegde gezag aan de eigenaar of zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten, overeenkomstig de daarbij gegeven aanwijzingen en binnen een daarbij gestelde termijn.

    • 2.

      Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

    • 3.

      Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegde gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de daarbij gegeven aanwijzingen en een daarbij gestelde termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

    • 4.

      Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

    Artikel 6

    Intrekking of wijziging vergunning

    • 1.

      De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

      • a.

        indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

      • b.

        indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

      • c.

        indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

      • d.

        indien de houder van de vergunning of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

    • 2.

      De vergunning vervalt indien hiervan binnen 2 jaar nadat deze is verleend geen gebruik

      wordt gemaakt.

    Artikel 7

    Monumentale bomen

    • 1.

      Burgemeester en wethouders kunnen een lijst van monumentale bomen vaststellen.

    • 2.

      De lijst van monumentale bomen omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de eigenaar en /of andere zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van de op de lijst vermelde bomen.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders maken hun besluit omtrent plaatsing op de lijst van monumentale bomen schriftelijk bekend aan de eigenaar en andere zakelijk gerechtigden en, voor zover van toepassing, aan degene die om plaatsing heeft verzocht.

    • 4.

      Besluiten omtrent plaatsing op de lijst van monumentale bomen worden in ieder geval openbaar gemaakt door publicatie in een lokaal dag- en of weekblad en/of op de gemeentelijke website.

    Artikel 8

    Bescherming bomen

    • 1.

      Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn,

      • -

        te beschadigen, te bekladden of te beplakken:

      • -

        daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens onderhoudswerkzaamheden door of in

        opdracht van het publieke orgaan dat het beheer over de houtopstanden heeft.

    • 2.

      Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen behoudens vergunning van burgemeester en wethouders.

    Artikel 9

    Toezichthouders

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het bevoegde gezag aangewezen ambtenaren.

    Artikel 10

    Schadevergoeding

    Op een verzoek om schadevergoeding krachtens artikel 17 van de Boswet beslissen burgemeester en wethouders.

    Artikel 11

    Slotbepaling

    • 1.

      Deze verordening kan worden aangehaald als "Bomenverordening 2013”.

    • 2.

      Zij treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking daarvan.

    • 3.

      De bij besluit van 22 december 2005 onder nr. XII-5 vastgestelde ‘Bomenverordening 2005’ wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt.

    • 4.

      Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in
zijn openbare vergadering gehouden op 19 september 2013,
de griffier, de voorzitter,