Regeling vervallen per 01-03-2019

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Zaltbommel 2016

Geldend van 01-04-2016 t/m 28-02-2019

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Zaltbommel 2016

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Z a l t b o m m e l ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 januari 2016

Gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende: Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Zaltbommel 2016.

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Begraafplaatsen: begraafplaatsen in Aalst - Kerkstraat 2b, Aalst – Prins Hendrikstraat 15, Brakel – Dwarssteeg 7c, Bruchem – Molenstraat 23, Gameren – Prins Willem Alexanderstraat 17, Nederhemert – Molenstraat 2, Nieuwaal – Kerkstraat 24 (oud), Nieuwaal- Kerkstraat 35d (nieuw), Poederoijen – Dorpsweg 3b, Zaltbommel (Bossche Poort) – Boschstraat 94, Zaltbommel (Nieuwe Tijningen) – Plaatsmajoor 2, Zuilichem – Molenstraat 60;

  • b.

    graf: een zandgraf, grafkelder, graftombe of keldergraf;

  • c.

    zandgraf: een particulier of algemeen graf gegraven uitgegraven in de vaste grond;

  • d.

    grafkelder: een betonnen, gemetselde of kunststofconstructie waarin een of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet in een particuliere grafkelder;

  • e.

    graftombe: een gedeeltelijke bovengrondse betonnen of gemetselde constructie, waarin een of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet in een particuliere graftombe;

  • f.

    keldergraf: een betonnen, gemetselde of kunststofconstructie aaneengeschakeld, waarin meerdere overledenen worden bijgezet in een algemeen keldergraf;

  • g.

    urnenmuur: een bovengrondse constructie met particuliere nissen, waarin urnen kunnen worden bijgezet;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • j.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het (ondergronds) doen verstrooien van as;

  • k.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen;

  • l.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het (ondergronds) doen verstrooien van as;

  • m.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van een asbus met of zonder urn;

  • n.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • o.

    gedenkplaats: een plaats om overledenen te gedenken;

  • p.

    strooiplaats: het plaatsen, bijzetten of verstrooien van as;

  • q.

    urnenbewaarplaats: algemene urnenbewaarplaats in aula Nieuwe Tijningen (nog niet in gebruik);

  • r.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of herdenkingszuil;

  • s.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • t.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • u.

    belanghebbende: natuurlijk persoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • v.

    grafrustperiode : de periode tussen het moment van begraven en het ruimen van het graf.

  • w.

    overledene: conform de Wet op de lijkbezorging het lichaam (lijk) van een overledene of doodgeborene (de na een zwangerschapsduur van ten minste 24 weken levenloos ter wereld gekomen menselijke vrucht).

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 2. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld onder a van het derde lid.

Artikel 4. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 6. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Wanneer door aansluitende zaterdag-, zon- en feestdagen de kennisgeving is verlaat, dan kan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder worden gegeven. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf mag uitsluitend geschieden door medewerkers of gespecialiseerd personeel namens of onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden namens of onder toezicht van de beheerder geheel verrichten. Wanneer deze werkzaamheden een meer symbolisch karakter hebben, mogen deze werkzaamheden worden verricht onder toezicht van de betrokken begrafenisondernemer. In beide gevallen dienen zij deze wens, eveneens schriftelijk, uiterlijk tijdens de kennisgeving zoals bedoeld in het voorgaande lid aan de beheerder kenbaar te hebben gemaakt. Zij dienen bij deze handmatige werkzaamheden de aanwijzingen van de begrafenisondernemer of beheerder op te volgen en gebruik te maken van de ter beschikking gestelde hulpmaterialen. Het voorlopen en bedienen van de graflift geschiedt door de begrafenisondernemer. Nabestaanden mogen onder toezicht van de begrafenisondernemer de graflift bedienen. Wanneer de nabestaanden een bijzetting of verstrooiing zonder tussenkomst van een begrafenisondernemer willen regelen, dan is een medewerker namens de beheerder aanwezig. Zijn aanwijzingen moeten worden opgevolgd.

  • 3. Medewerkers namens de beheerder zijn aanwezig op of in de directe nabijheid van de begraafplaats om tijdens calamiteiten te kunnen handelen. Ook zorgen zij in aansluiting op de bijzetting voor het sluiten van het graf.

Artikel 7. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het is niet mogelijk gebruik te maken van een ontvangstruimte en/of aula op de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Tijdens plechtigheden is het gebruik van een geluidsinstallatie toegestaan.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of indien deze is overleden door één van de andere personen genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op een minimaal tien jaar. Verlenging kan plaatsvinden in een veelvoud van tien jaar tot het maximum van de oorspronkelijke grafrechttermijn.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De plechtigheden voor het begraven en het bezorgen van as moeten plaatsvinden binnen de tijdsperiode van 10.00 tot 15.00 uur. Deze tijden gelden zowel voor werk- als zaterdagen. De tijden van begraving of asbezorging op weekdagen gelden als normale begraaftijden. Op zaterdagen wordt een toeslag in rekening gebracht.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen tegen nader vast te stellen tarieven van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 10. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven, - grafkelders, - graftombes en - urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven. De uitgifteduur van de grafrechten is vastgesteld op een termijn van 20 of 30 jaar.

  • 3. Op de begraafplaats Bossche Poort worden geen nieuwe graven meer uitgegeven. Aantoonbaar bestaande rechten voor bijzettingen worden gerespecteerd.

Artikel 11. Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven gedurende de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet gedurende de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven, - urnengraven en - urnennissen worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

  • 3. Het college kan een particuliere grafkelder of graftombe toewijzen, anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen noodzakelijk is.

Artikel 13. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 14. Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van minimaal tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Verlenging kan plaatsvinden in een veelvoud van tien jaar tot het maximum van de oorspronkelijke grafrechttermijn.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 4. De graven voor onbepaalde tijd krijgen een recht toebedeeld voor bepaalde tijd van 30 jaar ingaande op de datum van het in werking treden van deze verordening.

Artikel 15. Grafkelder en graftombe

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder of graftombe overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. De overschrijving kan in dit laatste geval kosteloos geschieden op naam van de nieuwe rechthebbende als opdrachtgever van de bijzetting.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden, maar binnen de termijn van vijf jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 18. Sluiting van graven

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen, die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20. Onderhoud door de gemeente

Het college onderhoudt geen grafbedekkingen met uitzondering van die grafbedekkingen op de begraafplaats Bossche Poort en Nieuwe Tijningen, waarvan de rechthebbende het onderhoud bij de beheerder heeft neergelegd gedurende de duur van het grafrecht.

Artikel 21. Onderhoud door rechthebbende of belanghebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking inclusief winterharde beplanting geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 2. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking en de rechthebbende/belanghebbende maximaal één jaar de gelegenheid hebben geboden de grafbedekking te herstellen. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring gedurende vijf jaar bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 6. Het college kan indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden of de vandalismegevoeligheid bevordert, direct maatregelen nemen om dit gevaar weg te nemen en de rechthebbende of belanghebbende verplichten de beschadiging aan de grafbedekking te herstellen.

Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen kunnen -wanneer zij verwelkt zijn- inclusief linten, siervazen, potten, manden en dergelijke door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 23. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking zal na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Belanghebbenden en rechthebbenden kunnen binnen de in het tweede lid genoemde termijn bij het college ingediende schriftelijke verklaring aangeven, dat zij de grafbedekking weghalen. Het college bevestigt schriftelijk dat de grafbedekking maximaal 13 weken na deze bevestiging verwijderd moet zijn, tenzij de belanghebbende of rechthebbende met redenen omkleed om een later tijdstip heeft verzocht.

  • 4. Wanneer de grafbedekking niet is verwijderd op het in het derde lid genoemde tijdstip, gaat de gemeente over tot verwijdering van de grafbedekking.

  • 5. De grafbedekking vervalt zonder dat de gemeente tot enige vergoeding is verplicht, indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend;

    • b.

      de grafbedekking na de in het derde lid genoemde termijn door de rechthebbende of belanghebbende is verwijderd en in overleg met de beheerder maximaal 13 weken in depot is gezet.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde gedeelten (verzamelgraf) van de begraafplaatsen.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte (onderste laag) te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. Indien de geomorfologische omstandigheden het mogelijk maken kan bij het opnieuw uitgeven van dit particuliere graf aan dezelfde rechthebbende op verzoek van deze rechthebbende onder de eerste laag worden bijgezet, mits er sprake is van een minieme hoeveelheid menselijke resten. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7. GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP OF RELIGIEUZE GEMEENSCHAP

Artikel 25. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

Het college kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap of overkoepelende religieuze gemeenschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van een kerkgenootschap of religieuze gemeenschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 19, derde lid, van deze verordening.

HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van begraafplaatsen en grafbedekking met een rijks- of gemeentelijke monumentale status.

  • 2. Het college onderzoekt of er graven zijn die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft en die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Rechthebbenden, die afstand doen van hun grafrechten op de Bossche Poort kunnen de grafbedekking ter beschikking stellen aan de gemeente ter versterking van de status van stadspark Bossche Poort als onderdeel van De Bolwerken in Zaltbommel. Deze grafbedekkingen zullen zoveel mogelijk worden behouden, tenzij zwaarwegende redenen verwijdering of verplaatsing noodzakelijk maken. Grafbedekkingen met een monumentale status worden benoemd in de gemeentelijke monumentenlijst.

HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER

Artikel 27. Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven overledenen.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

  • 3. De beheerder houdt bij welke asbestemmingen op de begraafplaats hebben plaatsgevonden.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 28. Intrekking oude regeling

De verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Zaltbommel 2000, vastgesteld op 13 september 2012, wordt ingetrokken.

Artikel 29. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de oude verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening met uitzondering van artikel 14, lid 4, waarbij de graven met een onbepaald recht worden omgezet in graven met bepaald recht van 30 jaar vanaf de ingangsdatum van 1 januari 2013 (beheerverordening 2013).

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30. Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 2 en 3 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van de artikelen 2 en 3 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2016, tegelijkertijd met de bijbehorende uitvoeringsbesluiten ‘Grafbedekkingen 2016’ en ‘Graven, asbestemming en gedenkplaatsen 2016’ in plaats van op de achtste dag na bekendmaking conform artikel 142 van de Gemeentewet.

Artikel 32. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Zaltbommel 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zaltbommel in zijn vergadering van 25 februari 2016.

De raad voornoemd,

de raadsgriffier

drs. M.S.P. Muurling

de voorzitter

A.van den Bosch