Beleidsregel prostitutiebeleid

Geldend van 16-11-2006 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel prostitutiebeleid

BELEIDSREGEL PROSTITUTIEBELEID

1. Inleiding

Op 26 oktober 1999 is door de eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel tot opheffing van het algemeen bordeelverbod (artikel 250 bis van het Wetboek van Strafrecht). In plaats daarvan is er een nieuw artikel 250A in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, waarin de exploitatie van onvrijwillige prostitutie, waartoe ook de mensenhandel wordt gerekend, en de prostitutie waarbij minderjarigen betrokken zijn, strafbaar wordt gesteld. Het uitbaten van vrijwillige prostitutie is sindsdien een legale bedrijvigheid. De wet opheffing van het algemeen bordeelverbod is op 1 oktober 2000 in werking getreden.

De wetgever heeft met deze wijziging beoogd de volgende doelen te bereiken:

  • -

    het beheersen, reguleren en saneren van de exploitatie van prostitutie;

  • -

    het verbeteren van de bestrijding van exploitatie van onvrijwillige prostitutie;

  • -

    het beschermen van minderjarigen tegen seksueel misbruik;

  • -

    het ontvlechten van prostitutie en criminele randverschijnselen;

  • -

    het terugdringen van de omvang van prostitutie door illegalen.

In de Gemeentewet is sindsdien artikel 151a toegevoegd luidende:

  • 1.

    De raad kan een verordening vaststellen waarin voorschriften worden gesteld met betrekking tot het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.

  • 2.

    De ambtenaren die zijn aangewezen om toezicht uit te oefenen op de naleving van de in het eerste lid bedoelde voorschrift zijn bevoegd, van degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, inzage te vorderen van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

De gemeente Zwolle heeft sinds 1982 een verordening op de seksinrichtingen. Hierin wordt het vestigingsbeleid van seksinrichtingen geregeld. Deze nota prostitutiebeleid is een voortzetting van het bestaande vestigingsbeleid, aangevuld met nadere regelgeving die de gemeente kan stellen sinds de opheffing van het bordeelverbod. De nadere regelgeving heeft betrekking op de handhaving van de openbare orde en veiligheid, de eisen aan de exploitanten en beheerders, de hygiëne en brandveiligheid, almede de bedrijfsvoering en arbeidsomstandigheden. Ook is het maximumstelsel opgenomen, de vergunningplicht voor escortbedrijven alsmede de legalisering van de bestaande bedrijven in het bestemmingsplan.

Uit de evaluatie van 2005 zijn de volgende aanpassingpunten naar voren gekomen die nu in de beleidswijziging van 2006 opgenomen zijn:

  • -

    BIBOB-instrument opnemen als onderdeel van bestrijding Criminaliteit.

  • -

    Het handhavingsarrangement is aangepast zodat naast bestuursdwang ook de last onder dwangsom toegepast kan worden.

  • -

    De overgangstermijn, die nog opgenomen stond in de beleidsregels is inmiddels achterhaald, en dus verwijderd.

Tevens is in deze aanpassing van beleid opgenomen dat:

-Aanvragers die reeds eerder een vergunning hebben verkregen, hoeven bij wijziging van beheerder(s) niet wederom een nieuwe vergunning (geldig 1 jaar, leges hoge tarief) aan te vragen, maar volstaan met een vervolgvergunning (geldig 2 jaar, leges lage tarief).

De verbetering van de positie van de prostituee, zal door middel van een uitstapbeleid, in de loop van 2007 worden geregeld.

2. Achtergronden wet

Sinds de opheffing van het bordeelverbod ontstaat een onderscheid tussen:

  • a.

    niet-strafbare exploitatie van prostitutie. Deze vrijwillige vormen van prostitutie vallen onder het gemeentelijk vergunningenstelsel.

  • b.

    strafbare exploitatie van prostitutie, vallende onder artikel 250a Wetboek van Strafrecht. In dit artikel is de strafbaarstelling van exploitatie van onvrijwillige prostitutie en van prostitutie door minderjarigen verscherpt en zijn de sancties verhoogd. Strafbaar is niet alleen degene die zich schuldig maakt aan de verboden gedragingen, maar ook degene die profijt trekt van een situatie die door een ander is veroorzaakt. Verder is destijds een amendement aangenomen op grond waarvan ook de klanten van minderjarige prostituees strafbaar worden.

3. Verschijningsvormen van prostitutie

Op grond van de plaats en de vorm waarin seksuele diensten worden aangeboden, kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende vormen van prostitutie, al dan niet in een daarvoor ingerichte ruimte en al dan niet in dienstverband:

  • a.

    Raamprostitutie: de prostituee huurt van de raamexploitant een vitrine/ kamer en legt zelfstandig contact met de klanten. Dit komt in Zwolle niet voor en is ook verboden.

  • b.

    Clubprostitutie, bordelen: veelal besloten gelegenheden, waar de exploitant de “huisregels” bepaalt. Veelal is sprake van een dienstverband tussen clubexploitant en prostituee.

  • c.

    Escortprostitutie: de prostituee komt in contact met de klant door bemiddeling van een bureau. Er is sprake van een dienstverband tussen exploitant en prostituee, waarbij veelal bij klanten thuis of bijvoorbeeld een hotel wordt gewerkt. Op de oproep zich bij de gemeente aan te melden heeft niet één escortbedrijf gereageerd.

  • d.

    Overige vormen van prostitutie:

    • -

      straatprostitutie: de straatprostitutie legt zelfstandig contact met de klanten op straat of in publieke ruimtes. In Zwolle komt het “tippelen” niet of nauwelijks voor en is ook niet wenselijk.

    • -

      “Thuiswerksters”: de prostituee werft bijvoorbeeld via advertenties of mond- tot mondreclame klanten en ontvangt deze in een al dan niet speciaal voor dat doel gehuurde woning. Het is niet bekend hoeveel “thuiswerksters” zich in Zwolle bevinden.

    • -

      Massagesalons, peepshows, seksbioscoop, e.d.: soms (maar niet altijd) werken er ook prostituees in dit soort gelegenheden. Momenteel is er één seksbioscoop bekend in Zwolle.

Combinatie van deze vormen van prostitutie komen in de praktijk uiteraard ook voor. De geschiedenis van de prostituee laat zien dat zowel de prostituee als de exploitant zeer mobiel zijn. Een stringent beleid of optreden zal al snel leiden tot verschuivingen. Vaak zijn het de kwetsbare groepen onder de prostituees (buitenlandse vrouwen, minderjarige en druggebruikende prostituees) die onderduiken in een illegaal circuit, waardoor zij niet meer bereikbaar zijn voor de hulpverlening en vatbaar worden voor slechte arbeidsomstandigheden en uitbuitingssituaties.

4. Aard en omvang van de prostitutie in Zwolle

In Zwolle worden twee vormen van prostitutie toegestaan, de clubprostitutie (inclusief de massagesalons, peepshows, seksbioscopen en dergelijke) en de escortprostitutie.

Raamprostitutie en straatprostitutie zijn ingevolge artikel 3.2.6 van de Apv verboden.

Sekswinkels worden buiten het prostitutiebeleid gehouden. Dergelijke bedrijven dienen zoals elke winkel te voldoen aan de eisen van het bestemmingsplan en de Winkeltijdenwet.

Thuiswerkers vallen niet onder het beleid.

Uit inventarisatie is gebleken dat op 1 januari 2000 tien seksinrichtingen in Zwolle gevestigd waren. Op 1 januari 2005 waren dit nog 8 seksinrichtingen, zo is gebleken bij de evaluatie. Het aantal neemt af aangezien nieuwe seksinrichtingen geen plek kunnen vinden anders dan de bestaande locaties waar de juiste bestemming op rust. Een aantal van deze panden is inmiddels overgenomen door nieuwe eigenaren/exploitanten. Zij hebben het pand een andere bestemming gegeven.

5. Regionale afstemming

Prostitutie is niet uitsluitend een lokaal verschijnsel. Het is daarom van belang over het prostitutiebeleid en de handhaving goede afspraken op regionaal niveau te hebben en te houden

en het lokale beleid hierop af te stemmen. De voordelen van afstemming van het beleid in de

Regio zijn:

  • -

    voorkoming van verplaatsingseffecten door identieke regelgeving. Indien er al te grote verschillen zijn in de voorschriften en handhaving ontstaat de situatie dat men op zoek gaat naar de “voordeligste” gemeente;

  • -

    een gelijkluidende regelgeving in de regio maakt handhaving van de regels effectiever en efficiënter;

  • -

    beleid dat regionaal is afgestemd biedt de mogelijkheid de bovenlokaal georiënteerde prostitutiebranche beter c.q. effectiever te reguleren;

  • -

    bij identieke regelgeving kan geprofiteerd worden van de ervaringen elders;

Regionaal zijn de volgende uitgangspunten gekozen:

  • -

    legalisering van het huidige aantal seksinrichtingen, mits zij voldoen aan de overige voorwaarden van het beleid;

  • -

    per gemeente wordt een maximum aantal vastgesteld, gelijk aan het aantal inrichtingen in die gemeente per 1 januari 2000, met een minimum van één inrichting per gemeente;

  • -

    vestiging van nieuwe inrichtingen is toegestaan mits dit niet strijdig is met het lokale maximum en ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan.

*Zie voor Zwolle de paragraaf maximum stelsel.

De regiopolitie heeft in 2000 een team mensenhandel/ prostitutie gestart. De politie controleert de prostitutie structureel. Er wordt voornamelijk aandacht besteed aan:

  • -

    verbetering van de bestrijding van exploitatie van onvrijwillige prostitutie (mensenhandel);

  • -

    bescherming van minderjarigen tegen seksueel misbruik;

  • -

    ontvlechting van prostitutie en criminele randverschijnselen;

  • -

    terugdringing van de omvang van illegale prostitutie.

6. Het gemeentelijk prostitutiebeleid

Op basis van eerdere wetsvoorstellen is in Zwolle in 1991 nader beleid geformuleerd en vastgelegd

in de verordening op de seksinrichtingen. In Zwolle is dus al vooruitgelopen op de afschaffing van het bordeelverbod. De nadere bepalingen van de verordening op de seksinrichtingen treden in werking

op het moment dat artikel 250bis geschrapt is. Belangrijkste uitgangspunten voor het huidige beleid zijn:

  • -

    de bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat;

  • -

    vestigingsbeleid;

  • -

    de volksgezondheid;

  • -

    eisen aan het beheer.

Doordat artikel 250bis (bordeelverbod) niet werd geschrapt zijn alleen de twee eerste punten van het beleid uitgevoerd. De overige punten konden nog niet worden uitgevoerd wegens strijd met het bordeelverbod. Het vestigingsbeleid is ontwikkeld. Prostitutiebedrijven hebben een ontheffing op grond van de verordening en het vestigingsbeleid is vastgelegd in het bestemmingsplan “Beschermd stadsgezicht”. De verordening op de seksinrichtingen is opgenomen in hoofdstuk 3 van de Apv. Volledigheidshalve worden hieronder alle uitgangspunten van het gemeentelijke prostitutiebeleid opgesomd.

a. Vestigingsbeleid

In het vestigingsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen seksinrichtingen en escortbedrijven. Kort gezegd vallen alle soorten van prostitutiebedrijven, die plaatsgebonden zijn onder het vestigingsbeleid. Het huidige vestigingsbeleid wordt gecontinueerd. Het gebied binnen de stadsgrachten, enige uitvalswegen (Willemskade, Harm Smeengekade, Pannekoekendijk, Schuttevaerkade, Burgemeester Drijbersingel, Diezerkade, Thomas à Kempisstraat tot de hoek Vechtstraat, en Groot Wezenland, Assendorperstraat tot Molenweg), alsmede het gebied buiten de bebouwde kom blijft aangewezen als mogelijk vestigingsgebied.

Ten aanzien van de mogelijkheid tot vestiging in de Hof van Zwolle (gebied begrensd door Luttekestraat, Voorstraat, Jufferenwal, Kamperpoortenbrug, Harm Smeengekade, Stadsgracht en Nieuwe Havenbrug) geldt een maximum van 5 seksinrichtingen.

b. Bestrijding criminaliteit

Een belangrijke doelstelling van de wetgever was het ontvlechten van criminaliteit en de prostitutiebranche. Door toegelaten vormen van prostitutie (daar waar vrijwillig wordt gewerkt en geen jeugdigen werkzaam zijn) weg te halen uit de ambiance rondom verboden gedrag en door een effectief strafrechtelijk optreden tegen verboden vormen van prostitutie, achtte de wetgever het mogelijk een aanzienlijk gedeelte van de prostitutiebranche te ontdoen van criminele randverschijnselen. Daarnaast dient het vergunningenstelsel te fungeren als instrument om criminaliteit in de prostitutie te voorkomen. De verantwoordelijkheid voor het voorkomen van strafbare feiten zoals mensenhandel, geweldsdelicten en dergelijke wordt bij de exploitant en de beheerder van de seksinrichtingen gelegd. Persoonlijke betrokkenheid bij of wetenschap van strafbare feiten in de inrichting zal leiden tot het intrekken van de vergunning (zie hiervoor het onderdeel Handhaving).

Zowel de exploitant als de beheerder hebben een belangrijke rol waar het gaat om de bestrijding van strafbare feiten. Daarom moet er enige garantie zijn dat zij die rol aankunnen voordat een vergunning wordt afgegeven. En dus voorziet de Apv in een toetsing van het levensgedrag en kan aan die toetsing inhoud worden gegeven omdat het Besluit inlichtingen justitiële documentatie zodanig is gewijzigd dat relevante informatie beschikbaar komt. Het betreft een onderzoek dat vergelijkbaar is met het onderzoek naar slecht levensgedrag zoals dat al lang in de horeca gebruikelijk is.

Hier ligt een belangrijke taak voor de politie en het Openbaar Ministerie ten aanzien van de strafrechtelijke handhaving. Maar omdat deze criminaliteit zich ook afspeelt in of rond de seksinrichting is ook de openbare orde in beeld en is dus ook de gemeente een belangrijke actor. Bovendien vormt het bestuurlijke instrumentarium een belangrijke aanvulling op het strafrechtelijke instrumentarium. Vaak zal het intrekken van een vergunning of een (tijdelijke) sluiting effectiever zijn dan het toepassen van strafrechtelijke sancties. Dit noopt tot een intensieve samenwerking tussen de gemeente, het Openbaar Ministerie, de politie en de andere instanties die bij de handhaving van het beleid betrokken zijn. Op dit aspect zal bij het onderdeel handhaving nader worden ingegaan.

c. Bescherming en verbetering van de positie van de prostituee

Met de opheffing van het bordeelverbod is getracht de basis te leggen voor mogelijke verbeteringen in de maatschappelijke positie van de prostituee. Prostituees krijgen door de opheffing van het bordeelverbod een meer autonome positie waardoor zij meer invloed kunnen uitoefenen op hun arbeidsomstandigheden. Omdat de maatschappelijke positie van prostituees is achtergebleven bij die van andere groepen in de samenleving, is het legitiem om daarin door middel van gemeentelijke regelgeving verbetering te brengen. Het gemeentelijk vergunningenstelsel draagt bij aan de positieverbetering van prostituees doordat via de verordening eisen gesteld worden aan de werkomstandigheden zoals de eisen aan hygiëne en de plicht tot het voeren van een “veilige seks” beleid.

d. Gezondheidszorg

De taak ten aanzien van de gezondheidszorg wordt door de GGD uitgevoerd.

De dienstverlening van de GGD ten behoeve van de prostitutie bestaat uit drie activiteiten.

  • 1.

    de dienstverlening aan individuele prostituees, die gericht is op het voorkomen van seksueel overdraagbare aandoeningen;

  • 2.

    een adviserende taak aan de gemeente op het gebied van de algemene technische hygiëne van een prostitutiebedrijf;

  • 3.

    het op de langere termijn bevorderen van de toegankelijkheid en gebruik van de reguliere gezondheidszorgvoorzieningen en algemene hulpverlening door de prostituees, indien blijkt dat daar behoefte aan is.

ad.1

De preventie van- en screening op seksueel overdraagbare aandoeningen door de GGD valt uiteen in een tweetal concrete activiteiten, te weten het afleggen van bezoeken aan seksinrichtingen en het verzorgen van een laagdrempelige SOA polikliniek. Per jaar wordt minimaal één bezoek afgelegd aan de seksinrichtingen. Naargelang grootte en doorstroom van werknemers kan het aantal worden aangepast. Het doel van het bezoek is om de prostituees voor te lichten over vrij veilig technieken om overdracht van SOA te voorkomen. Daarnaast is er ook aandacht voor andere aan seks gerelateerde gezondheidsproblematiek zoals anticonceptie, infecties, ongewenste zwangerschap en dergelijke.

ad.2

De advisering van de GGD aan de gemeente in het kader van de vergunningverlening houdt in dat de GGD minimaal 1 maal per jaar een bezoek aan de seksinrichting brengt. De GGD informeert de exploitant en de gemeente over de technische hygiënische situatie en geeft zo nodig aanbevelingen voor de noodzakelijke verbeteringen. Een bezoek in het kader van de hygiëneadvisering vindt plaats op verzoek van de gemeente. In de nadere regels en de vergunningvoorschriften is opgenomen dat de GGD medewerker zowel aangekondigd als onaangekondigd op elk moment toegang heeft tot de seksinrichting om de hygiënescreening uit te voeren. De kosten van deze advisering worden doorberekend in de leges voor de vergunning.

ad.3

Prostitutie is een bedrijfstak die reeds eeuwenlang floreert in de marge van de samenleving met alle negatieve uitvloeisels van dien; uitbuiting, mishandeling, criminaliteit, vrouwenhandel, lagere sociale status, enz. Aandacht voor de algehele gezondheidssituatie en het welbevinden blijft zeer belangrijk. De GGD ziet het als haar taak aandacht te schenken aan deze aspecten van de gezondheid van prostituees en een actief beleid te voeren in een juiste verwijzing en toegeleiding van de prostituees naar de reguliere hulpverlening inzake gezondheid en welzijn.

e. Hulpverlening aan prostituees

De hulpverlening aan prostituees vraagt een gecoördineerde aanpak en een nauwe samenwerking tussen de verschillende hulpverleningsinstellingen. Er zijn op het gebied van de hulpverlening doorgaans al diverse samenwerkingsverbanden. De hulpverlening aan prostituees kan daarvan deel uitmaken. Bijzondere aandacht in dit verband is vereist voor de opvang van en de hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel. Het is belangrijk dat zij zich kunnen wenden tot en bereikbaar zijn voor de hulpverlening. Zoals hierboven aangegeven heeft de GGD een taak bij de hulpverlening, maar ook de politie. Een goede samenwerking en afstemming tussen de politie en de hulpverlening is belangrijk. Het bevorderen van een goede afstemming tussen de dienstverlening van de politie en die van hulpverlenende instellingen vraagt de nodige aandacht. De politie kan voor prostituees die in de problemen zitten voor de eerste opvang zorgen en fungeren als intermediair en verwijzer naar adequate hulpverlening en opvang. De politie is hierbij een schakel in het netwerk van hulpverlening aan prostituees.

7. Het vergunningenstelsel

De tekst van hoofdstuk 3 van de Algemene plaatselijke verordening Zwolle is als bijlage bijgevoegd. Uitgangspunt is de model APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waarbij op twee punten is afgeweken van het model:

  • -

    het sluitingsuur wordt gelijkgesteld aan het sluitingsuur voor de horeca;

  • -

    het maximumstelsel

Deze punten zijn als extra weigeringsgronden voor de vergunning opgenomen.

Op een aantal aspecten van het vergunningenstelsel zal hieronder worden ingegaan.

a. de seksinrichting

Het vergunningenstelsel is gericht op de bedrijfsmatige exploitatie van seks in een pand: de seksinrichting, zoals gedefinieerd in artikel 3.1.1. van de Apv. Bedrijfsmatig wil zeggen dat de activiteiten met een zekere regelmaat en/of op enige schaal plaatsvinden. Als vergunningplichtige inrichtingen kunnen in ieder geval worden genoemd de prostitutiebedrijven:

  • -

    in besloten clubs (seksclubs en privéhuizen);

  • -

    prostitutie in (erotische) massagesalons e.d.;

  • -

    inrichtingen waar andere seksuele activiteiten of vertoningen plaatsvinden, zoals seksautomatenhal, seksbioscoop, sekstheater en dergelijke.

b. Escortbedrijven

In de praktijk blijkt dat de klanten de prostituees ophalen bij het bemiddelingsbedrijf. Hierdoor kan er overlast voor de woon- en leefomgeving ontstaan omdat er vaak op ongebruikelijke tijdstippen komende en gaande klanten zijn. Ook een aantal dames verblijft, in afwachting van een klant, op het adres.

Aangezien er wel degelijk klanten naar het escortbedrijf komen zijn wij van mening dat de vestigingseisen evenzeer voor escortbedrijven dienen te gelden. De escortbedrijven vallen dan ook onder het maximumstelsel.

Eisen aan het bestemmingsplan bij escortbedrijven.

Van belang is dat het gebruik overeenkomstig het bestemmingsplan is. Dat houdt dus in dat een escortbedrijf natuurlijk niet gevestigd mag zijn in een pand met bijvoorbeeld de bestemming "bijzondere doeleinden" of "industrie”.

Voor wat betreft de functie wonen is er gemeentelijk beleid geformuleerd voor bedrijf/beroep aan huis. Kort samengevat houdt dat beleid in dat beroep/bedrijf aan huis is toegestaan zolang dit ondergeschikt is (maximaal 30% van oppervlakte van de woning) en er geen overlast voor de omgeving ontstaat. Dit beleid is onverkort van toepassing op escortbedrijven.

Escortbedrijven die geen vestiging in Zwolle hebben en uitsluitend met een telefoonnummer werken vallen niet onder de vergunningverplichting. Uit advertenties lijkt het dat er veel escortbedrijven zijn in of nabij Zwolle. Dit aangezien er een 038-telefoonnummer is. Na controle blijkt dat het meestal gaat om grote bedrijven die gebruik maken van diverse plaatselijke nummers, maar centraal gelegen zijn ver buiten Zwolle.

c. Niet-bedrijfsmatige prostitutie

De thuisprostitutie is een vorm van prostitutie die in beginsel niet bedrijfsmatig en dus ook niet vergunningplichtig is. Indien echter in de praktijk blijkt, bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten over overlast, dat in een woning prostitutie plaatsvindt, en ook uit advertenties of andere reclamevoering, enige omvang en een bedrijfsmatig karakter kan worden afgeleid, is het mogelijk dat in zo’n geval geconcludeerd moet worden dat sprake is van een vergunningplichtige seksinrichting.

d. Schemergebied en illegaliteit

Het is niet uit te sluiten dat zich als gevolg van de invoering van het vergunningenstelsel een schemergebied van tussenvormen van bedrijfsmatige prostitutie ontwikkelt met het doel zich aan het gemeentelijke stelsel te onttrekken. Exploitanten die niet willen of kunnen voldoen aan de eisen en voorschriften van het vergunningenstelsel, bijvoorbeeld om bedrijfseconomische redenen of omdat een vergunning geweigerd is, kunnen hun toevlucht zoeken in de illegaliteit of in genoemde tussenvormen. Bij de handhaving van het beleid zullen de betrokken instanties alert moeten zijn en met gepaste middelen optreden tegen deze ontwikkelingen.

e. Maximum stelsel

Om wildgroei van prostitutiebedrijven te voorkomen is het van belang aan het beleid een maximumstelsel te koppelen waarbij de beheersbaarheid van de overlast als uitgangspunt geldt.

Bij het bepalen van het maximum is destijds gestreefd naar een zeker evenwicht tussen vraag en aanbod. Een te hoog aantal kan leiden tot overlast, maar een te laag aantal kan leiden tot illegaliteit en kan ongewenste verschuivingseffecten veroorzaken. Het is dus van belang op zorgvuldige wijze te komen tot het vaststellen van het maximum. Daarom is aangesloten bij het aantal seksinrichtingen, dat in 2001 voldeed aan het Zwolse vestigingsbeleid. Enerzijds is het aannemelijk dat dit huidige aantal een voldoende aanbod verschaft, anderzijds kan worden vastgesteld dat de overlast bij het huidige aanbod beheersbaar is. Het maximumaantal seksinrichtingen in Zwolle is vastgesteld op 10 (dit is inclusief de escortbedrijven).

f. Sluitingsuur

Het sluitingsuur voor seksinrichtingen was voorheen gelijk aan het sluitingsuur voor de horeca. Inmiddels zijn de ‘basis’ sluitingstijden voor de horeca gewijzigd in 02.00 uur en geopend vanaf 08.00 uur. Artikel 3.2.3 van de Algemene plaatselijke verordening (Sluitingsuur seksinrichtingen) bepaalt echter dat seksinrichtingen gesloten dienen te zijn tussen 03.00 en 06.00 uur. Dit heeft tot op heden geen problemen opgeleverd. Gelet hierop stellen wij voor de Apv ongewijzigd te laten wat betreft het sluitingsuur voor seksinrichtingen.

g. Termijn van vergunning

De vergunning wordt voor een periode van een jaar verleend. Dit om jaarlijks een toetsing te hebben ten aanzien van de gedragsregels, technische hygiëne eisen en nadere regels. Indien een ondernemer dezelfde vergunning als het vorige kalenderjaar wil aanvragen, kan met een vervolgaanvraag worden volstaan. De vervolgvergunning is in tegenstelling tot de eerste vergunning twee jaar geldig. De leges hiervoor zijn lager dan voor de aanvraag van een nieuwe of gewijzigde vergunning.

h. Leges

Aan het uitvoeren van het vergunningenstelsel zijn voor de gemeente kosten verbonden. Het betreft hier de door het bestuursapparaat te maken kosten welke uit de leges bestreden moeten worden. In deze kosten zijn 8 uur van de brandweer ten behoeve van de inspectie ten aanzien van de brandveiligheidseisen opgenomen. Tevens zijn de kosten van de advisering door de GGD in de leges verdisconteerd. De leges voor seksinrichtingen en escortbedrijven zijn voor het jaar 2007 vastgesteld op € 2904,45 (inclusief 2 maal advies van de GGD) voor een eerste aanvraag om vergunning en € 1101,05 (inclusief éénmaal advies van de GGD) voor een vervolgaanvraag.

8. Nadere regels seksinrichtingen

Ingevolge artikel 3.3.3 van de Apv kan het college van burgemeester en wethouders in het kader van de openbare orde, voorkomen of beperking van overlast, veiligheid van personen of goederen, verkeersveiligheid, gezondheid en de arbeidsomstandigheden van de prostituee nadere regels stellen.

Deze regels zijn ook vastgesteld ten aanzien van de veiligheid, gezondheid en de arbeidsomstandigheden van de prostituee. Een belangrijk instrument daarbij is het gemeentelijk vergunningenbeleid. Via de vastgestelde nadere regels worden vergunningvoorschriften opgenomen als:

  • -

    het aantal beschikbare werkruimtes in relatie tot het aantal werkzame prostituees en de minimale maten van dergelijke ruimtes;

  • -

    de brandveiligheid;

  • -

    de vereiste sanitaire voorzieningen;

  • -

    de verplichting tot het verlenen van vrije toegang tot de inrichting voor toezichthouders;

  • -

    de verplichting tot het voeren van een ”veilig seks beleid”;

  • -

    het verlenen van vrije toegang tot de inrichting voor hulpverleners (GGD).

9. Bouwbesluit, gemeentelijke bouwverordening en overige regelgeving

Seksinrichtingen moeten voldoen aan zogenoemde objectgebonden eisen inzake bouw- en brandveiligheid. Dergelijke eisen zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Landelijk worden voor seksinrichtingen vaak de bepaling van de categorie “logiesbedrijven” opgenomen in het Bouwbesluit van toepassing verklaard. Na overleg met de brandweer vinden wij de eisen voor logiesbedrijven te streng voor seksinrichtingen. Bij de veiligheidsvoorschriften voor logiesbedrijven wordt uitgegaan van een “slapend” gebruik door personen die niet bekend zijn met de inrichting. Dit gebruik zal niet gelden voor een seksinrichting. Bij een seksinrichting is sprake van een “wakend” gebruik, waarbij de verhouding personeel/bezoeker doorgaans 1/1 is. De technische voorschriften ten aanzien van de kamerverhuur zijn dan geschikter om van toepassing te verklaren voor seksinrichtingen. Dit betekent dat de technische voorschriften van hoofdstuk 7A en bijlage 9 van de Bouwverordening Zwolle van toepassing worden verklaard op de seksinrichtingen. Het niet voldoen aan deze technische voorschriften levert een weigeringsgrond op van de vergunning ingevolge de Apv (artikel 3.3.2 lid 2 sub d). Tot slot zullen er nadere gebruiksvoorschriften, gebaseerd op hoofdstuk 6 en bijlage 2 en 3 van de Bouwverordening aan de Apv vergunning worden verbonden.

Seksinrichtingen waar tevens horecavoorzieningen aanwezig zijn, zoals seksclubs, dienen bovendien aan de voorschriften van de Drank- en Horecawet en het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet te voldoen.

10. Het bestemmingsplan

Een seksinrichting dient vanzelfsprekend ook in overeenstemming te zijn met de planologische regels. De huidige seksinrichtingen in de binnenstad zijn in het bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht gelegaliseerd.

De definitie van de bestemming seksinrichting is gelijk aan die in de Apv. Bij vestiging of verplaatsing van een seksinrichting binnen het gebied van het bestemmingsplan beschermd stadsgezicht zal een vrijstelling procedure gestart moeten worden. De bestemming van de seksinrichtingen binnen het vestigingsgebied maar buiten het gebied van het bestemmingsplan beschermd stadsgezicht zal eveneens worden aangepast.

11. Handhaving

De invoering van een vergunningenstelsel betekent dat verschillende, al dan niet gemeentelijke diensten met de exploitatie van prostitutie te maken krijgen. Het gaat dan in de eerste plaats om de politie. Maar ook de sectie toezicht en handhaving en de brandweer hebben een handhavende rol als het gaat om de bouw- en brandtechnische aspecten van het vergunningenstelsel. Tot slot heeft de GGD een rol op het punt van de (volks)gezondheid. Er zijn nadere afspraken gemaakt zodat de betrokken instanties hun activiteiten op elkaar afstemmen.

De handhaving van het prostitutiebeleid is aan de orde geweest in de Regionale stuurgroep prostitutiebeleid. Ten behoeve van de regiogemeenten is een regionaal handhavingsarrangement ontwikkeld op basis waarvan op lokaal niveau afspraken gemaakt kunnen worden tussen de instanties die bij de handhaving van het prostitutiebeleid zijn betrokken. Immers de controle op de naleving van gemeentelijke voorschriften is een bestuurlijke verantwoordelijkheid, maar moet worden afgestemd met het Openbaar Ministerie en de politie. Het in de bijlage opgenomen handhavingsarrangement is vastgesteld in de lokale driehoek.

a. taak gemeente

De taak van de gemeente is het verlenen van de vergunning en bij niet naleving van de bepalingen en voorschriften administratiefrechtelijk handhaven. De afdeling Toezicht & Handhaving heeft een toezichthoudende taak ten aanzien van de inrichtingseisen. De brandweer heeft een toezichthoudende taak ten aanzien van de brandveiligheidseisen.

b. taak politie

De taak van de politie is bestrijding van de mensenhandel (beleidsprioriteit) en regelmatige controle op illegale vormen van exploitatie van prostitutie. Het uitvoeren van de controles door de politie in seksinrichtingen en bij escortbedrijven kan plaatsvinden op de navolgende gronden:

  • -

    vermoeden of melding van in de inrichting gepleegde strafbare feiten (bv. heling, wapen- of drugshandel, geweldpleging, etc);

  • -

    vermoeden of melding van strafbare feiten gepleegd door de exploitant/beheerder (bv. betrokkenheid bij mensenhandel of het in dienst hebben van minderjarige of illegale prostituees);

  • -

    controle op grond van de Wet arbeid vreemdelingen;

  • -

    controle op grond van de Algemene plaatselijke verordening

De politie zal tenminste 2 keer per jaar een controle uitvoeren op de seksinrichtingen, die in het bezit zijn van een vergunning ingevolge de Apv.

c. taak Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie zal tot vervolging overgaan van de door de politie geconstateerde strafbare feiten (zie het handhavingsarrangement)

d. taak GGD

De GGD heeft geen toezichthoudende taak. De GGD heeft een adviserende taak op het gebied van algemene hygiëne ten behoeve van de gemeente in het kader van de uitgifte van de exploitatievergunningen voor seksinrichtingen.

12. Communicatietraject

Communicatie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het besluitvormingsproces van het prostitutiebeleid. Belangrijkste doelstelling van communicatie is het op juiste wijze en juiste tijdstip met het goede communicatiemiddel informeren en betrekken van betrokken doelgroepen bij het opstellen en uitvoeren van het prostitutiebeleid. Dit zodat de doelgroepen weten wat het prostitutiebeleid inhoudt en wat dit voor hen betekent en begrijpen waarom de gemeente Zwolle bepaalde beslissingen neemt en keuzes maakt. Hierdoor ontstaat een positieve houding tegenover het Zwolse prostitutiebeleid.

Wie hebben met het prostitutiebeleid te maken?

De volgende groepen hebben met het prostitutiebeleid te maken:

  • ·

    Seksinrichtingen en escortbedrijven (en hun medewerkers);

  • ·

    Betrokkenen bij handhaven beleid: politie, brandweer, GGD, regionale stuurgroep prostitutiebeleid, Stichting de Rode Draad en de afdelingen Toezicht & Handhaving, Vergunningen en Juridische Zaken & Veiligheid van de gemeente Zwolle en de Driehoek;

  • ·

    Indirect betrokkenen: Vereniging van Exploitanten van Relaxbedrijven (VER), Ministerie van Justitie, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG);

  • ·

    Omwonenden (BBZ en wijkplatforms), overige inwoners van de gemeente Zwolle en Pers.

13.Evaluatie

Door de legalisering van de prostitutiebranche zullen de gemeente en andere betrokken organisaties in de komende jaren meer contact krijgen met deze branche, waardoor er ook meer zicht zal komen op de lokale knelpunten, behoeften en wensen op dit gebied. Op basis van  deze toegenomen kennis kan het lokale prostitutiebeleid verder uitgewerkt en aangescherpt worden . Wij stellen derhalve voor het prostitutiebeleid na vier jaar (2010) te evalueren.

I Exploitatie zonder vergunning

Overtreding

Politie

Gemeente

Openbaar Minist e rie

Anderen

Exploitatie past niet binnen het prostitutiebeleid

art. 3.2.1

rapport opmaken tbv gemeente; bij herhaling tevens PV tbv O.M.

1.voornemen tot sluiting voor onbepaalde tijd.

2.sluiting voor onbepaalde tijd

vervolging o.g.v. Apv

afhankelijk van situatie evt. inschakelen van derden bijv. Belastingdienst, Arbeidsinspectie, GGD

Exploitatie past binnen het prostitutiebeleid

art. 3.2.1

rapport opmaken tbv gemeente; bij herhaling tevens PV tbv O.M.

schriftelijke aanzegging dat vergunning moet worden aangevraagd en eventueel sluiting voor onbepaalde tijd (of tot vergunning verleend is)

vervolging o.g.v. Apv

zie boven

II Exploitatie in strijd met vergunning

Overtreding

Politie/Toezichth.

Gemeente

Openbaar Minist e rie

Anderen

wijzigen inrichting zonder voorafgaande toestemming

art. 3.2.1

afd. T&H

1: voornemen tot dwangsom

2: opleggen dwangsom

3: intrekking vergunning en sluiting

-

zie onder I

Handelen in strijd met gedragseisen art. 3.2.2

politie rapport tbv gemeente

1: voornemen tot intrekking vergunning en sluiting

2: intrekking vergunning en sluiting

-

-

Handelen in strijd met sluitingsuur

art. 3.2.3

politie rapport tbv gemeente en PV tbv O.M. bij recidive

1: voornemen tot dwangsom

2: dwangsom

3: intrekking vergunning en sluiting

vervolging bij recidive

zie onder I

Afwezigheid van exploitant en beheerder

art, 3.2.5 lid 1

politie rapport tbv gemeente en PV tbv O.M. bij recidive

1: voornemen tot tijdelijke sluiting of dwangsom

2: tijdelijke sluiting (1 week) of dwangsom

3: intrekking vergunning en sluiting

vervolging bij recidive

-

Ontbreken van toezicht door exploitant

art. 3.2.5 lid 2a

politie rapport t.b.v. gemeente en PV tbv O.M.

afhankelijk van ernst gepleegde strafbare feiten waarschuwen, sluiten of intrekken

afhankelijk van gepleegde strafbare feiten

zie onder I

Schijnbeheer

politie rapport t.b.v. gemeente

1: voornemen tot intrekking vergunning en sluiting

2.intrekking vergunning en sluiting pand

-

-

Ontbreken van toezicht door exploitant: aanwezigheid van illegale prostituees art. 3.2.5 lid 2b

politie rapport tbv gemeente en PV tbv O.M.

1: voornemen tot tijdelijke sluiting of dwangsom

2: tijdelijke sluiting (1 maand) of dwangsom

3: intrekking vergunning en sluiting

vervolging

zie onder I

Raam- en straatprostitutie

politie PV tbv OM

-

vervolging

zie onder I

overlast voor de omgeving

politie rapport t.b.v. gemeente en PV tbv O.M. bij recidive

1: voornemen tot tijdelijke sluiting of dwangsom

2: tijdelijke sluiting (1 maand) of dwangsom

3: intrekking vergunning en sluiting

vervolging bij recidive

-

gebruik van de inrichting in strijd met de nadere regels, art. 3.3.3

afd. T&H, Brandweer en politie rapport tbv gemeente en PV tbv O.M. bij recidive

1: voornemen tijdelijke sluiting of dwangsom

2: tijdelijke sluiting (1 tot 3 maanden) of dwangsom

3: intrekking vergunning en sluiting

vervolging bij recidive

zie onder I

III Exploitatie in strijd met artikel 250 A Wetboek van Strafrecht:

Overtreding

Politie/Toezichth.

Gemeente

Openbaar Minist e rie

Anderen

overtreding artikel 273 a Wetboek van Strafrecht

(mensenhandel, minderjarigen e.d.)

Politie PV tbv O.M. en rapport tbv gemeente

intrekking vergunning en sluiting voor onbepaalde tijd

vervolging

zie onder I