Regeling vervallen per 20-10-2018

Speelautomatenverordening

Geldend van 29-06-1992 t/m 19-10-2018

Intitulé

Speelautomatenverordening

Nr.389

Speelautomatenverordening

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de Kansspelen;

  • b.

    laagdrempelige inrichting: alle inrichtingen waarvoor een vergunning ingevolge artikel 3, eerste lid, sub a of c, van de Drank- en Horecawet of een verlof ingevolge de Drank- en horecaverordening is verleend en nog van kracht is en:

    • 1.

      die zijn aan te merken als snackbar, broodjeszaak, cafetaria, shoarmazaak;

    • 2.

      die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportbeoefenaars, sportorganisaties of -instellingen;

    • 3.

      die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

    • 4.

      die gelegen zijn op of behoren bij een kampeer- of caravanterrein;

    • 5.

      waarin onderwijs wordt gegeven;

    • 6.

      die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

    • 7.

      die kunnen worden aangemerkt als dorpshuis, buurt- of wijkgebouw;

    • 8.

      overige inrichtingen, welke hiervoor niet met name zijn genoemd en waarvan - gelet op de aard ervan - door de burgemeester wordt vastgesteld, dat zij als laagdrempelig zijn aan te merken;

  • c.

    hoogdrempelige inrichting: alle inrichtingen, waarvoor op grond van artikel 3, lid 1, sub a of c, van de Drank- en Horecawet een vergunning is verleend en die niet zijn aan te merken als een inrichting als onder 1b omschreven.

Artikel 2

  • 1. De burgemeester kan voor een laagdrempelige inrichting uitsluitend vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee behendigheidsautomaten.

  • 2. De burgemeester kan voor een hoogdrempelige inrichting uitsluitend vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee speelautomaten, een en ander ongeacht of er sprake is van kansspel- dan wel behendigheidsautomaten.

Artikel 3

  • a.

    vergunningen voor het aanwezig hebben van speelautomaten, die zijn verleend vóór het inwerking treden van deze verordening blijven van kracht tot haar expiratiedatum dan wel - indien deze datum ligt na 1 januari 1993 of niet is bepaald - tot 1 januari 1993;

  • b.

    in afwijking daarvan geldt ten aanzien van vóór de inwerkingtreding van deze verordening verleende vergunningen, wanneer het aantal en de soort automaten passen binnen de in artikel 2 vastgelegde regels, dat zij haar geldigheid behouden.

Artikel 4

De aanvragen om vergunning moeten worden ingediend op een door de burgemeester vastgesteld modelaanvraagformulier.

Artikel 5

De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing voor de speelautomatenhal.

Artikel 6

Deze verordening kan worden aangehaald als “Speelautomatenverordening”.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking direct na haar vaststelling door de gemeenteraad.